Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
10-12-2008
Winterslaap
Winterslaap
(klik maar op de woorden in het blauw voor nog meer informatie)
Thermogram van een vliegende hond in winterslaap; de vleugels lijken een soort isolatiedeken, ook valt op dat de neus koeler is dan de rest van het lichaam.
De winterslaap is een staat van voortdurende hypothermie (te lage lichaamstemperatuur). Dit kan meerdere dagen en zelfs enkele weken duren. Het evolutionaire voordeel van het houden van een winterslaap is dat een dier tijdens de winter kan overleven, zonder energie te hoeven besteden aan het zoeken van voedsel, dat dan moeilijk te vinden is. Door in winterslaap te gaan houden sommige dieren hun energie juist vast.
Tijdens deze winterslaap vertraagt het dier zijn stofwisseling tot een zeer laag niveau. Dit is te bereiken door een verlaging van de lichaamstemperatuur en het ademhalingsritme . Door gebruik te maken van vetreserves die tijdens de actieve warmere maanden werden opgeslagen, kan het dier het zo langere tijd uithouden.
Sommige dieren die een winterslaap houden, bewegen enkele keren in hun slaap, andere dieren slapen het gehele seizoen aan een stuk door.
Van de Nuttalls nachtzwaluw is bekend dat deze (als een van de weinige vogels ) een winterslaap houdt. Ook sommige regenwormen houden een soort winterslaap.
Dieren die in het water leven kunnen onder of boven water een winterslaap houden. Zo doet de roodwangschildpad dit onder water. De schildpad graaft zich in de modder in, op de bodem van een vijver .
De beer staat bekend als een winterslaper, maar is dat niet. We spreken van winterrust. Zijn hartslag vertraagt weliswaar, maar zijn lichaamstemperatuur blijft vrij constant. Hij kan dan ook gemakkelijk wakker worden gemaakt. Andere niet-winterslapers die ten onrechte als zodanig worden aangezien zijn de das , de wasbeer en de opossum .
Alvorens een winterslaap te houden, eten de meeste soorten wonderbaarlijke hoeveelheden voedsel en slaan zo energie op in grote vetreserves. Sommige zoogdieren houden een winterslaap terwijl het vrouwtje drachtig is. De jongen worden geboren nadat het vrouwtje uit de winterslaap is ontwaakt.
Wanneer een dier in de zomer in een staat verkeert die op de winterslaap lijkt, wordt dit estivatie of zomerslaap genoemd.
Torpor lijkt ook op winterslaap (inclusief de hypothermie ), maar dan voor een kortere periode (enkele uren).
In oktober2006 beweerde de Japanner Mitsutaka Uchikoshi dat hij 24 dagen in een winterslaap had doorgebracht nadat hij in slaap was gevallen toen het begon te sneeuwen. Dokters die hem onderzochten beweerden dat zijn lichaamstemperatuur zou zijn gezakt tot 22°C. [1]
Twee ogen staren mij aan En breken mijn verdriet Komt voor mij staan en kwispelt even niet Een kopje op mijn schoot Een likje,zo lief en zacht De liefde is zo groot Ik streel de vacht De dieren in mijn leven ik hou van ze,zo veel De liefde die ze geven Zonder vooroordeel De honden leven mee Ze voelen alles aan Nooit zeggen ze nee En altijd naast me staan Trouw aan mijn zij al voel ik me alleen Ze maakt mij zo blij Dan weet ik weer waarheen En door die lieve hondengroet Voel ik me weer mens
Een van de aantrekkelijkste eigenschappen van vogels is hun grote bereidheid menselijk gezelschap te aanvaarden en hun vermogen geluiden na te doen en kunstjes uit te voeren. Vooral de enkel gehouden vogels zullen in huis snel tam worden, zeker als men er jong mee begint.
Veelal worden de mannetjes als de meest geschikte huisdieren beschouwd, omdat ze gemakkelijker iets aanleren en minder pikkerig zijn dan de poppen.
Handtam maken
Zorg bij het kopen van een vogel, dat er een geschikte kooi thuis klaar staat om de vogel te verwelkomen. Men moet echter niet al te verbaasd zijn als het dier een paar dagen nodig heeft om op zijn gemak te raken en eerst nog wat nerveus doet. Laat hem in een rustig hoekje van de kamer even aan zijn omgeving wennen en aan de dagelijkse gang van zaken in huis. Al gauw zullen ze zich daaraan hebben aangepast. Ze zullen al gauw de gezinsleden uit elkaar kunnen houden en weten ook de gezichten te herkennen. Ze zullen u spontaan begroeten als u in de buurt van de kooi komt.
Heeft men een naam voor de vogel bedacht, probeer die dan door de vogel zelf te laten zeggen. Gebruik een korte naam en roep de vogel zo vaak mogelijk bij die naam, daarmee tegelijk de eerste spraaklessen inleidend. De eerste africhting moet er op zijn gericht de vogel te leren dat hij in de hand word genomen en dan een vinger als zitstok kan gebruiken.
Oefen dat langzaam maar vastberaden, er voor zorgend geen onverhoedse bewegingen te maken die het dier kunnen verschrikken. Open de behoedzaam het kooideurtje en houd de uitgestrekte wijsvinger voor de vogel, net iets boven de hoogte van het zitstokje. Algauw zal de vogel daaraan wennen en na een paar keer zal hij blijmoedig op de vinger overwippen als hij de kans krijgt. Vogels in een grote volière krijgen voldoende beweging en kunnen vrij rondvliegen.In een huiskamerkooi gehouden vogels hebben behoefte af en toe de vleugels uit te kunnen slaan en wat rond te vliegen.Ze moeten dat dagelijks kunnen doen of ten minste driemaal in de week. Ze zullen er dankbaar gebruik van maken en vertonen doorgaans voldoende verstand om na enige tijd uit eigen vrije wil weer in de kooi terug te gaan. Het spreekt vanzelf, dat men er voor moet zorgen dat de ramen en de deuren gesloten zijn en blijven, terwijl de vogel zijn vliegoefening houd. Denk ook aan de schoorsteen en natuurlijk mag er geen open vuur in de kamer zijn.Ze moeten dus voor mogelijke ongelukken worden gevrijwaard, ook tegen eventuele andere huisdieren, want vooral katten zijn nooit te vertrouwen. Totdat de vogel helemaal op de hoogte is van alle mogelijkheden in de kamer, is het verstandig om de vitrage voor de ramen te sluiten, zodat ze niet tegen de ruiten vliegen, die ze niet kunnen zien.Met wat overleg zal de parkiet al gauw veilig vrij rond kunnen vliegen en de omgeving verkennen.
Hoewel het juist is, dat elke parkiet een aanleg heeft om te leren spreken, zal het succes afhangen van de tijd die men wil besteden aan het aanleren.Het is inderdaad een tijdrovende zaak en verlangt veel geduld, zowel van de vogel als van de bezitter. Belangrijk is wel dat het dier volkomen tam is voordat men aan de 'spraaklessen' begint. Begin dan het dier te leren zijn eigen (eenvoudige) naam uit te spreken. Door steeds de kooi te naderen met het uitspreken van bijvoorbeeld: Hallo Pietje en dan dezelfde intonatie te gebruiken, zal men plotseling worden verast als de vogel zijn eigen naam zegt. Blijf zijn naam eindeloos herhalen, totdat hij die kan zeggen, voordat u overgaat zijn vocabulaire uit te breiden. Heeft de vogel eenmaal geleerd woordjes te zeggen, dan zal zijn 'taalgebruik' snel toenemen en kan het dier tenslotte hele zinnetjes zeggen. Het is met een papegaaiachtige in huis zelf geboden zelf gekuiste taal te gebruiken, want de vogels weten natuurlijk niet wat ze uitkramen.
