Oujda. Op de grens met Algerije was Oujda steeds een smeltkroes voor boeren die naar de stad trokken om de hongersnood te ontvluchten, een universiteitsstad waar de Islam en het onderwijs zeer belangrijk waren, een strategische stad voor de Franse kolonisator. Zijn vader was bij de politie, een man van het heersende regime.
Het echte leven begon toen hij op 18-jarige leeftijd wegtrok uit Oujda. Hij had Islam en onderwijzer gestudeerd in Tetuane, maar werk en een toekomst was er niet bij. Eenmaal de studies af, wachtte een vakantie naar Europa om er een goede job te vinden. Het avontuur lokte, hij kon de grens voorbij als toerist met voldoende geld op zak. De tocht van 2500 km kon starten, samen met een vriend was Mohammed Kasmi helemaal niet bang voor de reis. In Melilla namen zij de internationale boot naar Malaga. Van Malaga ging hetMohammed Kasmi senior is geboren in Berkane, een dorp niet ver van een stoffige Marokkaanse grensstad met de trein naar de Spaanse grensstad Irun. Controles en paperassen voorbij namen zij de trein naar Parijs. Daar moest van station gewisseld worden, maar dat vraag je toch gewoon? Uiteindelijk belandden ze in een voorstad van Rijsel-Lille. Zijn vriend trok naar Nederland, Mohammed naar België en meteen maakte hij kennis met de textielindustrie.
Migratie heeft alles te maken met kolonisatie. De traditie om als seizoenarbeiders bij de Franse kolonisten te werken opende de poort naar Frankrijk voor de duizenden arbeiders uit het Rifgebergte na de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. De Franse werkgevers en ook de Belgische textielbazen ontvingen de goedkope arbeiders met veel plezier. Mohammed is vergroeid met Bekaert Textiles, waar hij zijn ganse leven werkte. Toen hij de poort achter zich dicht sloeg, stopte het bedrijf. Maar zijn werk was niet de hoofdzaak: zijn familie en de godsdienst vormen de ijkpunten in zijn leven: de Islam. Mohammed kan ook als voorganger in de Waregemse moskee zijn Imamtitel en praktijk uitvoeren, zoals een pastoor in de katholieke kerk.
Mohammed vond zijn vrouw Rachida bij een korte vakantie in Berkane. Hij kende haar al voordien: ze ontmoetten elkaar op straat. Drie weken volstonden om te weten dat hij de moeder van zijn kinderen gevonden had. Zij was 16 jaar en had niet zoveel gestudeerd. Rachida bevalt van haar eerste zoon in Marokko, zonder haar man.
Daarna verhuist ze naar Waregem, bij Mohammed. In het begin heeft ze het moeilijk: ver weg van haar familie, geen vriendinnen, meestal alleen met de schoteltv. Ze heeft heimwee naar de olijfbomen van Berkane, de geurende sinaasappelen, de mandarijnen en de watermeloenen. Wanneer ze af en toe appelen kan plukken bij een lokale appelboer herleeft ze. Ondertussen kwamen Abdelkrim , Leyla, Nadia, M’Hamed, Ridoine, Bilale en 12 kleinkinderen. Meer dan een handvol, die allemaal aandacht wilden.
Het sociale netwerk van Rachida is beperkt tot een buurvrouw, of enkele kennissen in de buurt. Vroeger hadden ze wel eens buren die echt moeilijk deden en racistische slagzinnen met krijt op de straat schreven. Dit is ondertussen verleden tijd.
Mohammed en Rachida waren de allereerste die in Waregem aankwamen. Het begin van de ketting uit Oudja. Velen hadden dezelfde naam: Kasmi. Het waren tantes, neven en broers, nichten en kozijns. Het echte netwerk van de familie Kasmi is de familie. Ondertussen is het bij Mohammed en Rachida een drukte van jewelste: er wordt voor de kinderen gekookt, gewassen, de kinderen worden er opgevangen na de school. De sociale woning werd een druk nest, waar iedereen in en uit vliegt.
|