Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
28-06-2007
Mannetjesschildpad legt eieren
Mannetjesschildpad legt eieren
Vijftig jaar lang leefde het gezin Carlton in vrede met Tommy, de huisschildpad. Tot op een dag bleek dat Tommy eigenlijk een meisje was. Het ware geslacht van de schildpad kwam naar boven toen ze voor de ogen van haar bejaarde eigenaar, Peter Carlton (70) eieren legde.
Zes eieren Ik ging Tommy halen om de nacht binnen door te brengen toen ik iets wit in het gras zag liggen. Wat dichterbij zag ik dat het eieren waren. De link met Tommy was nog niet gelegd want Peter nam de schildpad gewoon mee naar binnen.
We waren nog niet aan haar nachtverblijf toen ze nog eens zes eieren legde waar ik bijstond! Peter was niet de enige ongelovige Thomas in de familie. Vrouw Mary wilde het niet geloven tot ze het met haar eigen ogen had gezien.
25 jaar eenzaamheid Tommy werd in 1957 gekocht in een dierenwinkel. Hoewel nooit officieel werd bevestigd dat Tommy een mannetje was, werd dat door de hele familie algemeen aangenomen. Over de jaren had de familie nog enkele schildpadden, maar de laatste 25 jaar heeft Tommy de tuin voor zichzelf.
Kippen Toch hebben schildpadden geen mannetjes nodig om eieren te leggen. Net als kippen kunnen ze dat zonder enige hulp. Experts vermoedden ook dat Tommy in het verleden wellicht wel al eieren heeft gelegd, maar dat de familie die gewoon nooit heeft gevonden. Schildpadden kunnen hun eieren goed verstoppen.
De familie wil de schildpad alle eer wil aandoen, en haar een naam wil geven die past bij haar geslacht. Een beslissing is evenwel nog niet genomen. (hln)
Chinchilla's als gezonde en gelukkige huisdieren willen houden, betekent ook zorgen dat je goed geinformeerd bent over de specifieke eigenschappen en verzorging van deze dieren.
Denk je erover chinchilla's als huisdier te houden?
Informeer je van te voren over alle mogelijke aspecten. Dit om ongunstige situaties of teleurstellingen te voorkomen. Er zijn boekjes op de markt over chinchilla's maar het is zeker aan te raden om je grondiger te informeren.
Karakter/gedrag
Chinchilla's zijn heerlijk om bezig te zien. Ze zijn erg vriendelijk en nieuwsgierig en kunnen grappige sprongen maken wanneer ze zich uitgelaten voelen.
Ondanks hun bijzonder lieve en vertederende uiterlijk houden echter ze meestal niet echt van knuffelen.
Het tam maken is een geleidelijk proces dat veel geduld vraagt. Chins zijn nu eenmaal prooidieren. Een bruuske beweging en de meeste chins zetten het op een lopen. Eens hun vertrouwen gewonnen, zullen ze wel over je heen lopen of even op je been of schouder komen zitten wanneer je rustig en stil zit.
Chinchillas zullen niet snel bijten. Zelfs dan blijft het doorgaans bij een waarschuwingsbeet. Een tamme chinchilla kan jou zijn liefde tonen via zachte beetjes. Deze moet je niet verwarren met bijten uit angst, aggressie of frustratie.
Een chinchilla die zich bedreigd voelt, kan zich oprichten en een straaltje urine mikken naar de "bedreiging".
Chins kunnen een hoop rommel rond de kooi maken (morsen van pellets, bodembedekking, en droge harde keuteltjes), produceren stof in huis door het zandbad en knagen graag, dus ook aan muren en meubels.
Keutelen doen ze bij wijze van spreken aan de lopende band, dus ook als ze loslopen. De keuteltjes kunnen makkelijk opgeveegd worden. Plassen doen ze steeds braaf op de bodembedekking in de kooi, vaak in een vast hoekje.
Chinchilla's stinken niet. Enkel wanneer de kooi niet wekelijks wordt schoongemaakt, kan je de bodembedekking gaan ruiken.
Bioritme
Ze zijn tegen de avond en 's nachts actief dus het is doorgaans geen goed idee om ze te huisvesten in een slaapkamer. Overdag hebben ze hun rust nodig. Ze zijn stressgevoelig.
Levensverwachting
Anders dan de meeste andere knaagdieren kunnen chinchillas mits de juiste verzorging- zon 15 tot zelfs 20 jaar oud worden.
Verzorging en medische aspecten
Chinchillas hebben een grote kooi, aangepaste voeding en verzorging nodig. Als prooidier laten zij soms pas laat merken dat er iets scheelt. Er zijn nog niet veel dierenartsen met veel ervaring met chinchillas omdat het geen standaard huisdieren zijn zoals katten of honden.
Sociaal
Een chinchilla heeft het gezelschap nodig van een chinchilla maatje. Het zijn sociale dieren die 's avonds en 's nachts actief zijn en ze zijn gewoon veel gelukkiger en aangenamer als ze een maatje van hun eigen soort hebben.
1 of twee chinchillas in een kooi betekent evenveel werk wat betreft onderhouden van de kooi, verversen van voeding, water en zandbak en het laten loslopen van de chins. Het is een onjuiste en weinig diervriendelijke redenering om slechts 1 chin te willen houden omdat je die dan "tammer" zou kunnen maken.
Je kan chinchilla's in een groepje van hetzelfde geslacht samenhouden. Het is een hardnekkig misverstand dat bokjes samen niet kunnen omdat ze zouden vechten. Dit gebeurt doorgaans enkel indien zij vrouwtjes in de buurt ruiken. Wat ook kan is 1 bokje met 1 of meerdere vrouwtjes. In dat geval dien je je goed voor te lichten over de Do's en Don'ts in verband met voortplanting. In enkele gevallen kan het lukken om meerdere (gecastreerde) bokjes samen te houden met 1 of meer vrouwtjes.
Koppelen (wennen)
Zet nooit zomaar twee chinchilla's die mekaar nog niet hebben geaccepteerd samen. Zij kunnen mekaar zwaar verwonden (en doden). Ze dienen eerst gekoppeld te worden.
De Griekse landschildpad (Testudo hermanni) is een landschildpad uit de familie Testudinidae.
Algemeen
De schildpad wordt 15-20 cm, en is een landschildpad die echter ook wel eens een bad neemt. De soort komt voor in Italië, grote delen van de Balkan, Zuid-Frankrijk (in het gebergte les Maures boven St. Tropez),Spanje, Griekenland inclusief veruit de meeste eilanden, Sardinië en Corsica. Het voedsel bestaat uit bladeren, plantendelen en vruchten, maar ook wel ontlasting, slakken en aas. Zoals veel landschildpadden eet de schildpad geen wortels; niet omdat ze deze niet lusten, het is waarschijnlijk een overlevingstruc om in droge gebieden niet alle planten 'om zeep' te helpen door de wortels op te eten. Het habitat bestaat uit droge, open gebieden zoals savannen en halfwoestijnen. Omdat de soort niet veel eisen stelt aan de leefomgeving, alleseters zijn en zich relatief makkelijk voortplanten, is de Griekse landschildpad populair in terrarei, waardoor veel over de levenswijze bekend is.
Beschrijving
Het schild is erg rond en alleen aan de voorkant iets opstaand. Twee schildplaten vormen het midden van de rug, met daaromheen 8 grotere platen en de schildrand bestaat uit smallere platen. Iedere schildplaat is zwart met een gele vlek, die soms groter kan zijn als het zwarte gedeelte, maar de basiskleur is meestal zwart; hoe ouder de dieren worden hoe sterker de lichtere kleuren vervagen. Jonge dieren hebben meestal ook gele vlekken op de kop, dit zijn overigens schubben.