Speelgoed
vogels zijn bijzonder actieve en vernuftige vogels die er veel plezier in scheppen te spelen met eenvoudige, goedkope speelgoeddingen, zoals een spiegeltje, een schommeltje, balletjes, ladders en namaak vogels. Daarmee kan uw vogel zich eindeloos vermaken en zich bezighouden. Krijgt de vogel spraaklessen, geef hem dan niet te veel afleidend speelgoed.
Speelgoed moet steeds van hard plastic zijn.Om de knaaglust te kunnen botvieren kan men dagelijks verse wilgentakken verschaffen. Om hun "honger" naar acrobatiek te kunnen stillen is het verstandig grasparkieten die in kooien zijn gehuisvest dagelijks de beschikking te geven over schommelende zitstokken, enkele laddertjes, schommeltjes, ringen e.d .
Zo dat werkdagje zit er ook weer op, nu nog even een glimlachje op jullie gezichten krijgen met Garfield, en dan kan ik jullie een fijne avond en een deugdoende nachtrust toewensen!
Winterzorg konijn: Hoe moet ik mijn konijn verzorgen tijdens de winter?
Winterzorg konijn: Hoe moet ik mijn konijn verzorgen tijdens de winter?
Langzaam maar zeker merk je dat de dagen korter worden. De kachel gaat weer aan en de gordijnen gaan eerder dicht. De T-shirts maken plaats voor warme truien en dikke jassen.
Behaaglijk zit je bij de open haard. Maar hoe zit dat met je konijn dat buiten woont? Moeten er voor hem ook aanpassingen komen? Volgens Ineke van der Pol is het antwoord hierop betrekkelijk eenvoudig.
Aanpassen Wij hebben nogal eens de neiging om een konijn té goed te verzorgen. Zeker als wij het bijvoorbeeld zelf koud hebben. Dit is niet nodig. Je konijn is een sterk dier dat zich goed kan aanpassen aan weersveranderingen zoals extreme koude. In de herfst heeft hij een dikke vacht ontwikkeld met een hoog isolatiegehalte en vachtkussentjes onder zijn pootjes om de kou niet door te laten dringen. Dit alles zorgt ervoor dat het totaal aan verlies van warmte wordt geminimaliseerd. Je konijn kan zelfs temperaturen tot -20 weerstaan! Houd er alleen rekening mee dat een ziek konijn zijn lichaamstemperatuur vaak niet goed op peil kan houden. Een ziek dier moet je daarom altijd meteen naar binnen halen!
Weersverandering In de zomer is er ongeveer 18 uur daglicht, terwijl er in de winter maar 8 tot 9 uur licht is. Maar niet alleen de lichturen veranderen en worden zwakker, ook de temperatuur daalt behoorlijk. En verder verandert het weer. De wind waait harder, het is koeler en de neerslag is kouder. Zodra deze veranderingen plaatsvinden, merk je dat het konijn meer in zijn hol zit - de regen en kou mijdend - terwijl de vacht losser wordt. De rui is begonnen. Je konijn laat zijn oude zomervacht los, zodat deze vervangen kan worden door een nieuwe, dikke vacht voor de winter.
Rui Een konijn kan op verschillende manieren ruien, maar meestal spreken we van twee manieren. Het konijn ruit diverse malen het gehele jaar door of hij heeft twee kortere ruiperiodes, meestal aan het einde van het jaar. Regelmatig je konijn kammen en/of borstelen helpt en voorkomt ook dat hij tijdens de vachtverzorging teveel haren binnenkrijgt.
Voeding Een goede voeding is in de winter ook heel belangrijk, soms wel belangrijker dan in de zomer. Ten eerste is dit belangrijk voor een volle vacht en ten tweede kan er een goede vetlaag worden gemaakt, die kan helpen om de warmte te isoleren.
Hardvoer en hooi Naast droogvoer zal je konijn in de ren ook eten van het gras en diverse planten. Helaas zijn dit vaak geen winterharde planten en sterven deze af. Goed hardvoer en veel hooi is dan ook van groot belang. Gras sterft meestal niet af, maar is vaak ver te zoeken. Het geven van extra groenvoer kan dan ook zeker geen kwaad.
Water Niet alleen hardvoer en hooi moeten aanwezig zijn, maar ook vers water. Zorg ervoor dat je konijn, ook in de winter, te allen tijde water kan drinken. Houd goed in de gaten of het water niet bevriest. Suiker of zout toevoegen in het water zorgt dat het water minder snel bevriest, maar dit is af te raden omdat het absoluut niet gezond is voor je konijn! Beter is het om de flesjes regelmatig te ontdooien. Om bevriezing te voorkomen kun je er een (thermo)sok overheen doen. Zorg dat je minimaal 2 flesjes of bakjes hebt. Terwijl het ene staat te ontdooien, kun je al het tweede flesje of bakje neerzetten.
Behuizing Je konijn heeft geen verwarmde behuizing nodig. Hij kan prima leven in een goed onderhouden en goed geventileerde ren, wanneer deze op een beschutte plaats in de tuin staat. Je moet er wel voor zorgen dat er bescherming is tegen tocht, wind en regen. Voordat de winter zijn intrede doet, is het nodig het hok nog eenmaal te controleren op eventuele gebreken. Wees er zeker van dat de ren winterklaar is, zodat je konijn een goed verblijf heeft. Breng zonodig extra beschutting aan tegen weer en wind. Extra stro is zeker nodig, zodat je konijn zich hier lekker in kan nestelen.
Buiten Sommige konijnen vinden het leuk om tijdens hevige wind of sneeuwval gewoon buiten te blijven zitten. Hier hoef je je geen zorgen over te maken. Zijn vacht is hiertegen goed bestand. Wanneer je konijn het koud krijgt, zal hij écht wel naar zijn behaaglijke hok gaan. Vaak heeft men de neiging om tijdens de wintermaanden het konijn binnen te halen, omdat men bang is dat hij het te koud heeft. Maar veel mensen realiseren zich niet dat het binnenshuis te warm is voor een konijn met een dikke wintervacht. Je kunt je konijn wel een plaats geven in de schuur of een andere koele ruimte, mits er geen uitlaatgassen zijn. Ook is het erg belangrijk dat er een raam open kan voor ventilatie en dat het er niet donker is. Ook konijnen hebben behoefte aan daglicht!
Gezelschap Als het mooi weer is, is het lekker om in de tuin te zitten en bezig te zijn met je konijn. Maar in de wintermaanden zit iedereen toch liever binnen en krijgt je konijn minder aandacht. Meestal krijgt hij één of twee maal per dag gezelschap, wanneer het etenstijd is en daarmee houdt het op. Je konijn raakt hierdoor gefrustreerd en zal deze frustratie uiten tegen zijn verzorger door te gaan bijten en grommen. Om dit gedrag te voorkomen is het beter om niet één maar twee konijnen te nemen. Konijnen zijn immers zeer sociale dieren die liever samen zijn dan alleen in een hok zitten. Zet echter niet zomaar twee konijnen bij elkaar; dit kan uitlopen op gevechten op leven en dood.
Beweging Ondanks het feit dat je misschien twee of meer konijnen hebt, is de aandacht van jou ook heel belangrijk. Het is eenvoudig om aan de behoefte van een goede behuizing en goed voedsel te voldoen, maar ook geestelijke zorg is van groot belang. Weer of geen weer, maak tijd voor je konijn(en): zet je muts op, doe je sjaal om en ga naar buiten. Laat je konijn(en) in de ren en ga samen lekker spelen. Beweging is niet alleen goed voor de mens Verwen jezelf daarna met een kop warme choco om weer op temperatuur te komen.
