Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
08-01-2010
Hoe is het mogelijk dat zangvogeltjes niet doodvriezen in de winter?
Hoe is het mogelijk dat zangvogeltjes niet doodvriezen in de winter?
Bibberend op takjes en met opgebold verenkleed om een grotere laag lucht vast te houden, proberen ze zo goed als het gaat hun lichaamstemperatuur, van maar liefst 42 graden Celsius, op peil te houden. Vooral kleine vogeltjes hebben het zwaar omdat ze ten opzichte van hun gewicht een groot contactoppervlak met de buitenlucht hebben. Sommige zangvogeltjes ruien in de herfst en profiteren van een warmer wintertenue.
Om niet te verkleumen, moeten vogels in de winter vooral meer vet verbranden dan in de zomer. Bibberen helpt daarbij. Ze moeten teren op vetreserves en voldoende voedsel vinden. Voor kleine vogels geldt vooral dat laatste omdat ze weinig reserves kunnen aanleggen. Ze zijn dus continu in de weer. Voedsel vinden, lijkt het enige dat telt.
Zweedse onderzoekers ontdekten onlangs dat het pimpelmezen vaak niet lukt om overdag voldoende te eten. Dat ze toch niet dood uit de bomen vallen, komt doordat de diertjes in staat zijn om hun lichaamstemperatuur tijdelijk met ongeveer vijf graden te verlagen. Hiermee kunnen ze hun energiekosten 's nachts halveren. Ze gaan dus in een soort van winterslaap, maar dan een die maar een nachtje duurt. Maar in deze staat van versuffing vormen ze wel een gemakkelijke prooi voor roofdieren.
Om het energieverbruik te bepalen, meten vogelonderzoekers hoeveel zuurstof vogels verbruiken. De Zweden legden de vogeltjes in een afgesloten proefopstelling en bliezen daar lucht doorheen waarvan ze het exacte zuurstofgehalte kenden. Vervolgens maten ze de zuurstofconcentratie nadat de lucht het vogeltje gepasseerd was.
Dankzij dergelijke metingen is ook bekend dat vogels wel negenmaal zoveel energie verbruiken als ze vliegen dan wanneer ze slapen en hun motortjes dus 'stationair draaien'.
'Vogels produceren ongelooflijk veel warmte als ze vliegen', zegt vogelonderzoeker Theunis Piersma van de Rijksuniversiteit Groningen. Hoog in de lucht is het nog kouder dan beneden. Toch hebben vogels weinig te duchten van de kou tijdens een vlucht, aldus Piersma. 'Indische ganzen vliegen over de Himalaya om naar hun overwinteringsgebied te gaan. Zolang ze hun pootjes maar ingeklapt houden onder hun verendek en hun energievoorraad niet opgaat, is dat geen probleem.' Sterker nog, door de kou vliegen is voordelig, omdat vogels dan niet oververhit raken en ze verliezen ook minder vocht via hun ademhaling.
Vogels mogen zich dan wel goed hebben aangepast, dat betekent niet dat ze allemaal de winter overleven. Kou en weinig voedsel vormen maar al te vaak een dodelijke combinatie.
'De kans dat vogels in een koud gebied de winter niet doorkomen, is relatief groot', zegt Maaike Versteegh, eveneens van de Rijksuniversiteit Groningen. 'Dat uit zich in het aantal eieren dat ze leggen.'
Versteegh deed uitvoerig onderzoek naar de overlevingsstrategieën van diverse soorten roodborsttapuiten (kleine zangvogeltjes).
Roodborsttapuitstelletjes die het hele jaar in Ierland leven, broeden drie keer per jaar en leggen telkens gemiddeld zes eieren. Vergelijk dat eens met roodborsttapuiten die het hele jaar in Kenia vertoeven; een koppeltje broedt daar per jaar slechts drie eieren uit. Dat de vogels uit de koude streken meer investeren in nageslacht is logisch, want als de winter tegenvalt, krijgen ze misschien geen tweede kans om te broeden.
Tapuiten die in de herfst van Kazachstan naar India trekken, investeren met in totaal gemiddeld zes eieren ook aanzienlijk meer in nageslacht dan de vogels in Kenia.
'De trek is een ware marathon', vertelt Versteegh. 'De vogels verbranden ontzettend veel vet. Als ze onvoldoende vetreserves hebben, kunnen ze uitgeput raken. En bij het vrijmaken van energie komen afvalstoffen vrij, en daaraan kunnen ze op den duur doodgaan.'
