Senior had hard gewerkt om doctor in de sociologie te worden. Eindelijk was het zo ver. In een statige zaal van de Ku Leuven was er in de rode pluche plaats voor het publiek om te komen luisteren naar de doctoraatsverdediging van een doctorandus in de sociologie. Vijf professoren, verkleedt als strenge maar rechtvaardige rechters namen plaats vooraan. In de zaal wat vrienden, collega's, studenten en trotse familieleden. Senior kreeg 20 minuten om uit te leggen wat hij zo allemaal onderzocht had, voor het vragenvuur en de commentaar zou starten. Tot mijn grote verwondering blijkt zelfs academische taal soms verstaanbaar en gaat dit over zaken, die we zelf ook allemaal wel eens bedachten. De vraag waarover Senior zich het hoofd gebroken had was " Wat heb je nu feitelijk nodig om een goed leven te hebben in een goede maatschappij ?" God ? Geld ? Vaderland ? Vlaanderen? Blijkbaar niet. Hij onderzocht hoe netwerken kunnen bijdragen tot een goed leven en welke structurele maatregelen er moeten zijn in een samenleving om te komen tot een goede maatschappij. Ik bespaar jullie het methodologisch begrippenkader, de definities en de methodologische kronkelingen van dit doctoraat; dit lijkt me eerder bestemd voor die specialisten, die ook wel willen onderzoeken. Interessanter zijn de conclusies. Iemand die een groot en goed sociaal netwerk heeft, is 20% gelukkiger dan iemand die dat niet heeft.Je moet dus nauwe en goede relaties hebben met een partner, familieleden en vrienden. Senior bedoelt hier niet mee dat je veel facebookvriendjes moet hebben, nee je moet investeren in je relatie, je familie en je vrienden. En die goede maatschappij dan ? Sociale isolatie maakt dat een klimaat geschapen wordt waarbij suicide meer voorkomt en uitsluiting is een belangrijk element voor een onveilige en bange maatschappij. Het feit dat we in Vlaanderen een van de hoogste zelfmoordcijfers hebben ter wereld zou voor iedereen, en sommige politici in het bijzonder, een alarmbelletje moeten doen rinkelen. Het ergste maatschappelijke probleem blijft de hoge werkloosheid, daar moet dringend aan "gewerkt"worden. Tijd voor de loftrompet. De professoren waren het, na kritische vragen en persoonlijke dada's, wel eens: helemaal niet slecht, goed. Senior was welkom in de academische kringen.
Er loopt momenteel een interessante tentoonstelling in Bepart van Charif Benhalima. Het is een grote muur van 135 polaroid en overbelichtte foto's van de kunstenaar, zijn familie en sefardische joden. Het is de zoektocht van de Belgisch-Marokaanse kunstenaar naar zijn roots.Hij stamt af van die gemeenschap van joden die in Marokko en het Iberische schiereiland woonde. Deze sefardische joden beriepen zich alsof zij de ware nakomelingen van de volkeren die in judea woonden en werden door de Katholieke kerk erg vervolgd. Zij staan een beetje in tegenstelling met de Ashenismisme joden, die vooral uit Hoog-Duitsland kwamen. Deze joden vinden uiteraard dat zij de echte joden zijn die recht hebben op het "beloofde" land. Feitelijk een racistische discriminatie, die vandaag nog bestaat in Israel. De kunstenaarheeft met opzet die foto's gekozen om aan te tonen dat de afstand tussen Joden en Arabieren veel minder groot is dan we het zouden denken. In zijn roots zit de jood, de jood zit als het ware in hemzelf, hij de Marokkaan, de jood zit in zijn naam. Zijn visie is het tegenovergesteld van Sartres slogan " L'enfer, c'est les autres", maar die ander zit in ons en juist vanuit dit idee kan men de muur afbreken. Charif Benhalima vergeet een paar realiteiten die vandaag jammer genoeg een realiteit zijn in Palestijns gebied.Palestijnen en Israelisch komen bijna niet meer in contact met elkaar en kennen elkaars leefwereld niet. De eerste stap naar overleg en verzoening is dat je de ander kent, ontmoet en begrijpt. Voor Israel zijn de Palestijnen een bezet volk, tweederangsburgers en in sommige hun hoofd zels geen menselijke wezens. Vage polaraoids zijn vage herinneringen aan vroeger, gevuld met nostalgie en weinig realitietszin. Dit is onvoldoende om te komen tot het vredersproces dat het Midden-Oosten zo hard nodig heeft.
Op een seminarie voor leden van de Europese ondernemingsraad kwam FNV bouw getuigen over de situatie aan de Eemshaven in Groningen. De Eemshaven is een megagroot project in Noord-Nederland waar 2500 arbeiders een nieuwe electriciteitscentrame bouwen. Alleen, het zijn praktisch allemaal bouwvakkers uit Polen, Roemenie en Turkije. Dit terwijl er nogal wat Nederlandse bouwvakkers werkloos thuis zitten. Ook heeft het FNV er geen poot aan de grond. De woonomstandigheden van deze arbeiders zijn erbarmelijk, veiligheid is een mooie droom en de minimumlonen worden er niet betaald. Meestal werken ze als schijnzelfstandige zonder sociale zekerheid, maar de 2500 euro die ze ontvangen steekt schril af tegen de 600 euro die ze in hun land van herkomst kunnen verdienen. Het is voor het FNV een hele opdracht om het vertrouwen van deze werknemers te winnen, want ze zijn bang hun job te verliezen als ze zouden protesteren. Het vakbondswerk speelt zich dus af in de schemerzone, na de werkuren en thuis bij de werknemers. En na een paar maand zijn ze verdwenen met de noorderzon en kan het werk opnieuw gebeuren. Ik dacht dat dit fenomeen typisch nederlands was, maar nee ook op de Belgische werven is meer dan de helft van de werknemers afkomstig uit het buitenland en werken ze tegen dumpingprijzen als semizelfstandigen. Hier zijn ze echter nog bij de vakbond omdat de dienstverlening er voor zorgt dat ze extra premies ontvangen. Toevallig wordt deze week in de kranten aandacht geschonken aan dit fenomeen. Tja Europa regelt wel het vrij verkeer, maar niet de sociale zekerheid, geen veiligheidsvoorschriften, en geen inspectie en registratie. Blijkbaar spelen deze elementen plots niet meer mee in het concurrentiegeding en moet Europa niet optreden tegen dergelijke valse concurrentie op het terrein. We zitten dus binnenkort met dumping op de arbeidsmarkt en het opzetten van de ene werknemer tegen de andere tot iedereen spotgoedkoop is. De richtlijn Bolkestein in de praktijk, ook al dachten we dat we die strijd gewonnen hadden. We hebben dus minder liberalisme en meer marktregeling nodig. Anders zijn we niet alleen ons geld, maar ook onze job kwijt.