Voortplanting
Griekse landschildpadden maken vooral in de voortplantingstijd grommende en sissende geluiden, net als veel andere landschildpadden. In flesvormige nestkamers leggen de vrouwtjes tot 12 eieren.
Ondersoorten
Testudo hermanni werd oorspronkelijk onderverdeeld in T. h. hermanni (de oostelijke variant) en T. h. robertmertensi (Frankrijk en Spanje). Na teruggrijpen naar het originele exemplaar dat in een museum was opgeslagen bleek dat het daarbij om een vertegenwoordiger van de westelijke ondersoort ging, die dus als origineel de nieuwe naam T. h. hermanni krijgt. De andere ondersoort werd omgedoopt tot T. h. boettgeri.
Waarom jaagt een torenvalk? Het voor de hand liggende antwoord: Omdat de vogel honger heeft. Niets is minder waar. De meest verspreide roofvogel houdt er een andere taktiek op na.
Torenvalken slepen niet met nestmateriaal. Vroeger broedden ze hoofdzakelijk in oude kraaiennesten in bomen en in hoogspanningsmasten en op de waddeneilanden ook wel op de grond. Vanaf de jaren vijftig zijn er op grote schaal nestkasten geplaatst waardoor de populatie kon groeien en vestiging ook in open gebieden kon plaatsvinden. De torenvalk is nog steeds de meest verspreide roofvogel in ons land. De soort is in ruim negentig procent van de atlasblokken aangetroffen. Om de planten en dierenwereld goed te kunnen inventariseren, maken de onderzoekers gebruik van een raster dat over de kaart van Nederland is gelegd. Dit raster verdeelt de kaart van ons land in 1674 atlasblokken van vijf keer vijf kilometer die een vast nummer hebben. Een atlasblok is weer onderverdeeld in 25 kilometerblokken. Ondergetekende woont in atlasblok 40-33, om precies te zijn in kilometerblok 35. Met behulp van de Topografische Inventarisatieatlas voor flora en fauna van Nederland kan een waarneming via de kilometerblokken worden bepaald: onze torenvalken hebben hun nestkast in 40-33-35. 40 is het nummer van het officiële topografische kaartblad; 33 is het nummer van het atlasblok en 35 is het nummer van het kilometerblok. De kilometerblokken zijn genummerd volgens een vast stramien en staan onder elke atlaspagina in een patroon aangegeven. De Atlas van de Nederlandse Broedvogels van 2002 vermeldt dat de broedpopulatie van de torenvalk tussen de 5000 en de 7500 paren schommelt. Als er weinig veldmuizen zijn - het hoofdvoedsel voor de vogels - zal de populatie aan de ondergrens zitten, in piekjaren, zoals dit jaar, wordt de bovengrens bereikt. Enig rekenwerk geeft aan dat de dichtheid aan broedparen in de bezette atlasblokken tussen de 3.3 en 5 ligt. In onze directe omgeving weet ik dit jaar vijf broedparen: die van ons in 40-33-35; de overige vier paren broeden in hetzelfde atlasblok in kilometerblok 34, 43 (2 paren) en 45. Ik weet zeker dat er in de overige 21 kilometerblokken ook nog torenvalken broeden. Ik heb deze broedparen echter niet in beeld gebracht, maar ga er van uit, dat gezien het aantal nestkasten, dit nog minstens tien paren betreft. Atlasblok 40 scoort dan ook buitengewoon goed en valt landelijk in de hoogste categorie wat betreft het aantal broedparen. De torenvalk mag dan de meest verspreide roofvogel in ons land zijn, de koppositie wat betreft de aantallen heeft hij de laatste jaren aan de buizerd af moeten staan. Daarvan broeden er tegenwoordig rond de tienduizend paren. Het aanbieden van nestkasten en de populatiedichtheid van de veldmuis zijn bepalend voor de aantallen torenvalken. Als er weinig veldmuizen zijn, worden er ook andere muizensoorten, zangvogels, jongen van weidevogels, grote insecten en regenwormen gevangen. Onze torenvalken waren dit jaar vroeg in broedconditie. Dat betekent dat er toen al voldoende voedsel voorradig was. De vijf jongen zijn op vrijdag 15 juni uitgevlogen. Ruim twee weken eerder dan vorig jaar. Om voedsel hebben we ze nauwelijks hoorden bedelen. Ik vond dat de jongen dit jaar ook opvallend hoog in de nestkist stonden. Zo hoog zelfs, dat ik mij wel eens zorgen maakte of ze er niet vroegtijdig uit zouden vallen. Dat gebeurde afgelopen woensdag nog bij onze vrienden in kilometerblok 44. Daar dreef een jonge torenvalk met nog erg veel dons op de kop in de vijver. We hebben hem kunnen redden, maar durfden hem niet terug te plaatsen in de nestkast, omdat de andere jongen dan door de verstoring vroegtijdig de nestkast zouden kunnen verlaten. We hebben het valkje boven op een dichte klimop gezet. Daar zullen de ouders hem weten te vinden en van voedsel voorzien. Over drie dagen zal hij met zijn broertjes en zusjes wel rondvliegen. Het hoog staan in de nestkast betekent waarschijnlijk dat er niet alleen veel braakballen op de bodem liggen, maar ook niet opgegeten prooidieren. Dat duidt weer op een overvloed aan veldmuizen. Ik heb onze oudervogels dit jaar geen andere prooidieren zien aanbrengen. Met regelmaat werden er prooidieren verstopt in een oude knotwilgboom en achter een brandnetelpol. Op een later tijdstip werden de veelal onthoofde veldmuizen door het mannetje weer opgehaald. Uit onderzoek naar het proviandgedrag bij torenvalken is duidelijk geworden dat niet de overvloed aan veldmuizen, maar de actieve periodes van de veldmuizen bepalend is voor het aanleggen van voorraden door torenvalken. Veldmuizen hebben per etmaal een aantal actieve momenten. Torenvalken weten dit en bidden daarbuiten niet of nauwelijks. Een gevangen muis wordt niet opgegeten, maar verstopt. Zou de muis ogenblikkelijk na de vangst verorberd worden, dan zou de valk te veel tijd verliezen om te jagen; een actieve periode bij veldmuizen duurt namelijk niet lang. Het hamsteren heeft dus te maken met de energieverslindende vangmethode. Torenvalken jagen niet omdat ze honger hebben, maar omdat de muizen op dat moment actief zijn.
Na rijp beraad hebt u beslist om een jonge kat in huis te nemen. U wilt natuurlijk dat ze zo lang mogelijk het dagelijks reilen en zeilen samen met u deelt. Het is dus van het grootste belang dat haar eerste levensweken in optimale omstandigheden verlopen. Een goede start is alles in het leven.
De geboorte en de eerste dagen
Na twee maanden doorgebracht te hebben in moeders buikje, wordt de kitten doof en blind geboren. Omdat de reukzin wel al goed ontwikkeld is, vindt de kitten gemakkelijk de weg naar de tepels, daarin ook geholpen door de geruststellende feromonen die de moeder afscheidt. Vanaf dat ogenblik is het belangrijk de kitten gedurende minstens 8 weken bij zijn broertjes en zusjes te laten. Je kunt de kittens eigenlijk best niet voor de leeftijd van 10 tot 12 weken uit hun familie weghalen. Het is inderdaad tijdens de eerste weken dat het katje zich leert gedragen in de groep, dat het leert dat het een kat is en dat het begrijpt wat 'pijn' is. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld door de reacties van de soortgenoten te zien nadat het hen zacht gebeten heeft. Jonge katten kunnen hun behoefte niet zelfstandig doen omdat hun sluitspieren nog niet functioneel zijn. Zij moeten bijgevolg eerst door een massage van hun moeder daartoe gestimuleerd worden.
