De westerse landen hebben steeds hun welvaart gebouwd op de uitbuiting van de "ontwikkelingslanden". De grondstoffen en de goedkope arbeidskrachten zorgden voor groei en winst.Uitbuiting ging ook hand in hand met "beschaving" door de inrichting van onderwijs,gezondheidszorg en bekering.Eind de jaren zestig kwamen door de bevrijdings- en nationalistische strijd een eind aan de traditionele bezetting van heel wat ontwikkelingslanden. Ontwikkelingssamenwerking zorgde voor nieuwe vaten voor oude wijn: de talrijke ambtenaren kregen een nieuw statuut maar bleven het onderwijs en de gezondheidszorg verder organiseren. Meteen hielden de oud-kolonisatoren een voet aan de grond. Ontwikkelingssamenwerking werd de jackpot van de buitenlandse handel. In Jeruzalem werden we ontvangen door de Belgische consul, mét de attaché voor ontwikkelingssamenwerking.Het vastklikken van de ontwikkelingssamenwerking aan het consulaat is niet alleen een neoliberaal, maar ook een neokoloniale zet. Van iedere Euro die er naar ontwikkelingssamenwerking gaat komt er vijf tot tien euro naar ons land terug. Door investeringen, door leveringen en grote werken. Het humanitaire laagje van de officiele ontwikkelingssamenwerking is schone schijn, de economische realiteit de harde werkelijkheid. Een vraag: kan het anders ? Is de ontwikkelingssamenwerking die door de NGO's, door de vakbonden , door de universiteiten opgezet wordt anders en beter ? Het antwoord is moeilijk en niet in zwart/wit-termen te omschrijven. Het is meteen makkelijker te zeggen wat er niet kan: neo-kolonialisme.Het doel moet solidariteit zijn. Dan komen begrippen en houdingen als: gericht op verandering, gebaseerd op gelijkwaardigheid, participatie en samenwerking op de proppen. In theorie staat dit allemaal wel ergens in de opdracht van veel NGO's, in de praktijk moet je op het terrein soms veel vragen stellen...