Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
03-12-2008
Gezondheid huisdieren: hoe moet je de hond uitlaten?
Gezondheid huisdieren: hoe moet je de hond uitlaten?
Wandelingen zijn noodzakelijk voor het welzijn van uw hond en het is ook een vorm van ontspanning voor u en de viervoeter. Op voorwaarde dat uw huisdier een goede opvoeding genoot
Waarom is het belangrijk?
Minstens drie keer per dag gaan wandelen (vooral als men geen grote tuin heeft) is noodzakelijk voor het fysiek evenwicht van een hond . Het geeft hem de kans om zich uit te sloven en om te voldoen aan zijn behoefte aan spel en ruimte. Het is ook dé manier om soortgenoten te ontmoeten wat zijn sociaal leven ten goede komt. Wandelingen zijn ook nodig voor het ontdekken van duizenden geuren. De reukzin van een hond is namelijk veel meer ontwikkeld dan die van de mens. Er zijn heel wat verschillen tussen beide reukorganen. Een voorbeeld. Men schat het aantal reukcellen in de neus van een labrador op 200 miljoen, terwijl een mens er niet meer dan 5 miljoen heeft. De duur en de frequentie van de wandelingen hangen vooral af van de leeftijd van de hond en zijn gezondheidstoestand. Een jonge hond die in goede gezondheid verkeert, heeft een grotere behoefte om zich uit te leven dan een oudere of zieke hond (artrose, hartaandoening, enz.)
De anderen en de wet respecteren
Als men een hond zou kunnen vragen waar hij het liefst gaat wandelen dan is de kans groot dat hij eerder voor velden en bossen kiest dan voor de stad. Maar waar u ook op stap gaat, als u met een hond op een openbare plek komt dan moet u de wetgeving respecteren en moet uw huisdier zich kunnen gedragen. De wet verplicht u om uw viervoeter aan een leiband te houden op de meeste plaatsen en op slechts een paar plekken is het toegelaten om uw hond los te laten, op voorwaarde dat u uw hond perfect onder controle hebt zonder riem. Het is belangrijk voor de veiligheid van iedereen, ook die van de hond . Om een hond goed onder controle te kunnen houden, moet men een hond nemen waarvan het postuur overeenstemt met de fysieke kracht van het baasje zodat die het dier in toom kan houden.
Gehoorzaamheid is een noodzaak
Om samen met uw hond van momenten van de ogenblikken van vrijheid te kunnen genieten is het noodzakelijk dat het huisdier goed opgevoed, dat het gehoorzaamt en dat de hond ook de notie van teruggeroepen worden beheerst. Hij moet terug naar u komen als u hem dat vraagt. Dat kan men makkelijker aanleren wanneer de hond van jongsaf aan omgangsvormen geleerd heeft. Hij zal serener zijn, ook bij het kruisen van andere honden en mensen. Om uw hond te leren om terug naar u te hollen wanneer u hem roept, moet u een precieze formule gebruiken en altijd dezelfde en op dezelfde toon. Als hij niet meteen naar u toekomt dan moet u hem een paar keer aanmoedigen. Als hij uiteindelijk doet wat hij moet doen dan moet u hem hartelijk prijzen. Zich opwinden of brullen is zinloos, de hond zal van u weglopen. Als u niet slaagt in uw opzet, dan moet u een beroep doen op een opvoeder. Het is noodzakelijk om uw hond uit te laten zoals het hoort.
Het konijn behoort tot de orde der Lagomorpha (= haasachtigen) en niet, zoals veel mensen denken, tot de knaagdieren. Het verschil zit hem in de stifttandjes die achter de boven snijtanden van het konijn staan (zie plaatje links). Knaagdieren hebben deze stifttanden niet.
Konijnen zijn meestal altijd vriendelijke dieren, ook voor kinderen, maar sommige konijnen kunnen bijterig of krabberig zijn. Meestal begint dit als het konijn geslachtsrijp wordt (rond de 3-4 maanden), het konijntje dat daarvoor schattig en lief was is dan dominant geworden en niet meer zo lief! Verder is een konijn territoriaal: het zal zijn hok zal verdedigen als je hem daaruit probeert op te pakken.
Waarom eet een konijn zijn eigen keutels op?
Dit is nodig omdat niet alle voedingsstoffen en energie bij de eerste darmpassage uit het voer gehaald kunnen worden. Grote onverteerbare delen worden gelijk uitgepoept. Dit zijn de gewone droge harde keutels. De overige kleinere deeltjes worden eerst achtergehouden en bewerkt in de blinde darm: het caecum. Deze keutels worden in groepjes uitgescheiden en rechtstreeks uit de anus opgegeten door het konijn. Bij de tweede passage door de darmen worden alle stoffen die nodig zijn uit deze keutel gehaald.
Konijnen hebben twee soorten keutels.
Gewone keutels , deze zijn groot, stevig van vorm en licht van kleur. Het is normaal als je die in grote hoeveelheden ziet liggen.
Blindedarmkeutels , zijn klein, zacht en donker van kleur. Als het goed is zie je deze keutels niet. Ze worden gelijk opgegeten. Indien het konijn teveel konijnenvoer (biks, korrels) krijgt, krijgt het dermate veel energie binnen dat het zijn eigen poep niet meer zal opeten! De caecumkeutels zitten dan aan de kont geplakt en er wordt ten onrechte gedacht aan een probleem met de ontlasting terwijl het een voedingsprobleem is. Lees bij het hoofdstuk voeding over de juiste hoeveelheid en het goede soort voer.
Omdat een konijn veel beweging nodig heeft is het verstandig om een ruime kooi of een ruim hok te nemen. Of bij een kleiner hok de mogelijkheid te geven om ook het hok uit te kunnen door middel van een buitenren of dat ze de kamer in kunnen lopen (dit is belangrijk om vechten te voorkomen).
Binnen of buiten? Konijnen kunnen zowel binnen als buiten gehuisvest worden mits het buitenhok bescherming biedt tegen regen, zon en wind. Als u het konijn buiten houdt dan is een buitenhok met een ren het leukste voor het konijn zodat het 'vrij' kan rondlopen. Let er hierbij op dat katten en honden niet in de ren kunnen komen en dat het konijn zich niet uitgraaft.
Loslopen door de kamer Een konijn dat binnen gehuisvest wordt vindt het leuk om af en toe door de kamer te lopen. Let er wel op dat konijnen knagen ook leuk vinden, dus denk aan meubels en elektriciteitsdraden.
Zindelijk te maken? Konijnen zijn van nature zindelijke dieren waarbij ze in de kooi meestal een hoekje uitkiezen om hun behoefte te doen. Hierdoor kan een konijn geleerd worden om op de kattenbak te plassen als het vrij in huis rondloopt. Vaak belonen met iets lekkers helpt hierbij.
2 of 1? Een konijn is een gezelschapsdier en is gewend om in groepen te leven. Dit betekent dat het niet graag alleen is. Als u niet veel thuis bent is het dus gezelliger voor het konijn om 2 konijnen bij elkaar te houden.
Wat zet je dan bij elkaar? Een mannetje en vrouwtje samen is de beste keus! Konijnen kunnen goed samen gehuisvest worden maar door seksueel gedrag van konijnen onderling kan onrust ontstaan. Ook is er het gevaar dat je ongewenste nakomelingen kunt krijgen!
Twee konijnen samen en/of het koppelen van konijnen
Een konijn alleen of twee konijnen samen? Een konijn is een gezelschapsdier en is gewend om in groepen te leven. Dit betekent dat het niet graag alleen is. Als u niet veel thuis bent is het dus beter om 2 konijnen te nemen. Een konijn alleen is maar alleen en dit kan leiden tot het ontstaan van gedragsafwijkingen.
In het begin van dit stukje beschrijven we over jonge konijntjes die samen uit het nest of van een dierenwinkel komen, daarna bespreken we het koppelen van oudere konijnen uit bijvoorbeeld een opvang of asiel.
Jong en/of volwassen? Het beste is om konijnen bij elkaar te zetten die allebei jong zijn of allebei volwassen. Vaak gaat het plaatsen van een jong konijn bij een volwassen konijn niet goed. Er zijn ook veel oudere konijnen in opvangcentra die een nieuw tehuis zoeken.
Twee jonge konijnen samen
Twee konijnen samen: wat zet je dan bij elkaar? Een mannetje en vrouwtje samen is de beste keus!
We adviseren om een mannetje en een vrouwtje te nemen. Konijnen kunnen goed samen gehuisvest worden maar door seksueel gedrag van konijnen onderling kan onrust ontstaan. Ook is er het gevaar dat je ongewenste nakomelingen kunt krijgen!
Let op: een konijn kan al vanaf 3-4 maanden leeftijd geslachtsrijp worden (= hormonale puberteit), op die leeftijd moet je ze apart zetten om te voorkomen dat ze nakomelingen krijgen. Een mannetje castreren kan vanaf 4-5 maanden leeftijd, een vrouwtje steriliserenpas vanaf 6 maanden leeftijd. Het advies is dus om eerst het mannetje te castreren en 2-3 weken later mag hij dan weer bij het vrouwtje. Later kun je dan het vrouwtje laten steriliseren.
