Atef werd op dinsdag 3 januari 1950 geboren in het al-ittihad ziekenhuis in Nablus. Het was koud, bitter koud en er lag zelfs sneeuw. Zijn bleke huid en zijn blonde haar beklemtoonden de barre weersomstandigheden. Toch slachtte vader Jamal een schaap: het was de derde zoon van de vier kinderen. Atef zelf weende,net als alle pasgeborenen. Officieel was Atef nu een onderdaan van het Jordaanse koninkrijk. Hij had een Jordaans paspoort. Hij zou gans zijn leven in Nablous blijven.
Op vijfjarige leeftijd moest Atef naar de kindergarten, gelegen in de nabije Abdul-Hadi herenwoning.Op het eerste en tweede verdiep was een kindergarten en een lagere school ingericht. De kindergarten was privaat onderwijs ingericht door deze steenrijke invloedrijke familie.Toch moest er voor de kindergarten 3 dinar betaald worden. Wanneer Subhiyah eens te meer zonder geld zat,betaalde ze gewoon niet. De ouders van Atef wilden zich niet als vluchteling registreren; Zij weigerden hun kinderen het UNWRA-onderwijs te laten volgen. Daar zaten alleen vluchtelingen uit de kampen.In sommige scholen moesten toen,door een gebrek aan schoolgebouwen in twee shiften les gevolgd worden.
Atef weende, hij vond de kindergarten maar niks tot hij er nieuwe vriendjes gevonden had. Maar moeder Subhiyah trok er zich weinig van aan: ze nam Atef vastberaden bij de hand en zette hem af bij de andere vijftig kleuters.
Bij de bezetting van Nablous tijdens de tweede intifada door het Israelische leger vernielden de Israeli's het prachtige palace met een welgemikte tankgranaat. Dit deden ze met bijna alle herenhuizen en overheidsgebouwen in Nablous. Zij beschadigden de gebouwen maar brandden ze niet plat tot aan de grond, net genoeg om ze onbruikbaar te maken.De familie van Abdul Hadi zou zich nadien jaren inzetten om deze archeologische ramp te herstellen.
|