De eerste weken
Op het einde van de tweede week, gaat de kitten eindelijk kunnen zien in wat voor een wereld hij terechtgekomen is. De oogjes gaan open en het gezichtsvermogen ontwikkelt zich heel snel. Het katje kruipt op de grond en de pootjes worden steeds gespierder. Tijdens de derde week is het de beurt aan het gehoor om zich te ontwikkelen. De jongen beginnen de kreetjes van de familie, maar ook uw stem, te horen. Na ongeveer één maand, spelen ze graag met hun broertjes en zusjes en u kunt ze voor het eerst horen spinnen. Op dat ogenblik verschijnen ook de melkhoektanden. Tijdens de vijfde week, beginnen de jongen kroketjes vermengd met lauw water of voer voor jonge katjes te eten. Het is op deze leeftijd dat de katjes interesse krijgen voor de kattenbakvulling, zij controleren zelf hun sluitspieren en kunnen al zindelijk zijn rond de leeftijd van 6 weken. Op dat ogenblik, kunt u voor het eerst uw nieuwe vriend een wormdrijvend middel toedienen. De meeste jonge katten worden inderdaad geplaagd door darmwormen omwille van de nauwe contacten die zij met hun moeder hadden.
Het spenen en het grote vertrek
Wanneer de jongen 7 weken oud zijn, begint de moeder ze af te stoten omwille van de pijn die zij met hun kleine, scherpe tanden veroorzaken tijdens het zuigen. Vanaf drie maanden worden de melktanden geleidelijk vervangen door de echte tanden. Het is vanaf dezelfde leeftijd dat de kittens hun zachte en weinig dichte beharing verliezen. Deze wordt dan vervangen door een dikkere vacht. De eerste inentingen worden toegediend wanneer de katjes 8 à 9 weken oud zijn. Goed verzorgd en beschermd kunnen zij vervolgens hun gezinnetje verlaten en opgevangen worden in een nieuwe omgeving waar zij 16 tot 20 jaar zullen leven indien zij er kunnen genieten van de passende verzorging. Het kan nuttig zijn je nieuwe beschermeling speciale voeding voor de groei te geven tot aan de sterilisatie of, indien dat niet gebeurt, tot de leeftijd van één jaar. Daarna kan poes eindelijk kroketten eten voor volwassen katten.
U heeft een hond en wilt er graag een nieuwe hond bij. Het is belangrijk om een aantal dingen te overwegen bij de aanschaf van een nieuwe hond.
U wilt natuurlijk graag een gezellig en ontspannen roedeltje! Dat is niet vanzelfsprekend. Het is goed een aantal dingen in uw overwegingen mee te nemen.
Als eerste is het belangrijk om te kijken naar het geslacht van de honden.
Uit onderzoeken is gebleken dat een reu/teef combinatie in zeer veel gevallen goed verloopt.
Er is immers geen rivaliteit omtrent de voortplanting. Integendeel!
Reuen zijn vaak tolerant naar teven, omdat ze graag kans willen maken als potentiële partner wanneer de teef loops wordt. Reu/teefcombinaties kunnen zeer hechte koppels vormen.
Twee reuen geeft kans op veel onderling gebekvecht, maar veelal ontbreekt de echte serieuze ondertoon, al valt op te merken dat er rassen zijn waarbij een reu/reu combinatie vragen is om grote problemen. De kans van slagen tussen twee reuen is redelijk te noemen.
Twee teven geeft toch een iets ander verhaal. Teven tolereren soms geen andere teven in huis en de gevechten die daaruit voortkomen gaan vaak op leven en dood. Vechtende teven zijn in staat elkaar te doden. Als teven elkaar eenmaal niet mogen is herplaatsing vaak de enige uitweg om een einde te maken aan alle strijd. Ondanks dat twee teven ook enorm goed samen kunnen gaan, is en blijft het een risicovolle keuze.
De reu Conan en de teef Linda uit Kimba kunnen het overduidelijk goed met elkaar vinden!
Wat verder meespeelt in het slagen van een combinatie is de leeftijd en natuurlijk de aard van de hond, waarbij het ras van de hond ook meetelt. Strijd komt veelal voort vanuit gelijkheid, dan heb je immers iets uit te vechten. Een gelijke leeftijd is dus onhandig. Vaak zie je honden van gelijke leeftijd op den duur toch problemen krijgen, omdat de rangorde maar niet duidelijk wordt. Een enorm groot leeftijdsverschil is voor de honden zelf wat ongezellig, maar een paar jaar tussen beide honden is op zich aan te raden. Verder is het verstandig om honden bij elkaar te zetten die verschillen in hun neiging tot domineren, zeker bij gelijke geslachten. Twee fanatieke teven is vragen om ellende, terwijl een sullig schattig teefje en een klein regelmiepje best een aardige combinatie kan zijn.
De kennismaking
Een eerste kennismaking kunt u het beste laten plaatsvinden op neutraal terrein, dus terrein wat onbekend is voor beide honden.
U heeft een keuze gemaakt en er komt een nieuwe hond bij. De eerste kennismaking is altijd spannend en om alles zo ontspannen mogelijk te laten verlopen is een ontmoeting op een neutraal terrein aan te raden. Zo kunnen allebei de honden vrijuit kennismaken zonder dat er andere belangen, zoals "dit is mijn boom" mee gaan spelen. Als het eerste contact is gemaakt en het oogt allemaal vriendelijk, dan kunnen de honden samen mee naar huis.
Thuis is het belangrijk dat u van te voren alles opruimt waar strijd over kan ontstaan. Goedbedoelde speeltjes of kluifjes kunnen aanleiding zijn voor hevige gevechten en dat schaadt gelijk enorm het vertrouwen. De honden moeten daarvoor eerst goed aan elkaar gewend zijn en er moet duidelijkheid zijn in de rangorde. Het duidelijk worden van de rangorde kan zeker een week of 3 à 4 duren. Het is raadzaam om tot die tijd dus geen spullen neer te leggen waarover de honden kunnen gaan vechten.
Het is ook verstandig om de honden in aparte ruimtes eten te geven. Pas als u zicht heeft op het gedrag van de honden naar elkaar toe als er eten in het geding is kunt u daarin zo nodig iets veranderen.
Soms is het gewoon verstandig om de honden te blijven scheiden met eten. Ook als de honden kluiven krijgen is het slim om ze te scheiden, zeker in het begin. Ruzie daarover beschadigt alleen maar het vertrouwen.
Het ziet er vreselijk schattig uit, maar vanuit dit soort situatie's ontstaan er soms onaangename vechtpartijen. Zeker bij honden, die elkaar nog niet goed kennen, is het slim om dit soort grappen te vermijden.
Verder kan er bij zo'n kennismaking nog wel eens een grommetje of grauwtje vallen. Het is toch wel belangrijk dat u zich er echt even buiten houdt. De honden moeten onderling afspraken maken over hoe ze met elkaar omgaan en het is belangrijk dat ze dat samen doen zonder bemoeienis. Anders maakt u het nodeloos ingewikkeld voor ze en dat geeft herrie. Normale sociale honden zijn prima in staat om hun eigen taal te spreken en al lijkt dat soms wat bruut, ze snappen het onderling prima! Bij echt hevig vechten is het natuurlijk wijs om in te grijpen en rijst tevens de vraag of de combinatie van deze twee honden gaat leiden tot een blij samenzijn!