Waarom moet je een konijn laten helpen? Als dierenarts adviseren we dat je je konijn laat helpen (= steriliseren of castreren), omdat je voorkomt dat ze ongewenst gedrag gaan vertonen zoals, hormonaal bepaald, dominant gedrag, sproeien, agressie en vechten of nog erger ongewenste nakomelingen krijgen. Ook is steriliseren van een vrouwtje erg belangrijk omdat ze op latere leeftijd een baarmoedertumor kunnen krijgen.
Twee van hetzelfde geslacht We adviseren om een mannetje en vrouwtje te nemen. Soms gaat dit niet en wil je twee mannetjes of twee vrouwtjes uit hetzelfde nestje bij elkaar houden. Ze kunnen samen opgroeien, maar zodra de puberteit begint kunnen ze gaan vechten. Zodra je dit ziet moet je ze uit elkaar halen en laten castreren/steriliseren. Eenmaal vechtende konijnen kunnen slecht weer samen, ze blijven dan namelijk vaak vechten. Niet vechtende konijntjes die geholpen zijn kunnen goed samen harmonieus oud worden. Onze ervaring is dat 2 gecastreerde mannetjes samen beter gaat dan 2 gesteriliseerde vrouwtjes. De beste combinatie blijft een mannetje en een vrouwtje!
Hoe voorkom ik vechten: geef ze ruimte! Als je onderling vechten wilt voorkomen denk dan aan het volgende: een uitloop of ren waar de dieren bij elkaar weg kunnen is heel erg belangrijk. Ze kunnen als het ware een time out nemen. Als de konijnen achter elkaar aanrennen en niet weg kunnen zal de voorste zich omdraaien en gaan vechten. Voorkom een te kleine ruimte!
Help mijn konijntje is agressief geworden! We zien vaak dat zodra een konijntje in de hormonale puberteit komt het niet meer het lieve kleine konijntje is. Het konijntje kan gaan grommen, stampen met de achterpoten, aanvallen als je voer geeft en zelfs bijten. We zien vaak dat een konijntje dan weg moet, omdat de kinderen het konijn niet meer leuk vinden. Het gedrag verbetert gelukkig enorm als ze gesteriliseerd of gecastreerd worden!
Twee volwassen konijnen samen
Als 1 konijn overblijft, wat dan? Het komt helaas voor dat 1 van de konijnen van een koppeltje dood gaat. Je wilt dan een nieuw konijn als maatje voor het overgebleven konijn. Wij adviseren dan om niet op zoek te gaan naar een jong konijntje maar om een ouder konijn uit een opvang of asiel erbij te plaatsen.
Kun je zomaar een nieuw konijn erbij zetten? Je kunt niet zomaar een konijn ophalen en deze bij je andere konijn in het hok zetten! konijnen die elkaar niet liggen kunnen elkaar bevechten tot de dood erop volgt. Vechten zie je vooral bij konijnen die nog sexueel actief zijn en die dus niet gesteriliseerd of gecastreerd zijn.
Een nieuw konijn koppelen Je kunt naar een opvangadres gaan om een nieuw konijn uit te zoeken of beter neem je konijn mee en laat je konijn een nieuwe partner uitzoeken. De combinatie mannetje-vrouwtje is de beste keuze, maar er zijn ook konijnen die een sexe-genoot uitzoeken als partner. Laat je adviseren in je keus door de opvang, zij hebben vaak veel ervaring met het koppelen van konijnen.
Vaak komt een eigenaar met de klacht dat het konijn rode of oranje urine heeft. Gelukkig is er dan vaak geen blaasontsteking, maar is de urine rood verkleurd door kleurstoffen in de voeding. Zie voor meer informatie hieronder.
Blaasproblemen bij het konijn
Lees verder over de verschillende oorzaken van blaasproblemen bij het konijn. Waaronder rode urine, "zand in de blaas", blaasstenen en nog enkele andere oorzaken.
Konijnen zijn vruchtbaar vanaf 3-5 maanden leeftijd. Een vrouwtje kan gedekt worden zodra ze vruchtbaar is. Wij raden dan ook aan vanaf die leeftijd de mannetjes en vrouwtjes van elkaar te scheiden. Als een konijn gedekt is duurt de dracht tussen de 29 en 33 dagen.
Wat gebeurt er als een konijntje is geboren?
Lees verder over de belevenissen van jonge konijntjes als ze zijn geboren.
Het is aan te raden om vrouwelijke konijnen te laten steriliseren. U verkleint hiermee de kans dat uw konijn op latere leeftijd een baarmoedertumor krijgt. U kunt uw konijn vanaf de leeftijd van 6 maanden laten steriliseren.
Ook is het aan te raden om mannetjes te castreren: niet gecastreerde mannetjes kunnen namelijk agressief worden naar soortgenoten en/of naar de eigenaar. Ook kunnen zij gaan sproeien in huis.
Hoe gaat een sterilisatie in zijn werk?
Lees verder over hoe een sterilisatie bij het konijn in zijn werk gaat. Op de foto ligt een speelgoedkonijn op de operatietafel tijdens onze open dag.
We hebben een nieuwe hechttechniek in onze dierenkliniek, we lijmen de huid in plaats van deze te hechten. Deze techniek is vooral geschikt om de huid te hechten bij de sterilisatiewond van het konijn.
Niet gecastreerde mannetjes kunnen agressief worden naar soortgenoten en/of naar de eigenaar. Ook kunnen zij gaan sproeien in huis. Castratie kan hiertegen helpen en kan vanaf de leeftijd van 6 maanden.
Een abces aan de kaak tgv van tand of kiesproblemen
Een abces aan de kaak tgv van tand of kiesproblemen
Een abces kan zich ontwikkelen door een tand of een kiesprobleem. Dit kan een veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een breuk of door losse tanden of kiezen. Het los komen te staan komt door een verkeerde voeding ( zie onze pagina over verkeerde voeding .... ) Door voedingsfouten kan er een tekort aan calcium (osteoporose) ontstaan, zodat het bot van de kaken zachter wordt. De tanden en kiezen kunnen los komen te zitten in de tandkas en er kan een ontsteking aan de wortel ontstaan.
symptomen... Bij konijnen kan er door kiesproblemen een abces aan de onderkaak ontstaan. Het konijn heeft dan een bult bij de onderkaak die steeds groter wordt. Ook zie je vaak dat het konijn minder goed eet en minder actief is.
We zullen op deze pagina de onderkaak problemen bij een konijn bespreken. Bij problemen aan de bovenkaak zie je vaak dat er overmatige ooguitvloeiing of dacryocystitis ontstaat. Lees verder over problemen van kiezen aan de bovenkaak...
Diagnose van een onderkaakabces bij het konijn... De diagnose wordt gesteld door de bult aan te prikken en te ontdekken dat er pus in de bult zit. Een abces is een met pus gevulde holte. Bij konijnen is het abces vaak gevuld met dikke kaasachtige pus, pasteurella bacteriën zijn meestal de oorzaak.
Behandeling onder sedatie... De behandeling zal bestaan uit een grondige inspectie van de bek onder sedatie. Gezocht wordt naar afgebroken tanden of kiezen.
Klik op de foto voor de uitleg. Op de linkerfoto is een afwijkende kies van de onderkaak te zien.
Röntgenfoto... Als het probleem niet gelijk duidelijk is maken we een röntgenfoto van de schedel. De stand van de kiezen en tanden en een eventuele breuk is goed te zien. Ook kan de ontsteking zo uitgebreid zijn dat er nieuw gevormd bot te zien is. Er worden meerdere opnames gemaakt, het is belangrijk om de schedel in diverse standen te draaien om een goed beeld te krijgen.
Trekken van tanden of kiezen... De tand of kies die het probleem geeft wordt getrokken. De kies wordt alleen getrokken als deze los zit. Er moet geen kies getrokken worden die vast zit, het probleem is dat deze namelijk kan afbreken of er kan een groot stuk kaakbot loskomen. Met behulp van een gebogen elevator volgens Fahrenkrug kan de kies of kiezen getrokken worden. De mond is vrij smal en je hebt weinig ruimte om te werken.
Wij trekken alleen kiezen die loszitten en laten de kiezen die er tegen over zit zitten.
De tegenoverliggende kies of kiezen van de bovenkaak hoeven niet getrokken te worden. Onze ervaring is dat deze kies maar heel langzaam zal groeien, of zelfs niet eens zal groeien, ondanks dat er geen kies is waarop hij zal moeten slijten. Het lijkt erop dat er druk op de kies moet staan om uit te groeien.Voor de zekerheid laten we konijnen na een paar weken en maanden terugkomen om de kiezen te controleren.
Bacteriële kweek en antibiogram... Voordat we de oorzaak behandelen, bijvoorbeeld een slechte kies of tand, wordt het abces steriel geopend. Pus uit het abces wordt met een swab (een soort wattenstaaf) in een speciale medium gebracht om na te gaan welke bacterie het abces veroorzaakt. In een laboratorium bij de faculteit Diergeneeskunde wordt deze kweek uitgevoerd en ze testen gelijk welk antibioticum geschikt is om deze bacteriën te bestrijden.
Abces openen en schoonmaken... Het is van groot belang dat het abces grondig schoongemaakt wordt. Het abces wordt zo ruim mogelijk opengelegd en alle pus wordt weggehaald, daarna wordt de abcesholte grondig uitgespoeld. Voor het uitspoelen gebruiken we fysiologisch zoutoplossing of een verdunde waterstofperoxide oplossing.
