Er was eens "De wolf" (Canis Lupus) Orde: Carnivoren Onderorde: Arctoidea (honden, marters, beren en wasberen) Familie: Canidae
In het Paleoceen (zo'n 60 miljoen jaar geleden) verschijnen de primitieve voorouders van de latere hoger ontwikkelde hoefdieren, roofdieren en primaten. Zij liepen op 5 tenen en hadden deels intrekbare klauwen.
In het Oligoceen (37-38 miljoen jaar geleden) ontwikkelen zich de voorouders van de hedendaagse honden, katten en beren.
In het Mioceen (zo'n 26 miljoen jaar geleden) zijn er duidelijke verschillen in de twee groepen voorouders van de latere hond en kat. Met het verstrijken van de tijd werden de poten van de wolf langer, zijn hersenen groter en zijn tanden scherper.
In het Pleistoceen (zo'n 1,5 miljoen jaar geleden) Ziet de wolf er ongeveer uit zoals wij hem nu kennen.
Zo'n 10.000 tot 15.000 jaar geleden begint de relatie mens - wolf. De mensen uit het stenen tijdperk waren voedselverzamelaars en jagers. De belangrijkste elementen van hun leefgebied waren water, beschutting en voedsel. Ideaal dus ook voor de wolf. De mens tolereerde de aanwezigheid van de wolf waarschijnlijk om zijn waakzaamheid, terwijl de wolf aangetrokken werd door voedselresten en warmte.
De wolf is een erg sociaal dier en leeft net als de mens in groepsverband (roedel). Deze roedel heeft een strenge sociale rangorde, waarbij de alfawolf het leiderschap op zich neemt. Dit leiderschap wordt gehandhaafd door wederzijds respect. Iedere wolf kent zijn/haar plaats inde roedel. Wie zich hier niet aan houdt, wordt onverbiddelijk gestraft.
Een nest verlaten wolvenjongen zou het begin kunnen zijn geweest van de domesticatie van de wolf. De jonge wolf accepteert het leiderschap van de mens. De wolf werd gebruikt bij de jacht, voor het bijeenhouden van de kudde en het waarschuwen voor gevaar. Gaandeweg begon men eisen aan het uiterlijk en gedrag van de wolf te stellen. Zoals er verscheidenheid is bij mensen, zo is dat ook bij wolven. Gelet op klimaat en geologie. De tamme wolf werd gekruist op zijn eigenschappen, afzijdig gehouden van zijn wilde soortgenoten en werd huishond. Blafte de hond? Dan werd hij gebruikt als waakhond. Was de hond stil en snel? Dan was deze weer goed voor de jacht. Zo werd de basis gelegd voor het ontstaan van de verschillende rassen.
De oudst herkenbare hondenrassen zijn de windhonden en de dogachtigen. Er zijn afbeeldingen gevonden in het oude Egypte en westelijk Azië die waarschijnlijk dateren uit 8000 voor Christus.
In de middeleeuwen gingen de mensen de hond als een soort statussymbool beschouwen. Het aantal hondenrassen begon enorm toe te nemen. Honden werden gefokt op grootte, lengte, kleur, kop, aaibaarheid enzovoort. Zo komen we van de primitieve carnivoren uit het Oligoceen tot de hond van nu.
Willen wij onze hond of dat nu een Maltezer is of een Bernasenner goed begrijpen, dan moeten wij eerst eens kijken naar zijn voorouder "de wolf".
De diverse fasen in het leven van de hond:
De vegetatieve fase (of neonatale fase)- 0-2 weken De pups zijn nog helemaal blind en doof. Het reukorgaan is echter wel al helemaal ontwikkeld. Hierdoor kunnen de tepel vinden om te zorgen dat ze in de eerste dagen goed groeien. De neus wordt ook gebruikt om soortgenoten te leren herkennen aan hun geur.
De overgangsfase- 3-4 weken Ogen en gehoorgangen gaan open en stelt de pup instaat om te reageren op zijn/haar omgeving. Binnen de beschermende omgeving van het nest leert de pup de eerste sociale gedragspatronen te herkennen.
De primaire socialisatiefase - 4-12 weken ook wel onderverdeeld in:
- Inprentingsfase - 4-7 weken
De zintuigen van de pup zijn volledig ontwikkeld. Alles wordt besnuffeld en onderzocht. Ook de tandjes worden gebruikt bij dit onderzoek. De pup staat open voor alles wat nieuw is (voorwerpen, dieren, geluiden). Nieuwsgierigheid wint van de neiging tot vluchten. De pup heeft in deze periode een enorm incasserings- en leervermogen.
- socialisatiefase - 8-12 weken
De pups maken kennis met alle leden van de roedel en leren wat wel en niet mag. Prima periode voor wisseling van "mensenroedel". En onthoudt ja is ja en mag altijd; en nee is nee!
Maak gebruik van de nieuwsgierigheid en neem de pup overal mee naartoe.
De secondaire socialisatiefase - 12 weken tot ongeveer een half jaar ook wel de juveniele fase genoemd welke weer is onderverdeeld in:
- De fase van de rangorde - 12-16 weken
De pup krijgt zijn plaats in de roedel. In de "mensenroedel" heeft de pup een duidelijke roedelleider nodig.
- De samenwerkingsfase
In deze fase leert de wolf, eerst spelenderwijs, samen met zijn ouders op jacht te gaan. De wolf leert te overleven en samen te werken binnen de roedel.
Deze lange fase wordt ook wel eens aangeduid als angstfase. De natuurlijke nieuwsgierigheid is overgegaan in een natuurlijke neiging tot vluchten. Alles kan nu ineens weer eng zijn. Het herstelvermogen op nare ervaringen is behoorlijk afgenomen. Traumatische ervaringen laten een stevige indruk achter. Neem de pup dus overal mee naartoe en laat hem/haar merken dat er niets veranderd is en dat hij/zij dus nog steeds niet bang hoeft te zijn.
De pubertijd (duur: 1-3 maanden) De pup gaat testen of er geen hogere plaats binnen de rangorde beschikbaar is. De pup laat ongehoorzaam en onbehouwen gedrag laten zien en commando's die eerst goed werden uitgevoerd lijken nu ineens vergeten. Blijf consequent en vasthoudend.
|