Na een ochtendlanding in Tel Aviv,een grenscontrole die vrij gewoon verloopt, de taxi in naar Ramallah. Het landschap schiet als een film met bekende plaatjes aan mijn ogen voorbij: de nederzettingen van de Israelis, de vele afrasteringen die wachten op de koude hoge muur, de afgesloten wegen naar de Palestijnse dorpen, de checkpoints.
We rijden voorbij de gevangenis waar de Palestijnse Ministers opgesloten zitten. De taxichauffeur gidst en vertelt. Nu zijn we binnen, dan weer buiten. Onvoorstelbaar hoe Palestijns en Israelisch gebied door elkaar lopen. Palestijnse arbeiders die in Israel werken komen met hun schaftdoos in een plastiek zak vanuit het checkpoint de weg afgelopen. Met Amerikaanse hulp werden de checkpoints vermenselijkt en voorzien van afdaken die de wachtenden tegen de felle zon beschermen.
In Nablus weerklinken oproepen om morgen massaal te staken en te protesteren. Drie dagen geleden schoten Israelische militairen een populaire leider dood bij een raid. De zoveelste raid, het zoveelste slachtoffer.
Nablus zou een toeristische plek moeten zijn. Een fiere Romeinse stad met een historisch verleden om U tegen te zeggen. Alleen staan er heel wat winkels leeg.
Vanuit de moskeeën weerklinkt gezang en toespraken. Ik begrijp het natuurlijk niet, maar de machteloze woede klinkt door tegen zo veel onrecht dat een volk wordt aangedaan
.
|