Afhankelijk van hoe groot het abces is en op welke plaats het zit wordt één van de volgende behandelingen ingezet:
Behandeling met zalf.... De huidwond wordt ruim opengelegd en de wond wordt zolang mogelijk open gehouden. Twee keer per dag wordt er zalf in de wond ingebracht en de korst die gevormd wordt wordt iedere dag weggehaald.
Behandeling met calciumhydroxide... Calciumhydroxide (CaOH) wordt in de tandheelkunde gebruikt om nieuw tandweefsel te laten vormen. Het wordt vaak gebruikt bij wortelkanaalbehandelingen. Wij gebruiken het omdat door de CaOH een hoge PH gevormd wordt, hierdoor gaan bacterien dood. Als CaOH ingehecht wordt moet dit na een week of 2 weer verwijderd worden. Vaak kan dit zonder verdoving gebeuren.
Behandeling met een doxycyclinegel... We heben een tandheelkundig materiaal waarin doxycycline (een antibioticum) opgelost is en waaruit de doxycycline langzaam vrij komt. Dit materiaal is ideaal om in te hechten in een schoongemaakte holte van een abces.
Bovenstaande foto: er is een tand en een kiesprobleem.Klik op de foto voor uitleg.
Nabehandeling... De nabehandeling zal bestaan uit een antibioticum, eventueel een antibioticumzalf en een pijnstiller. Er wordt een antibioticum gegeven in afwachting van de uitslag van de bacteriële kweek en het antibiogram. Indien het gegeven antibioticum niet goed is wordt deze aan de hand van de uitslag aangepast. Ook zal het konijn indien het niet uit zichzelf eet gedwangvoederd moeten worden.
Welk antibioticum is geschikt voor een abces bij het konijn... We gebruiken een onderhuids gegeven Penicilline injectie (wordt om de dag gegeven soms wel 8 weken of zelfs nog langer) en lokaal een Doxycylinezalf voor in de wond. We hebben goede ervaringen met deze onderhuidse penicilline injecties en zien geen spuitplekken of dysbacteriose ontstaan. Oraal (via de mond) mag er nooit penicilline aan het konijn gegeven worden, als het in de darmen terecht komt ontstaat er namelijk dysbacteriose. De normaal gangbare antibiotica die bij het konijn gebruikt worden zijn niet geschikt om te gebruiken voor de behandeling van abcessen! Trimethoprimsulfa (Bactrimel, Sulfatrim Drops, etc.) dringt niet in abcessen door en wordt zelfs afgebroken door pus, dit moet dus niet gebruikt worden! Enrofloxacine (Baytril, Enrofloxaral Drops, etc.) werken niet tegen anaerobe bacteriën. Deze anaerobe bacteriën komen vaak voor bij konijnenabcessen.
Het is dus belangrijk om door middel van een bacteriële kweek na te gaan welke bacterie(n) er in het abces voorkomen en met een antibiogram welk antibioticum er tegen die bacterie(n) werkt. We hebben bijgehouden welke bacterien er vaak voorkomen. De meest voorkomende bacterien zijn: Anaerobe bacteriën en Pasteurella Multocida. Maar ook Staphylococcus Intermedius, Clostridium en Actinomyces.
ROTTERDAM - De hond is al 30.000 jaar metgezel van de mens. Dat leert een fossiel uit de Ardennen.
BIOLOGIE
Een 'wolvenschedel' uit de prehistorische Goyet-grot bij Namen, die vol lag met gebruiksvoorwerpen uit de Late Oude Steentijd, is in werkelijkheid van een grote hond. En voor een hondenschedel is hij verrassend oud: 31.000 jaar oud, midden uit de Laatste IJstijd.
Met deze vondst is het oudste fossiele bewijs voor de domesticatie van de wolf tot hond in één klap twee keer zo oud geworden. Dat schrijft een team van onderzoekers onder leiding van paleontologe Mietje Germonpré (Instituut voor Natuurwetenschappen) in een artikel dat gepubliceerd wordt in het Journal of Archaeological Science.
Cruciaal voor de identificatie als hond vormde de relatief korte en brede bek van de Goyet-schedel. Uit isotopenonderzoek van het botmateriaal blijkt dat de hond waarschijnlijk leefde van paarden- en bizonvlees.
Samen met de Ardense schedel zijn ook tien andere prehistorische 'wolven'-schedels onderzocht. Die zijn vergeleken met vijf zekere prehistorische hondenschedels en achttien schedels van de twee moderne hondenrassen die genetisch en in uiterlijk de oudste eigenschappen lijken te hebben (de Siberische husky en de chowchow), met 35 andere moderne hondenschedels en met 48 moderne wolvenschedels. In totaal zijn 117 schedels nauwkeurig opgemeten.
Twee andere, Oekraïense prehistorische schedels die altijd als wolven waren getypeerd, bleken ook afkomstig van honden, beide ongeveer 15.000 jaar oud. Onder de wolvenschedels in de musea en archeologische depots zitten dus veel hondenschedels verborgen.
In de eerste reacties op de vondst, op serieuze blogs als anthropology.net, wordt vooral benadrukt dat er nog maar één hondenschedel is ontdekt die veel ouder is dan gedacht. Als de domesticatie inderdaad 30.000 jaar geleden begon, zou je er toch meer verwachten. Die kunnen nog komen, maar bij de kleine Europese mensenpopulaties in de IJstijd (niet heel veel meer dan enkele duizenden) is een enorme hondenpopulatie (en dus veel fossielen) niet te verwachten. Buiten Europa is niet veel opgegraven.
De nieuwe schedel is wel een héél stuk ouder. De oudst bekende betrouwbare hondenfossielen waren tot nu toe een 14.000 jaar oude kaak uit Duitsland en een ongeveer15.000 jaar oude schedel uit het Russische Eliseevichi (even oud dus als twee van de drie nu als hond ontmaskerde schedels).
Op grond van die fossielen (en DNA-analyses) werd de laatste jaren dan ook verondersteld dat de domesticatie van de hond zo'n 15.000 jaar geleden geschiedde: waarschijnlijk getemd door wolvenpups bij mensen op te laten groeien en met de tamste verder te fokken.
Uit een uniek fokexperiment met vossen in Rusland bleek een paar jaar geleden hoe snel selectie op tamheid ook bij vossen typische hondeneigenschappen kan laten ontstaan. Vijfenveertig jaar lang mochten op een fokstation in Siberië alleen die vossen zich voortplanten die het minst bang voor mensen waren en niet naar hen beten. En nu kwispelen ze (doen wolven of vossen nooit), ze blaffen (idem) en ze begrijpen zelfs wat een mens bedoelt als die ergens naar wijst (daarmee hebben zelfs chimpansees moeite). Ook hebben ze rondere en kortere gezichten met slappe oren - allemaal typische hondenkenmerken.
Daarmee zijn de vosjes nog geen bruikbare jacht- of waakhonden geworden maar de transformatie is wel verbluffend snel, en dat dankzij selectie op maar één kenmerk: tamheid.
Met de oude datum van 15.000 jaar geleden was de hond nog altijd het oudst bekende gedomesticeerde dier, maar de komst van de beste vriend van de mensheid zit dan nog altijd chronologisch dicht op de domesticatie van andere dieren. Volgens de laatste inzichten zijn de geit en het schaap al vanaf 12.000 jaar geleden gedomesticeerd. Dat is dus ongeveer gelijktijdig met de landbouwgewassen die het menselijk leven helemaal voorgoed hebben veranderd. De domesticatie van de hond was dan wel iets vroeger en nog duidelijk onderdeel van een jachtcultuur, maar lijkt toch in dezelfde trend te passen.
Met de nieuwe datering van de hondendomesticatie rond 30.000 jaar geleden is dat verband met andere domesticaties verbroken. En daarmee lijkt een oudere gedachte te herleven. Want nog niet zo lang geleden werd een veel eerdere domesticatie verondersteld, verwijderd van de klimaatturbulenties van het einde van de Laatste IJstijd en van het begin van het landbouwtijdperk 12.000 jaar geleden.
In 1997 verscheen een mitochondriaal (mt) genetische analyse van 162 wolven en 140 honden in Science waarin een domesticatie vanaf 100.000 jaar geleden werd geconcludeerd (berekend op basis van mutatiesnelheid). Dat is ver voor de tijd dat de moderne mens (Homo sapiens, ontstaan circa 200.000 jaar geleden) echt modern gedrag ging vertonen, met geavanceerde werktuigen en kunstvoorwerpen. Die laatpaleolitische culturele revolutie gebeurde ongeveer 45.000 jaar geleden.
De datering op 100.000 jaar geleden werd weer verlaten toen een mtDNA-studie uit 2002 onder veel meer honden (654) leidde tot de conclusie dat de huishond Canis familiaris zo rond 15.000 jaar geleden was ontstaan. En waarschijnlijk in Oost-Azië.
Op zijn minst is dus nu in Goyet een heel vroeg getemde wolf gevonden, maar waarschijnlijk moet het begin van de domesticatie van honden gewoon verder terug dan die 15.000 jaar geleden, aldus het onderzoeksteam in Journal of Archaeological Science. Tenslotte zijn in de Chauvet-grot, met de beroemde rotstekeningen van 30.000 jaar oud, óók hondachtige pootafdrukken gevonden, samen met kindervoetsporen.