Gelukkig zie je bij een eerste kennismaking toch vaak wel of honden elkaar mogen ja of nee.
Honden kunnen echt de dikste vriendjes zijn en dat is echt een genot voor het oog. Honden zijn roedeldieren en sociaal contact is belangrijk voor het welzijn van de hond.
Het verdient wat mij betreft echt wel de aanbeveling om bij een tweede hond te kijken naar wat er past bij uw eerste hond en ook te gaan voor de hond waarmee uw eigen hond leuk klikt. Geen groter genot dan twee gelukkige honden!
Dit is opperste hondenpret, dus ook genieten voor de baas!
Vrijdag 15 juni 2007 - ROOSENDAAL - De gelijkenis van paarden met mensen houdt niet op bij het hebben van benen en een hoofd. Bij ziekte of blessures kunnen paarden dezelfde behandeling krijgen als mensen.
Voor hen zijn er ook ziekenhuizen, al worden die paardenklinieken genoemd. Morgen is er een open dag in de paardenpraktijk West-Brabant, de enige paardenkliniek in de verre omtrek waar de artsen zich alleen maar bezighouden met paarden. "De meeste klinieken behandelen ook gezelschapsdieren, wij concentreren ons helemaal op de paarden", zegt dierenarts Alfons Geerts.
Met zijn mobiel paardenonderzoek eDigit zit hij sinds kort ook bij de paardenkliniek aan de Steenovenstraat 23 in Roosendaal, dichtbij de afslag Zegge op de A58.
Morgen is vanaf 12.00 uur te zien hoe het er in een paardenkliniek aan toegaat. De behandelkamer 1 is open. Als een paard geopereerd moet worden, krijgt hij daar de eerste narcose om suf te worden. In de takels wordt het dier naar de operatiekamer gebracht waar hij wordt weggelegd, de volledige narcose krijgt en wordt geopereerd. Daarnaast zijn er nog een behandelkamer - met weinig licht voor behandelingen aan het oog - een röntgenkamer, apotheek, laboratorium en een buitenverblijf met stallen. Geerts: "Via eDigit bezoeken wij de paarden thuis of op een manege, meestal voor keuringen. Hier doen we veel aan voortplanting. Dat gebeurt meestal via inseminatie. Het natuurlijk dekken gebeurt niet meer zo vaak sinds de infectie SEM zich openbaarde. Bovendien kun je op deze manier met het sperma van een hengst wel zes merries bevruchten." De paardenpraktijk zit naast hippisch centrum den Goubergh, dichtbij een deel van de klanten. "Buiten de voortplanting hebben we het vooral druk met keuringen, en met paarden die kreupel zijn of het aan de luchtwegen hebben", zegt dierenarts Angelique Jongbloets.
Calimero naast een de Belg Sanne - Foto PR / RTV Katwijk.
Woensdagavond verscheen een heel wonderlijk bericht op de website van RTV Katwijk . Op de minifokkerij Chavaleh in Rijnsburg is wel een heel bijzondere hengst geboren. De hengst kreeg de veelzeggende naam Calimero.
Calimero is een paard van het Appaloosa-ras. Na vier weken is het beestje nog steeds niet groter dan 48 centimeter. Officieel mag Calimero niet eens een echt paard genoemd worden. Dat heeft overigens niets met de lengte te maken, maar met zijn afkomst. Voluit is namelijk de duiding voor een dergelijk dier een Appaloosa-pony.
De Appaloosa-ponys zijn al langer bewoners van deze planeet. Zo staan de dieren al op meer dan 20.000 jaar oude rotstekeningen. Volgens de oude Chinezen waren het Hemelse paarden. Nadat de westerse wereld in aanraking gekomen was met de gevlekte ponys werden ze in de achttiende en negentiende eeuw door de Europese edelen als noviteit beschouwt. Iedere zichzelf respecterende edelman moest er een (of liever nog: meer) hebben.
De naam verwijst naar een Amerikaans-Indiaanse naam. De paarden werden namelijk gefokt door de Indianen. Het waren vooral de leden van de Nez Percé-stam die de dieren fokten. Met de stam liep het uiteindelijk minder goed af dan de ponys. De stam overleefde de kolonisatie van het noorden van Amerika niet.
Toen de Nez Percé-stam de ponys fokte, deed men dit zeer doelgericht. De stam stond te boek als de echte paardenkenners. De beste hengsten mochten paren met merries en de anderen werden gecastreerd. Op deze manier waren de stamleden ervan verzekerd dat de slechte hengsten niet konden zorgen voor nageslacht. Bovendien werden ze geruild met andere stammen. Als gevolg hiervan groeide het ras uit tot snelle, sterke dieren. De dieren waren bijzonder geliefd omdat ze zich staande hielden op niet vlak terrein.
De Nez Percé-stam noemde de ponys zelf overigens Paulouse. Pas later ontstond de naam Appaloosa. Toen waren de stamleden allang verjaagd of uitgemoord. Alle paarden werden in beslag genomen, omdat dit de trots van de stam was. Hierna was het ras vijftig jaar lang een zeldzaamheid. Pas in 1938 richtte men de Appaloosa Horse Club op, die ervoor zorgde dat het ras niet uitstierf. De naam die men toen bedacht was een verwijzing naar de rivier Palouse.
Het ras kenmerkt zich door de vele goede eigenschappen. Zo hebben de dieren een goed uithoudingsvermogen en hebben ze een vriendelijk karakter. Hun gedrongen lichaam, stevige benen en harde hoeven is een prima uitgangspunt voor de taak waarvoor ze oorspronkelijk gefokt werden, namelijk de ritten die de Nez Percé-stamleden maakten om bijvoorbeeld te jagen of de strijd aan te gaan met andere stammen.
Normaal gesproken worden de dieren tussen de 142 en 152 centimeter. Dat er in Rijnsburg nu een Appaloosa-pony geboren is die niet groter is dan één meter, dat is uniek.
De Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) vraagt in een landelijke verkeersveiligheidscampagne aandacht van de weggebruikers voor de veiligheid van paarden en ruiters in het verkeer.
Ruim 400.000 paardensporters rijden geregeld met hun dier op of langs de openbare weg. Volgens de Nederlandse wetgeving zijn ruiters en koetsiers bestuurders, net als bijvoorbeeld automobilisten. Dat betekent dat zij op de openbare weg dezelfde rechten en plichten hebben als alle andere bestuurders. In de campagne staat begrip voor elkaar centraal. De slogan is daarom Weet wat je doet als je een paard ontmoet.
Tips Weet wat je doet als je een paard ontmoet
Matig uw snelheid en houd zeker vijf meter afstand;
Maak geen onnodig lawaai, zoals hoge toerentallen of onnodig toeteren;
Wees extra voorzichtig met rammelende lading of klapperend zeildoek;
Rem niet ineens, knipper niet met de lichten;
Passeer rustig en extra ruim;
Houd rekening met de lage snelheid van de ruiter of de koets;
Laat een groep ruiters bij elkaar blijven, paarden zijn kuddedieren en zullen proberen de andere dieren te volgen.
Dinsdag 19 juni 2007 - LEPELSTRAAT - Last van een burnout? Leerproblemen? Of misschien psychische klachten? Ga eens paard rijden en ervaar hoe rustgevend deze dieren kunnen zijn.
