Gisteren even een doctoraatsverdediging bijgewoond over de relatie tussen schrijvers en politiek. Het kader waarin de discussie plaats vond was een statig universiteitsgebouw. De rode portabel en de projectieapparatuur staken schril af tegen het middeleeuws kader. Alleen, de discussie verliep in het Engels, niet in het Latijn.Internationale communicatie met een zekere wereldvreemdheid is steeds een universiteitskenmerk geweest. Geleerde proffen gaven hun visie en hun mening over het voorliggend stuk. Meestal hun eigen mening, meestal tendenzieuse vragen waar zij zelf best het antwoord hadden willen op geven. Sacha antwoordde voorzichtig, beleefd zonder evenwel zijn standpunt weg te duwen. Ach ja, waar ging het juist over en vooral wat begreep ik er van ? Eerst de vele vragen : Hoe verhouden schrijvers zich tot het regime en de politiek en heeft die progressieve Avantgarde eigenlijk iets helpen veranderen? Of is kunst niet in staat iets te veranderen. Of moeten we de mooie verhaaltjes klasseren als klatergoud, zonder invloed op politieke veranderingen ? Of is iemand die een goed discours heeft , een politicus die het kan maken ? Het zijn allemaal vragen die we vandaag evengoed in de krant lezen, je hoeft maar aan een J-M Dedecker te denken en je af te vragen of die het inderdaad zal maken ? Sacha vindt alvast dat democratie zo belangrijk is dat enkel in die omstandigheden invloed van kunstenaars mogelijk is. Hij heeft een visie.Beperkt tot figuren zoals Van Ostayen en Marinetti, het kleine verhaal van enkele schrijvers, niet het grote verhaal. Eerst zal hij de vele kleine verhalen schrijven, wellicht komt hij bij zijn emiritaat tot het grote verhaal. Als uitsmijter: Mooi is de autoritaire uitspraak van Van Ostaijen: " Ik zal U zeggen hoe jullie zullen leven in de toekomstige maatschappij: jullie zullen allen vrij moeten leven" Graag, maar dat moeten is er te veel aan...