Jose en Vanessa uit Peru zijn in het kader van de klimaatcampagne van 11.11.11 te gast in Waregem. Tussen 4 en 8 november zijn ze te gast bij het lokale 11.11.11 comité in ons dorp.Jose is bij ons thuis voor overnachting en catering. Hij is vegetarier, wat meteen onze tafel ingrijpend veranderd. José en Vanessa werken een beetje voor de Peruaans NGO Mocicc, een jonge organisatie die in Peru werkt rond klimaatverandering.In hun twee-jarig bestaan werden ze ondersteund vanuit Belgie door Broederlijk delken en 11.11.11. In Lima werken ze vooral rond sensibilisering en doen ze een poging meer mensen op de fiets te krijgen. José is industrieel ingenieur en poogt via de NGO een zinvolle job te vinden en zijn engagement voor het leefmilieu concreet te maken.Hij is binnen de organisatie verantwoordelijk met Vanessa voor sensibilisering en campagnes.José voelt zich in ons land een beetje een Messias, die dan toch de juiste analyse maakt en de boodschap wil verkondigen. Vorige week kreeg hij een viertal lijnen in Visie, het blad van de kristelijke arbeidersbeweging en een foto.In Visie heeft hij het over de Noord-Zuid tegenstelling, de klimaattop in Durban, en dat we moeten samenwerken om de wereldproblemen aan te pakken. Jose vindt dat zijn programma wat tegen valt. Het bezoek aan het jeugdhuis, de ontvangst door de milieuraad en de schepen, het bezoek aan de markt zijn activiteiten die hij moeilijk kan kaderen. Hij dacht dat er meer belangstelling zou zijn voor zijn boodschap. Iedereen kan iets doen, zegt hij. Onze overconsumptie heeft negatieve gevolgen voor het Zuiden. Wij moeten minder consumeren en dat zal onmiddelijk positieve gevolgen hebben in Peru.Dat lijkt perfect op de boodschap die 11.11.11 dit jaar als campagne wil uitdragen. Maar dit lijkt zeer individualistisch. Waar is de verantwoordelijkheid van de multi's en de reclame die ons voortdurend aanzetten tot consumeren ? Het eindoordeel van José is na een paar dagel milder geworden: de onmacht en de kloof om in onze taal te communiceren blijkt steeds meer een moeilijkheid. Wanneer er in een duidelijke struktuur vertaald wordt en José zijn boodschap kwijt kan is hij veel positiver. De vraag van een leerling uit het laatste jaar van het Waregemse Atheneum: " Stel dat de rollen omgedraaid worden en dat de Zuiderse landen rijk zijn en het Noorden arm. Zouden jullie dan ook solidair zijn en ons geld geven ?" José zegt met veel overtuiging dat we samen de wereldproblemen moeten aanpakken.
Vandaag bezocht ik het "museum van de Arbeid" in Joburg.Het is een gerestaureerde slaapplaats voor migranten die in de mijnen kwamen werken. Alles is nog intakt: de betonnen britsen, de douches, de toiletten. Het waren de gemeentes of de werkgevers die dergelijke slaapplaatsen inrichtten om de migranten beter te kunnen controleren. De migrantenarbeiders kwamen in de eerste plaats uit de naburige landen. Ze werden met vliegtuigjes uit de dorpen aangevoerd en kregen een contract voor 12 of 18 maanden én een hongerloon. In hun verblijf mochten ze niks: niet vergaderen, zich niet ontspannen, geen bier brouwen of drinken: ze mochten alleen 's zondags naar de kerk. In 1896 werd in Zuid-Afrika een belasting op de hutten ingevoerd: zo werden boeren uit rurale gebieden verplicht in de mijnen te gaan werken. In 1896 werden de pasjeswetten ingericht om de migranten in de mijnen te kunnen houden, ze wilden immers vertrekken omdat ze zo weinig betaald werden. In 1902 werden 65.000 chinese arbeiders ingevoerd, amper aangekomen organiseerden ze in 1905 een grote staking tegen hun leef en arbeidsomstandigheden In 1910 werden ze gewoon naar China teruggestuurd. In die slaapplaatsen was er een blanke chef die oppermachtig was en moest controleren of er geen bier gedronken werd of geen vrouwen werden binnengesmokkeld. Veel chefs hadden een drankprobleem, waardoor de sleutels en de stok een weinig indrukwekkend symbool van hun macht waren. In 1917 staakten de gemeentelijk "bucketboys". Zij moesten overal de toiletemmers ledigen voor 5 rand in een Zevendagenweek. De staking werd gebroken door de politie en ze moesten drie maand werken zonder loon. Twee opmerkelijke sterke vrouwen krijgen een speciale vermelding in het museum voor hun militante bijdrage aan de vakbondstrijd voor betere arbeidsomstandigheden: Mary Fitzgerald en Hilda Watts. Mary was een ingeweken Ierse en werkte als dactylo op de mijnwerkersvakbond. Door haar werk kende ze de problemen van de mijnwerkers. Ze bleef niet achter haar typmachine zitten en organiseerde solidariteitsacties voor de mijnwerkers in staking. Zo kon ze de trambestuurders laten meestaken, zodat het effect van de mijnwerkersstaking nog groter werd. Ze kreeg de bijnaam Mary pikhouweel, omdat ze ooit een groep vrouwen gewapend met pikhouwelen de warenhuizen liet bestormen om eten voor de mijnwerkers op te halen. Ze was de eerste verkozen vrouw in de stadsraad van Johannesburg en streed mee in de beweging voor het vrouwenstemrecht. Hilda Watts werd als eerte communistische afgevaardigde in de stadsraad van Johannesburg gekozen ( 1944) en deed vlijmscherpe tussenkomsten om het lot van de migranten in de slaapplaatsen van de stad te verbeteren.Ze streed tegen het fascisme en het racisme en voor wereldvrede.Haar publieke optreden waren zo succesvol dat ze verbod kreeg om nog in het openbaar te spreken of te publiceren.Toen de politie haar thuis wilde arresteren ( ze stond onder huisarrest), vluchtte ze te voet naar Botswana. van daaruit trok ze naar London om de internationale solidariteitscampagne tegen Apartheid in Europa te voeren.
De laatste dag van het seminarie volgt een verslag van de werkgroepen en een discussie over de slotverklaring. ik bekijk het met verwondeeing: de verslaggevers maken er een erezaak van de discussies in de werkgroepen zo correct mogelijk weer te geven,over de verklaring wordt soms gekommaneukt. Plots zitten we in een minicongres, waar ook minutenlang over de procedure kan gediscussieerd worden. Maar bij technische problemen wordt niet gezaagd: de vrouwen beinnen strijdliederen te zingen en de beamer kan niks anders dan na een half uurtje weer zijn opdracht vervullen. Alle deelnemers zijn het eens dat de peer-educaters strategie niet moet afgeschreven worden en noodzakelijk is om de Hiv problematiek efficient te bestrijden. De oorzaken van HIV zijn multipel: armoede, maar ook culturele en godsdienstige verschillen. De rol van de peereducators is in de eerste plaats informeren en vormen, de slachtoffers beschermen en bijstaan en zorgen voor toegang tot medicamenten en condooms.Daarom moeten peer-educators niet alleen een voorbeeld zijn, maar moeten ze het vertrouwen van de werknemers verwerven.Ze moeten extra tijd investeren,maar ook de nodige tijd krijgen om hun opdracht te vervullen. Een bedrijf moet een Hiv-beleid hebben. Binnen dit kader kunnen peer-educators een belangrijke rol spelen om de noodzakelijke gedragsverandering bij de werknemers te bewerken. Vooral het middenkader heeft problemen om een Hiv-beleid een plaats te geven in een bedrijf dat winst en productie prioritair plaatst.Werkgevers moeten overtuigd worden dat het absenteisme zal verminderen, de productiviteit stijgen en er minder Hiv+ werknemers en Aidsdoden zullen vallen.Dit moet in CAO's verankerd worden.
