In het seminarie over de bestrijding van Hic-Aids begint een zoektocht naar de functie en de kwaliteiten die een Peer-educator moet hebben. Maar kort eerst de definitie van een peereducator: het is een "gelijke" die informatie over Hiv/aids geeft aan de werknemers in een bedrijf. Meteen blijken er vele soorten peereducators te bestaan: werkgeverspeereducators, vakbondspeereducators, onafhankelijke professionele peer-educators. In de praktijk vervullen die veel verschillende rollen; van voorlichter tot vertrouwenspersoon tot "sangoma" geneesheer, adviseur over gezond eten tot de rol van een delegee die de belangen van zieke werknemers verdedigd tegen ontslag, absenteisme en afwezigheid of het verkrijgen van vervangende tewerkstelling. Een groot probleem is het stigma of de negatieve bijklank die een HIV+ werknemer krijgt. Werknemers zijn op dat vlak weinig solidair of begrijpend. iedereen met een HIV+status wordt genadeloos geisoleerd en op zichzelf terug geworpen. Werkgever willen uiteraard de status van hun werknemers kennen, zogezegd om preventief te kunnen optreden, om de werknemers de juiste verzorging en medicatie te kunnen bieden. in de praktijk worden Hiv+ werknemers ontslagen of in het beste geval gedemoteerd.
Geheimhouding van de gegevens door de peereducaors is een belangrijke garantie om het vertrouwen van de werknemers te behouden.Maar dokters geven het dossier gewoon door aan verplegers of andere dokters, tja de eed van Hippocrates lijkt weinig vertrouwen in de Zuid-Afrikaanse context op te wekken.
En daar is dan nog de arbeidswetgeving die het verbod op discriminatie op de arbeidsplaats voorschrijft, een gevolg van de historische anti-apartheidsstrijd.Allemaal kleine hulpmiddelen om te komen tot een efficiente hiv-aids politiek in de bedrijven via peereducators. Toch wordt het begrip peereducators donmiddelijk gelinkt aan Hiv/aids. Daarom regent het voorstellen om een andere naam te vinden zoals Welnessofficers, na een tijdje zal ook die naam wel door het virus van de discriminatie en de vooroordelen aangetast zijn.
De peereducators zijn op zoek naar een gemeenschappelijke noemer, naar hun identiteit. Normaal want zij komen uit verschillende sectoren, verschillende vakbondsorganisaties en verschillende bedrijven. Ieder deelnemer aan het seminarie heeft een andere rol: sommigen zijn vakbondsafgevaardigde, of vakbondssecretaris. Zij komen uit verschillende regio's zelfs uit verschillende landen: Kenia, Malawi, Ruanda, Belgie en Zuid-Afrika.
Ruanda heeft een regeringsprogramma om Hiv-Aids te bestrijden, maar het probleem is relatief klein: 3% van de bevolking of 150.000 Hiv+ inwoners.In 2009 hadden 30 bedrijven van de 5000 bedrijven een HIV programma, vandaag zijn er 103 bedrijven. De vakbond van de vrachtwagenchauffeurs heeft een klein project over HIV, omdat een infectie als HIV zich niet door grenzen laat afschrikken.
In Malawi heeft de Voedingsvakbond een 30-tal peereducators die door de werkgeversfederatie betaald worden. Zij krijgen opleiding, delen condooms uit en spreken op bedrijfsvergaderingen. Iemand die uit de kast komt krijgt extra voeding en een kleine premie.Maar vakbonden hebben geen toegang tot internationale Aids fondsen. Dit is bestemd voor NGO's die vooral culturele uitwassen op het platteland bestrijden.Zo worden 10jarige meisjes reeds vooraf uitgehuwelijkt of moet een man wiens vrouw overleden is een andere vrouw uit de gemeenschap kiezen.
In Kenia is 65% van de bevolking arm, zzer arm . Zij moeten overleven met minder dan 1 dollar per dag.Dit is een oorzaak van Hiv+. De vakbond zal dan ook de komende drie jaar een peer-educators programma opzetten.
De Textielvakbond heeft een vakbonds-Ngo opgezt die een groot programma van Aidsverzorging heeft georganiseerd met thuiszorg, verzorging in eigen ziekenhuizen, ambulante bussen die op de bedrijven testen en verzorging uitvoeren, een toneelgroep die de scholieren bewust maakt van het probleem, concrete hulp heeft aan familie, een volledig programma dat diensten verleend, behandelingsprogramma's organiseeert en delegees vorminscursussen geeft.
Er is dus veel vooruitgang geboekt in de Hiv/Aids bestrijding: Hiv+ bevonden worden is geen doodvonnis meer op voorwaarde dat je tijdig met de behandeling start.
Dit staat mijlenver af van wat grote organisaties als Unaids en de Internationale arbeidsorganisatie aan aanbevelingen en grote rapporten en verklaringen produceren. Peer-educators staan met de twee voeten in de arbeidsrealiteit,veel hebben ze niet meteen aan ronkende verklaringen en principes. Ze moeten de wetgeving en de CAO's gebruiken om de belangen van alle werknemers,maar vooral de zwakke en zieke werknemers te kunnen verdedigen.
|