DNA-onderzoek aan de Goyet-schedel leverde niet veel op: een tot nu onbekende mtDNA-variant. Maar dat is ook te verwachten bij zulke oude vondsten. Lang niet alle varianten blijven bestaan, misschien stammen alle huidige honden (tenminste voor hun mitochondriaal DNA) wel inderdaad af van een hond die circa 15.000 jaar geleden in Oost-Azië leefde.
Maar dat hoeft helemaal niet de eerste hond te zijn. Zo is het bij mensen ook niet. De oudste Homo sapiens -fossielen zijn 200.000 jaar oud, maar de oudste mitochondriale voorouder (mitochondriale Eva ) wordt meestal op 150.000 jaar geleden gedateerd. Veel mtDNA-lijnen verdwijnen.
Een verwarrende factor in het genetisch onderzoek is ook nog dat er altijd vermenging is geweest tussen honden en wolven (aan de rand van het bos). Maar van de oude variatie in wolfsgenen is weinig meer over na de ineenstorting van de wolvenpopulatie in de laatste eeuwen.
Fossielen van de veertig centimeter grote schildpad Odontochelys semitestacea tonen dat het schild ontstaan is uit ruggenwervels en ribben. rr
BRUSSEL - Een 220 miljoen jaar oude fossiele schildpad toont eindelijk hoe het reptiel aan zijn enorme harnas komt.
PALEONTOLOGIE
Het enorme harnas dat schildpadden meetorsen, stelt paleontologen al jaren voor een mysterie. Hoe is dat schild ontstaan? De oudste fossielen die tot voor kort bekend waren, tonen dat voorouders ruim 200 miljoen jaar geleden ook al een geheel gesloten rugschild hadden. Nergens in het fossiele archief van schildpadden waren tussenstadia te vinden; dieren met een gedeeltelijk gesloten schild die aantonen hoe de bescherming was ontstaan.
Een van de 'missing links' is onlangs ontdekt in het zuidwesten van China. Odontochelys semitestacea (of 'half bepantserde schildpad met tanden') zoals de 220 miljoen jaar oude Chinese schildpad is gedoopt, zou het bewijs leveren dat het schild is ontstaan uit vergroeiingen van de ruggengraat en de ribben. Een artikel hierover van Chinese, Canadese en Amerikaanse paleontologen staat deze week in Nature .
In embryo's van huidige schildpadden is ook te zien dat het schild zich vormt doordat de ruggenwervels en ribben naar buiten toe expanderen. Paleontologen wogen deze kennis mee. Maar het was onvoldoende om uitsluitsel te geven over de ontstaansgeschiedenis van het schild. Maar nu is er dus fossiel bewijs.
Nature schrijft in een redactioneel commentaar dat de hele ontstaansgeschiedenis van de schildpad moet worden herzien.
De ontdekking maakt volgens de onderzoekers korte metten met een concurrerende theorie die stelt dat het schild is ontstaan uit de vergroeiing van harde plaatjes van been, zogenaamde osteodermen, die in veel fossiele dinosauriërs gevonden zijn en die krokodillen nu ook nog gebruiken als bepantsering.
Odontochelys semitestacea had helemaal geen osteodermen. Vanuit zijn ruggengraat vormde zich een schild dat zijn rug gedeeltelijk afschermde. Het buikschild, of plastron, was wel al helemaal ontwikkeld. De onderzoekers denken dat het dier, dat zo'n veertig centimeter lang was, in het water leefde en dat hij daarom vooral zijn onderkant moest beschermen tegen roofdieren. (tvd)
Spaanse wetenschappers zijn erin geslaagd 'supermuizen' te creëren, die bestand zijn tegen kanker en veertig procent langer kunnen leven, meldden diverse media vrijdag.
De muizen werden genetisch gemanipuleerd door onderzoekers van het centrum van kankeronderzoek CNIO en de universiteit van Valencia, meldt onder meer het magazine 'Cell'.
De sleutel van het experiment was een enzyme met de naam telomerase. Dankzij telomerase worden de uiteinden van de chromosomen, bekend als telomeren, verlengd. De cellen kunnen immers blijven delen en dat zou ervoor zorgen dat de levensduur wordt verlengd. Het risico op kanker wordt daardoor echter wel groter.
De muizen werden genetisch gemanipuleerd om bestand te zijn tegen kanker, terwijl de hoeveelheid telomerase in hun lichaam werd verhoogd.
Daardoor hadden de muizen een beter neuro-musculaire coördinatie, een kleinere kans om diabetes te ontwikkelen en ook hun weefsel was gezonder op latere leeftijd dan bij gewone muizen. Ze leefden ook tot veertig procent langer.
'De relatie tussen telomeren en het ouder worden is bekend sinds 1990, maar het is de eerste keer dat de levensverwachting van een heel organisme verlengd is', zei Maria Blasco, voorzitter van de studie in de krant El Mundo .
'Gelijkaardige technieken zouden ervoor kunnen zorgen dat mensen 120 jaar oud worden', zei Blasco. Het was echter niet mogelijk om dezelfde methode voor genetische manipulatie toe te passen op mensen, legde ze uit.
GROENE HART - Bij het verdedigen van zijn territorium kan de zwaan tekeergaan en als het niet goedschiks gaat, dan verdrinkt hij zijn rivaal ter plekke.
Voor de knobbelzwaan valt het niet mee om uit het water op te stijgen.
Veel mensen zijn een beetje bang van knobbelzwanen. Dat is niet zo vreemd, want vooral als ze jongen hebben, kan vader zwaan zich behoorlijk agressief gedragen. Doch de verhalen, dat een zwaan met een klap van zijn machtige vleugel je een gebroken arm kan bezorgen, zijn behoorlijk overdreven. Het is wel eens gebeurd, maar in de meeste gevallen brengt hij de indringers, die te dicht bij nest of jongen komen met zijn snavel flinke verwondingen toe.
Ook bij het verdedigen van zijn territorium kan de zwaan behoorlijk tekeergaan en als het niet goedschiks gaat, dan verdrinkt hij zijn rivaal ter plekke, zoals wij vorig jaar nog in Driebruggen hebben gezien. Juist door dat agressieve gedrag durft geen enkele rover in de buurt van een zwanennest te komen en dat heeft logischerwijs tot gevolg, dat er steeds meer knobbelzwanen in de polders komen en er in sommige streken stemmen opgaan om zwanen te gaan afschieten.
Wij wandelden rond de Lagenwaardse Polder ten noorden van Koudekerk in de hoop de eerste kleine zwanen (afkomstig van de poolcirkel, met gele snavels) en kolganzen te zien die hier vaak met honderden overwinteren. Niets van dat al, maar van knobbelzwanen kun je ook altijd wel genieten.
Een zwanenpaar blijft levenslang bij elkaar, maar hecht absoluut niet aan een familieband. Van zeer nabij hebben we meegemaakt, dat het mannetje ruim vijf maanden zijn kroost verdedigde en daarbij zelfs niet schroomde om een tractor op het weiland aan te vallen. Om zich plotseling begin december tegen zijn eigen nakomelingen te richten en dat ging niet zachtzinnig ook. Die jonge zwanen, vaak nog grauwwit en zonder knobbel, snapten er niets van, dat hun vader plotseling zo lelijk ging doen en kwamen steeds weer terug, totdat het mannetje echt hard ging pikken en de jongen definitief uit het gebied verdreef. Die jonge dieren zoeken elkaar vaak op in de buurt van meren (Nieuwkoop, Reeuwijkse surfplas) en blijven vaak in groepen bijeen, totdat ze na twee jaar geslachtsrijp worden en een partner kiezen.
Het is moeilijk voor te stellen, maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw waren zwanen zeldzaam in de polders. Zij werden wel gehouden voor hun dons en nog langer geleden voor het vlees en gekortwiekte exemplaren zwommen in parken en grachten. Van oudsher is de knobbelzwaan een inheemse vogel, maar de bijna honderdduizend exemplaren, die nu over heel Nederland voorkomen, zijn bijna allemaal ontsnapte en dus verwilderde zwanen.
Het vrouwtje weegt meestal ruim 10 kilo, maar de mannetjes komen gemakkelijk aan 16 kilo en het is duidelijk, dat het niet meevalt om met dat gewicht op te stijgen uit het water en dat geldt ook eigenlijk voor het landen. De knobbelzwanen hebben een flinke start- en landingsbaan nodig, maar het blijft een prachtig gezicht de dieren met het zoevende soms fluitende geluid te zien opstijgen en de vergelijking met een vliegtuig is al vaak gemaakt (vandaar ook het reclamefilmpje). Het zijn krachtige vliegers, maar als gevolg van de forse massa niet bepaald wendbaar. In de randstad vallen de meeste slachtoffers door het feit dat zij in de vlucht nauwelijks kunnen zwenken en dan tegen een hoogspanningsmast of ander hoog obstakel vliegen.
Geef vogels wat ze willen en ze komen graag in uw tuin. Zodat u kunt genieten van hun zang, ze heerlijk bezig kunt zien, het grootbrengen van hun jongen kunt volgen. Kijken en luisteren naar vogels is enorm rustgevend en geeft een geweldig natuurgevoel. Zet de juiste planten in uw tuin en de vogels komen vanzelf. En hoe meer variatie in het groen, des te meer soorten vogels u mag verwachten.