Tijdens de donkere wintermaanden hebben de vogels minder tijd om op zoek te gaan achter voedsel. Nu het stukken kouder is hebben ze het nochtans echt broodnodig. Daarom is het aan te raden om een handje te helpen, zodat ze gezond en wel de strenge vrieskou kunnen trotseren. We kunnen de dieren helpen om hun vetreserve op peil te houden door energierijk voedsel aan te bieden. De vogels zullen dit ten zeerste waarderen en zelf kunnen we een hele winter lang genieten van de vele vogels die aan en af komen gevlogen.
De voederplaats: Het voederen kan starten vanaf het moment dat het begint te vriezen. Strooi het eten op de grond op open plaatsen dan lopen de vogels geen gevaar zelf te worden opgegeten door katten die op de loer zitten tussen de struiken. Een andere mogelijkheid is het plaatsen van een voederplank of een voederhuis / -buis die met een touw aan een tak vast hangt. Daar kunnen de katten enkel maar met veel smaak naar opkijken. Plaats de voederplank op een zonnige en windarme plaats, liefst daar waar U ze vanachter het vensterraam in het oog kan houden. Zorg ervoor dat er een afdakje boven de voederplank is, zodat het voeder niet nat wordt of verdwijnt onder een sneeuwbui. Verder is het ook niet interessant de voederplank dicht bij grote bomen, tuinhuisjes, pergola's,... te plaatsen waar katten kunnen afspringen.
Het meest geschikte voedsel: Tijdens deze koude periode hebben de vogels vooral nood aan energierijk voedsel dat veel koolhydraten bevat. Deze vinden we in grote percentages terug in zaden, vruchten en groenvoer. Vogels hebben trouwens het vermogen om het teveel aan koolhydraten om te zetten in lichaamsvetten. Vet is eveneens een belangrijke energiebron voor vogels. Vele keukenrestjes bevatten een hoog gehalte aan vet en zijn dan ook ideaal als vogelvoeder: kaas zonder plastiek randjes, ongezouten spek, cake, gebak,...
Vetbollen of mezenbollen : vooral voor roodborstje, mezen, spreeuw, mussen,... Zelf vetbollen maken gaat gemakkelijk door een zadenmengeling uit de winkel te mixen met gesmolten frietvet. Het mengsel wordt in stenen bloempotten, duiventesten of lege melkkartons gegoten waarin het kan opstijven. Het hard geworden vetmengsel kan gemakkelijk uit de potten,... door deze even in een bak met warm water te houden.
Fruit : overrijp fruit valt vooral in de smaak bij spreeuwen, merels, roodborstjes en lijsters.
Granenmengeling : liefst een mengsel voor vogels met veel zonnebloempitten en oliehoudende zaden.
Ongebrande pinda's : in netjes of op draad rijgen
Waarop letten: Voeder meerdere keren per dag. Bij voorkeur 's morgens na de lange, koude nacht en tegen de late namiddag.
Zeker niet doen: Te veel voedsel geven kan ertoe leiden dat het eten met uitwerpselen wordt bevuild. Dat werkt ziektes in de hand en trekt s nachts muizen en ratten aan. Een teveel aan boter zal werken als laxeermiddel. Probeer zout in het voedsel of water steeds te voorkomen. Ongekookte rijst zal in de vogelmaag gaan opzwellen.
Water geven: Als er sneeuw ligt zullen de vogels dat als waterbron gebruiken. Wanneer er geen sneeuw ligt en alle water is bevroren dan kunnen we de vogels helpen. Geef gewoon zuiver water en zet dat op een windvrije, beschutte plaats. Door de drinkbak af te dekken met gaas kunnen ze geen koude douche nemen. Het verenkleed zou anders kunnen bevriezen met alle gevolgen vandien. Op zeer koude dagen mag men het ijs met een hamer in kleine ijsbrokjes slaan. De vogels pikken de stukjes op en laten het in hun bek smelten.
Tips en weetjes : Het voederen kan starten vanaf dat het begint te vriezen en vanaf dat de lente zich aankondigt kan men ermee stoppen. Te lang doorvoederen in het voorjaar kan gevaren met zich mee brengen. Mezen die verzot zijn op traag verterende pinda's kunnen die dan voederen aan hun jongen. Deze zullen door de trage vertering van pinda's gedurende enkele uren geen hongergevoel hebben waardoor ze niet meer bedelen, afkoelen en sterven.
Er wordt door sommige mensen beweerd dat het niet goed is om vogels te voederen omdat ze daar dan afhankelijk zouden worden. Wees gerust, vogels leven niet enkel en alleen van het voedsel van de voederplanken. Ze leven van verschillende voorraden en voedselbronnen die ze tijdens hun constante zoektocht in de regio vinden.
Nog veel plezier met het voederen en begluren van de verschillende soorten vogels die uw voederplaats bezoeken.
In bijna elke tuin zijn ze in deze tijd wel te vinden: vetbollen, pindanetjes en zelfgemaakte snoeren met apenootjes.
Met deze lekkernijen helpen we de vogels de koude wintermaanden door. Maar wat veel mensen niet weten, is dat er eigenlijk best het hele jaar door bijgevoerd mag worden.
"In de winter is het echt noodzakelijk om vogels bij te voeren, maar ook de rest van het jaar is het zeker wenselijk. Dat is het advies van de Vogelbescherming", weet Remco Reinten van dierenspeciaalzaak Pet's Place in Gennep. "De natuurlijke voedselbronnen worden namelijk steeds minder doordat er steeds meer bebouwing komt."
Om vogels naar de eigen achtertuin te trekken, wordt het aanbod aan voer in de dierenwinkels steeds gevarieerder. "Vroeger beperkte dit zich tot zadenmengsels maar tegenwoordig hebben we bijvoorbeeld ook mengsels met insecten", licht Reinten toe.
Zelfs voor de zomermaanden is een apart assortiment te verkrijgen. Dan hebben de vogels geen extra vet nodig en kunnen er vetbollen met een speciale samenstelling, met minder vet, in de tuin gehangen worden.
Dat de vogels afhankelijk worden van bijvoer wanneer ze dit het hele jaar door krijgen, blijkt onjuist. Ze vertrouwen namelijk nooit op één voedselbron. Uit onderzoek is gebleken dat vogels maximaal 20 procent bijvoer op het menu hebben staan. De rest scharrelen ze zelf bij elkaar in de natuur.
Wie zorgt voor bijvoer in de tuin, mag rekenen op een breed scala aan vogelsoorten zoals vinken, mussen, roodborstjes, lijsters, merels en mezen.
Reinten: "Voorwaarde is wel dat je het voer op een droge plaats aanbiedt, zoals in een vogelhuisje, en dat er voldoende beschutting in de tuin is."
Met de keuze voor bepaalde voersoorten kun je deels zelf bepalen welke vogels in je tuin neerstrijken. "Zo zijn roodborstjes dol op insecten en kun je de mees vooral blij maken met zonnebloempitten en pinda's."
Ook de manier van voeren heeft invloed op het vogelaanbod. "Vinken vind je niet snel op een voederplank. Die halen hun voedsel het liefst van de grond."
Waterbakjes kunnen tijdens vorstperiodes beter achterwege worden gelaten. Vogels wassen zich hier in en daardoor kunnen de vleugels bevriezen.
"Een prima alternatief is het voeren van appels, want hier zit veel vocht in", stelt Reinten.
Wie in het voorjaar graag broedende vogelparen in de tuin wil hebben, moet de nestkastjes volgens Reinten nu al ophangen.
"De nesten worden pas in het voorjaar gebouwd, maar vogels zijn nu al de omgeving aan het verkennen, op zoek naar een geschikte plek om te broeden (de Gelderlander)
Onderzoekers van de universiteit van Kopenhagen hebben ontdekt dat het gentiaanblauwtje, een vlindersoort die ook in Nederland voorkomt, andere dieren voor de gek houdt zodat deze voor haar kroost zorgen.