Het is dus geen koud kunstje voor vogels om de winter te overleven.
Onze voorouders gingen al miljoenen jaren eerder aan land dan eerst werd aangenomen.
In een verlaten steengroeve in het zuiden van Polen zijn de oudste sporen gevonden van een van de eerste primitieve viervoeters die op het land leefden. De voetafdrukken zijn 395 miljoen jaar oud en zijn zowat 18 miljoen jaar ouder dan de vroegst bekende gelijkaardige fossielen.
Volgens wetenschappers werpt de vondst een nieuw licht op een van de meest belangrijke veranderingen in de evolutie: het moment waarop waterdieren aan land gingen en zich tot zoogdieren evolueerden.
Volgens een rapport in het magazine Nature maken de sporen een duidelijk onderscheid tussen 'handen' en 'voeten' en volgen ze elkaar in een diagonale richting zonder aanwijzingen dat er een lichaam op de grond werd meegesleept.
Ook de plaats waar de fossielen gevonden zijn is verrassend. Vroeger werd aangenomen dat viervoeters aan land kwamen uit rivieren en meren. Dat de vindingsplaats vrij dor is, zou wel eens kunnen betekenen dat ook vissen uit de zee aan land gingen.
Kauai is het oudste eiland van Hawaï. We mogen het zonder twijfel een stukje paradijs noemen. Het is wel één van de vochtigste plaatsen op onze planeet, maar de regen heeft prachtige valleien in de berglandschappen gesneden. Tussen de bergen storten zich dan ook sprookjesachtige watervallen naar beneden. Op het eiland lopen duizenden wilde kippen rond die nauwelijks natuurlijke vijanden hebben. De dieren werden meegebracht door de eerste bewoners van Kauai die afkomstig waren uit Polynesië.
Film Hoewel de naam van het eiland je waarschijnlijk niet veel zegt, heeft iedereen zonder twijfel ooit al beelden van Kauai gezien. De filmindustrie is namelijk een vaste klant op het eiland. Al meer dan 70 films bevatten scènes die op Kauai gefilmd werden: Jurassic Park, Raiders of the Lost Ark, Six Days Seven Nights en King Kong zijn maar enkele voorbeelden.
Vogeltjes De mooiste inwoners van Kauai zijn de zogenaamde suikervogeltjes (of Honeycreepers). Deze kleurrijke vogels leven hoog in de wolken van de bossen waar het veel koeler is. Met hun bek halen ze nectar uit bloemen. De vogeltjes zijn niet groter dan 10 tot 13 centimeter en wegen amper acht gram. Ze zijn dan ook heel gevoelig voor ziekten.
Uniek ecosysteem Het ecosysteem van Kauai wordt ernstig bedreigd door de klimaatverandering. Een kleine verschuiving in het klimaat kan grote gevolgen hebben voor het unieke ecoysteem van het eiland. Ontbossing en de komst van nieuwe diersoorten, zoals varkens en geiten, hebben al hun tol geëist bij de suikervogeltjes.
Muggen De vogels vluchten naar hoger gelegen gebieden waar muggen niet kunnen overleven, maar door de stijging van de temperatuur kunnen muggen een steeds groter grondgebied inpalmen. Op die manier dreigen de vogeltjes hun paradijs langzaam maar zeker te verliezen. (gb)
Een Engelse schooljongen en zijn moeder hebben de manier gevonden om makkelijk te kunnen communiceren; ze geven berichten door via hun hond.
Jason Warman (11) kan niet spreken of horen. Hij en zijn moeder Michelle gebruiken hun zwarte Labrador Violet als medium.
"De meeste moeders kunnen aan de trap gaan staan en hun kind roepen wanneer zich dat in de slaapkamer bevindt. Maar Jason kan niet horen", aldus de moeder, die daarom boodschappen als "het eten staat klaar" in een handtasje stopt dat rond de nek van de hond hangt.
In het tasje zit ook een potlood, zodat Jason zijn antwoord kan schrijven en Violet weer naar zijn moeder kan sturen.
Een merel aan het badderen in een fonteintje. FOTO ANP
HILVERSUM - De merel zingt het mooist van alle vogels in Nederland. Dat blijkt uit de Vogel Top 100 die het radioprogramma Vroege Vogels zondag in zijn geheel heeft laten horen.
De merel kreeg 4190 van de ruim 77.000 door luisteraars uitgebrachte stemmen. De nachtegaal eindigde als tweede met 3331 stemmen, gevolgd door de zanglijster met 2548 stemmen.