Winterkoninkjes broeden graag in dichte hagen. Vinken, goudhaantjes, heggenmussen en mezen buitelen zingend door de struiken op zoek naar insecten. Turkse tortels koeren liefst in een wat hogere boom. Spreeuwen laten hun trillers vanuit de plantentoppen horen. Lijsters en merels eten net zo lief vruchten als wormen. Roodborstjes, kwikstaarten, boomklevers, piepers, paapjes en tapuiten, fitis, tjiftjaf en tuinfluiter, u mag ze allemaal verwachten met de juiste struiken en een enkele boom in de tuin. Misschien zal zelfs ooit een verscholen nachtegaal u tijdens een zoele zomernacht laten genieten zijn verrukkelijke geluid.
Wat er nodig is
U moet planten neerzetten die beschutting en bescherming bieden, die een uitkijkpost kunnen vormen, waarin veilig gebroed kan worden, waarin veel insecten te vinden zijn, waaraan voedzame bessen en andere vruchten groeien. Dat kan in iedere tuin, ongeacht stijl, vorm, maat of sfeer. Er zijn meer dan genoeg planten om uit te kiezen. Kies bij besdragende heesters en bomen liefst voor cultivars met rode of donker gekleurde bessen (blauwzwart). Daar komen de vogels eerder op af dan op witte of gele vruchten.
Vogelvriendelijke loofgewassen, ook klimmers, stekelplanten en besdragers
Eén mezenpaar met jongen verorbert in één jaar de ongelooflijke hoeveelheid van meer dan 50 kg insecten (natuurlijk inclusief larven, rupsen, poppen enz.). Dat scheelt geweldig veel aantastingen (en dus werk) in de tuin. Veel andere zangvogels zijn ook flinke insectenbestrijders. En daar hoeft u niets anders voor te doen dan te zorgen dat ze het in uw tuin prettig vinden. Zorg behalve voor de juiste planten en veilige nestgelegenheid, voor wat water om te drinken en in te badderen. Een goed voorziene voedertafel is ook een prima vogelmagneet, zeker in de winter. Zorg wel voor ruimte eromheen, zodat uw vogels katten en roofvogels op tijd in de gaten hebben.
ANTWERPEN - In bad met tropische vissen die uw huid een natuurlijke peeling geven door aan uw lichaam te knabbelen... Dat is de nieuwste gezondheidstrend...
Foto: REUTERS
Foto: REUTERS
In het Antwerpse schoonheidsinstituut Body Lounge is het mogelijk om letterlijk in bad te gaan met een stel visjes. "De vissen zitten in een bad met een temperatuur rond de dertig graden", zegt Michel Verschaeve van het instituut in Het Nieuwsblad. "Zodra je erin gaat zitten, komen de tropische garra rufavisjes op je handen en voeten af. Later gaan ze verder met je benen en je buik. Ze peuzelen gretig alle dode huidcellen op."
In de Verenigde Staten is de techniek al langer bekend. "In België lopen wij altijd tien jaar achter", zegt Verschaeve. "Ik wilde met iets revolutionairs komen. In het begin voelt de therapie onwennig aan, maar na afloop is je lichaam zo glad als dat van een baby."
Vandaag wil ik je het verhaal vertellen van een hondje dat beroemd werd vanwege zijn bijzondere trouw. Het was ergens halverwege de 19e eeuw dat het baasje van Bobby, een politieagent uit Schotland, stierf.
Het lichaam werd naar het kerkhof van Edinburgh gebracht. De mensen die de stoet volgden, zagen dat onder de wagen een flink verwaarloosde hond meeliep. Zijn vacht zag er niet uit. Het was de Sky-terrier Bobby, die zoals altijd dicht bij zijn baasje wilde blijven.
Toen de kist naar het graf werd gedragen, liep Bobby mee, hij jankte zachtjes in de hoop een reactie te krijgen. Bobby legde zich later neer naast het graf.
Een van de vrienden die afscheid kwam nemen riep Bobby nog, in de hoop dat hij met hem mee zou komen. Maar de hond legde met een zucht zijn hoofd tussen zijn harige poten om zo de laatste mensen van het kerkhof te zien verdwijnen.
Het werd een koude, kille nacht. Het weer was guur, het regende en stormde. Trillend van de kou hield Bobby trouw de wacht.
's Morgens vroeg kwam de grafdelver het kerkhof op en zag de hond liggen. Omdat honden niet zijn toegestaan op het kerkhof joeg hij hem weg. Bobby had er geen zin in, maar na een trap en stenen die hem achterna werden gesmeten, rende Bobby voorbij het smeedijzeren hek en verdween van het kerkhof.
Diezelfde avond, nog voor het hek weer gesloten werd, stond de grafdelver weer oog in oog met Bobby. Een collega, de onderhoudsman James Brown, herkende de hond. 'Dat is die hond die gisteren meekwam toen we die agent hebben begraven.' De man haalde een stuk brood uit zijn zak en wierp het naar de hond. Bobby kwispelde en slokte het stuk zo vlug mogelijk op en ging weer liggen bij het graf.
Later op café was de hond het onderwerp van gesprek. Men vertelde over de trouwe Bobby, die maar geen afscheid kon nemen van zijn baasje. De eigenaar (John Traill) van het café vond het verhaal zo zielig dat hij een kijkje ging nemen en besloot de hond elke dag eten te geven. Het verhaal van Bobby deed vlug de ronde, er werd zelfs over hem geschreven in de kranten.
Heel wat mensen werden nieuwsgierig en gingen naar het kerkhof om te kijken of ze er Bobby konden vinden. En ja, daar lag hij nog steeds, bedroefd om het gemis van zijn baasje.
Bobby kreeg heel wat lekkers en sommigen vonden het zo zielig dat de hond in weer en wind lag dat ze het voor mekaar kregen dat Bobby een makkelijke ligplaats kreeg met een beschutting tegen weer en wind, naast het graf.
Blijkbaar was de hond in die tijd zo bekend dat er zelfs toeristen uit Amerika over hem hoorden en een kijkje kwamen nemen bij het kerkhof in de hoop er Bobby te zien. Er werd zelfs geld ingezameld om een halsband voor Bobby te maken met een speciale inscriptie. Een schilder maakte een schilderij van de hond waarvan de reproducties een flinke afname vonden.
Bobby stierf in 1872 nadat hij 18 jaar lang elke dag trouw naast het graf van zijn baasje had gelegen. Bobby was destijds een van de bekendste figuren van deze Schotse stad.
Er werd ter nagedachtenis aan deze beroemde hond een grafsteen op het kerkhof gezet. Ongeveer 100 meter van het graf van zijn baasje, want honden mochten niet in de geweide grond begraven worden.
Op de steen kan je lezen: Let his loyalty en devotion be a lesson to us all.
In 1873 werd er op het kerkhof een fontein geplaatst met daarbij de mogelijkheid om te drinken voor zowel mens als hond.
Werking van hondenneus ontrafeld Uitgegeven: 28 november 2008 10:09 Laatst gewijzigd: 28 november 2008 10:28
AMSTERDAM - Honden danken hun scherpe reukzin voor een groot deel aan hun natte neus, zo hebben Amerikaanse wetenschappers aangetoond.
De onderzoekers van Pennsylvania State University brachten verschillende hondenneuzen in kaart met MRI-scans. Aan de hand van de foto's ontwikkelden ze een computermodel waarmee ze nabootsten hoe lucht door de neusholtes van de dieren reist.
Uit het model blijkt dat de grote hoeveelheid slijm in de neus van honden een belangrijke rol speelt bij het onderscheiden van geuren, zo meldt het Britse wetenschappelijke tijdschrift New Scientist .
Slijmlaag
Volgens de onderzoekers zorgt het slijm ervoor dat er in de neusholtes een soort voorselectie van verschillende aroma's wordt gemaakt. Voordat de moleculen van een geur de reukreceptoren achterin de neus kunnen bereiken, moeten ze namelijk door de slijmlaag heen dringen.
De moleculen van de ene geur lukt dat sneller dan de andere. Verschillende geuren worden daardoor op verschillende plaatsen in de neusholtes voor het eerst herkend. Dat is een voordeel bij speurwerk met de neus, zo beweren de onderzoekers.
Reukreceptoren
Eerder is al aangetoond dat honden beschikken over meer zenuwcellen en reukreceptoren in hun neus dan mensen. Ook daardoor kunnen de dieren gemakkelijker verschillende geuren onderscheiden.
"Maar nu hebben we aangetoond dat de geuren al worden gesorteerd voordat ze bij de reukreceptoren aankomen", aldus hoofdonderzoeker Brent Craven. "En dat erg belangrijk voor de werking van de neus."
Telefoon. "Dokter, mijn teefje is gedekt toen we op vakantie waren, we zijn nu net terug thuis en we willen helemaal geen pups. Valt er nog iets aan te doen?"
Een telefoongesprek dat dagelijks gevoerd wordt in een dierenartspraktijk. Wat er in zon geval kan gedaan worden, en hoe dergelijke vervelende incidenten kunnen vermeden worden, gaan we nu uiteenzetten.
Eerst het probleem van een ongewenste dekking bij de hond en de poes.