Een advies van Bep Dijkhuizen uit Lepelstraat. "Een paard kijkt in je persoonlijkheid en weerspiegelt je karakter. Als je niet lekker in je vel zit, zie je dat terug in zijn gedrag."
De paardenliefhebster geeft sinds kort op Zarah's Hoeve aan de Laagweg therapie aan mensen met behulp van paarden. Vanaf juli runt ze op de boerderij daarnaast een dagbestedingsproject voor cliënten van GGZWNB, het vroegere Vrederust. Die verzorgen de dieren, werken in de moestuin en houden het erf op orde. "Ze kunnen op hun gemak werken. Willen ze een ochtend naar de kippen staren? Prima, die dieren doen van alles en kunnen heel fascinerend zijn."
De dagbesteding in combinatie met de therapie is een droomwens die uitkomt voor Dijkhuizen. "Ik heb in het onderwijs gezeten en daar met moeilijk opvoedbare jongeren en tieners met gedragsproblemen gewerkt. Sinds mijn 43e heb ik een grote fascinatie voor paarden. Daarom heb ik diverse cursussen voor paardentherapie gevolgd. In dit werk kan ik dat prima combineren. Voor de cliënten is het rustgevend om hier te werken en rond te lopen. Daarnaast werken hier nu ook al mensen die terug in het arbeidsproces willen, maar er al heel lang uit zijn."
Sommige cliënten kan de paardenliefhebster ook helpen. "Het werkt heel simpel. Ze rijden zonder zadel op Estrella, die naam betekent sterren en dat is vanwege de witte vlekken op haar kont. Dit paard vertrouw ik volkomen. Zij is heel betrouwbaar en invoelend naar de mensen. Het gaat bij de therapie om de aanrakingen. Laatst kwam hier een man. Op professioneel vlak had hij alles goed op de rails, maar op privéterrein lag hij met zichzelf overhoop en draaide in kringetjes rond. Een paard ziet dat gelijk. Het resultaat was dat het dier rondjes om hem heen ging draaien en steeds stil bleef staan. Heel confronterend voor iemand, maar wel een bevestiging waar iemand vervolgens mee aan de slag kan. Bijna iedereen gaat hier met een opgewekt gevoel weg. Kinderen kunnen hierdoor ook bijvoorbeeld ook meer zelfvertrouwen krijgen."
Tussen de dieren voelt Dijkhuizen zich het meest op haar gemak. Rond de hoeve lopen veertien paarden. "Ze zijn niet allemaal van mij hoor. Een aantal paarden is zelf getraumatiseerd en die geef ik therapie. Als een soort paardenfluisteraar. Er is één klein paardje bij dat vlak na de geboorte is weggehaald bij de moeder. Dat is voor een paard zeer traumatisch. Niemand kon met het dier overweg. Het schopte en beet. Het liet geen enkele aanraking toe. Heel voorzichtig heb ik het dier daar op afstand aan laten wennen. Nu gaat het al stukken beter, maar we zijn er nog niet."
Dijkhuizen tekent donderdag officieel een contract met GGZWNB. Vanaf 1 juli gaan tien cliënten per dagdeel op de boerderij aan de slag.
Zaterdag is Zarah's Hoeve open voor publiek. Liefhebbers krijgen een rondleiding en er wordt een lezing gegeven over natuurgeneeswijzen voor paarden.
Datum: 19-03-2007 | Infoteur:Salu | Rubriek:Dier en natuur / DiversenAllemaal kennen we dieren, en allemaal weten wel een of twee speciale weetjes waarmee we onze omgeving verwonderen. Er zijn zoveel mooie en uitermate uitzonderlijke specifieke eigenschappen aan dieren, dat we er wel nooit over uitgepraat raken. Voor de wetensgierige mens, hier een greep van zulke leuke weetjes op een rijtje gezet.
Algemeen
80% van alle diersoorten zijn insecten.
Niet alle dieren zijn kleurenblind.
De beenderen van vogels zijn hol van binnen om het gewicht te reduceren.
Met een kabel van een duim dikte die van spinrag gemaakt zou zijn zou men een vliegtuigjet kunnen tegenhouden.
Spinrag is sterker dan staal.
dieren vechten om hun behoefte aan territorium, voedsel of een partner duidelijk te maken aan rivalen.
Slaap zorgt ervoor dat alle lichaamsspieren rusten terwijl de hersenen actief blijven.
Er zijn 4750 bekende amfibiesoorten op aarde gekend die worden onverdeeld in drie soorten : wormsalamanders, salamanderachtigen en, kikvorsachtigen.
Vogels, zoogdieren en veel andere dieren hebben waak- en slaapperiodes die de 24 uur-cyclus volgen, ook wel bekend als een circadiaans ritme.
De felle geuren en kleuren die veel bloemen bezitten, dienen eigenlijk een praktisch doel. Namelijk het lokken van insecten, vogels en andere dieren teneinde hun bestuiving te bewerkstelligen en hun soort te reproduceren.
Zoogdieren
De enige dieren die achter zich kunnen kijken zonder zich om te draaien zijn konijnen en papegaaien.
De tanden van een bever blijven tijdens zijn hele leven groeien.
Varkens zijn de enige dieren die een zonnesteek kunnen krijgen.
Een koe kan wel een trap op gaan, maar niet trap af.
Olifanten zijn NIET bang voor muizen.
Een koe die niet gekalfd heeft, kan geen melk geven.
Dolfijnen slapen met één oog open.
In Australië leven van nature geen grote wilde katachtigen (lynx, leeuw, tijgers, poema ...).
Het oog van een struisvogel is groter dan zijn hersens.
Giraffen zijn de eigenaar van een ontzettend hoge bloeddruk. Dit is noodzakelijk om hun hersenen van voldoende vers bloed te voorzien.
Een giraf heeft een zwartmauve tong van ongeveer 40 cm lengte.
Een muis heeft net zo veel halswervels als een giraf.
Een Giraffenjong valt bij de geboorte gelijk twee meter naar beneden op de grond.
Giraffen eten liefst blaadjes van de Acaciaboom.
Giraffen (herbivoor) eten tot 60 Kg per dag
Niet alleen de vacht van tijgers zijn gestreept. Ook de huid onder zijn vacht is gestreept.
Giraffen kuizen hun oren uit met hun meer dan 40 cm lange tong.
Een giraf kan met één enkele trap een leeuw doden
Het hart van een giraf weegt wel twaalf kilo.
Een giraf heeft enkel tanden onderin zijn bek.
Geen enkele giraf heeft hetzelfde vlekjespatroon Een giraf slaapt met zijn ogen open.
Giraffen slapen slechts 15 minuten per dag.
Het mannetje van de zuidelijke zeebeer kan wel honderd jongen hebben.
Wanneer je een ijsbeer zou scheren zou je merken dat zijn huid niet wit of roze is maar zwart.
IJsberen zijn linkshandig
Wanneer men een ijsbeertand doorzaagt kan men aan de jaarringen tellen hoe oud zijn eigenaar was, net als bij bomen
De meest talrijke en wijdverspreide beer van Noord-Amerika is de zwarte beer.
Het orgasme van een varken duurt 30 minuten.
Mensen en dolfijnen zijn de enige soorten die sex voor het plezier hebben.
Sommige leeuwen dekken meer dan 50 maal per dag in het paarseizoen!
Vlinders proeven met hun poten.
Een olifantenoog heeft ongeveer de grootte van een basketbal.