Een slotverklaring om iets mee te doen, niet om te verdwijnen tussen de vele paperassen die aan de grond van het probleem niks veranderen. Het seminarie was innovatief.Grenzen tussen landen in Afrika,tussen Projecten;tussen uitvoerders en beslissers, tussen denkers en doeners werden doorbroken. Een noodzaak, want de tijd dringt,: ieder Aids-slachtoffer is er een te veel.
In het seminarie over de bestrijding van Hic-Aids begint een zoektocht naar de functie en de kwaliteiten die een Peer-educator moet hebben. Maar kort eerst de definitie van een peereducator: het is een "gelijke" die informatie over Hiv/aids geeft aan de werknemers in een bedrijf. Meteen blijken er vele soorten peereducators te bestaan: werkgeverspeereducators, vakbondspeereducators, onafhankelijke professionele peer-educators. In de praktijk vervullen die veel verschillende rollen; van voorlichter tot vertrouwenspersoon tot "sangoma" geneesheer, adviseur over gezond eten tot de rol van een delegee die de belangen van zieke werknemers verdedigd tegen ontslag, absenteisme en afwezigheid of het verkrijgen van vervangende tewerkstelling. Een groot probleem is het stigma of de negatieve bijklank die een HIV+ werknemer krijgt. Werknemers zijn op dat vlak weinig solidair of begrijpend. iedereen met een HIV+status wordt genadeloos geisoleerd en op zichzelf terug geworpen. Werkgever willen uiteraard de status van hun werknemers kennen, zogezegd om preventief te kunnen optreden, om de werknemers de juiste verzorging en medicatie te kunnen bieden. in de praktijk worden Hiv+ werknemers ontslagen of in het beste geval gedemoteerd.
Geheimhouding van de gegevens door de peereducaors is een belangrijke garantie om het vertrouwen van de werknemers te behouden.Maar dokters geven het dossier gewoon door aan verplegers of andere dokters, tja de eed van Hippocrates lijkt weinig vertrouwen in de Zuid-Afrikaanse context op te wekken.
En daar is dan nog de arbeidswetgeving die het verbod op discriminatie op de arbeidsplaats voorschrijft, een gevolg van de historische anti-apartheidsstrijd.Allemaal kleine hulpmiddelen om te komen tot een efficiente hiv-aids politiek in de bedrijven via peereducators. Toch wordt het begrip peereducators donmiddelijk gelinkt aan Hiv/aids. Daarom regent het voorstellen om een andere naam te vinden zoals Welnessofficers, na een tijdje zal ook die naam wel door het virus van de discriminatie en de vooroordelen aangetast zijn.
De peereducators zijn op zoek naar een gemeenschappelijke noemer, naar hun identiteit. Normaal want zij komen uit verschillende sectoren, verschillende vakbondsorganisaties en verschillende bedrijven. Ieder deelnemer aan het seminarie heeft een andere rol: sommigen zijn vakbondsafgevaardigde, of vakbondssecretaris. Zij komen uit verschillende regio's zelfs uit verschillende landen: Kenia, Malawi, Ruanda, Belgie en Zuid-Afrika.
Ruanda heeft een regeringsprogramma om Hiv-Aids te bestrijden, maar het probleem is relatief klein: 3% van de bevolking of 150.000 Hiv+ inwoners.In 2009 hadden 30 bedrijven van de 5000 bedrijven een HIV programma, vandaag zijn er 103 bedrijven. De vakbond van de vrachtwagenchauffeurs heeft een klein project over HIV, omdat een infectie als HIV zich niet door grenzen laat afschrikken.
In Malawi heeft de Voedingsvakbond een 30-tal peereducators die door de werkgeversfederatie betaald worden. Zij krijgen opleiding, delen condooms uit en spreken op bedrijfsvergaderingen. Iemand die uit de kast komt krijgt extra voeding en een kleine premie.Maar vakbonden hebben geen toegang tot internationale Aids fondsen. Dit is bestemd voor NGO's die vooral culturele uitwassen op het platteland bestrijden.Zo worden 10jarige meisjes reeds vooraf uitgehuwelijkt of moet een man wiens vrouw overleden is een andere vrouw uit de gemeenschap kiezen.
In Kenia is 65% van de bevolking arm, zzer arm . Zij moeten overleven met minder dan 1 dollar per dag.Dit is een oorzaak van Hiv+. De vakbond zal dan ook de komende drie jaar een peer-educators programma opzetten.
De Textielvakbond heeft een vakbonds-Ngo opgezt die een groot programma van Aidsverzorging heeft georganiseerd met thuiszorg, verzorging in eigen ziekenhuizen, ambulante bussen die op de bedrijven testen en verzorging uitvoeren, een toneelgroep die de scholieren bewust maakt van het probleem, concrete hulp heeft aan familie, een volledig programma dat diensten verleend, behandelingsprogramma's organiseeert en delegees vorminscursussen geeft.
Er is dus veel vooruitgang geboekt in de Hiv/Aids bestrijding: Hiv+ bevonden worden is geen doodvonnis meer op voorwaarde dat je tijdig met de behandeling start.
Dit staat mijlenver af van wat grote organisaties als Unaids en de Internationale arbeidsorganisatie aan aanbevelingen en grote rapporten en verklaringen produceren. Peer-educators staan met de twee voeten in de arbeidsrealiteit,veel hebben ze niet meteen aan ronkende verklaringen en principes. Ze moeten de wetgeving en de CAO's gebruiken om de belangen van alle werknemers,maar vooral de zwakke en zieke werknemers te kunnen verdedigen.
Na een flinke nachtvlucht duiken we het seminaire van Peereducators bij de vakbond binnen. Iets te laat, Brian Brink( Anglo-American) is reeds zijn tussenkomst gestart.Ze hebben het programma overhoop moeten gooien door onze laattijdige aankomst.Geen erg, een spreker of twee later volgt de voorstelling van de aanwezigen en worden we vlotjes in de groep opgenomen.Peer-educators en verantwoordelijken uit de mijnsector, de bouw, de banken, het onderwijs en de textiel. project coordinatoren en vakbondsverantwoordelijken uit Ruanda, Kenia en Malawi. Brian Brink legt namens de werkgevers uit dat de grootste kost voor het bedrijf het absenteisme is.Je kan dus de effectiviteit van de HIV-Aids bestrijding in een bedrijf onmiddeliijk meten aan de groei of de daling van het absenteisme. Hij roept de peer-educaors en de vakbond op om ambitieus te zijn: de beste medicijnen moeten verstrekt worden, geen goedkope maar slechte medicamenten,peereducaors moeten geloven in zichzelf en hebben een voorbeeldfunctie bij testen. Zij hebben een zeer belangrijke rol; meestal is de reacitie van de arbeiders erg positief::" het is de eerste maal dat er zich iemand om ons bekommerd". Een tweede sprker komt de pas opgerichtte vereniging voor peer-educators voorstellen SABCOHA. Zij organiseerden vorige week een congres met 600 aanwezige peer-educators.Zij hebben deze vereniging opgericht omdat een van de grootste problemen van peer-educators het gebrek aan erkenning en ondersteuning is in het bedrijf. Zij willen een lobbygroep zijn die de inhoudelijke opleiding en ondersteuning van de peereducaors aanpakt en de werkgevers dwingt de peer-educators te erkennen door te zorgen voor meer zichtbaarheid ( T-shirts) én een budget.
