Een jaar na het generatiepakt zitten de vakbonden en de werkgevers nog steeds op dezelfde knoop: wie mag er nog op brugpensioen voor 58 jaar ? In het generatiepakt was er een uitzondering voorzien voor de zware beroepen en voor de bedrijven in herstrukturering. Eerst de herstruktureringen: het kan iedereen overkomen. Van vandaag op morgen blijkt uw bedrijf plots verlieslatend. Grote bedrijven omdat men op de hoofdzetel beslist dat uw bedrijf weg moet. Meestal zelfs onafhankelijk van de objectieve winstcijfers of de flexibiliteit. Grotere bedrijven krijgen dan de kans op brugpensioen vanaf 50 of 52 jaar, afhankelijk van het aantal jobs dat weggesanneerd moet worden of van het aantal vrijwilige vertrekkers. Dat aantal vrijwillige vertrekkers hangt dan ook af van de voorwaarden en de premies die aan vrijwillige vertrekkers gegeven wordt. Maar meestal zijn de vrijwillige vertrekkers jongeren: zij hebben nog zicht op een andere job. Want vanaf 45 jaar ben je "out" en niet meer welkom bij de werkgevers voor een gewone job. Wel om via uitzendarbeid de gaatjes te vullen. En dan de zware beroepen. De werkgevers willen die beperken tot de bouw. Zij vatten het begrip zwaar werk dus letterlijk op. Je moet gekraakt zijn . Psychologische druk, zoals bij de geldkoeriers, telt niet mee. Maar ook de zorgberoepen werden reeds jaren geleden erkend als zwaar beroep en de verpleegsters kregen de mogelikheid tot een vervroegde uitstap aan gunstige voorwaarden of de mogelijkheid om minder te werken. Een mooie definitie van zwaar werk is simpel: als je het werk niet meer aankan, met andere woorden, als het te zwaar wordt dan moet je minder kunnen werken of kunnen stoppen. En als je dan gans je leven keihard gewerkt hebt waarom zou dat dan niet mogen onder goede voorwaarden ?