Hoorns van rammen en neushoorn bestaan uit samengeperste haren.
Een neushoorn heeft twee hoorns; een grote en een kleine.
Dalmatiërs (hond) zijn bij hun geboorte helemaal wit, na twee dagen komen de vlekjes erdoor.
De Heilige Birmaan (kat) is ook bij zijn geboorte helemaal wit, slechts later pigmentreren de tops (voeten,oren,neus,staart).
Vogels
Struisvogels steken hun hoofd in de grond om water te vinden.
De enige dieren die achter zich kunnen kijken zonder zich om te draaien zijn konijnen en papegaaien.
De Andescondor (Vultur gryphus) is het symbool van het Andes-gebergte, en behoort met zijn spanwijdte tot drie meter bij de grootste vogelsoorten.
Afrikaanse grijze papegaaien en Amazone papegaaien zijn de beste praters.
Er zijn papegaaien die ondersteboven met hun poten aan een tak hangend slapen, net als vleermuizen, om vijanden te doen denken dat ze groot hangend blad zijn. Een slim afleidingsmanoeuvres zeg maar.
Een grot kenmerkend voor de muskuseend zijn de wratten rond de ogen.
De beenderen van een duif wegen minder dan het gewicht van zijn pluimen.
Jonge duiven drinken melk uit een klier die bij pa en ma, achter in de keel zit. De baby-tjes duwen er tegen met hun snavels om de productie te stimuleren.
Vogelnesten bestaan er in tig van vormen en de grootten, van vingerhoed tot de grote van een hondenmand voor een muilezel, uit gigantische hopen bladeren en/of aarde, soms uit meterslange donkere tunnels zijn, soms uit enorme twijgplatforms maar voor het zelfde geld bestaan ze gewoon uit een ondiepe kuil in het gras.
Australische eksters gebruiken wol die ze zelfs durven uit de rug van een schaap trekken,
De Karkiet bindt riethalmen aan elkaar.
Struisvogels vrouwtjes schrapen een holte in de zandgrond, in plaats van een nest te bouwen, waarin ze dan soms wel meer dan veertig eieren leggen.
Een Australisch sternvrouwtje, bouwt ook helemaal geen nest maar laat haar ene witte ei achter op de plaats war ze bevalt, veelal balancerend op een steen of op een tak.
De paradijsmonarch (vogel) bouwt zijn nest van gras, en metst de boel als het ware aan elkaar met spinnenwebben.
Sommige vogels, zoals de uil, de mees en de papegaai, nestelen in bestaande holtes of oude nesten, terwijl anderen dn weer liever hun eigen hol uitgraven.
Huismussen, gebruiken soms touw, haar, papier en zelfs plastic of al wat ze maar te pakken krijgen.
De roodpoot aalscholvers zijn echte strandjutters, zij scharrelen hun nestbenodigdheden bijeen op het strand.
Zwaluwen bouwen koepelvormige nesten van modder
Er zijn vogels die expliciet hun nesten in de buurt van agressieve dieren bouwen zoals als bijen en wespen, om hun natuurlijke vijanden op afstand te houden.
Veel vogelsoorten broeden hun eieren uit in afgesloten ruimtes, holen of gangen.
Insecten
Mieren kunnen ook ruiken met haar voelsprieten.
Een vlinder heeft 12000 ogen.
Vlinders proeven met hun poten.
De meeste spinnensoorten hebben acht ogen.
Alleen vrouwelijke muggen en wespen steken.
Sommige tropische spinnen maken hun web zo sterk dat er een vogel kan in gevangen worden.
Een kakkerlak kan 9 dagen in leven blijven zonder zijn hoofd; dan sterft hij door verhongering.
Een vlo kan 350 maal zijn eigen lichaamslengte springen.
De mannetjes-bidsprinkhaan kan niet ketsen als zijn kop nog op zijn romp zit. De vrouwtjes geven dus aan seks te willen, door de kop van z'n romp te trekken.
Glimwormen en vuurvliegjes maken gebruik van bioluminescentie als lokmiddel voor potentiële partners (dat is het licht dat op chemische wijze in hun lijf wordt geproduceerd).
Cicaden, krekels, sprinkhanen, tjirpen of zoemen hun luide liefdesliedjes.
Er zijn ongeveer 1100 soorten krekels gekend.
Amfibieën
Krokodillen kunnen hun tong niet uitsteken.
Een krokodil eet stenen, niet omdat ze die nu zo lekker vinden maar met de stenen in hun maag kunnen ze hun voedselvlugger fijnmalen wat de vertering bespoedigt.
De grootste kikker is de goliathkikker. Wanneer hij zich uitstrekt, meet hij 80 cm en hij weegt soms tot 3 kilo.
Amfibieën hun levensloop is een evolutionaire proces waarvan de eerste de larve fase in het water is
De grootste kikker is de goliathkikker. Wanneer hij zich uitstrekt, meet hij 80 cm en hij weegt soms tot 3 kilo.
Een anaconda kan twee jaar overleven zonder voedsel.
De Bengaalse varaan graaft zijn slachtoffer uit de grond met zijn sterke voorpoten en klauwen, en maakt hem dan af met een verbrijzelende beet.
De cantil (slang) uit Zuid-Amerika beweegt het uiteinde van zijn groene staart om vogels en kikkers aan te trekken. Denkend dat ze een smakelijk insect hebben gezien,
Waterdieren
Inktvissen hebben blauw bloed.
Dolfijnen slapen met één oog open.
Een blauwe vinvis weegt ongeveer evenveel als 30 olifanten.
Lichtgevende vissen leven meestal op zeer grote diepten.
Vissen stoppen met zwemmen als ze gaan slapen.
Een zeester heeft geen hersens.
Het allerkleinste zeepaardje ter wereld (twaalf millimeter lang, gemeten van zijn puntje snuit tot aan puntje staart, werd ontdekt tussen het koraalrif in de Floreszee,vlakbij één van de kleinste Sunda- eilanden voor de kust van Indonesië.
Een meerval heeft ruim 27000 smaakpapillen.
Er zijn ongeveer 250 soorten lantaarnvissen gekend, maar allemaal hebben ze lichtgevende organen in hun lichaam waarmee ze elkaar gemakkelijk kunnen vinden in het donker.
Schaaldieren
Een krab heeft 10 poten.
Bij de meeste soorten krabben is aan het achterlijf te zien of het een mannetje of een vrouwtje betreft, wanneer je ze met hun buik naar boven draait: - breed rond achterlijf is een vrouwtje en een smal spits achterlijf is een mannetje.
Er zijn circa 250 soorten garnalen, die zowel in zout als zoet water, in tropische, subtropische als koude wateren voorkomen.
De Europese zeekreeft is de grootste geleedpotige van het Europese kustgebied.
Kreeften doen pas moeite om zich voort te planten als het water een temperatuur bereikt van minstens 15 °C.
Vissen, konijnen, spinnen, slangen, wat zijn de risico's?
Andere
Vissen, konijnen, spinnen, slangen, wat zijn de risico's?
Gezelschapsdieren kunnen een belangrijke rol spelen op sociaal, affectief en educatief vlak, maar ze kunnen ook de oorzaak zijn van gezondheidsproblemen en meer bepaald van verschillende infecties. Als men de risico's kent, dan kan men ze beperken, vooral wat nieuwe' gezelschapsdieren betreft.
De risicos van katten en honden zijn beter gekend dan die van nieuwe huisdieren zoals reptielen, exotische vissen, spinnen, konijnen, ratten, apen, en ga zo maar door.