De vlinder weet namelijk larven te produceren met een chemisch laagje dat precies overeenkomt met dat van larven van de gewone steekmier. Dat meldden de onderzoekers donderdag in het tijdschrift Science.
De vlinders laten hun larven achter op de klokjesgentiaan, waar ze gevonden worden door de mieren. Deze herkennen de larven als hun soortgenoten en brengen ze instinctief terug naar hun kolonie.
Daar worden ze door de mieren gevoed tot ze volgroeid zijn en er vandoor gaan. Elders in Europa vermomt het gentiaanblauwtje haar larven ook als die van andere mierensoorten, aldus de Deense onderzoekers. (anp/mvl) (De Morgen)
Het vingerdier of aye-aye (Daubentonia madagascariensis ) is een halfaap die voorkomt op Madagaskar . Het is de enige nog levende soort uit de familie vingerdieren (Daubentoniidae). De verwantschappen van de soort zijn onduidelijk.
De vacht van het vingerdier is donkerbruin tot zwart, met blekere plekken op zijn snuit en hals. Hij heeft een lange, dikke pluim staart van ongeveer 50 cm lang. Dat is langer dan de kop-romplengte van 45 cm. Hij heeft een ronde kop met een stompe snuit. De ogen zijn oranje gekleurd. Net als bij knaagdieren groeien de snijtanden van een vingerdier continu; een unicum onder de primaten. Aan de poten heeft hij lange en smalle vingers met scherpe klauwen . Alleen de grote teen mist een klauw.
De middelvingers van dit diertje zijn zeer merkwaardig. Deze zijn veel langer dan de andere vingers. De lange, dunne, knokkelige vinger gebruikt hij als een soort echoapparaat . Dat is een ander uniek kenmerk binnen de primaten. Ze tikken met de vinger op de schors van een boom en horen of daarachter een insecten larve zit. Hij kan daarmee zelf larven vinden die tot 2 cm diep onder de schors zitten. De vinger wordt daarna gebruikt om de larven uit de boomschors te peuteren.
Het vingerdier leeft op Madagaskar , verspreid over twee gescheiden gebieden: een klein gebied in het noordwesten en een groot gebied in het oosten. Deze gebieden zijn dicht bebost.
Het vingerdier is een nachtdier. 's Nachts zoekt hij naar eten en overdag slaapt hij in zelfgemaakte nesten . Ze eten graag larven van insecten, maar ook fruit . De lange vinger kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden om het vruchtvlees van een kokosnoot uit te peuteren. Af en toe plundert het dier een nest en eet eieren . Vingerdieren leven alleen of in paren. Per keer bevalt het vrouwtje van één jong. De dieren leven betrekkelijk lang voor een klein zoogdier. In Artis is een vingerdier wel 23 jaar oud geworden.
Door de ontbossing is hij een zeer bedreigde diersoort geworden. Het huidige leefgebied is gefragmenteerd. De houtkap rukt steeds verder op; als het in dit tempo doorgaat zal het niet lang duren voordat ze uitgestorven zullen zijn. Vroeger zag de plaatselijke bevolking in het diertje de reïncarnatie van overleden familieleden. Die angst mag hem dan vroeger hebben beschermd, tegenwoordig wordt er gewoon jacht op ze gemaakt. In dierentuinen zijn ze haast niet te vinden, maar in Noord-Madagaskar is een eiland vlak voor de kust waar gevangen dieren worden vrijgelaten.
Uiteraard komt de naam vingerdier van de uitzonderlijke lange vingers. De naam 'aye-aye' is afgeleid van het Madagaskische 'aiay', de inheemse naam voor het diertje. De wetenschappelijke naam voor dit diertje is Daubentonia madagascarensis . De soortnaam madagascarensis spreekt voor zich, maar de naam van het geslacht Daubentonia werd gegeven ter ere van zijn ontdekker, de Franse zoöloogLouis Daubenton .
Huisdieren zijn zich niet bewust van de gevaren van producten die in en om het huis gebruikt worden. De kans op vergiftiging is dan ook reëel.
Voorbeschikt voor vergiftiging
Honden en katten zijn van nature speels en nieuwsgierig. Het is dan ook normaal dat ze het hele huis doorsnuffelen op zoek naar leuke objecten. Helaas zit zo'n huis vol valstrikken zoals bijtende en/of toxische , producten, voedsel dat er aantrekkelijk uitziet, maar helemaal niet geschikt is voor dieren of sierplanten die voor vergiftiging kunnen zorgen. Maar katten, en vooral honden, zijn niet altijd in staat om een onderscheid te maken tussen wat goed en wat niet goed voor hen is. Zo zal een hond niet aarzelen om met een plastic fles te spelen en ze stuk te bijten waardoor hij in contact komt met toxische stoffen. Honden en katten worden ook aangetrokken door de geur of de smaak van bepaalde substanties die niet geschikt zijn voor consumptie en die de gezondheid in gevaar kunnen brengen.
Onderhoudsproducten en geneesmiddelen
De meeste schoonmaakproducten en onkruidremmers kunnen brandwonden veroorzaken aan de tong, de mond, de slokdarm, de ingewanden en de huid. Producten die in heel wat garages staan zijn bijvoorbeeld antivriesmiddelen die op een paar uur tijd de dood van uw huisdier kunnen veroorzaken door nierinsufficiëntie. De zoete smaak van de producten valt helaas in de smaak van heel wat honden. Ook strooizout is bijzonder toxisch. De consumptie ervan leidt tot uitdroging, spijsverterings- en zenuwstoornissen. Producten die bedoeld zijn om knaagdieren te weren, zijn vaak anti-coagulantia. Als uw hond of kat ervan snoept dan levert dat na één a drie dagen coagulatiestoornissen op. De stoornissen gaan gepaard met neusbloedingen en huidbloedingen, bloed in de stoelgang en bloed in het braaksel. Uw lievelingshuisdier kan ook aan de verpakkingen van geneesmiddelen knabbelen die hij op zijn pad tegenkomt. Hij kan de geneesmiddelen ook inslikken
Voedingsmiddelen
Chocolade wordt door de meeste mensen goed verdragen, maar voor een hond kan de lekkernij toxisch zijn omdat chocolade theobromine bevat dat bij honden maagzweren kan veroorzaken, het hartritme kan doen versnellen en voor onvrijwillige spiercontracties kan zorgen. De intensiteit van de symptomen (van onbestaand tot dodelijk) wordt bepaald door de hoeveelheid en het soort chocolade (pure chocolade is veel rijker aan theobromine). Andere voedingsmiddelen die niet geschikt zijn voor uw huisdier zijn uien, rauw vlees en rozijnen die in grote hoeveelheden voor nierinsufficiëntie kunnen zorgen en mogelijk ook tot de dood.
er liep eens een varkentje door de wei en dacht bij zichzelf "ik voel mij vrij" geen mens om mij heen,' alleen mevrouw koe" maar ach, wat doet het er toe ik voel mij vrij en blij en huppelend door het gras liep hij naar de koe die vroeg hen wie hij was het varkentje zei" mijn naam is Bas'en hoe heet jij"? "mijn naam is mamma koe ik ben hier de baas over het veld het is maar dat je het weet en het wel even aan iedereen doorverteld" "o sprak Bas vol van verbazing ik dacht dat dit veld was voor ieder levend ding" "wij zin geen dingen, ja voor de mensen maar die hebben altijd van die domme wensen ik geef ze melk en boter en kaas maar jij geeft zelf een karbonade helaas". Bas keek vol verbazing naar mamma koe en zei"wat doet dat er nou toe" voorlopig ben ik vrij en blij en hoop nog lang te genieten hier samen met jou in de wei zo liepen mamma koe en leine Bas gezamelijk en naast elkaar door het gras en een goeie boer die nu moest verzinnen om Basje voor zich te winnen want mamma koe had heel slim Basje meegenomen naar de rest van de kudde en sprak op moederlijke toon hier is Bas en hij blijft hier gewoon we dopen hem koe alleen zonder melk maar als wij iets meer gras kauwen zal de boer niets van de inhoud merken en kan basje lekker hier blijven werken zo lekker tussen de vlaaien en het gras dat was de toekomst voor kleine Bas maar altijd nog beter dan een kilo vlees zonder gras
Een konijn en een cavia? Een konijn kan ook samen met een cavia gehouden worden, maar het is beter om twee konijnen bij elkaar te zetten. Denk er ook aan dat een konijn ander voer nodig heeft dan een cavia.