Vroege Vogels, Vogelbescherming Nederland, SOVON Vogelonderzoek en Nico de Haan's Vogelkijkcentrum hadden een voorselectie gemaakt van 140 Nederlandse vogels waarop gestemd kon worden. Het paapje eindigde als laatste in de top 100 met 138 stemmen. Het waterhoentje viel buiten de top 100 en kreeg de titel zielepietje met slechts 24 stemmen.
Nico de Haan zei in de uitzending dat het hem opviel dat de huis- en tuinvogels zo hoog eindigen. ,,Vrijwel iedereen in Nederland hoort in het voorjaar de merel. Je hoeft er je slaapkamerraam maar voor open te zetten. Bij zonsopgang en 's avonds in de schemering hoor je de merelman luidkeels fluiten. En dat wordt, als je de uitslag ziet, erg op prijs gesteld. Zie ook de hoge klassering van roodborst (4), winterkoning (5) en koolmees (9).'' (ANP)
BRUSSEL - Een vogelsoort is bezig zich te splitsen in twee soorten, als gevolg van vriendelijke Britten die in de winter vogels voeren.
Het Darwinjaar wordt passend in kerstsfeer afgesloten met het bericht dat mensen die in de winter vogels voeren, een belangrijke drijvende kracht in de evolutie van de dieren zijn geworden. Dat meldt New Scientist op gezag van wetenschappers van de universiteit van Freiburg in Duitsland, onder leiding van Martin Schaefer.
De vorsers onderzochten de genetische verschillen tussen twee populaties van zwartkoppen (zangvogels) die op achthonderd kilometer van elkaar leven in Duitsland. De zwartkoppen in Duitsland doen een jaarlijkse trek, maar hun bestemming verschilt. Traditioneel overwinterden de meeste Duitse zwartkoppen in Spanje of Portugal. Maar de jongste decennia is ook Groot-Brittannië een populaire winterbestemming aan het worden. Dat is weliswaar naar het noorden, maar dat geeft niet voor de dieren, want in Groot-Brittannië is er in de winter voedsel te vinden, dankzij de vele Britten die vogels voeren.
De keuze voor een noordwaartse en zuidwaartse wintertrek is meer dan een kwestie van persoonlijke smaak aan het worden voor de vogels, stelden de onderzoekers vast.
In de beide bossen die de wetenschappers onderzochten, op achthonderd kilometer van elkaar, waren er vogels die naar het zuiden vlogen en vogels die naar het noorden vlogen. Tot de verrassing van de onderzoekers hadden de zwartkoppen uit het ene woud die naar Groot-Brittannië trokken, meer genen gemeen met hun soortgenoten van achthonderd kilometer verderop die ook naar Groot-Brittannië vlogen, dan met hun buren uit hetzelfde woud die naar het zuiden trokken.
Het lijkt erop dat de soort in twee verschillende soorten aan het splitsen is, één met een noordwaartse trek en één met een zuidwaartse, en beide nieuwe soorten komen voor in de twee ver uiteen liggende wouden. Het lijkt erop dat de vogels met verschillende bestemmingen die samen in één woud leven, niet langer met elkaar paren, hoewel ze zes maanden per jaar vlakbij elkaar leven.
Er beginnen ook uiterlijke verschillen te komen tussen de twee soorten. De vogels die in Groot-Brittannië overwinteren, hebben bruinere veren op hun rug, meer afgeronde vleugels en puntiger snavels. Die snavels zijn een aanpassing aan het soort voer dat de dieren krijgen van sympathieke Britten.
Zowat vijftig jaar geleden zijn de eerste zwartkoppen begonnen met naar het noorden te trekken, in dezelfde periode toen steeds meer Britten vogels begonnen te voeren.
Waarschijnlijk is het begonnen met enkele vogels die per ongeluk boven de Britse eilanden waren terechtgekomen. Als dat in vroegere eeuwen gebeurde, dan stierven die vogels, maar sinds vijftig jaar overleven ze het, en kunnen ze in de zomer terugkeren naar Duitsland en zich voortplanten.
Waarom eet de wolf uit het sprookje 'De wolf en de zeven geitjes' krijt om zijn stem hoger en zachter te doen klinken?
Waarom eet de wolf uit het sprookje 'De wolf en de zeven geitjes' krijt om zijn stem hoger en zachter te doen klinken?