Uitkijken voor tetanus
Heel wat nieuwe gezelschapsdieren kunnen voor beten en schrammen zorgen. Het risico daarvan is tetanus. Iedereen met huisdieren moet er dan ook over waken om helemaal in orde te zijn met de tetanusvaccins (een rappel om de tien jaar).
Vogels
Vogels kunnen drager zijn van heel wat infecties: -bacteriële infecties worden onder meer verspreid door papegaaien en parkieten (salmonellose, yersiniose, psittacose), - parasitaire infecties (cryptosporidiose) - en ook schimmels. Deze infecties worden vooral overgedragen door duiven en treden vaak op bij mensen met een immunodepressie (aidspatiënten, mensen die een transplantatie ondergingen en mensen die behandeld worden met immunodepressors).
Vissen
Vissen leveren geen bijzondere risicos op voor de gezondheid, maar men moet wel opletten als men met de handen in het aquarium komt wanneer men een of meerdere kleine blessures heeft, ook als die bijna niet zichtbaar zijn omdat er een risico is op infecties met schimmels en bacteriën.
Knaagdieren
Hamsters, biggetjes, muizen, ratten, chinchillas en eekhoorntjes kunnen drager zijn van verschillende kiemen (parasieten, bacteriën, schimmels) die op hun beurt verschillende aandoeningen kunnen veroorzaken (salmonellose, yersiniose, leptospirose, streptobacillose, ) en dermatosen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld kwamen de afgelopen twintig jaar 340 gevallen van de pest voor die te wijten waren aan contact met knaagdieren in de nationale parken.
Konijnen
Konijnen worden almaar vaker in huis gehaald als gezelschapsdier, maar konijnen zorgen voor blootstelling aan verschillende parasitaire aandoeningen en dermatosen. Konijnen bijten niet vaak, maar dat is niet het gevallen met krabben.
Apen
Apen kunnen behoorlijk wat schade aanrichten aan de woning en ze kunnen ook verantwoordelijk zijn voor het overdragen van infecties (pasteurelloses, lymphogranulomatose, campylobactyeriose). Schrammen en beten kunnen ook meer banale infecties veroorzaken. Wees voorzichtig met apen uit bepaalde exotische landen die hondsdolheid kunnen overbrengen.
Reptielen
Bijna 90% van alle reptielen (slangen, hagedissen, kameleons, leguanen, schildpadden, enz.) kunnen drager zijn van salmonellose waardoor ze voor blootstelling zorgen aan bacteriële (campylobacteriose) en parasitaire (cryptosporidiose) infecties. De meeste reptielen worden ingevoerd vanuit Zuid-Amerika.
Spinnen en insecten
Vogelspinnen en schorpioenen zijn gevaarlijk omdat ze kunnen bijten en vooral wanneer ze vergif spuiten. De beten zijn zelden dodelijk, maar ze kunnen heel pijnlijk zijn met al dan niet plaatselijke hevige reacties.
Sommige diersoorten, onder meer die van exotische oorsprong, zijn niet geschikt als huisdier. Huisdieren kunnen een aantal voordelen bieden op sociaal, affectief en educatief vlak, ze bevorderen ook sociale contacten en lichaamsbeweging in open lucht. Maar om van die troeven te kunnen genieten, moet u weten dat huisdieren ook drager kunnen zijn van infecties en zo bepaalde aandoeningen kunnen overdragen. Het is dan ook noodzakelijk dat uw huisdier regelmatig gecontroleerd wordt door een dierenarts om zo de nodige vaccins en behandelingen te krijgen. Daarnaast moeten diereneigenaars strikt waken over de hygiëne: handen wassen, minstens na elk contact met het dier, vermijden dat het dier de zandbak van de kinderen betreedt, enz.
Hoewel de zon zeer gewaardeerd wordt door de meesten onder ons, weet tegenwoordig iedereen dat een overdreven blootstelling aan de zon rampzalige gevolgen kan hebben voor de huid en kan leiden tot de ontwikkeling van dikwijls kwaadaardige tumoren. En ook onze lieve huisdieren, zowel katten als honden, worden niet gespaard!
Gevoelige dieren
Ondanks de bescherming van hun vacht, kunnen honden en katten het slachtoffer worden van aanvallen van ultraviolette stralen, hoewel de frequentie van het probleem duidelijk lager ligt dan bij de mens. De plaatsen waar de huid weinig of niet bedekt is met haar, alsook de plaatsen waar de huid dunner is, zijn het meest gevoelig voor blootstelling aan de zon . Sommige rassen hebben bovendien een verhoogde gevoeligheid voor de gevolgen van ultraviolette stralen, zoals bijvoorbeeld naakte honden in Mexico, sfinxkatten die een volledig gladde huid hebben en ook honden met een niet zo dichte beharing (bulterriër, dalmatiër, boxer, whippet). Dieren met een witte vacht, en in het bijzonder de witte katten, moeten bovendien beschermd worden tegen een te lange blootstelling aan de zon . Bij deze dieren komen letsels veroorzaakt door UV-stralen inderdaad vaker voor.
Kijk uit voor een zonnesteek!
UVA en UVB , ultraviolette stralen afkomstig van de zon, zijn beide gevaarlijk voor de huid van de dieren en kunnen eventueel een ernstige ontsteking veroorzaken. UVA -stralen zorgen vooral voor de pigmentatie van de huid zodat deze donkerder wordt, terwijl UVB - stralen verantwoordelijk zijn voor roodheid van de huid en een abnormale verspreiding over de opperhuid. In dit stadium kan ook een kankerachtige tumor verschijnen. Bij honden en katten die vaak blootgesteld zijn aan zonnestralen kan op deze manier 'actinische keratose' ontstaan. Deze ziekte wordt gekenmerkt door een diepe ontsteking en een onregelmatige verdikking van de huid. Bij katten met een witte vacht of met een vacht met witte plekken, kan blootstelling aan de zon leiden tot roodheid aan de oorranden. Elke zomer worden de letsels duidelijker en worden huidverdikkingen en korsten zichtbaar. Het is niet uitzonderlijk dat deze letsels veranderen in een kwaadaardige tumor of huidcarcinoom. Om de diagnose van actinische keratose of huidcarcinoom te kunnen stellen, moet de dierenarts eerst overgaan tot een biopsie die voor microscopisch onderzoek naar een labo wordt gestuurd.
Zonnebrandcrème met hoogst mogelijke beschermingsfactor
Tijdens de zomer, in het bijzonder tijdens zonnige dagen, houd je je huisdier best zoveel mogelijk binnen tussen 10 en 18 uur indien hij behoort tot de risicogroepen of indien hij een zonnesteek heeft opgelopen. Het kan ook nuttig zijn om het lijf van je hond te beschermen met een manteltje of een T-shirt. Het aanbrengen van zonnebrandcrème (minimaal factor 15 en zelfs de hoogst mogelijke beschermingsfactor indien je met vakantie gaat naar een 'warm' land) blijkt zeer doeltreffend te zijn. De zonnebrandcrème moet aangebracht worden op de neus, de oren en de plaatsen met weinig of geen beharing. Indien actinische keratose of huidkanker bij je huisdier wordt vastgesteld, is een snelle chirurgische ingreep noodzakelijk om de levenskansen van het dier te verhogen.
Het Essense vissenmysterie heeft niet lang standgehouden. Bijna honderd reacties van visliefhebbers bereikten ons, en allemaal waren ze formeel: de nobele onbekende vis is een pitvis.
