Op 31 augustus 1978 gaan de deuren van de gevangenis open. Ik ben vrij. Vooraf krijg ik mijn spullen terug die 10 jaar geleden in beslag werden genomen: een uurwerk en enkele Jordaanse dinars. De gevangenisdirecteur spreekt met mij kort voor mijn vrijlating. Hij bekeek mijn foto en zei: je was erg jong toen je gearresteerd werd. Hoe voel je je nu? Je bent nu een Palestijn die vrijkomt uit onze gevangenis ? Ik keek naar mijn Jordaans wisselgeld en zei: mijn munten hebben twee zijden: een kant heeft een versleten afbeelding van Hussein, de hasmenitische koning. De andere zijde is een getal. Het metaal is oud: Hussein is vernietigd, maar het metaal is door je gevangenis aangetast. Misschien is dit geld ondertussen in waarde verminderd, maar mijn overtuiging is ook in je gevangenis overeind gebleven. Mijn wil is niet gebroken,jouw gevangenisregime kreeg mij niet kapot. De directeur mompelde wat voor zich uit: je bent een indrukwekkende persoon. Ik hoop dat je ooit de gevangenis nog eens bezoekt..;
Aan de ramen van de gevangenis zitten honderden ogen toe te kijken hoe ik fier de grote poort uitwandel. Mijn moeder en zes ex-gevangenen staan me vrolijk en met open armen op te wachten met een auto.Er wordt gekust, gezongen en gedanst. In de auto schuift men mij onmiddellijk een inschrijvingsformulier voor de Bierzeit universiteit toe. Ik protesteer: hier ben ik nog niet aan toe,laat me eerst wat genieten van het leven,van mijn familie,van mijn vrijheid. Mijn kameraden lieten echter geen spaander van mijn redenering heel: nee j e moet nu naar de universiteit: we verwachten dat je daar de studenten organiseert. Maar wat zal ik dan studeren en wie zal dat betalen ? Opnieuw worden mijn bezwaren vakkundig langs de kant geschoven: er bestaat aan de universiteit een fonds voor ex-gevangenen. Zij betalen minimaal twee jaar jouw studies.Tegen dan ben je best in staat je studies zelf gedeeltelijk te betalen en je studies af te maken met een diploma. Ik kan kiezen tussen handelswetenschappen of Engelse literatuur. Na twee maand slaagde ik voor het ingangsexamen.
Toen moest ik naar de An-Najah universiteit van Nablus. Een opdracht van de Communistische partij. Nablus is van een progressieve stad en universiteit veranderd in een conservatieve stad. Ik kom er terecht bij leraars en professoren, waarmee ik vroeger bevriend was. Terwijl ik in de gevangenis verbleef waren zij gaan studeren in het buitenland: de Verenigde staten, Europa of Arabische landen. Maar ik voel geen spijt en geen afgunst. Dit is voor mij een kans.Zij staan moreel bij mij in het krijt.
Mijn echte prioriteit is de oprichting van een progressieve studentenvakbond aan de universiteit. Bij de studentenverkiezingen zijn er drie verschillende strekkingen aan de universiteit actief: de jeugdafdeling van Fatah, de jongerenafdeling van de PLO en de moslimbroeders.
Ik overtuig de partij dat we met een onafhankelijke lijst en een programma gericht op de noden van de studenten aan de verkiezingen moeten deelnemen. Het verkiezingsprogramma is niet ideologisch maar spreekt over een universiteit voor iedereen met aandacht voor de studentenhuisvesting en inspraak voor de studenten. Het Moslimbroederschap behaalt 10 zetels, onze onafhankelijke lijst 1 zetel, Fatah en de PLO behalen geen enkele zetel.Ik leerde uit deze verkiezingen dat je in deze context niet met godsdienst of ideologie maar met antwoorden op de concrete problemen van de mensen moet af komen.