Wetenschapswinkel
Caroline Mariën, Kessel-Lo
In een magische wereld kan een wolf prima voor een geit doorgaan. Hij hoeft alleen maar een krijtje te eten (of honing, afhankelijk van de versie van het sprookje) om zijn stem zachter en hoger te laten klinken en zijn zwarte poten in te smeren met deeg en te bepoederen met meel. Dat is hoe de wolf in het sprookje 'De wolf en de zeven geitjes' de geitjes voor de gek houdt. Moeder had nog zo gewaarschuwd de wolf niet binnen te laten, maar tegen zulk slinks bedrog zijn de kleintjes niet opgewassen.
Erg geloofwaardig klinkt het verhaal natuurlijk niet. Maar daar gaat het bij sprookjes ook niet om. 'Het is de bedoeling dat je je kritische geest even uitschakelt en dat je je laat leiden door het verhaal', zegt sprookjesonderzoekster en letterkundige VanessaJoosen van de UniversiteitAntwerpen.
'Het sprookje is al aanwezig in de manuscriptversie van de Kinder- und Hausmärchen, van de gebroeders Grimm uit 1810', vertelt Joosen. 'Het heeft altijd deel uitgemaakt van hun collectie met meest geliefde sprookjes. Ze hoorden het verhaal van de familie Hassenpflug, die hun wel meer sprookjes aanleverde. Het sprookje zou mogelijk afkomstig zijn uit de Elzas, al is er ook een versie afkomstig uit Pommeren.'
Of het krijt eten aan een volkswijsheid is ontleend, weet de sprookjesexperte niet. 'Misschien niet. Maar dat hoeft ook niet. In sprookjes kan alles. Dat is waarschijnlijk de beste verklaring.' Ook haar collega GeertLernout weet niet of er een logische verklaring is. 'Hoewel ik me vreemd genoeg uit mijn jeugd wel heel goed de smaak van krijt herinner', zegt hij met een knipoog. 'En toen was mijn stem inderdaad hoger dan vandaag.'
Dan maar te rade gaan bij NKO-artsen. Felix de Jong van het UZ Leuven, gespecialiseerd in de foniatrie (de wetenschap van stemafwijkingen): 'Ja, dat heb ik me nou ook al eens afgevraagd. Hoe dat zit met dat krijt? Ik heb geen idee.' Stemwetenschapper Kristiane van Lierde van de Universiteit Gent is nog stelliger. 'Dat een stem hoger zou worden door het eten van krijt? Nee, dat kan gewoon niet.'
Misschien nemen de wetenschappers de vraag iets te letterlijk. Sopraan Caroline Cartens ziet wel een logische sprookjesverklaring,. 'De wolf kauwt zijn eten waarschijnlijk niet goed. Daardoor krijgt hij last van maagzuur, en door reflux - het terugvloeien van maagzuur in de slokdarm - krijgt hij geïrriteerde stembanden. Zangers hebben daar vaak last van. Het krijt zorgt niet voor een hogere stem, maar kalk kan wel het maagzuur neutraliseren waardoor de wolf makkelijker een hoog en helder geitstemmetje op kan zetten.'
Zou dit dan de verklaring zijn?
Foniater MarcoFranken van het Diaconessenhuis Voorburg in Nederland, noemt het een 'leuke verklaring'. Een hogere stem kun je volgens hem alleen krijgen door stembanden operatief te verkorten of door de hormonenbalans te veranderen. 'Maar als je een falsetstem opzet (stemgebruik waarbij de twee stembanden maximaal zijn uitgerekt en elkaar niet of nauwelijks raken, red.), kun je een octaaf hoger zingen dan normaal. Als er iets mis is met de stembanden, is dat een stuk moeilijker.'
Ook DeJong serveert het idee niet meteen af. 'Met veel fantasie kun je inderdaad in die richting denken. Maar een ontsteking op de stemplooien duurt dagen, ook als je zuurbindende middelen neemt als medicijn tegen maagzuur. Dus is het onmogelijk dat de wolf meteen een hogere stem kan opzetten, zoals in het sprookje wordt gesuggereerd. Bovendien, om voldoende zuur te binden, denk ik dat hij wel kilo's aan krijtjes zou moeten eten.'
Laten we hopen dat uw puppy zich nooit ernstig zal verwonden, maar energiek en dartel als hij is, zal hij zo nu en dan vast wel een paar schrammetjes oplopen en dan is het handig als u wat weet van eerstehulpverlening.