Kan een konijn iets leren? Konijnen kunnen leren wat ze wel en niet mogen. Doe dit via belonen met iets lekkers en niet via slaan. Herrie maken of een klopsignaal geven op de grond kan helpen om uw konijn iets af te leren.
Verzorging van de vacht Konijnen verzorgen hun eigen vacht door zich dagelijks te wassen. Er kunnen dan veel haren in de maag en darmen terecht komen waardoor problemen kunnen ontstaan. Voorkom dit door het konijn dagelijks te kammen, vooral de langharige konijnen.
Er zijn 2 veel voorkomende virusinfecties bij het konijn: Myxomatose en VHS (=RHD). Deze virusziektes hebben helaas bijna altijd een dodelijke afloop. Er is geen goed werkende therapie, daarom is voorkomen door een vaccinatie zo belangrijk!
Er zijn veel wilde konijnen in Nederland gestorven door VHS in het voorjaar van 2004.
En eind 2004 was er een uitbraak van Myxomatose in Utrecht en omgeving. Een konijn dat myxomatose had is behandeld en heeft het door de goede verzorging van de eigenaar overleefd!
De juiste hoeveelheid konijnenvoer is van levensbelang voor je konijn!
Een diëet voor het konijn moet aan de volgende voorwaarden voldoen.
onbeperkt hooi
20 gram konijnenvoer (biks) per kilogram lichaamsgewicht
groenvoer
Uitleg van het juiste voer voor een konijn:
Onbeperkt hooi van goede kwaliteit .
Konijnen hebben een grote blinde darm waarin ze veel voedsel kunnen opslaan. Hierdoor kan een konijn veel ruwvoer verwerken (= bijvoorbeeld hooi en gras). Geef je konijn onbeperkt hooi oftewel ad lib => het konijn mag zoveel hooi krijgen als dat het wil of kan eten.
Eet het konijn veel biks dan zal het te weinig hooi eten en daardoor kan het snel last krijgen van zijn darmen. Ruwvoer bevat vezels en deze zijn van belang voor een goede darmwerking. Krijgt een konijn onvoldoende ruwvoer dan zal het problemen krijgen met zijn darmstelsel. De darm kan stil gaan liggen en er ontstaat een paralytische ileus
Geef bikskorrels in plaats van gemengde granen. Geef liever geen gemengde granen omdat het konijn dan selectief gaat eten. Het eet alleen de lekkere dingen op en niet de biks die het nodig heeft en krijgt daardoor niet alle voedingsstoffen binnen. Vooral calcium is hierbij van belang. Een tekort aan calcium geeft tand en kiesproblemen. Het bot wordt zachter en de gebitselementen raken los te zitten.
De aanbevolen hoeveelheid biksvoer per dag is: 20 gram per kilogram lichaamsgewicht per dag.
Geef niet teveel konijnenvoer , want dan wordt er niet genoeg hooi gegeten!
Geef niet teveel konijnenvoer , want dan worden de blindedarmkeutels niet opgegeten!. Blindedarmkeutels , zijn klein, zacht en donker van kleur. Als het goed is zie je deze keutels niet. Ze worden gelijk opgegeten. Indien het konijn teveel konijnenvoer (biks, korrels) krijgt, krijgt het dermate veel energie binnen dat het zijn eigen poep niet meer zal opeten! De caecumkeutels zitten dan aan de kont geplakt en er wordt ten onrechte gedacht aan een probleem met de ontlasting terwijl het een voedingsprobleem is. Lees bij het hoofdstuk voeding over de juiste hoeveelheid en het goede soort voer.
Als het konijn niet zijn blindedarmkeutels opeet kleven deze vast aan de kont. Dit geeft een vieze kont. Vaak wordt er gedacht dat er diarree aanwezig is, maar er is gewoon een voedingsprobleem doordat de eigenaar teveel konijnenvoer aan het konijn geeft. Daarbij is er het gevaar dat er vliegen kunnen komen die hun eitjes in deze poep leggen. Uit deze eitjes ontstaan maden en deze maden kunnen de huid aantasten. Lees verder over madenziekte of myasis .... .
Dit probleem is eenvoudig te voorkomen door de juiste hoeveelheid konijnenvoer te geven . Hiermee dwing je je konijn als het ware om de blindedarmkeutels op te eten.
Geef niet teveel konijnenvoer , want dan wordt het veel te dik! Als een konijn teveel of zelfs onbeperkt konijnenvoer kan (of mag) eten wordt het veel te dik . Je konijn is te dik als de ribben niet meer te voelen zijn als je de borstwand navoelt. Ook heeft er zich dan een grote wam gevormd. De wam is een vetplooi tussen de kin en de borstingang.
Het te dikke konijn op de foto hieronder woog 3,95 kg. Dit kwam omdat zij veel biks mocht eten. Het andere konijn is even groot en weegt 1,9 kg hetgeen een normaal gewicht is voor een konijn van een dergelijk formaat. NB: de konijnen zijn onder verdoving.
Geef niet teveel konijnenvoer , want dan kan er blaaszand ontstaan! Een extra reden om niet teveel biks te voeren is dat hierdoor teveel calcium binnenkrijgt en dit kan blaasstenen of blaaszand veroorzaken. Het dikke konijn, op de foto hierboven en hiernaast, had ook blaaszand door teveel konijnenvoer. Door de calciumoxalaten is een blaasontsteking ontstaan en heeft er zich urinebrand ontwikkeld. Lees verder over oxalaten in de blaas tgv teveel biks ....
Wij raden Science Selective voer aan, een volledig voer waar extra vezels inzitten. Vooral voor konijnen met darmproblemen raden wij dit voer aan. U kunt in onze Dierenkliniek een gratis proefzakje op komen halen.
3 soorten groenvoer per dag . Let op dat u niet teveel groenvoer in 1 keer aanbiedt. (houdt 50-100 gram per kg lichaamsgewicht aan per dag). Ook zijn sommige soorten niet goed voor het konijn. Hieronder staat een lijst met geschikte groenten en een lijst met groenten die u niet mag geven (zie onderstaande links):
Een konijn mag geplukt gras hebben maar geef niet teveel als het konijn het nog niet gewend is. Let op: Pluk geen gras op plaatsen waar wilde konijnen komen omdat dit gras besmet kan zijn met VHS!!! Geef geen gemaaid gras , dit gaat namelijk erg snel achteruit in kwaliteit.
Fruit mag het konijn eten echter niet teveel omdat de suikers het konijn dik maken. Teveel fruit kan ook diarree geven.
Voldoende vers drinkwater.
Geef liever geen snoepjes of knabbelstaafjes die in de dierenwinkel verkocht worden. Ze maken het konijn vaak dik. Geef ze liever wat groente of fruit om ze te verwennen.
