Een stadsbezoek door de ogen van een architect had ik nog niet gehad. Via Bazel wel dus. Leerijk en geen gewroet in het verleden, maar een blik op de toekomst. Want Bazel muteerde van een afgeleefde industriestad naar de nieuwe diensteneconomie. De motor van deze omwenteling bestond uit de fusie van de farmaceutische multi's tot de wereldspeler Novartis. Die revolutie kon slechts vreedzaam en harmonieus plaats grijpen door de samenwerking tussen overheid en de privé-sector. In het jargon heet zoiets publiek-private samenwerking ofwel PPS. Het basisidee is dat grootschalige projecten slechts kunnen gerealiseerd worden via een financiering door elke partner. En grote projecten zijn er genoeg in Bazel: oude industrieterreinen een nieuwe bestemming geven, de kades aan de Rijn ontsluiten en opnieuw toegankelijk maken voor recreatie, het oude stadscentrum renoveren en groen en autovrij maken...Dit gebeurt niet altijd zonder slag of stoot: de slogan " Architecten sind mörder" laat meteen voelen dat 50 jaar na mei 68 de contestatie niet volledig gerecupereerd werd.Vandaag zijn referenda de typisch Zwitserse manier om burgercomités en actiegroepen in "democratische" banen te leiden... Wat zijn nu de belangrijkste kenmerken van de ruimtelijke ordening in Bazel ? Prestigieuze gebouwen met veel glas een aandacht voor de inplanting in de omgeving. Gerenommeerde architecten als Herzog en Meuron, Mario Botta en Renzo Piano konden zich uitleven in grote en kleine architectureale pareltjes. De auto stop je liefst onder de grond in parkings en autostradetunnels. Daarmee komt er ruimte voor openbaar vervoer met groene trams en treins op een boogscheut van het centrum. Dure merkenwinkels vullen de winkel en wandelstraten in, omringd door parkes en speeltuintjes. Aan de rand van de stad, pal aan de ring en dicht bij het treinstation het voetbalstadium. Plaats voor 43.000 toeschouwers, omringd door winkelgalerijen,ontspanningsmogelijkheden en parkings. De natte droom van Club Brugge in Loppem. Maar niet alleen sport is het smeermiddel om geld en sponsors aan te trekken. Kunst evenzeer. Bazel heeft zowaar 41 musea. Met toppers als Tinguely en de Fondation Beyeler. Tinguely onderzocht hoe je een kunstwerk in beweging kunt brengen. Zijn machinen leken me minder speels dan zijn fonteinen, zijn compagne de route Nika Saint Phalle kreeg ook een plaatsje, mocht gerust iets meer zijn. Renzo Piano schiep een nieuw muzeum met licht en glas, waar de expresionisten als Monet,Cesanne en Van Gogh prachtig schitteren. De omturning van een traditionele industriestad naar een dienstenindustrie kost kapitalen.Torenhoge lonen, maar ook torenhoge levenskosten. Meteen een uitdaging tot spaarzaam genieten voor ons. Voor de vele migranten met werk is rondkomen in die contekst een dagelijkse uitdaging...