Een uitsmijter van hen: om Hiv-Aids werknemers aan het werk te houden is er een algemene gezonde werkomgeving nodig. Zij zijn immers nog kwetsbaarder dan andere werknemers voor de schadelijke gevolgen van stog, lawaai, schadelijke stoffen.
De derde spreekster Stella Ntimbame werkt voor Aglo Fields, een wereldwijd bedrijf met 70.000 werknemers en 1000 peereducators in Canada, Peru,Australie en Zuid-Afrika. Het bedrijfsbeleid inzake Hiv/Aids schrijft zich volledig in in het regeringsbeleid en de CAO's die in de mijnsector hierover werden afgesloten.. Stella schets de hoofdooraak van het probleem: de unisexhostels waar mannen alleen verblijven en op zoek gaan naar een prostitue. Een vluggertje kost amper 2 euro. De geloven zijn zwaar en hebben hun wortels in het feit dat er over Hiv/aids gezwegen wordt. Want het stigma en de discriminatie in veel bedrijven zijn nog steeds enorm en vooral: hoe vertel ik dit nua aan mijn vrouw,aan mijn kinderen ? Het bespreekbaar maken, zich regelmatig laten testen en indien nodig behandelen; daarvoor zijn vertrouwen en peer-educators een noodzaak.
Op een persvoorstelling van de Kathe Kollwitz vredesloop in Ieper getuigden Habiba ( Tunesie) en Asra (Egypte) over de situatie in hun land.Het is de 15° editie van de Kathe Kollwitz vredesloop onder de titel Arabische lente. Deze organisatie kiest steeds een inhoudelijk thema en heeft een duidelijk manifest voor vrede, vriendschap en solidariteit opgesteld. Kathe Kollwitz was de moeder van Peter Kollwitz die als jonge Duitse soldaat in de eerste wereldoorlog sneuvelde. Zijn moeder was kunstenares en maakte een standbeeld als herinnering aan haar zoon: het treurende ouderpaar. Dit als aanklacht tegen de waanzin van de oorlog. Terug naar de Arabische lente en de getuigenissen. Habiba schetste een weinig fraai beeld van de huidige situatie in Tunesie. De redenen voor de opstand waren duidelijk. Toen een wanhopige man zichzelf in brand stak tegen de corruptie en de armoede, de misbruiken van het dictatoriale regime van Ben Ali brak er een lange reeks van protesten los. De toestand was voor het Tunesische volk stilaan ondraaglijk geworden: hoog gediplomeerde jongeren vonden geen werk, men mocht niet naar Al Jazeerah kijken,communicatie met internet en gsm's werd streng gecontroleerd. Plots was het allemaal genoeg en is iedereen 'ontploft'. Toen ontdekte de bevolking de miljarden Euro's en de schaamteloze rijkdom van de leiders van het regime. Vandaag is de toestand zorgwekkend: de bevolking heeft een verkeerde interpretatie van het begrip vrijheid. Politie en leger kijken toe terwijl de wetgeving volledig genegeerd wordt.Er wordt geroofd en geplunderd, ook bij gewone burgers, en men rijdt vrolijk door het rode licht. Want het is toch revolutie ? Habiba hoopt dat de komende verkiezingen op 22 oktober toch enige duidelijkheid en orde in het land kunnen brengen. Maar er zijn 114 politieke partijen, dikwijls gewoon bestaande uit familieclans.Dit geeft dus toch zowat bedenkingen over de goed afloop van de revolutie. Asra uit Egypte heeft een soortgelijk verhaal,alleen meer ingekleurd door de tegenstelling tussen christenen en Islamieten.Hij vreest dat het moslimbroederschap heimelijk aan de touwtjes trekt en reeds zoete broodjes bakt met het Westen. Onder het regime van het Moslimbroederschap zal het moderne Egypte verdwijnen: vrouwen met een hoofddoek mogen niet meer gaan werken of studeren, toerisme kan niet meer door de bikini's van de vrouwelijke toeristen,alles zal duurder worden en de armoede zal toenemen. Op het agenda staat een confrontatie met Israel en daar kan alleen maar een oorlog in het Midden-Oosten van komen. Veel Egyptenaren hebben nu reeds een uitgewerkt plan om bij een politieke overwinning van het Moslimbroederschap te emigreren en te vluchten. Het lijkt er dan ook sterk op dat de Arabische lente omslaat in een harde en medogenloze winter.
De Algemene Centrale heeft een sterke politieke band met de NUM, de vakbond voor mijnwerkers,energie en de bouwvakkers. Sinds een 10-tal jaar is er een solidariteitsproject met de bouwsector.De bouwsector is geen gemakkelijke sector om de de belangen van de werknemers te verdedigen en de arbeidsomstandigheden en de lonen te verbeteren. In Zuid-Afrika worden de arbeiders aangeworven per werk,eenmaal het werk af is worden ze afgedankt.Er bestaat ook geen centrale overlegstruktuur tussen vakbonden en werkgevers,meestal wordt er per bedrijf onderhandeld,waardoor heel wat kleine bedrijven ontsnappen aan iedere onderhandeling.De situatie is nog ingewikkelder omdat voor overheidsopdrachten de bedrijven verlicht zijn om minimum 45 % lokale werknemers te recruteren. Een tweede groot probleem is de HIV-Aidsproblematiek in de bouw. Naast de transportsector, de mijnindustrie is ook de bouwsector een sector waar de werknemers een hoog risico lopen en waar de regering de werkgever verplicht om een hiv-Aids beleid op poten te zetten.In sommige grote bedrijven lukt dit,in de kleine bedrijven wordt er niet naar omgekeken. Als je weet dat meer dan 50% van de werknemers in het zwart werkt, vooral in de huizenbouw, dan weet je ook dat er nergens gegevens over te vinden zijn. Niet over Hiv-Aids, niet over waar en hoeveel werknemers er werken.Geen CAO's in veel bedrijven,geen delegees, geen controlerende overheid; het wordt geen eenvoudige klus om hierin verandering te brengen. Het solidaritietsproject wil de Num helpen om die twee grote problemen efficient aan te pakken. Een recruteringscampagne heeft de ambitie ieder jaar 15.000 nieuwe leden te werven én deze leden te omkaderen en te organiseren met militanten en delegees. Via de opleiding van peereducators wil het project het tweede probleem- Hiv-aids in de bouwsector aanpakken en het testen van de werknemers bevorderen. De plannen staan in de steigers,nu moeten ze nog uitgetekend worden. Een tweede stap is er de ganse organisatiestruktuur van de vakbond warm voor te maken om zo snel mogelijk aan de uitvoeringsfase te kunnen starten.