Voor de gedekte teef bestaat er een hormonale behandeling om de resultaten van de dekking te niet te doen, een soort "morning-after-prik" als het ware. Het gebruikte product is een oestrogenen-preparaat (een bepaald vrouwelijk hormoon) dat ingespoten wordt onder de huid of in de bil. Theoretisch moet deze prik gegeven worden ten laatste 7 dagen na de dekking, maar in praktijk blijkt dat men er veel sneller bij moet zijn. Aangeraden wordt de eerste oestrogenen-prik te geven op de 3de dag na de dekking, en deze te herhalen op de 5de en de 7de dag. Bij zulke werkwijze blijkt dat 93 % van de gedekte teven niet drachtig worden. De oestrogenen-prik is echter niet zonder gevaar: er is een verhoogd risico voor baarmoederontsteking (met als enige doeltreffende behandeling de baarmoeder operatief verwijderen) en daarenboven is gekend dat oestrogenen vrij toxisch kunnen zijn voor de hond: het beenmerg wordt in meer of mindere aangetast: de bloedplaatjes dalen in aantal en in het slechtste geval kan de hond eraan sterven. Indien u uw hond aanbiedt later dan 5 dagen na dekking is er met de hormonenspuit zowiezo niets meer aan te vangen. Het enige wat dan nog te overwegen is, is sterilisatie met wegname van eierstokken en zwangere baarmoeder, maar dit moet zeker ook in het beginstadium van de dracht gebeuren, anders is de operatie te bloedingrijk en gevaarlijk voor de teef. U ziet het: beter voorkomen dan genezen!
Wat een gedekte poes betreft, is alles nog veel moeilijker. De meeste poezen lopen vrij rond en het zou maar al te toevallig zijn dat de eigenaar net aanwezig is als de poes gedekt wordt. De poes laat zich trouwens soms nog dekken in het beginstadium van de dracht. Bon, zelfs in het ideale geval dat u precies weet wanneer de poes gedekt is, moet u er nog snel bij zijn: ca. 40 uur na de dekking moet ze een oestrogenen-prik krijgen, en dan nog is het succes wisselend. Meestal is de beste oplossing meteen steriliseren: eierstokjes en baarmoeder eruit en dan is het probleem voor het ganse poezenleven opgelost!
Nu een woordje meer over de echte voorbehoedsmiddelen bij hond en kat die ervoor zorgen dat de hond niet meer loops wordt en de poes niet krols. Mogelijkheden:
de pil bij de kat
de prikpil bij hond, ev. kat
sterilisatie (castratie) van hond en kat
1) de pil.
De pil wordt meestal enkel gegeven bij de poes. De hormonale cyclus bij de poes is veel korter dan bij de hond en daardoor makkelijker te beïnvloeden door een pil.
Ik wou wel eerst iets meer over de cyclus van de poes vertellen. Van nature is de poes een dier dat krols wordt in seizoenen. Met andere woorden: ze hebben verschillende krolsheden in een periode van maart tot september. Doch vele poezen worden nu in huis gehouden, waar het voortdurend warm en licht is dus veel poezen zullen (onnatuurlijk) gans het jaar krols worden. De eerste krolsheid treedt op op een leeftijd van 9 à 10 maanden gemiddeld, maar dit is sterk rasgebonden: sommige poezen worden het al op 4 maanden, anderen pas op 18 maanden leeftijd. De krolsheidduur bedraagt een 7 à 9 dagen. De periode tussen 2 krolsheden kan ook sterk variëren, gemiddeld echter 2 à 3 weken. Bepaalde rassen bv. Siamezen zijn vrijwel continu krols. Hoe kan men merken dat de poes krols is: de poes wordt veel aanhankelijker, is rusteloos, miauwt (de oosterse typen gaan echt krijsen!), rolt zich over de grond, wil niet meer eten. De onervaren poezeneigenaar denkt op zon moment dat zijn poes ziek is en pijn heeft! De poes vertoont ook de typische lordose-reflex, zeker wanneer ze geaaid wordt op de rug aan de staartbasis: ze drukt haar voorhand plat op de grond en houdt de achterhand omhoog, waarbij ze haar staart opzij houdt.
Terug over naar de pil: de pil bevat een derivaat van het vrouwelijk hormoon progesteron. Ze kan gegeven worden tijdens de krolsheid: dit moet dan wel 3 dagen na mekaar tot de krolsheid onderdrukt is, en daarna mag de dosis verminderd worden tot 1 pil per week, tenzij het een hormonaal actief ras is (oosterse typen). Bij hen moet soms de dosis van 2 pillen gehandhaafd worden. De pil kan wel bijwerkingen geven: soms worden karakteriele veranderingen opgemerkt (aanhankelijker, agressiever), de kat kan behoorlijk verdikken, er kan diabetes mellitus (suikerziekte) ontstaan, er is een grotere kans op het ontwikkelen van borstkankers en baarmoederproblemen. Voor een fokpoes is echter de pil veel meer aan te raden dan de prikpil, want de prikpil geeft veel frequenter bijwerkingen ter hoogte van de baarmoeder wat een volgende dracht negatief zou beïnvloeden.
2) de prikpil
Deze vorm van anticonceptie is zeer populair bij de hond, en af te raden bij de poes wegens frequent voorkomende bijwerkingen t.h.v. de baarmoeder en melkklieren. Doch ook bij de hond MOET zeer voorzichtig gewerkt worden. De hond heeft een zeer gevoelige baarmoeder en toedienen van hormonen op het verkeerde tijdstip in de cyclus kan zeer nare gevolgen hebben. Daarom ga ik voor u even de cyclus uitdiepen. Elke normale teef wordt 2 keer per jaar loops, soms 3 keer (o.a. duitse herder). Sommige rassen worden slechts 1x per jaar loops bv. Basenji, Teckel. De eerste loopsheid mag verwacht worden op een leeftijd van 6 à 9 maanden, grote rassen wat later. De cyclus kan men indelen in de anoestrus-fase, de volledige rustfase die ca. 3 maanden duurt. In deze fase zijn de hormonen van de teef in rust en dit is dan ook een veilige periode om de prikpil te geven. De loopsheidfase duurt een kleine drie weken te verdelen in een periode van 9 dagen waarin de teef een bloederige uitvloei heeft, doch dekking pas toelaat vanaf dag 7 ongeveer. De daarop volgende periode van 9 dagen laat ze dekking toe en verandert de uitvloei van kleur (gelig-bruin). En dan volgt een periode van mesoestrus, ca. 2 maand, pseudo-nest-periode als het ware. Tijdens deze periode zakt de hormonenspiegel in het bloed naar de minimumwaarde. Wanneer deze bereikt is, begint terug de anoestrus.
Nu de prikpil : deze injectie bevat derivaten van het vrouwelijk progesteronhormoon. Zoals boven vermeld, is de uterus van de teef erg gevoelig voor hormonen, dus moet de injectie gegeven worden als het geslachtsstelsel van de teef in absolute rust is. Het beste tijdstip voor haar eerste prikpil is 100 dagen na de loopsheid (correcter is 100 dagen na de ovulatie, maar dat kan u als eigenaar niet opmerken, deze gebeurt ongeveer in het midden van de loopsheidperiode). Bij sommige preparaten moet de 2de injectie 3 maanden later herhaald worden, de daaropvolgende 4 maanden later en dan telkens om de 5 maanden (herders beter om de 4 maanden). Het progesteron-depot moet immers opgebouwd worden in het lichaam. Bij andere preparaten kan men meteen om de 5 maanden gaan prikken. Wanneer de prikpil gestopt wordt, wordt de teef weer loops na 6 tot soms 26 maanden, afhankelijk hoe lang de teef de prikpil heeft gehad. Indien de prikpil op het correcte tijdstip wordt gegeven is er relatief weinig gevaar, maar als de correcte tijdstippen niet gerespecteerd worden is het gevaar voor het ontwikkelen van een baarmoederontsteking zeer reëel! De prikpil kan eventueel voor gewichtstoename zorgen, kan soms de ontwikkeling van mammatumoren (borstkanker) bevorderen, en ev. op lange duur baarmoederontsteking veroorzaken, een grotere gevoeligheid voor het ontwikkelen van diabetes mellitus (suikerziekte) werd ook opgemerkt. Vroeger werd er soms gebruik gemaakt van pillen op basis van mannelijke hormonen om de loopsheid te onderdrukken, doch deze worden door de niet geringe bijwerkingen niet meer gegeven. Een voordeel echter is dat deze preparateen geen invloed hebben op de baarmoeder.
3) sterilisatie (castratie)
Bij de poes is deze ingreep zeker aan te raden als er verder geen fokplannen zijn met haar. Immers, 1 nestje kleine poesjes een goede thuis bezorgen is niet zo moeilijk, maar de volgende nesten zorgen voor veel problemen en wie weet waar deze sukkelaartjes dan terecht komen. De pil is een valabel alternatief, maar een ongelukje is gauw gebeurd: de pil uitbraken, erge diarree, te veel uitwendige stimulatie en de krolsheid en vruchtbaarheid is er weer. De prikpil is af te raden. Dan blijft de sterilisatie als definitieve ingreep over. Bij een jong dier is de ingreep echt niet verschrikkelijk: via een klein sneetje in de buik, of in de flanken, afhankelijk van de operatietechniek, worden de eierstokjes verwijderd. De baarmoeder wordt enkel weggehaald als er pathologische veranderingen op te zien zijn of als de poes al erg veel nesten heeft gehad.
Na 10 dagen worden de hechtingen verwijderd en de operatie is volledig achter de rug.
De poes wordt niet meer krols, gaat niet meer op pad, is meestal iets rustiger en aanhankelijker. Makkelijker kan niet. Het tijdstip waarop u de poes laat steriliseren is om het even: bij een jonge poes na de 1ste krolsheid, bij een ouder dier: tijdens de krolsheid, er voor, er na, dat maakt niets uit.
