Filosoferen over armoede is confronterend: je stelt jezelf,de maatschappij maar ook de wereldorde in vraag.Maar hoe omschrijven we armoede , Wanneer je onvoldoende middelen hebt om in je levensonderhoud te voorzien. Een vage en moeilijke definitie. Want wat zijn voldoende middelen en welk niveau van levensstandaard vinden we leefbaar ? Gezien we in een economie leven waar alles geld kost, hebben we geld nodig om te kunnen over-leven. Dus een inkomen. Deze definitie van armoede geeft meteen de oplossing aan: zorg voor een vervangingsinkomen bij werkloosheid, ziekte, arbeidsongeval of een andere tegenslag en je beschikt over een verdedigingsmuur tegen de armoede in je samenleving. We kunnen daar een getal op plakken zoals de 1 of 2 dollargrens per dag.Of 60% van het mediale inkomen in een land.En het gaat,onafgezien van de definitie, niet goed in onze wereld: de armoede neemt toe. Meer en meer mensen worden afhankelijk van liefdadigheid,want de sociale bescherming wordt vervangen door armoedebestrijding. De basis van het OCMW-beleid in ons land werd gelegd door Keizer Karel:om de macht van de gilden te breken, die een bescherming van de wieg tot het graf verzekerden, werd een zeer klein bedrag aan de armen gegeven. Zoals de wereldbank vandaag voorwaarden oplegt aan de arme landen om een lening te verkrijgen. Zoals Europa 17 miljoen Euro voorziet voor het Europees jaar tegen de armoede, terwijl er 100 miljoen noodzakelijk is. Europa betaalt vooral campagnes en conferenties,de armen blijven in de kou. Efficiente armoedebestrijding verhoogt de uitkeringen, bestrijdt de ongelijkheid en zorgt voor ontwikkeling en economische groei. Een kleine taks van 0,1% brengt 700 miljard dollar op,meteen een stevige basis voor een echte armoedebestrijding. Leuk als uitsmijter: de terroristen die aanslagen plegen zijn geen arme drommels, maar hoog opgeleidde en goed getrainde burgers. Armen hebben geen tijd voor dergelijke acties, zij proberen te overleven....