D enige buurt in Johannesburg waar je veilig kan rondkuieren is Melville.Het is een buurt met bars en restaurants en B&B's. In Thulanilodge werkt Bongi. Een opgewekte huishoudster, die zowat tot de meubelen van de B&B behoort. Haar baas is een Zwitser, die zijn oude dag hier doorbrengt en ondertussen geld probeert te verdienen. Bongi is de spil van de B&B; zij ontvangt de gasten,verzorgt hen en praat met hen zodat zij zich thuis voelen. Bongi komt uit Swaziland en werkt in Johannesburg.Alhoewel het huishoudpersonneel recht heeft op een minimumloon krijgt Bongi slechts 2500 Rd per maand (250 euro). Met haar 9jarige ancienniteit niet veel. Andere huishoudvrouwen krijgen 4500 RD (450 euro). Bongi probeerde meer te krijgen maar de Zwitserse baas houdt zijn brandkast stevig toe.Bongi haatte vroeger haar baas, maar is milder geworden sinds hij ziek is. Ze droomt onbewust van haar eigen B&B.De voorbije jaren leerde ze veel bij: ze kan nu met internet en e-mail werken. En ja ze kan goed en warm met de klanten omgaan. Want die dingen leer je niet op de universiteit, je hebt het of je hebt het niet. Ze weet perfect hoe het er in de toeristische sector aan toegaat: de wereldkampioenschappen voetbal waren een boerenjaar, maar het jaar daarna zakte de markt naar een dieptepunt,waar ze nu nog niet uit zijn. Haar kinderen zijn ondertussen groot geworden. Mayiboigwe,haar oudste zoon, wil ingenieur worden. Maar moet via een proefcontract een leerovereenkomst bij een bedrijf vast zien te krijgen. Beauylla, dochter van 22 jaar komt binnenkort naar Joburg school lopen. Zij wil HRM worden bij een groot bedrijf. Bongi snapt niet zo goed wat ze dan zal zijn; een soort sociaal assistent ? Khethiwe, haar 19-jarige dochter wil leraar worden en Nomoya operazangeres. Nu zingt ze als sopraan in een koor en doet aan veel wedstrijden mee.De stap naar bekendheid is in haar ogen klein. Bongi gelooft rotsvast dat haar kinderen het allemaal gaan maken in het nieuwe Zuid-Afrika. Haar ogen stralen: dit is de toekomst van Afrika.
HIV blijft een gesel in Zuid-Afrika. Een beetje stilzwijgend door de regering onder tafel geschoven zijn er toch grote inspanningen om het probleem te vatten. Dit start met testen.Vorig jaar werden 12 miljoen mensen getest, 1,2 miljoen werden Hiv positief bevonden. Maar deze mensen zijn niet geregistreerd, men weet gewoon niet waar ze zijn. Men kan dus ook geen behandeling organiseren, tenzij op vrijwillige basis.Databeheer is geen gemakkelijk zaak. De oorzaken van deze manklopende campagnes zijn veelvoudig: het anonimiteitsbeginsel en het recht op privacy, bedrijven die geen gegevens willen vrijgeven en de gegevens misbruiken om sluikse afdankingen bij herstructureringen door te voeren, misbruik van de gegevens voor commerciele doeleinden, het aanleggen van zwarte lijsten om het recht en de toegang op gezondheidszorgen te weigeren.Men weet dit allemaal, maar lessen leren uit het verleden blijkt moeilijk.
Een levensgrote publiciteit op de autosnelweg "HIV+: take a life insurance now". Inderdaad, wanneer iemand verneemt dat hij HIV positief is, stort de wereld voor hem in elkaar. Hoe moet het nu met de afbetaling van zijn huis, zijn gezin, de studies van zijn kinderen ? Hoe zal ik dit alles nog kunnen betalen als ik niet meer kan werken, als ik ziek wordt, als ik aids heb ?
De verzekeringen spelen in op die gevoelens van onzekerheid en bieden tegen een forse premie ( tot de helft van het loon) een verzekering aan om de afbetaling van de schulden voor een beperkte tijd te waarborgen.Schandalig,maar dit bestrijden behoort niet tot de prioriteiten.
Toch blijven de Zuid-Afrikaanse partners positief: het gelaat van HIV is veranderd. Jongeren zien 40 en 45jarigen in hun omgeving sterven. Zij zijn gewaarschuwd en letten meer op. De opvolging en de behandeling is verbeterd, HIV positieve werknemers kunnen langer werken. Het is ook noodzakelijk: economisch kan Zuid Afrika geen welvaart brengen als de meest geschoolde arbeidskrachten permanent verdwijnen. Ook hier spreekt men over langer werken, maar de context is totaal anders.
De tweejaarlijkse kunstbiennale te Zwalm biedt telkens verrassingen. De confrontatie tussen het prachtige landschap en de leuke installaties maken een fietstocht van inspanning naar relax. Een verrassing was " art in the dark". Een grote, pikdonkere container verborg twee kunstwerken van Joahna Creten. Onder begeleiding van twee blinden werd je uitgenodigd twee bronzen beelden te ontdekken. Tonia leidde me met zachte stem de onbekende wereld binnen. Een brons was een neergeknielde zwarte die schreeuwde om gerechtigheid.Het tweede werk was een bronzen tong die in een vloeiende beweging de aanklacht en de schreeuw versterkte.Een mooie inleiding op mijn Zuid-Afrikatrip die morgen start. Art in the blackbox is een ervaring, de donkere ruimte leek me immens, precies het zwarte gat na de melkweg. De doelstelling is aan te tonen dat slechtzienden en blinden ook van kunst kunen genieten. Mijn verbeelding associeerde art in the blackbox met erotiek. The darkroom, naakte vrouwenbeelden en leder.Dat zou pas gensters geven. Maar dit valt wellicht niet te rijmen met de overtuigingen van dit zeer christelijk geinspireerd initiatief " Licht en Liefde".Deze vzw heeft een titel waar de betuttelende benadering van mensen met een beperking zo afdruipt.Want liefde heeft vele namen,ook in de kunst.