Bij sommige konijnen slijten de kiezen niet goed op elkaar af. Als de kiezen niet recht afslijten kunnen er scherpe punten, de zogenaamde haken, op de kiezen ontstaan. Deze kunnen op den duur in de tong of de wang gaan steken. Dit is erg pijnlijk voor het konijn en een konijn kan daardoor minder gaan eten of zelfs stoppen met eten. Ook kunnen ze een natte kin krijgen omdat ze door de iritatie van de haak op het slijmvlies van tong of wang meer gaan speekselen. Door het overmatig speekselen ontstaan er zelfs kale plekken bij de huid van het konijn.
Foto rode rondje: haak op de kies, blauwe rondje beschadigde tong. Klik op de foto voor een grotere foto.
Zie foto hieronder voor de natte kin die het konijn krijgt door het overmatig speekselen. Doordat het konijn zich veelvuldig gaat wassen ontstaan er kale plekken onder de kin. Klik op de foto voor uitleg.
Oorzaak... Vaak heeft het verkeerd afslijten van de kiezen een achterliggende oorzaak. Naast het behandelen van de haken is het daarom van belang om te proberen die achterliggende oorzaak op te sporen en te verhelpen. Omdat voedingsfouten hierbij vaak een rol spelen betekent dit dat in de meeste gevallen een aangepast dieet, waarin calcium in optimale hoeveelheden in de voeding aanwezig is, gegeven moet worden. Zie voor meer informatie onder het kopje voedingsfouten .
Diagnose... Als gedacht wordt aan haken op de kiezen kunnen die al vaak door middel van een bek-inspectie aangetoond worden. Deze inspectie kan het best gedaan worden door met behulp van een oorkijker (otoscoop) met een speciaal opzetstuk in de bek te kijken. Meestal zijn zo de haken al goed te zien. Soms moet een konijn verdoofd worden om een goed beeld te krijgen van de kiezen.
Voorbereiding... Voor de haken kunnen worden verwijderd dient het konijn eerst onder sedatie te worden gebracht. We hebben een speciale dosering voor de konijnenverdoving ontwikkeld en het verdovingsrisico bij ons voor een konijn is niet groter dan voor een hond of kat. We geven een pijnstiller en een antibioticum voordat we aan de behandeling beginnen.
De behandeling ... Vooraleerst de haken verwijderd kunnen worden is het van belang om een goed zicht op de kiezen te krijgen. Een beksperder (voor op de snijtanden), een wangsperder en goede verlichting zijn hiervoor onmisbaar. Met behulp van speciale kniptang kunnen de haken weggehaald worden. Hierna wordt de kies tot op het slijmvlies weggeslepen.
De speciale kniptang
De kiezen worden zo kort mogelijk afgeslepen ....
De kiezen worden zo kort mogelijk afgeslepen, we noemen dit radicaal wegnemen van de kiezen. Dit om te zorgen dat de kiezen daarna zo uitgroeien dat ze de grootste kans maken om weer goed op elkaar af te slijpen. Indien de kiezen dusdanig scheef zijn dat ze so wie so niet meer goed op elkaar afslijten en dat er altijd weer haken terugkomen, dan zal deze behandeling het konijn een langere periode tussen de behandeling geven dan indien er alleen haken weggenomen worden.
We gebruiken een speciale boor met een afschermkap ....
We gebruiken een speciale boor die we bestellen bij een tandheelkundige firma waar tandartsen hun materiaal bestellen. Ook zorgen we ervoor dat het slijnvlies en de tong beschermd worden. Hiervoor wordt dan ook gebruik gemaakt van een boor in een beschermkapje om te voorkomen dat het slijmvlies van de wang of de tong beschadigd wordt. (zie de foto hieronder).
Een speciale boor met beschermkap.
Het is belangrijk om te weten dat de haken kunnen terugkomen, soms al na enkele weken. Als je goed slijpt duurt het vaak enkele maanden voordat er weer haken zijn ontstaan. Dit betekent dat bij sommige konijnen de behandeling regelmatig herhaald dient te worden.
Nazorg... Na de operatie moet het konijn onder een warmtelamp gelegd worden. We geven een pijnstiller en Antisedan. Antisedan zorgt dat de evrdoving snel opgeheven wordt. Om ervoor te zorgen dat het konijn ook weer goed gaat eten geven we pijnstiller mee naar huis. De ervaring leert dat na een behandeling van de kiezen een konijn vaak een paar dagen slechter eet. Wij laten de eigenaar het konijn na de behandeling dwangvoeren totdat het konijn weer uitzichzelf eet. Indien een stille darm aanwezig was zullen we deze ook behandelen met Cisaral en Laxatract, naast de pijnstiller en het dwangvoeren.
Een tweede, meer diervriendelijke manier om afwijkende en te lange snijtanden bij het konijn te behandelen is door middel van slijpen. Bij het slijpen van de tanden is de druk die op de tand uitgeoefend wordt minimaal waardoor de problemen die je bij knippen ziet hier niet optreden. tevens is het mogelijk om door middel van slijpen de stand van de snijtanden zodanig te corrigeren dat ze weer op natuurlijke wijze op elkaar af kunnen slijten.
Voorbereiding... Om de stress bij het konijn tot een minimum te beperken is het wel noodzakelijk dat het konijn onder verdoving wordt gebracht. We hebben een speciale dosering voor de verdoving van het konijn ontwikkeld . Het verdovingsrisico voor een konijn is daardoor niet groter dan die bij een hond of kat.
Op de foto's hieronder ziet u afgebroken ondersnijtanden en de behandeling bij het konijn.
Beter alternatief... Soms is de afwijkende stand door het slijpen niet te corrigeren. Het kan dan noodzakelijk zijn om de snijtanden elke paar weken te slijpen. Omdat dit een te grote belasting voor het konijn vormt heeft het dan de voorkeur om de snijtanden te trekken.
Extractie van de snijtanden:
Bij sommige konijnen is de stand van de snijtanden zo afwijkend dat ook door middel van slijpen geen normale stand meer gerealiseerd kan worden. Dat zou dan betekenen dat de tanden om de paar weken ingekort moeten worden. Het is in zo'n geval beter om de snijtanden onder sedatie te trekken.
Voorbereiding... Voor de extractie dient het konijn eerst onder sedatie (=verdoving) te worden gebracht. We hebben een speciale dosering voor de verdoving van het konijn ontwikkeld . Het verdovingsrisico voor een konijn is daardoor niet groter dan die bij een hond of kat. We geven een injectie met pijnstiller (Metacam 0,1 mg/kg LG SC) en antibioticum (Duplocilline 0,2 ml/kg LG SC) voordat we aan de behandeling beginnen. Tijdens de operatie wordt voor goede verlichting gezorgd en wordt het konijn warm gehouden door een warmtematje onder het konijn te plaatsen.
De operatie...
Eerst worden de te lange snijtanden ingekort zodat de operatie gemakkelijker uit te voeren is. De onder en boventanden worden met een speciale boor doorgeboord.
Vervolgens moet de wortel van de snijtand losgemaakt worden van het slijmvlies van de tandkas. Met behulp van een gebogen elevator volgens Fahrenkrug of nog beter een rechte scherpe elevator van Luxator , worden de lamellen waarmee de wortels van snijtanden in de tandkas zitten gebroken.
Het is van belang om vanaf alle kanten druk te zetten op de snijtand, zodat deze volledig los komt te zitten. Pas als de tand helemaal is losgemaakt kan deze getrokken worden. Bij iedere snijtand herhaal je deze behandeling en ook de stifttanden worden op deze manier getrokken. De snijtanden hebben een hele lange wortel en het is de kunst om ze te trekken zonder dat er een stuk van de wortel afbreekt. Als de wortel breekt groeit de snijtand namelijk weer aan.
