In Mons hebben ze hun museum voor moderne kunst vernieuwd. En meteen met een tentoonstelling over het surrealisme in in Belgie tussen 1924 en 2000. Het surrealisme had vooral Brusselse en Waalse roots. Vlamingen, Paul Van Ostayen uitgezonderd, waren grotendeels afwezig. Het leek wel op het politiek circus van Hertoginnedal met de onmogelijkheid om een nieuwe regering te vormen.... Typisch aan het " Belgisch" surrealisme was dat het in de clandestiniteit groeide.De tentoonstelling had vooral werken van Margritte, met natuurlijk de bekende pijp. Want de hamvraag voor de surrealisten was of de wereld zoals wij die zien wel de wereld is. ( Ceci n'est pas une pipe). Surrealisten wilden via de kunst de wereld veranderen. Omdat zij het onrecht en de ongelijkheid van de wereld niet konden aanvaarden, maar zij kozen niet voor politieke actie, maar voor de kunst. Daarbij was de provocatie een geliefd wapen van de surrealisten, met het vrouwelijk naakt als speerpunt. Een zin als 'indien ik God was, dan zou ik in hem geloven' en ' God schiep ook de strond' (Dieu a aussi inventé la merde) tonen het uitdagende en anti-clerikale karakter aan van de surrealisten. Een ontdekking was Achille Chaveé. Het grafisch werk van deze geengageerde poeet deed me denken aan een verdwenen vriend Patrick. Patrick had talent te over, liefde te kort...Ook hij wilde via de kunst de wereld veranderen.Maar daarvoor is ons dorp veel te klein.