Waregem Koerse is niet meteen een gebeurtenis waar ik wil bij zijn. Ik zal er weinig bekenden en vrienden ontmoeten. Ik behoor niet tot het kleine wereldje van ondernemers en middenstanders. Waregem Koerse is de place to be voor kleine en grote middenstanders en de vedetten uit de show en politieke wereld. Iedereen VIP. Niet minder dan vijf VIP tenten met champagne-bar deden de vroegere 20.000 aanwezigen aangroeien tot 50.000 toeschouwers. Nieuw is ook het hoeden gedoe. Iets voor de dames. Er wordt een prijs uitgereikt voor de mooiste hoed. Het belangrijkste is in de praktijk dat dames en heren iets hebben om over te praten. "Maar heb jij dit jaar een originele hoed op !" Want je kan op Waregem Koerse over veel praten, maar het is vooral een society gebeuren waar over een niks-zeggend onderwerp met animo moet gepraat worden. Over paarden wordt er weinig gepraat: er zijn weinig mensen die naar de paardenrace komen en er iets over weten. De paarden zijn duidelijk opgejaagd en kijken verschrikt als de dopingcontroleur hen aanduidt voor de controle.Maar zij zijn bijzaak, zoals de fanfare, de missen en de koetsen die op en af rijden op de hippodroom. Hoofdzaak is geld en weddingschappen. De omzet van dit wettelijke casino is gigantisch. Vroeger moest men met het geld in de hand zijn weddingsschappen afsluiten, nu kan dit ook in de VIP-tenten met bankkaart.Toch gebeurt er nog steeds veel met cash, ik vermoed een witwasoperatie. In de rand van Waregem koerse netwerken ook politici. Dit jaar Kris Peeters, keurig begeleid door Stefaan Declercq. Zoals steeds sluipt de Minister van Justitie handig in beeld. Kris Peeters voelde zich thuis en liep wuivend en handenschuddend door zijn ondernemers- en zelfstandigenpubliek. Minister Ingrid Lietens werd opgevangen door de plaatselijke Spa-club. Minder in the picture, maar warmer en menselijker. Waregem Koerse eindigt voor velen in een euforische roes van feest en drank of in het treurige afscheid nemen van de bijzit. Het vuurwerk aan de stadionvijvers is het officiele sein dat het geld op is en het feest afgelopen.
Sinds juni protesteren de Chileense studenten tegen het onderwijssyteem. Het huidig onderwijssysteem is een erfenis van het Pinochetregime.Pinochet decentraliseerde het hoog kwalitatief onderwijsysteem naar de gemeente. Daardoor onstonden privéscholen voor de rijke kinderen en openbaar onderwijs met overbevolkte klassen en te weinig leraars. De Chileense studenten moeten hoge leningen aangaan om hun studies te kunnen betalen. De Chileense staat besteed ongeveer 4% van het BNP aan onderwijs,terwijl Unesco aanbeveelt een minimum van 7% uit te geven. Op een achtergrond van groeiende armoede ne een neo-liberale regering krijgt het studentenprotest een andere dimensie. De Chileense studentenbeweging wil dat de federale staat opnieuw bevoegd wordt voor het onderwijs en het recht op gratis onderwijs. Toen vorige week woensdag de transportvakbond en de vakbond voor openbare diensten met een tweedaagse staking het studentenprotest ondersteunde kwam de Chileense president Pinera over de brug en stelde onderhandelingen met de studentenorganisaties voor.De voorbije drie maanden was traangas en repressie het enige antwoord dat de overheid gaf op het steeds groeiende studentenprotest.Deze protesten startten met rustige betogingen, ludieke acties en hongerstakingen.Zo was er een kus-actie en een massale dansactie voor het parlement. Camila Vallejo, een 23jarige studente en voorzitster van de studentenkoepel werd het gezicht van het studentenprotest. Zij is lid van de jongerenbeweging van de PC en gebruikt de sociale netwerken en de nieuwe media om haar boodschap te versterken. Haar boodschap en haar idealen, maar ook haar welbespraakte en knappe voorkomen maken haar waanzinnig populair.Maar niet bij iedereen. De Chileense minister van Cultuur Tatania Acuna werd ontslagen toen ze publiek opriep om Camila te vermoorden. Het hoog gerechtshof verplichtte de regering tot politiebescherming van Camilla.Camila Vallejo schrijft geschiedenis,samen met duizenden andere Chileense studenten. Ik hoop dat ze het halen.
De relatie tussen het Westen en Afrika? In iedere evenwichtige relatie moet er sprake zijn van respect, wederkerigheid, creativiteit en engagement. Alle andere vormen van relatie zijn probleemrelaties die dringend een of andere therapie nodig hebben.
Een trieste evaluatie van onze aanwezigheid
Het Westen is een veralgemening en eufemisme voor andere woorden als neokolonialisten, onderdrukkers, kapitalisten? Afrika een titel voor een continent dat als een lappendeken de voorbije eeuwen werd leeggeroofd. Eerst roofden we massaal arbeidskrachten die als slaven over de Nieuwe wereld verspreid werden, daarna roofden we hun grondstoffen, hun cultuur en hun beschaving. Vandaag noemt men in Mozambique de Chinezen take away, omdat ze via corrupte akkoorden massaal grondstoffen exporteren om hun snelgroeiende economische honger te stillen. Tijdens de onafhankelijksstrijd van de Afrikaanse landen hebben we bijna alle progressieve leiders vermoord en vervangen door corrupte en gewetenloze dictators en generaals. Patrice Lumumba is het meest markante voorbeeld. We roofden de cultuurschatten uit de dorpen en vervingen die door onze westerse kruisen en kerken, gefinancierd met een knikkend negertje bij de slager of zilverpapier bij de nonnekes. Frans Buelens schreef een interessant boek over de winsten die de grote Belgische bedrijven wegsleepten uit onze voormalige kolonie Kongo. Frans Buelens is een specialist in het onderzoeken hoe de beurs en de Belgische holdings en multi's winst maken. Hij maakt dan ook nauwkeurige berekeningen op basis van boekhoudingen en beursnoteringen. Zo zie je dat tijdens de Koreaanse oorlog de winsten stegen van 22 naar 26%. De hoogste winsten werden geboekt in de mijnsector (tussen 49 en 63,4%). Kongo was figuurlijk en letterlijk een goudmijn voor de Belgische bedrijven en holdings,waardoor wij ook tijdens WOI en WOII geen geldgebrek kenden. Vanuit de mijnsector konden multi's in ons land nieuwe belangrijke sectoren uitbouwen in de non-ferro, de diamantindustrie en de kernenergie. Het zal dus geen toeval zijn dat Albert Frere nog steeds meest binnenharkt. De strijd om via uitbuiting en grondstoffen een machtige positie is de wereld te bekomen; gaat blijkbaar onverminderd verder. Ja, in de slipstream van kruisvaarders en andere plunderaars deden onze missionarissen verdienstelijk caritatief werk. Georges Forrest koppelde meteen economie en ontwikkelingshulp tot een winstgevend geheel met de blauwe steun van de minister van ontwikkelingssamenwerking. Continuïteit in het beleid.
Perspectieven op ontwikkeling
En dan zouden we de vraag durven stellen of hulp hoeft, moet of mag? Of het geld dat we geven wel terechtkomt waar het moet. Iedere onvoorwaardelijke cent die een Afrikaans land ontvangt, is slechts een beperkte teruggave van wat we voordien gestolen hebben. Om ons geweten te sussen. Of om een nieuwe afhankelijkheid van die landen te creëren door hen voedselhulp als drugsverslaving aan te bieden. De recente voedselcrisis in de hoorn van Afrika en de oproep om noodhulp te sturen stemmen mij bitter. De voedselcrisis zag je zo aankomen door de stijgende voedselprijzen en de speculatie op de grondstoffen. De eerste vraag is waarom de multinationals hun slag konden slaan en waarom de internationale instellingen zoals het FAO zo maar buiten spel konden gezet worden? Het gebrek aan daadkracht van politici en internationale instellingen zorgt er voor dat ontwikkelingssamenwerking zich beperkt tot noodhulp. Of tot de uitgestoken bedelende hand van een graatmager kindje dat ons sentimenteel de geldbeugel doet openen. Zonder perspectief op een eigen toekomst, op een zelfgestuurde eigen ontwikkeling. Maar dit is geen reden om cynisch langs de kant te blijven staan en de ogen te sluiten voor al die ellende. Maar we mogen gerust eens vloeken op die speculerende multinationals als Nestlé
Kan het anders?