Nu de boventanden
Nazorg... Na de operatie moet het konijn onder een warmtelamp gelegd worden en door middel van een injectie Antisedan ook zo snel mogelijk weer wakker gemaakt. Dit is om de recovery zo kort mogelijk te laten duren. Om ervoor te zorgen dat het konijn bij thuiskomst geen pijn krijgt wordt er een pijnstiller (Metacam 2x daags 0,1 mg/kg LG oraal) voor 5-7 dagen meegegeven. Ook wordt er voor een paar dagen een dwangvoermiddel meegegeven.
Ook zonder snijtanden kunnen konijnen prima eten. Het eten, zoals het hooi en groentes, moet alleen wel in wat kleinere stukjes worden aangeboden.
Hieronder een overzicht van hoe deze tanden eruit zien:
Gezondheid huisdieren: hoe moet je de hond uitlaten?
Gezondheid huisdieren: hoe moet je de hond uitlaten?
Wandelingen zijn noodzakelijk voor het welzijn van uw hond en het is ook een vorm van ontspanning voor u en de viervoeter. Op voorwaarde dat uw huisdier een goede opvoeding genoot
Waarom is het belangrijk?
Minstens drie keer per dag gaan wandelen (vooral als men geen grote tuin heeft) is noodzakelijk voor het fysiek evenwicht van een hond . Het geeft hem de kans om zich uit te sloven en om te voldoen aan zijn behoefte aan spel en ruimte. Het is ook dé manier om soortgenoten te ontmoeten wat zijn sociaal leven ten goede komt. Wandelingen zijn ook nodig voor het ontdekken van duizenden geuren. De reukzin van een hond is namelijk veel meer ontwikkeld dan die van de mens. Er zijn heel wat verschillen tussen beide reukorganen. Een voorbeeld. Men schat het aantal reukcellen in de neus van een labrador op 200 miljoen, terwijl een mens er niet meer dan 5 miljoen heeft. De duur en de frequentie van de wandelingen hangen vooral af van de leeftijd van de hond en zijn gezondheidstoestand. Een jonge hond die in goede gezondheid verkeert, heeft een grotere behoefte om zich uit te leven dan een oudere of zieke hond (artrose, hartaandoening, enz.)
De anderen en de wet respecteren
Als men een hond zou kunnen vragen waar hij het liefst gaat wandelen dan is de kans groot dat hij eerder voor velden en bossen kiest dan voor de stad. Maar waar u ook op stap gaat, als u met een hond op een openbare plek komt dan moet u de wetgeving respecteren en moet uw huisdier zich kunnen gedragen. De wet verplicht u om uw viervoeter aan een leiband te houden op de meeste plaatsen en op slechts een paar plekken is het toegelaten om uw hond los te laten, op voorwaarde dat u uw hond perfect onder controle hebt zonder riem. Het is belangrijk voor de veiligheid van iedereen, ook die van de hond . Om een hond goed onder controle te kunnen houden, moet men een hond nemen waarvan het postuur overeenstemt met de fysieke kracht van het baasje zodat die het dier in toom kan houden.
Gehoorzaamheid is een noodzaak
Om samen met uw hond van momenten van de ogenblikken van vrijheid te kunnen genieten is het noodzakelijk dat het huisdier goed opgevoed, dat het gehoorzaamt en dat de hond ook de notie van teruggeroepen worden beheerst. Hij moet terug naar u komen als u hem dat vraagt. Dat kan men makkelijker aanleren wanneer de hond van jongsaf aan omgangsvormen geleerd heeft. Hij zal serener zijn, ook bij het kruisen van andere honden en mensen. Om uw hond te leren om terug naar u te hollen wanneer u hem roept, moet u een precieze formule gebruiken en altijd dezelfde en op dezelfde toon. Als hij niet meteen naar u toekomt dan moet u hem een paar keer aanmoedigen. Als hij uiteindelijk doet wat hij moet doen dan moet u hem hartelijk prijzen. Zich opwinden of brullen is zinloos, de hond zal van u weglopen. Als u niet slaagt in uw opzet, dan moet u een beroep doen op een opvoeder. Het is noodzakelijk om uw hond uit te laten zoals het hoort.
Het konijn behoort tot de orde der Lagomorpha (= haasachtigen) en niet, zoals veel mensen denken, tot de knaagdieren. Het verschil zit hem in de stifttandjes die achter de boven snijtanden van het konijn staan (zie plaatje links). Knaagdieren hebben deze stifttanden niet.
Konijnen zijn meestal altijd vriendelijke dieren, ook voor kinderen, maar sommige konijnen kunnen bijterig of krabberig zijn. Meestal begint dit als het konijn geslachtsrijp wordt (rond de 3-4 maanden), het konijntje dat daarvoor schattig en lief was is dan dominant geworden en niet meer zo lief! Verder is een konijn territoriaal: het zal zijn hok zal verdedigen als je hem daaruit probeert op te pakken.
Waarom eet een konijn zijn eigen keutels op?
Dit is nodig omdat niet alle voedingsstoffen en energie bij de eerste darmpassage uit het voer gehaald kunnen worden. Grote onverteerbare delen worden gelijk uitgepoept. Dit zijn de gewone droge harde keutels. De overige kleinere deeltjes worden eerst achtergehouden en bewerkt in de blinde darm: het caecum. Deze keutels worden in groepjes uitgescheiden en rechtstreeks uit de anus opgegeten door het konijn. Bij de tweede passage door de darmen worden alle stoffen die nodig zijn uit deze keutel gehaald.
Konijnen hebben twee soorten keutels.
Gewone keutels , deze zijn groot, stevig van vorm en licht van kleur. Het is normaal als je die in grote hoeveelheden ziet liggen.
Blindedarmkeutels , zijn klein, zacht en donker van kleur. Als het goed is zie je deze keutels niet. Ze worden gelijk opgegeten. Indien het konijn teveel konijnenvoer (biks, korrels) krijgt, krijgt het dermate veel energie binnen dat het zijn eigen poep niet meer zal opeten! De caecumkeutels zitten dan aan de kont geplakt en er wordt ten onrechte gedacht aan een probleem met de ontlasting terwijl het een voedingsprobleem is. Lees bij het hoofdstuk voeding over de juiste hoeveelheid en het goede soort voer.
Omdat een konijn veel beweging nodig heeft is het verstandig om een ruime kooi of een ruim hok te nemen. Of bij een kleiner hok de mogelijkheid te geven om ook het hok uit te kunnen door middel van een buitenren of dat ze de kamer in kunnen lopen (dit is belangrijk om vechten te voorkomen).
Binnen of buiten? Konijnen kunnen zowel binnen als buiten gehuisvest worden mits het buitenhok bescherming biedt tegen regen, zon en wind. Als u het konijn buiten houdt dan is een buitenhok met een ren het leukste voor het konijn zodat het 'vrij' kan rondlopen. Let er hierbij op dat katten en honden niet in de ren kunnen komen en dat het konijn zich niet uitgraaft.
Loslopen door de kamer Een konijn dat binnen gehuisvest wordt vindt het leuk om af en toe door de kamer te lopen. Let er wel op dat konijnen knagen ook leuk vinden, dus denk aan meubels en elektriciteitsdraden.
Zindelijk te maken? Konijnen zijn van nature zindelijke dieren waarbij ze in de kooi meestal een hoekje uitkiezen om hun behoefte te doen. Hierdoor kan een konijn geleerd worden om op de kattenbak te plassen als het vrij in huis rondloopt. Vaak belonen met iets lekkers helpt hierbij.
2 of 1? Een konijn is een gezelschapsdier en is gewend om in groepen te leven. Dit betekent dat het niet graag alleen is. Als u niet veel thuis bent is het dus gezelliger voor het konijn om 2 konijnen bij elkaar te houden.
