Beer Shiva ( (1972-1974)
Net nu ik Ashkelon,mijn celgenoten en het gevangenisregime gewoon begin te worden,krijg ik een nieuwe verhuis.Ik word overgebracht naar de Beer Shiva gevangenis in de Negev woestijn.Hier heerst een ander klimaat: s'nachts is het koud, overdag bloedheet. En overal kruipt het zand door spleten en kieren in je lijf. De Israelische staat bouwde deze gevangenis begin 1970. Vijf of zes grote betonnen blokken voor een vijftigtal gevangenen. Naast de gevangenen uit de Westbank en Gaza verbleven er ook bedoeinen in de gevangenis omdat zij de gewapende Palestijnse weerstand ondersteunden of er deel van uitmaakten. Ik vind de mix van gevangenen uit verschillende streken boeiend. Ik leer veel over de taal: zo kan KAF(K) en KHAF(Q) op wel 65 verschillende manieren uitgesproken worden. Het regime in deze gevangenis is minder streng: we moeten de bewakers niet met Sir aanspreken en onze handen achter onze rug houden,we krijgen boeken,dagbladen en radio, de naaste familieleden mogen ons een bezoek brengen. Om de twee maand bezoeken leden van het internationale Rode kruis de gevangenis en spreken ze met de gevangenen. Via de bezoeken van de Rode Halve Maan kreeg ik de Jeruzalem Post in handen. Daar lees ik uit voor, vertaal sommige delen voor mij medegevangenen. Zo wordt " The hit team" als dagelijks vervolgverhaal gepubliceerd. Het is het verhaal van de jacht van de Mossad, de Israelische geheime dienst, op de organisatoren en de bedenkers van de Zwarte September aanslagen in Munchen tijdens de Olympische Spelen van 1972. Maar ik lees en vertaal ook de biografieen van de Israelische leiders zoals Golda Meir en Mosche Dayan. Ook klassiekers van Jean Jacques Rousseau, Hemingway en Gorky zijn toegelaten boeken in de gevangenis nadat er acties gevoerd werden. Het gevangenisleven is geen picknick, maar hard en uitputtend. Toch zijn er veel gevangenen die proberen Engels of zelfs Hebreeuws te leren. Nu is het de taal van de vijand,maar eens zouden ze toch samen moeten leven ?De gevangenisdirectie wou ook de dialoog tussen Joden en Palestijnen aanmoedigen. Zo werd Sasson Somekh, een joodse schrijver uitgenodigd. Dit mislukte natuurlijk. Maar de gevangenis blijft een gevangenis.
Wij moeten werken: de enen in de keuken,de anderen in de wasserij of in de schrijnwerkerij. Dit is dwangarbeid: we worden er niet voor betaald. We krijgen een aalmoes: 4 sigaretten zonder filter voor 6 uur werk per dag. Wij maken fruit of groentekisten.
Op een dag slaat een bewaker een gevangene die een kist liet vallen. De bewaker denkt dat de gevangene dit met opzet doet en slaat met zijn matrak. Wij zijn allen verontwaardigd over deze wrede behandeling en stoppen met werken. In groep stappen we naar het kantoor van Michael Golan, de directeur van de gevangenis. De bewakers laten ons begaan. De directeur komt uit zijn bureau en kijkt naar de optocht: hij kijkt wie voorop en wie achteraan loopt. Intimiderend. Dan gaat hij op de achterste groep af en slaat een gevangene woest in zijn gezicht en beveelt hem bars naar de werkplaats terug te gaan. Een sein voor de bewakers om iedereen terug te duwen.De actie was meteen afgelopen. Zonder resultaat. Een tijdje later ontvangt Golan een delegatie uit de schrijnwerkerij-gevangenen. Hij luistert en we eisen een onderzoek naar het wangedrag van de bewaker en betere werkomstandigheden in de schrijnwerkerij.