Ik ben nogal rap met het ventileren van een mening over een ander. Op deze 'Dag van de Filosofie' vond ik de uitspraak van Freek de Jonge daarover passend: "Elk oordeel vóór het 'Laatste Oordeel', is een vooroordeel". Goed nietwaar? Omdat ik nog niet weet welke temperatuurklasse het buiten zal worden die bepalend is voor mijn kledij, blijf ik nog even in pyjama zitten om op mijn gemakske de 3 daagse krant verder uit te pluizen en de spellekes verder te spelen. Natuurlijk stootte ik weer bij de 'woordzoeker' op woorden uit een ver verleden die van wikipedia een klikipedia maakte. Ik zag 'minstreel' staan en dacht: dit moet toch minnestreel zijn? En ongewild begon mijn zoektocht naar de zangers en andere hofdignitarissen van lang geleden. Een 'minstreel' was een middeleeuws artiest verbonden aan een broodheer, meestal een edelman. Maar er zijn al langer de 'rapsode'gekend, rondtrekkende zangers bij de 'Oude Grieken' en te vergelijken met de 'Keltische bard', op zijn beurt niet te verwarren met een 'fili' die opleiding had genoten en in hoger aanzien stond. Een bard was een lyrische dichter of zanger. Een 'skald' was de hofdichter bij de Vikingen. Zij schreven gedichten over de Noorse mythologie en worden ook een beetje als de geschiedsschrijvers bezien omdat veel van hun teksten bewaard zijn. Er is ook aan de prinselijke en andere hoven, een hofnar te vinden, de grappenmaker tot de 18e eeuw, in dienst om iedereen wat te doen lachen. Dikwijls vond men er ook een 'jongleur', een acrobaat die behendig was in het werpen en opvangen van voorwerpen. Bij de 'minnezangers' van de vroege Middeleeuwen, staat de 'Hoofse Liefde' centraal in gedichten en liederen. Er is ook de 'troubadour' vooral in Zuid-Frankrijk en de 'trouvères' genoemd in het Noorden van het land. Het is een muzikant-dichter die zelf zijn eigen teksten ten gehore bracht en zichzelf begeleidde met een muziekinstrument. Zij hadden verschillende liedvormen: alba of aubade, dansa of balada, escondig, gap, jeu parti, postorella, serventes, phanh of plainte, discort. Ik kan de uitleg geven maar ik bespaar jullie al de bezongen vormen en communicatie in de 'hoofse minne'. Dan komen we bij het badinerend genoemde 'smartlappenlied'. Bij die omschrijving viel wat interessants te rapen. In de kristelijke liturgie betreft het een doek met afbeeldingen van het lijden van Jezus die tijdens de vasten over het altaar gedrappeerd werd, in de 19e-20e eeuw, letterlijk een 'doek vol smart'. De straatzangers in die tijd gebruikten een 'roldoek' om hun verhalen die ze bezongen kracht bij te zetten door ze te illustreren vooral de moordverhalen. Sinds de 'Zangeres Zonder Naam'(Maria Servaes 1919-1998) met haar levensliederen in de jaren zestig van de vorige eeuw populair werd, gebruikten mensen die neerkeken op dit genre, het woord 'smartlap'. In de 'smartlappen' worden larmoyante geschiedenissen verteld en gezongen over armoede, zieke moeders en stervende kinderen. Dat was een deel van mijn 'woordzoeker'. Het is ondertussen warm genoeg om een poloke en giletke aan te trekken in plaats van een coltrui met lange mouwen. Tot morgen
|