Tijdens mijn middagpauze duik ik een andere wereld in. Op wandelafstand is er iedere voormiddag rommelmarkt op het vossenplein/place de jeu de balles in de Marollenwijk. De Marollen liggen juist buiten het oude centrum en de wallen van Brussel. Het was steeds de wijk waar het gepeupel en de armen thuishoorden. Aan de rand van de stad, aan de rand van de samenleving. Onder het wakend en waarschuwend oog van het justitiepaleis, om het volk te onderdrukken. In deze volkswijk huisde het hoofdkwartier van het ABVV, tussen het volk. Ooit waren de kelders van het ABVV een wapendepot voor de weerstand. In lang vervlogen tijden. Tijdens mijn ontspanning op de rommelmarkt zie ik de migratiegolven in ons land op zoek naar goedkope huisraad, zie ik bedelaars hun kost verdienen, zie ik jongeren die helpen met opruimen, zie ik de een georganiseerde middenstand sjacheren in gevonden, verloren spullen. Ik hoor alle talen van Servisch tot Arabisch. Ik ruik de armoede en voel wanneer de lente in de lucht hangt aan de zenuwachtigheid van de markt. Hier klopt het hart van het internationale verpauperde proletariaat dat vecht om te overleven.