De kenners zijn formeel over deze vreemde vogel vis, waarvan vissers zich afvroegen welke soort het was : "Het is het mannetje van de pitvis (Callionymus lyra)", zegt bijvoorbeeld lezer Frank Peeters. "Geen twijfel mogelijk: de driehoekige kop en de voor de mannetjes kenmerkende lengte tot 30cm, lange rugstekel en karakteristieke blauwe tekening op de kop. Het verbaast me dat niemand van de vissers in café De Meeuw deze soort kent. Misschien wordt hij niet vaak gevangen omdat het een uitgesproken bodembewoner is. Hij staat in de meeste mariene veldgidsen en de meeste duikers kennen hem uit de Oosterschelde en Noordzee."
Een andere lezer geeft nog meer uitleg: "De vis leeft boven zand- en modderbodems op 10 tot 430 meter diepte en komt onder meer voor in de Atlantische Oceaan en in het Middellandse-Zeegebied. Vooral in het late voorjaar ziet men ze veel voor de kust van Nederland. Het dier wordt 25 tot 30 cm lang en heeft een afgeplatte buik. De ogen bevinden zich boven op de kop. Bij mannetjes is de voorste rugvin sterk verlengd."
De Callionymus lyra is in 1758 voor het eerst beschreven door Linnaeus. En jammer genoeg voor Marc en zijn collega's is hij niet eetbaar.
Amfibieën lijken op de afstammelingen van de eerste ongewervelde dieren die het water verlieten om op land te gaan leven. De levensloop van een amfibie is een mooi voorbeeld van dit evolutionaire proces. Na de larvefase in het water onderdgaat hij radicale veranderingen in de overgang tot een volwassen dier. Dit proces heet gedaanteverwisseling of metamorfose. De 4750 bekende amfibiesoorten worden verdeeld in drie ondersoorten : salamanderachtigen, kikvorsachtigen en de wormsalamanders. Alle doorlopen op enig moment in hun leven een metamorfose, die bestaat uit een eifase, een in het water doorgebrachte larvefase en een leven als volwassene op land. Kikkers en padden doorlopen de meest drastische metamorfose. De larven van de gewone Europese kikker bijvoorbeeld zijn compleet anders dan de volwassen kikkers, zowel in- als uitwendig. Bij wormsalamanders en watersalamanders verloopt het proces wat minder opvallend. Maar bij alle drie de ondersoorten komen uitzonderingen voor. Sommige soorten leven helemaal op het land, andere blijven altijd in het water. De meeste hebben zich op de één of andere manier aan hun omgeving aangepast. Kikkers en padden brengen één tot drie maanden in het water door als larven. De dikkopjes van de gewone pad hebben externe kieuwen zoals vissen, ogen zonder oogleden en een hoornachtige bek met een tandachtige structuur erin. Hun grote staarten hebben vinnen en de aanzet van achterpoten is zichtbaar. Als het dikkopje zich tot volwassen dier ontwikkelt (zie foto) ondergaat hij dramatische veranderingen waardoor hij op het land kan leven, eten en zich kan voortbewegen. Zijn achterpoten groeien en er komen voorpoten te voorschijn. Hij ontwikkelt kaken, tanden en een tong evenals oogleden en longen. De staart wordt in het lichaam opgenomen en zijn huid verandert. Hij ontwikkelt een maag en ingewanden om van plantaardig voedsel over te kunnen gaan op het eten van vlees. Deze metamorfose wordt geregeld door hormonen. Het proces van de metamorfose verloopt niet bij alle amfibieën hetzelfde. Bij de meeste, zoals de roodrugsalamander, leven de larven in het water en de volwassen dieren op het land. De Chinese reuzensalamander echter leeft volledig in het water terwijl andere soorten zoals de vuursalamander juist helemaal op het land leven. De larven van een salamander hebben bijna altijd kieuwen, ogen zonder oogleden en een lang lijf. De staart is plat met rug- en buikvinnen en er is vaak een aanzet te zien waar later voorpoten zullen groeien. Er zijn een aantal factoren die beïnvloeden hoe lang de larveperiode duurt, zoals lage temperaturen, gebrek aan voedsel en droogte. Bij de meeste kikkers en padden is deze fase één tot drie maanden lang. In droge omstandigheden kan dit soms echter beperkt blijven tot maar een paar dagen. De woestijnkikker heeft slechts acht dagen als larve voordat hij verandert in een volwassen kikker.
De felle kleuren en verleidelijke geuren die veel bloemen bezitten, dienen een praktisch doel : het aanlokken van insecten, vogels en andere dieren. Om te reproduceren moeten planten stuifmeel overbrengen van de mannelijke naar de vrouwelijke delen van de bloemen. Door dieren zoete nectar te geven, zorgt een plant ervoor dat zijn stuifmeel wordt overgebracht, zodat het bevruchtingsproces kan beginnen. Net als dieren hebben bloeiende planten mannelijke of vrouwelijke voortplantingsorganen. Bij sommige plantensoorten bevinden beide organen zich in dezelfde bloem. Het mannelijke orgaan heet meeldraad. Aan het uiteinde ervan zit de helmknop, waarin de poederachtige substantie wordt gemaakt die stuifmeel wordt genoemd. Als dit wordt overgebracht naar de vrouwelijke stamper, bevrucht deze het zaad in de bloem. Sommige planten vertrouwen op de wind voor het overbrengen van het stuifmeel. Andere hebben een doelmatiger methode ontwikkeld op basis van samenwerking tussen planten en bepaalde insecten, vogels en zoogdieren. Terwijl ze van de nectar eten, komen deze dieren onder het stuifmeel te zitten en nemen dit mee naar de stamper. Dit procédé heet bestuiving. Sommige insecten met een beperkt gezichtsvermogen worden tot planten aangetrokken door niet-visuele middelen. Door bloemengeuren bijvoorbeeld. Als een bij een bloem binnengaat, blijft er stuifmeel aan de haren op zijn lijf plakken. Als hij daarna op een andere bloem landt, wrijft hij deze korrels af aan een stamper. Sommige bloemen hebben bovendien onzichtbare sporen uitgezet die naar de nectar voeren. Deze markeringen reflecteren ultraviolet licht dat de insecten kunnen zien. Zoete geuren spreken niet ieder dier aan. Veel insecten, zoals vliegen, worden aangetrokken door de geur van rottend vlees of mest. Ze zoeken hun voedsel normaal gesproken niet bij planten, maar geven de voorkeur aan drek of ontbindende dierenlijken. Om vliegen te lokken voor de bestuiving, verspreiden sommige planten een geur die lijkt op die van kadavers of uitwerpselen. In de hete, vochtige omgeving van de tropen groeit de rafflesia, de plant met de grootste bloemen ter wereld. Deze bloemen scheiden een afschuwelijke stank af, die vliegen aantrekt. In plaats van geuren maken sommige planten gebruik van felgekleurde bloemen om bestuivers aan te trekken. Tegen hun achtergrond van groene bladeren vallen deze bloemen extra op en geven ze aan dat binnenin voedingsstoffen te vinden zijn. Sommige vogels, zoals de kolibrie, de lori en de suikervogel (zie foto), zijn gespecialiseerde nectar-eters. Als de vogel uit de nectarzakken binnenin een bloem eet, strijkt hij met zijn kop langs de lange meeldraden van de bloem. Hierdoor komt stuifmeel vrij, dat zich vastzet tussen zijn veren. Als de vogel vervolgens een vrouwelijke bloem aandoet, wrijft hij met zijn kop tegen de stempel van de stamper. Het stuifmeel blijft achter en bevrucht de plant.