Is het mogelijk aan om projecten op te zetten in Afrika zonder in de caritatieve aanpak te vervallen en te werken op basis van respect en gelijkwaardigheid? Met partners die voldoende sterk in hun schoenen staan om duurzaamheid te garanderen? En met de nodige know how in huis zodat je de boel kan runnen zonder dure consultanten, monitoring en evaluaties die handenvol geld kosten?
Ik ben overtuigd dat het wel kan. Maar dan moet je in eerste instantie goede partners in Afrika vinden. Via onderzoek, universiteiten en netwerking. En heus er zijn veel goede coördinatoren te vinden in Afrika, het is beter hen plaatselijke tewerkstellingskansen te geven dan dat ze hier belanden. We hoeven dus geen experten naar Afrika te sturen om daar aan ontwikkelingssamenwerking te doen. Investeren in lokals is zinvoller.
Met een goede partnerkeuze staat of valt een goed en zinvol project.Een project dat vooral voor de partner zinvol moet zijn en niet voor de Belgische overheid of de donor. Het ABVV ondersteunt verschillende projecten in Zuid-Afrika die werken rond Aidspreventie. Een van die projecten is een samenwerkingsakkoord met de National Union of Mineworkers ( Num) over opleiding en vorming van peer-educators. De aanpak met de peer-educators vertrekt van de sociaal-learning theory waarbij men vertrekt van de vooronderstelling dat voorbeeld-gedrag door gelijken gekopieerd wordt en dat gedragsverandering bevorderd wordt door het gebruik van de belevingswereld van de doelgroep.Een vergelijking tussen een groep die condoomgebruik aangeprezen werd met of zonder peer-educators uit dat het effectief condoomgebruik met 38 % toenam door het inzetten van peer-educators. In dit kader is een consequente houding van de Num-leiders belangrijk. Het feit dat de peer-educators volledig kaderen in de Congresresoluties van de Num en over structurele ondersteuning beschikken vanuit de Num-structuren is een positief gegeven binnen de Zuid-Afrikaanse context. De Peer-educators moeten binnen de vakbondsstructuur participatief bij het beleid betrokken worden. Daartoe werd een National comité van Peer-educators opgericht dat voorstellen voor de Nationale leiding uitwerkt. Tenslotte zouden de peer-educators over een statuut moeten beschikken waardoor hun inzetbaarheid vergroot ( faciliteiten, de nodige tijd voor hun functie, onkostenvergoeding). Omwille van imagovorming en stigmatisering worden zij beter niet aids-consultanten maar gezondheidswerkers genoemd.
Het kan dus anders met vallen en opstaan, luisterbereidheid naar de partner en een investering op lange termijn. En dat alles heeft te maken met het aangaan van een gelijkwaardige relatie met een partner in het zuiden.
Er is steeds minder plaats in de hel.De toenemende secularisatie en het feit dat steeds minder gelovigen naar de kerk gaan zorgt voor een ongekende aangroei van de hel-populatie. Maar ook het jarenlange kindermisbruik heeft zijn gevolgen en zond ontelbare abonnees voor de hemel naar de hel. De overbevolking van de hel leidt tot onaanvaardbare levenomstandigheden. Het regent klachten en de protestbeweging in de hel krijgt meer en meer vorm.Het arbeidsethos van de inwoners daalt, buitenlandse investeerders haken af. De koers van de hel op de beurs keldert.Op de algemene vergadering vanaandeelhouders hebben de rode petjes en hun hoorntjes opgezet en daarmee de media gehaaald. De CEO begrijpt eindelijk dat er nood is aan een duidelijk toekomstplan voor de hel, zo niet wordt een faillisement of een vijandige overname onvermijdelijk.De traditionele jaarlijkse incentive-campagne zal deze keer niet volstaan.
De raad van bestuur besluit een stevig onderzoeksplan over de toekomstkansen van de hel te financieren en de belangrijkste universiteit van het land krijgt een interdepartementale opdracht.Een haalbaarheidsstudie, een marktonderzoek en een imagosurvey moeten niet alleen de temperatuur van de hel in vraag stellen,maar ook onderzoeken of het huidig marketingbeleid nog wel voldoet aan de hedendaagse concepten. Met andere woorden: maakt de helcommunicatiedienst wel voldoende gebruik van de nieuwe media om de hel bij het jongerenpubliek populair te maken ?
Een tweede opdracht is de visie en de missie van de hel opnieuw te formuleren en een adequaat personeelsbeleid voor deze doelstellingen te optimaliseren. Is er voldoende flexibiliteit, moet het ambtenarenstatuut van de stokers in de hel niet aangepast worden aan de nieuwe uitdagingen inzake energiebesparing,is het arbeiders en bediendenstauut van de helwerknemers niet achterhaald ?Kunnen de huidige pensioenen van de helwerknemers door de hel gedragen worden zonder de cash-flow in het gedrang te brengen ?
Een eerste onderzoek bevat reeds explosieve resultaten: meer dan 69% van de respondenten vindt de leefomstandigheden in de hel inhumaan en vindt dat er klacht moet ingediend worden bij het internationaal strafhof van Den Haag of bij Europa.In vergelijking met een soortgelijk onderzoek op wereldvlak is dit een stijging van 7% op de factor inhumanisme in vergelijking met het inhumanisme wereldwijd.
Een tweede resultaat is dat jongeren niet meer in de hel geloven eneen loopbaan in de hel minder en minder in overweging nemen.Door de grote exit van bruggepensioneerde hel-werknemers is er een dreigend personeelstekort en en bestaat de kans op een loonexplosie. Veel oplossingen zijn er niet ofwel langer werken ofwel meer nepstatuten zoals interim moeten ingevoerd worden. Een derde resultaat legt de vinger op het negatieve imago van het merk "hel",waardoor ook het positieve denken in de hel zelf zeer moeilijk is voor de inwoners.Een naam die de hel met positieve begrippen associeert kan hier een uitkomst bieden.Na een brainstorming werden de volgende ideeën weerhouden: De hel: brandend actueel, De Hel: een coole place to be, Fier helbewoner te zijn. Aan dit nieuwe merk kan een campagne en een nieuw logo verbonden worden. T-shits, banners, teasers, seminaries,het inschakelen van vrijwilligers,opleiding van vormers voor de vormers zijn de concrete actiemiddelen.
De basisprincipes van de campagne die opnieuw het positief denken in de hel moeten bevorderen werden in het campagnehandboek kort samengevat: - verandering begint bij je zelf en jij bent zelf de motor van de verandering - jij bent zelf de oorzaak van de problemen,om verandering te bewerkstelligen moet je offers brengen - het grote allesomvattende probleem bestaat niet,kijk naar het verleden, niet naar de toekomst - moest er toch een groot probleem zijn denk dan meteen dat het perceptie is
De campagne koos als slogan: loop naar de hel, omdat die slogan -in tegenstelling tot de concurrentie ( ga naar de hemel) veel meer de dynamiek benadrukt die de maskerade van de echte problemen met zich meebrengt.