Wat zet je dan bij elkaar? Een mannetje en vrouwtje samen is de beste keus! Konijnen kunnen goed samen gehuisvest worden maar door seksueel gedrag van konijnen onderling kan onrust ontstaan. Ook is er het gevaar dat je ongewenste nakomelingen kunt krijgen!
Twee konijnen samen en/of het koppelen van konijnen
Een konijn alleen of twee konijnen samen? Een konijn is een gezelschapsdier en is gewend om in groepen te leven. Dit betekent dat het niet graag alleen is. Als u niet veel thuis bent is het dus beter om 2 konijnen te nemen. Een konijn alleen is maar alleen en dit kan leiden tot het ontstaan van gedragsafwijkingen.
In het begin van dit stukje beschrijven we over jonge konijntjes die samen uit het nest of van een dierenwinkel komen, daarna bespreken we het koppelen van oudere konijnen uit bijvoorbeeld een opvang of asiel.
Jong en/of volwassen? Het beste is om konijnen bij elkaar te zetten die allebei jong zijn of allebei volwassen. Vaak gaat het plaatsen van een jong konijn bij een volwassen konijn niet goed. Er zijn ook veel oudere konijnen in opvangcentra die een nieuw tehuis zoeken.
Twee jonge konijnen samen
Twee konijnen samen: wat zet je dan bij elkaar? Een mannetje en vrouwtje samen is de beste keus!
We adviseren om een mannetje en een vrouwtje te nemen. Konijnen kunnen goed samen gehuisvest worden maar door seksueel gedrag van konijnen onderling kan onrust ontstaan. Ook is er het gevaar dat je ongewenste nakomelingen kunt krijgen!
Let op: een konijn kan al vanaf 3-4 maanden leeftijd geslachtsrijp worden (= hormonale puberteit), op die leeftijd moet je ze apart zetten om te voorkomen dat ze nakomelingen krijgen. Een mannetje castreren kan vanaf 4-5 maanden leeftijd, een vrouwtje steriliserenpas vanaf 6 maanden leeftijd. Het advies is dus om eerst het mannetje te castreren en 2-3 weken later mag hij dan weer bij het vrouwtje. Later kun je dan het vrouwtje laten steriliseren.
Waarom moet je een konijn laten helpen? Als dierenarts adviseren we dat je je konijn laat helpen (= steriliseren of castreren), omdat je voorkomt dat ze ongewenst gedrag gaan vertonen zoals, hormonaal bepaald, dominant gedrag, sproeien, agressie en vechten of nog erger ongewenste nakomelingen krijgen. Ook is steriliseren van een vrouwtje erg belangrijk omdat ze op latere leeftijd een baarmoedertumor kunnen krijgen.
Twee van hetzelfde geslacht We adviseren om een mannetje en vrouwtje te nemen. Soms gaat dit niet en wil je twee mannetjes of twee vrouwtjes uit hetzelfde nestje bij elkaar houden. Ze kunnen samen opgroeien, maar zodra de puberteit begint kunnen ze gaan vechten. Zodra je dit ziet moet je ze uit elkaar halen en laten castreren/steriliseren. Eenmaal vechtende konijnen kunnen slecht weer samen, ze blijven dan namelijk vaak vechten. Niet vechtende konijntjes die geholpen zijn kunnen goed samen harmonieus oud worden. Onze ervaring is dat 2 gecastreerde mannetjes samen beter gaat dan 2 gesteriliseerde vrouwtjes. De beste combinatie blijft een mannetje en een vrouwtje!
Hoe voorkom ik vechten: geef ze ruimte! Als je onderling vechten wilt voorkomen denk dan aan het volgende: een uitloop of ren waar de dieren bij elkaar weg kunnen is heel erg belangrijk. Ze kunnen als het ware een time out nemen. Als de konijnen achter elkaar aanrennen en niet weg kunnen zal de voorste zich omdraaien en gaan vechten. Voorkom een te kleine ruimte!
Help mijn konijntje is agressief geworden! We zien vaak dat zodra een konijntje in de hormonale puberteit komt het niet meer het lieve kleine konijntje is. Het konijntje kan gaan grommen, stampen met de achterpoten, aanvallen als je voer geeft en zelfs bijten. We zien vaak dat een konijntje dan weg moet, omdat de kinderen het konijn niet meer leuk vinden. Het gedrag verbetert gelukkig enorm als ze gesteriliseerd of gecastreerd worden!
Twee volwassen konijnen samen
Als 1 konijn overblijft, wat dan? Het komt helaas voor dat 1 van de konijnen van een koppeltje dood gaat. Je wilt dan een nieuw konijn als maatje voor het overgebleven konijn. Wij adviseren dan om niet op zoek te gaan naar een jong konijntje maar om een ouder konijn uit een opvang of asiel erbij te plaatsen.
Kun je zomaar een nieuw konijn erbij zetten? Je kunt niet zomaar een konijn ophalen en deze bij je andere konijn in het hok zetten! konijnen die elkaar niet liggen kunnen elkaar bevechten tot de dood erop volgt. Vechten zie je vooral bij konijnen die nog sexueel actief zijn en die dus niet gesteriliseerd of gecastreerd zijn.
Een nieuw konijn koppelen Je kunt naar een opvangadres gaan om een nieuw konijn uit te zoeken of beter neem je konijn mee en laat je konijn een nieuwe partner uitzoeken. De combinatie mannetje-vrouwtje is de beste keuze, maar er zijn ook konijnen die een sexe-genoot uitzoeken als partner. Laat je adviseren in je keus door de opvang, zij hebben vaak veel ervaring met het koppelen van konijnen.
Vaak komt een eigenaar met de klacht dat het konijn rode of oranje urine heeft. Gelukkig is er dan vaak geen blaasontsteking, maar is de urine rood verkleurd door kleurstoffen in de voeding. Zie voor meer informatie hieronder.
Blaasproblemen bij het konijn
Lees verder over de verschillende oorzaken van blaasproblemen bij het konijn. Waaronder rode urine, "zand in de blaas", blaasstenen en nog enkele andere oorzaken.
Konijnen zijn vruchtbaar vanaf 3-5 maanden leeftijd. Een vrouwtje kan gedekt worden zodra ze vruchtbaar is. Wij raden dan ook aan vanaf die leeftijd de mannetjes en vrouwtjes van elkaar te scheiden. Als een konijn gedekt is duurt de dracht tussen de 29 en 33 dagen.
Wat gebeurt er als een konijntje is geboren?
Lees verder over de belevenissen van jonge konijntjes als ze zijn geboren.
Het is aan te raden om vrouwelijke konijnen te laten steriliseren. U verkleint hiermee de kans dat uw konijn op latere leeftijd een baarmoedertumor krijgt. U kunt uw konijn vanaf de leeftijd van 6 maanden laten steriliseren.
Ook is het aan te raden om mannetjes te castreren: niet gecastreerde mannetjes kunnen namelijk agressief worden naar soortgenoten en/of naar de eigenaar. Ook kunnen zij gaan sproeien in huis.
Hoe gaat een sterilisatie in zijn werk?
Lees verder over hoe een sterilisatie bij het konijn in zijn werk gaat. Op de foto ligt een speelgoedkonijn op de operatietafel tijdens onze open dag.
We hebben een nieuwe hechttechniek in onze dierenkliniek, we lijmen de huid in plaats van deze te hechten. Deze techniek is vooral geschikt om de huid te hechten bij de sterilisatiewond van het konijn.
Niet gecastreerde mannetjes kunnen agressief worden naar soortgenoten en/of naar de eigenaar. Ook kunnen zij gaan sproeien in huis. Castratie kan hiertegen helpen en kan vanaf de leeftijd van 6 maanden.