VROUW EN KIND
voor D.
Was je niet liever thuisgebleven? Had je de oceaan niet moeten laten, breed als hij is, en heb je onze kou dan nooit gehaat? Dichtbij de evenaar is de maan een boot, een hand, een kom. Daar kan wat in. Veel zorg. Hier niet. Hier wast de maan als een doof oor. Ze leunt en luistert niet. Je hebt de man die jong maar moe was niet gekend. Hij leed waarschijnlijk aan het draaien van de aarde. Dat moet haast wel, als je de waarde van de warmte vergeet enxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
op een middag vindt dat de zon nu lang genoeg geschenen heeft. "Hoezo heb je het koud. Last van mijn blik? Koud om je hart? Koud als je valt? Jij was hier nog niet eerder, wel. Went het een beetje onderhand. Heb je het naar je zin of niet. Vind je dit land geen land voor jou misschien, geen land van melk en honing. Hoor ik je taal, hoor ik je heimwee, hoor ik je, hoor ik je, het is je geraden, van wie is dit kind?" Het duurt geen tel en de stad is veranderd. Dat dacht ik vannacht toen de maan hier een oog was, en boven het land van je moeder een hand. Een boot. Een kom. Ik vroeg me af of jij ook na je dood blijft zorgen voor het kind. En zal ik eens in jouw plaats vragen wat een ander daarvan vindt?
(geschreven door Bart Moeyaert- stadsdichter Antwerpen)
|