Na WO II werd de brug over de river Kwai wereldberoemd door de gelijknamige film. Een van de vele Hollywood-producies die de heldenmoed van de geallieerden dik in de verf moesten zetten. De realiteits was een stuk minder mooi dan het bekende fluitdeuntje die de weerstand van een Brits batajon moesten onderstrepen. Een 16000 gevangen soldaten van de geallieerden( Britten,NederlandersAustraliers) en een 100.000 Thaise en Birmaanse burgers moesten voor de Japanners een 450 km-lange spoorweg aanleggen vanuit Bangkok naar Birma, dwars door de bergen en de jungle.De Japanners hadden deze spoorweg nodig om de bevoorrading van hun troepen in de ganse regio te verzekeren.
Films overdrijven en verdraaien de werkelijkheid: zo kwam de brug uit java, ze werd door de gealllieerden kapot gebombardeerd, de slachtoffers die stierven waren in eerste instantie Thais, zo een 90.000.Maar de omstandigheden waarin die brug en die spoorweg werd gebouwd waren wel juist: in de hitte, de jungle en slapend in onafgeschermde bamboehutten. Zelfs de meest fervente backpakker zou vandaag zich niet meer blootstellen aan een dergelijk malariarisico. Kwam de brug uit Indonesie, de treinnagels voor de biels kwamen van Cockerill-Sambre, Belgie is steeds goed geweest in oorlogsindustrie zonder dat dit moest opvallen.
De toeristenmachine rond de river Kwai draait op volle toeren: de brug licht op als een disco, de toeristenstalletjes doen denken aan Lourdes. bij dit alles blijven de dodengraven zeer indrukwekkend. Britse dodengraven in Kanchanaburi zijn even bloemrijk en sober als in Ieper.Daarmee is de zinloosheid van iedere oorlog meteen opnieuw bewezen.
Ayutthaya was van 1300 tot 1700 de hoofdstad van het Siamrijk. In onze geschiedenisboeken een item omdat de Europese handelaren hier met hun schepen aankwamen op zoek naar een goede verbinding met China.De koningen bepaalden autoritair alles, zelfs de verkoopsprijzen van de handelaren. Een slaaf had de waarde van vijf rijstvelden,een ambtenaar was tussen 50 en 500 rijstvelden, een minister was 10.000 rijstvelden waard, de koning 100.000 rijstvelden. Meteen ken je de maatschappelijke hierarchie in die tijd.
De Portugezen verkochten buskruit en wapens zodat de Siamese heersers tot de tanden gewapend waren om hun onderlinge troonaspiraties uit te vechten.Buitenlandse handelaren waren welkom en kregen hun eigen beschermde nederzettingen buiten de stad. Naast de monikken waren zij de enige inwoners die aan de koning geen belastingen moesten betalen of dienstplicht vervullen.Andere inwoners moesten 6 maand voor de koning werken als belasting.
Uiteindelijk werd Siam door Birma bezet door een gebrek aan efficiente organisatie en de permanente onderlinge twisten.
Vandaag is Ayutthaya door de Unesco erkend als werelderfgoed. De staat en de stad keken op geen inspanning. Alles is netjes in twee talen aangegeven, de gidsen staan klaar, de toeristische infrastructuur werd voorzien. Alleen heb ik de indruk dat de opgeblazen taart zo wat ineengezakt is door de economische crisis.Op vele sites zijn we bijna alleen aan hyet rondlopen. In vele musea zie je vooral Thaise schoolkinderen als bezoekers.De brede lanen lijken wat te groot voor het verkeer. Veel restaurants zijn gesloten.
Thailand is dus op zoek naar een economisch wondermiddel om de economie te stimuleren.Rijst en toerisme volstaan niet voor een toekomstgericht beleid.De overwinnaar van de verkiezingen PPP beloofde een tablet voor ieder lagere schoolkind in de verkiezingspropaganda. De discussie tussen de firma's om die 800.000 tablets te mogen leveren is losgebarsten,evenals de keuze van het softwaresysteem waarop die ganse educatieve innovatie zou moeten draaien.
Het is een gok: investeren in onderwijs en technologie, met China als buur. Maar veel andere opties zijn er niet in Thailand.
Nok is een 37-jarige Thaise. Zoals veel vrouwen in Thailand zou je ze minstens 10 jaar jonger schatten.Glimlachen maakt jong en aantrekkelijk.Nok is meer dan 10 jaar actief in de toeristensector als gids. Zij organiseert trektochten naar de bergstammen en in de talloze natuurparken in het noorden van Thailand.De toeristenindustrie is na de rijst, de belangrijkste inkomstenbron voor het land.Maar de crisis sloeg hard toe. Minder toeristen, minder lange verblijfperiodes en de greep van de geindustrialiseerde multinationale toeristengiganten wordt steeds groter.Voor kleine zelfstandige gidsen resten nog de kruimels van de alternatieve zelfgeorganiseerde reizigers.Meestal jongeren,meestal weinig vermogend.
Nok praat uitstekend Engels en kent haar job zeer goed.De bergstammen, hun manier van leven en de grensstreek zijn haar terrein.De stammen uit de omgeving zijn bij haar kind aan huis en komen werk vragen om iets bij te verdienen.Zo bouwden ze hun vijf bamboohuizen en hun restaurant. Vandaag planten enkele Akha's bloemen in Nok's tuin, om daarna vrolijk dezelfde planten in het woud te gaan kappen. Maar zegt Nok:" je kan geen 150% consequent zijn en alles vraagt tijd".
Nok vond haar compagnon Noi, een 40-jarge boer hier in de bergen.Noi is een Thaise hippie-boer.Hij kocht dit land en bouwde er het eerste bamboehuis.Hij babbelt vrolijk en los over de bergen en het woud. Ja , het is nu de tijd om jonge bamboescheuten te oogsten in het woud.Lekker en ze geven een goede prijs op de markt.De bergstammen weten aan de kleur van de bamboescheuten waar er wormen in zitten. Die kan je frituren en opeten. Een echte lekkernij, kost ook veel op de markt, zeker 1000 Bath.Nu planten de boeren rijst, onderhouden ze de rijstvelden en zorgen ze dat de irrigatie van de velden vlot verloopt. Binen een maand is alles groen, zegt Noi. Dan is Thailand prachtig.Iets later wordt de rijst geoogst en is alles weer kaal.Daarom wil Nok een mooie bloementuin.
Nok en Noi hebben hun gezamenlijke droom: een eigen guesthouse,waar toeristen verblijven,wandeltochten doen, in hun restaurant eten,activiteiten meevolgen. Nu staan de bungalows er, alleen moeten er nog klanten komen. Maar het prachtkoppeltje doorbreekt ook het Thaise rollenpatroon tussen man en vrouw.De vrouw, de achterste poten van de olifant,heeft nog een tweederangsrol. Hier niet: Nok heeft als "manager" de portemonnee, Noi is de uitvoerder.