En dan de hond: hier biedt sterilisatie ook een blijvende oplossing. Al is de ingreep bij de hond wel wat omslachtiger. Ten eerste: het tijdstip. Best laat men de operatie uitvoeren tijdens de hormonale rustperiode (de befaamde 100 dagen na de loopsheid, (cfr. bovenstaande uitleg bij de prikpil) dan is de kans op bloedingen en andere bijwerkingen geringer. Een jonge teef laat men best steriliseren na de eerste loopsheid, en liefst voor de 4de. Het is immers bewezen dat dan de kans op mammatumoren (borstkankers) op latere leeftijd aanzienlijk minder wordt.
Een teef gesteriliseerd voor de 1ste loopsheid heeft slechts 0,5 % kans op mammatumoren, doch geeft meer aanleiding tot zwaarlijvigheid, het karakter is dan nog onvoldoende ontwikkeld, incontinentie kan optreden en op latere leeftijd huidproblemen! Indien de hond op latere leeftijd (na de 4de loopsheid) wordt gesteriliseerd is dat positieve effect wat betreft mammatumoren niet meer geldig. Bij een jonge hond worden meestal enkel de eierstokken weggenomen na grondige controle van de baarmoeder op afwijkingen. Bij oudere honden of bij dieren die al jongen gehad hebben worden eierstokken en baarmoeder weggenomen. De operatie bij de hond gaat iets minder vlot dan bij de poes. Honden hebben van nature, zelfs als ze mager zijn, veel vet in de buik en zeker rond de baarmoeder-eierstokken. Vet geeft diffuse bloedingen zodat een infuus steeds noodzakelijk is tijdens de operatie, daar de hond relatief veel bloed verliest. Het is daarom van het grootste belang dat de teef slank aangeboden wordt voor de operatie. Eventuele gevolgen van de sterilisatie is gewichtstoename. Dit kan heel vlot opgevangen worden door strengere voedingscontrole. Karakterveranderingen kunnen voorkomen: soms liever en rustiger, soms actiever. Eventueel kan ook incontinentie optrden na enkele weken tot 2 jaar na de operatie. Deze incontinentie is dan intermitterend en te behandelen met medicatie
Zoals u kan lezen, er zijn mogelijkheden genoeg om niet ongewenst met een nest pups of kittens opgescheept te worden. Elke methode heeft zijn voor- en nadelen: welke voor uw teef of poes de beste oplossing is, moet u zelf uitmaken in overleg met uw dierenarts: elke hond of kat is immers een geval apart en daar kan niet veralgemenend over gepraat worden.<
Hoe dan ook, probeer echt de "overschot" aan poezen en honden te vermijden. Als u de propvolle asiels bekijkt of de erbarmelijke levensomstandigheden van de ontelbare zwerfkatten...wel, kies dan zeer bewust voor een nest pups of kittens, maar laat zeker de natuur niet zo maar zijn gang gaan...
Een krolse knuffel voor uw huisdier vanwege het VvD Team
Hoe men dieren moet vervoeren hangt ten zeerste af van welke diersoort moet vervoerd worden en over welke afstand dit moet gebeuren.
Hond.
De hond kan goed mee in de auto, mits u hem dat gewend maakt van het pupstadium af. Sommige honden kunnen immers wagenziek zijn en dat is voornamelijk een gevolg van inwendige angst en zenuwachtigheid i.v.m. auto en/of autorijden. Er bestaat medicatie tegen reisziekte, maar beter voorkomen dan genezen: dus de pup geregeld meenemen voor korte auto-ritjes. Wanneer u met de hond alleen rijdt in de wagen, moet u ervoor zorgen die ie niet bij u kan komen. U kan de hond vastmaken met de leiband op de achterbank of een speciaal net aanbrengen tussen voor- en achterbank, zodat de hond meer vrijheid geniet maar toch de bestuurder niet kan hinderen. Er gebeuren namelijk veel ongelukken omdat de bestuurder aan 't worstelen is met z'n hond die met de baas wou spelen. Zo'n net is bij grotere dierenspeciaalzaken te verkrijgen. Er bestaat ook een speciaal systeem voor auto's met een lange achterkoffer om de hond daarin te vervoeren. Het systeem bestaat uit een stevige plastieken constructie dat tussen het kofferdeksel en de kofferruimte wordt geplaatst: de kofferruimte wordt alzo hoger, wordt goed geventileerd en verlicht. Het spreekt voor zich dat dit system niet kan gebruikt worden wanneer de zon genadeloos heet op de koffer schijnt, maar dan is de auto zowiezo geen goed vervoermiddel voor de hond. Tijdens langere ritten met de auto, moet u geregeld stoppen om de hond uit te laten en wat te laten drinken. Eten kan u best achterwege laten. Hond mee in het vliegtuig kan ook. Enkel wanneer het dier minder weegt dan 5 kg kan ie mee in de passagiersruimte, mits ie in een kartonnen doos wil zitten die onder de zetel past in geval van nood. De kartonnen dozen kan u bekomen op de luchthavens. U moet wel een hele poos van tevoren alles bespreken met de luchtvaartmaatschappij om onaangename verrassingen te vermijden. Honden zwaarder dan 5 kg mogen niet in de passagiersruimte. Deze regel geldt in sommige landen (vb USA) voor alle honden, ook lichter dan 5 kg. Ze moeten in aangepaste kooien mee in de geacclimatiseerde bagageruimte. Deze kooien moeten aan bepaalde eisen voldoen. De handigste kooien zijn deze die vervaardigd zijn uit een stevig plastiek, met slechts aan 1 zijde traliewerk dat dienst doet als deur en ventilatie. Deze kooien zijn beter dan de volledig getraliede kooien : ze bieden immers een donkere beschutting waardoor het dier zich veiliger voelt en de kooi is hierdoor ook tochtvrij. Kooien die goedgekeurd zijn voor vliegtuigvervoer zijn gemerkt met een sticker "AIRLINE APPROVED".
Kat.
Het enige goede transportmiddel voor de poes is een stevige reiskooi. Als kitten kan u ze nog makkelijk op de arm vervoeren, maar een volwassen kat geeft problemen: het dier schrikt van al die vreemde geluiden buitenshuis tijdens het transport, en een kat in paniek houdt niemand lang vast. Ook in de auto moet poes in een transportkooi, want tijdens een autorit zal poes gaan mauwen en, indien niet opgesloten, paniekerig rondhollen. Het spreekt voor zich dat dit voor de bestuurder een gevaarlijke situatie is. Bij onderzoek naar dit gedrag, kwam aan het licht dat sommige katten zeer gevoelig zijn voor bepaalde trillingen, die oa door een rijdende auto veroorzaakt worden. De reismand moet stevig, goed afsluitbaar en goed poetsbaar zijn. De beste kooien hiervoor zijn de plastieken kooien met traliewerk aan 1 kant. Deze zijn tevens "airline approved". Immers katten in paniek zijn tot heel wat in staat om uit te breken (dus : stevige kooi) en kunnen in paniek mest en urine laten lopen (dus : goed poetsbaar). Het is wel zo dat sommige katten beter reageren op een kooi van traliewerk helemaal rondom: dit type kat houdt liever de omgeving in de gaten en voelt zich daar rustiger onder. Test dit even uit voor u een kooi gaat kopen. Poes meenemen aan een tuigje kan ook. De poezentuigjes bestaan uit een harnasje en een leiband. Het harnasje omvat de nek en de borstkas met 2 riempjes. Zo'n harnasje is wel noodzakelijk omdat een kat zich makkelijk uit een halsband alleen kan wriemelen en een strakke halsband zeer moeilijk verdraagt. Men moet poes wel van jongsaf laten wennen aan een tuigje. Met veel geduld kan poes zelfs meewandelen aan de lijn. Bepaalde rassen zoals Siamezen en Oosterse Kortharen doen dit zelfs graag. Poes in het vliegtuig kan ook. In principe mag poes mits afspraak met de vliegtuigmaatschappij, altijd mee in de passagiersruimte. Ze moet uiteraard wel braaf in een speciale kartonnen doos willen zitten in geval van nood. Deze doos past onder de zetel. De doos kan worden gekocht op de vlieghaven. Uiteraard moet u poes goed aan het tuigje houden zodat tijdens paniekreacties u het dier niet kwijt speelt. Bedenk wel dat ook in het vliegtuig trillingen ontstaan en dat poes zeer onaangenaam kan reageren met aanhoudend mauwen, geen pretje voor de medepassagiers. Indien de passagiersruimte niets is voor uw kat, kan ze mee in de bagageruimte, wat trouwens verplicht is in sommige landen, vb USA. Zorg voor een "airline approved" hok, dat goed afsluitbaar is. Leg kattegrit op de bodem van de kooi en een stapel handdoeken in de kooi zodat poes in paniek zich goed kan wegstoppen. Voor lange autoritten moet u trouwens ook kattengrit op de bodem van de kooi leggen en geregeld fris water geven.
Vogels.
Vogels vervoert men best in een kleine houten kooi of in een kartonnen doosje voor de kleine vogelsoorten. Zowel de houten kooi als de kartonnen doos is volledig afgesloten op een paar luchtgaatjes na. De vogel voelt zich immers veel veiliger in een kleine, donkere afgesloten ruimte. Daarbij kan er geen tocht bij de vogel komen, iets waar ie toch al zo gevoelig aan is. Door het feit dat de kooi/doos klein is, zal er minder kans bestaan dat de vogel zich kwetst door paniekerig rond te fladderen tijdens het vervoer. Sommige eigenaars kunnen hun vogels niet hanteren en kunnen ze dus niet uit de kooi vangen om in een kleinere kooi te zetten. Deze dieren moet dus in hun normale kooi vervoerd worden. Men moet alle bakjes, speeltjes en stokjes verwijderen uit de kooi, behalve een stokje laag bij de bodem. Dit om kwetsuren te vermijden, omdat de vogel tijdens paniekerige reacties wild in het hok zal fladderen. De kooi moet volledig omwikkeld worden met handdoeken om tocht te vermijden en om de vogel door de duisternis zo kalm mogelijk te houden.
Vissen.
Vissen vervoert men in een plastieken zak gevuld met water, en voor het afsluiten, opgeblazen met lucht. Zo kan de vis zich niet kwetsen wanneer het water gaat klotsen tijdens het vervoer. Best wikkelt men de plastiek zak in krantenpapier, zeker wanneer het tropische vissen betreft: de watertemperatuur blijft dan stabiel door de isolerende werking van het krantenpapier.
Een airline approved knuffel voor uw huisdier vanwege het VvD Team
Het was de zeebiologen tot nu toe nog niet opgevallen, maar tientallen soorten vissen in de zee blijken een rode kleur uit te stralen. In de diepte van de zee is de rode kleur niet te zien, omdat zonlicht daar niet doordringt. Ook werd altijd gedacht dat vissen rood niet konden waarnemen.
Karmozijnrood, kersenrood, roestkleur en robijnrood blijken de koraalriffen te domineren, ontdekten onderzoekers van de Universiteit van Tübingen in Duitsland per ongeluk. De wetenschappers keken door een kleurenfilter en zagen plotsklaps een spectrum van rood om zich heen, zo lieten zij dinsdag weten. De vissen blijken de rode kleur, die alleen van dichtbij te zien is, te gebruiken om te communiceren met een potentiële partner of om soortgenoten te waarschuwen. De ontdekking heeft volgens de wetenschappers een schok teweeg gebracht in de wereld van de ichtyologen (vissendeskundigen).
Insecten opeten heeft een gunstig effect voor mensen die kampen met een hoge bloeddruk. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Gent. De resultaten zijn vandaag bekend gemaakt.
De insecten bevatten een eiwit dat bloeddrukverlagend werkt, net als de klassieke medicijnen. Pluspunt is dat de insecten niet de bijwerkingen hebben van de klassieke bloeddrukverlagende middeltjes.
80 procent van de wereldbevolking
Kevers, mieren en termieten zijn zeer voedzaam en een goede bron van eiwitten, energie en vitaminen. Insecten staan traditioneel op het menu in Azië, Afrika, Midden- en Zuid-Amerika. Tot 80 procent van de wereldbevolking eet wel eens insecten in een of ander vorm. Maar in de Westerse wereld met zijn ongezonde voedingsgewoonten en talrijke hartaandoeningen, komen er zelden insecten op het bord.
Goede vleesvervanger
Volgens onderzoekster Lieselot Vercruysse van de Gentse faculteit bio-ingenieurswetenschappen zijn insecten een goed alternatief voor vlees. Insecten zijn milieu-efficiënter dan vlees: er is minder water en voer nodig om ze te kweken.
De decembermaand komt eraan. Een maand vol met snoepgoed en chocolade. Het snoepgoed en chocolade is overal te vinden; in de schoen, op tafel, in en onder de kerstboom. Het is niet alleen lekker voor de mens, maar ook voor de hond. Maar wanneer een hond bijvoorbeeld een chocoladeletter opeet, kan het slecht met de hond aflopen.
Maar weinig mensen weten dat chocolade een stof bevat die zeer giftig is voor honden. Deze stof heet theobromine en zit in cacaobonen.
Theobromine zit in het niet-vette gedeelte van de cacaoboon, wat ook chocola zijn typische smaak geeft. Melkchocolade wordt zo genoemd omdat er een hoog percentage melkvet in zit. Het bevat variërende hoeveelheden van het niet-vette gedeelte van de cacaoboon; net genoeg om de chocola smaak te geven, maar niet genoeg voor de kenmerkende bitterheid van pure chocolade. Hoe meer vet er in chocolade zit, hoe minder smaakgevende stoffen er in zit. Bakkers-chocolade is echter nog bitterder en bevat dus ook meer giftige theobromine. De banketbakkers chocolade bevat de hoogste hoeveelheid theobromine (tot 28mg per gram), daarop gevolgd door choclade puur (16mg per gram) en zelfs echte witte melkchocolade bevat theobromine (2mg per gram).
Theobromine heeft naast een stimulerend effect ook een irriterende werking in het lichaam. Deze effecten zijn bij honden veel sterker dan bij mensen. Wanneer er theobromine in de maag van de hond zit, zullen de maagsecreties toenemen wat zweervorming tot gevolg kan hebben. Maagzweren leiden tot acute braakneigingen en diarree. Theobromine wordt snel in het bloed opgenomen waarna het de hartspier aantast, wat weer een versnelde en onregelmatige hartslag tot gevolg heeft. De ademhaling zal ook versnellen. Spieren trekken samen in epilepsieachtige stuipen. Ook leidt theobromine in het bloed tot veelvuldig plassen waardoor de hond veel moet drinken, waar hij dan weer van zal gaan braken. Uiteindelijk kan de hond door een hart- of ademhalingsstilstand sterven.
Er is geen tegengif voor een theobrominevergiftiging!
Mensen hebben geen enkel probleem met de verwerking van theobromine, maar bij honden duurt het 6 dagen voordat hun lichaam de stof heeft afgebroken. De kans op ophoping is dan ook groot. Het duurt ca. 10 à 14 uur voordat de theobromine uit de bloedsomloop is verdwenen en in die tussentijd wordt via het maag-darmkanaal telkens opnieuw in het bloed opgenomen. De lever heeft moeite met het afbreken van theobromine. De effecten hangen natuurlijk ook af van het gewicht van de hond, maar stelt u eens een puppy voor die alles probeert te krijgen wat de kinderen eten!
Kenmerken van een overdosis
- verhoogde nervositeit en opwinding
- trillen
- hijgen dat niet gepaard gaat met een hoge hartslag
- plotselinge aanvallen
- zeer snelle hartslag
- coma
Voor oudere honden kan een zeer snelle hartslag een hartstilstand teweeg brengen!
Informatie over theobrominevergiftiging is van groot belang: te weinig hondeneigenaren zijn er mee bekend. Een hond in een gezin met kinderen zal waarschijnlijk meer risico lopen op zon vergiftiging, vooral rond Sinterklaas, Kerstmis of Pasen!
Waarschijnlijk schrikt u van het feit dat een op het oog zo onschuldig stukje chocolade zo giftig is voor uw hond. Geef uw hond in het vervolg maar liever een echt hondenkoekje.
Hoeveelheden theobromine in chocolade
De concentraties van theobromine varieert met het soort chocolade (uitgaande van normale chocolade en niet van de banketbakker):
- Melkchocolade bevat 154mg/100g
- Pure chocolade bevat 1365mg/100g
De theobromine in snoepjes bestaande uit vulling bedekt met chocolade zoals gevulde snoepjes en gedroogd fruit bedekt met chocolade, etc- zal meer verzwakt zijn dan in pure chocolade repen en pure chocoladesnoepjes.
Bij een hond van 10kg is ca 70 gram pure chocolade al een dodelijke dosis! Met andere woorden: Chocolade is vergif voor honden.
Eerste hulp: wanneer het minder dan twee uur geleden is dat de hond chocolade heeft gegeten, probeer hem dan direct te laten braken. Honden braken gemakkelijk, door een eetlepel zout achterop de tong te gooien. En ga voor de zekerheid bij de dierenarts langs. Merk je dat de hond duidelijk "opgefokt" is, zijn slikreflexen niet meer goed werken, of zelfs comateus dreigt te worden en "in slaap valt", ga dan onmiddellijk met SPOED naar de dierenarts!
Harriet en Andrew Athay hebben voor hun huwelijk een wel zeer bijzondere getuige uitgekozen: hun hond Ed, die samen met de twee teefjes van het gezin naar het altaar mocht stappen. Voor de gelegenheid haalde Ed zijn minismoking uit de kast, terwijl windhond Humbug en Hongaarse jachthond Goulash aan een roze glinsterende leiband de plechtigheid bijwoonden.
Voor Harriet en Andrew was het een uitgemaakte zaak dat dit hondentrio de bruiloft zou bijwonen. Het was immers dankzij hen dat de vonk in augustus vorig jaar in Dorset voor het eerst oversloeg. Hun huisdier(en) begonnen met elkaar te spelen en zo raakte ook het toekomstige koppel met elkaar aan de klap.
Andrew vroeg Harriet waar ze die opvallende leiband vandaan had, waarop zij repliceerde dat ze een winkel vol spulletjes voor huisdieren uitbaatte. De volgende morgen vond ze een bestelling voor een roze diamanten leiband in de bus, met een uitnodiging erbij om eens iets te gaan drinken. De rest is geschiedenis... (svm)