Verbanddoos
Zorg ervoor dat u altijd een paar basisartikelen bij de hand hebt voor noodgevallen zoals: katoenen verband, wattenproppen om wonden mee schoon te maken, een mild, diervriendelijk ontsmettingsmiddel om wonden te spoelen en een pincet om angels en dergelijke uit de bek te verwijderen.
Botten, stokken, ballen
Botsplinters, stokken en ballen kunnen vast komen te zitten in of tegen het verhemelte van de bek. Als dit gebeurt, zal uw hond waarschijnlijk met zijn poot aan zijn bek krabben of hij heeft moeite om zijn kaken op elkaar te krijgen. Misschien kunt u het object met uw hand of met een pincet verwijderen, maar als dat niet lukt, moet u het door de dierenarts laten doen. Deze zal een roesje gebruiken om het verwijderen makkelijker te maken. Voorkomen is zoals altijd beter dan genezen, dus laat uw hond nooit spelen met kleine balletjes en gooi niet met stokken.
Brandwonden
Als uw puppy wordt verwond door kokend water, olie, chemicaliën of ijs, moet u hem onmiddellijk verzorgen. Lichte brandwonden kunt u thuis behandelen. Maak de wond en het gebied eromheen schoon met een mild ontsmettingsmiddel en smeer het in met een verzachtende crème of gel zoals aloë vera. Ernstige brandwonden moeten door de dierenarts worden verzorgd, dus breng uw puppy in dat geval direct naar de dierenarts.
Snijwonden
Puppy's kunnen snijwonden oplopen, vooral onder de voeten als ze op iets scherps trappen zoals glasscherven. Maak de wond en het gebied eromheen schoon met een vloeibaar desinfectiemiddel en doe er indien nodig een verband om. Raadpleeg uw dierenarts als het bloeden niet stopt of als de wond erg groot is.
Hondenbeten
Als uw hond de pech heeft dat hij is gebeten door een andere hond, is het altijd de moeite waard om hem te laten nakijken door de dierenarts. Maak een routine-afspraak als de beet of beten niet zo erg lijken en vraag om een spoedafspraak als ze ernstig zijn.
Problemen met de oren
De oren van uw puppy moeten van binnen glimmen en lichtroze zijn. Er mag geen afscheiding of oorsmeer inzitten. En ze mogen niet vies ruiken.
Alle oorproblemen moeten door een dierenarts worden bekeken.
Problemen met de ogen
Als uw puppy last heeft van zijn ogen door een kras of bindvliesontsteking, moet u naar de dierenarts. Probeer te voorkomen dat uw puppy in zijn ogen wrijft.
Toevallen
Een toeval kunt u herkennen aan een plotselinge, ongecontroleerde, spastische beweging die vaak samen gaat met knarsetanden en kwijlen. Honden met een toeval vallen meestal op hun zij en zijn zich niet bewust van hun omgeving.
Als uw puppy een toeval krijgt, laat hem dan met rust. Schuif meubels en harde voorwerpen om hem heen en waaraan hij zich zou kunnen bezeren opzij. Zorg ervoor dat hij geen prikkels krijgt. Zet de radio, televisie, wasmachine en dergelijke uit en dim het licht in de kamer zodat hij snel kan bijkomen.
U moet altijd de dierenarts raadplegen als uw puppy een toeval heeft.
Gebroken of ontzette poten
Dit kan erg pijnlijk zijn. Infecties komen veel voor en de wond bloedt vaak heftig. Probeer een verband aan te leggen om de poot en breng uw puppy daarna naar de dierenarts. Vaak moeten er antibiotica worden toegediend en de poot moet soms gezet worden waarbij de hond een roesje krijgt of onder narcose wordt gebracht.
Hitteberoerte
Wat betreft een hitteberoerte geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Laat uw puppy niet te lang in de zon op warme dagen en laat hem niet op het heetst van de dag naar buiten.
Als hij ondanks uw voorzorgen toch een hitteberoerte of zonnesteek oploopt, koel hem dan af met natte handdoeken of een ventilator, laat hem veel koud water drinken en zorg dat hij veel rust.
Een ernstige hitteberoerte moet door een dierenarts worden bekeken.
Hinken
Als uw pup duidelijk pijn heeft en zijn gewicht niet op een bepaalde poot kan rusten, moet u hem direct meenemen naar de dierenarts om te zien of de poot is gebroken.
In minder ernstige gevallen kijkt u of u doornen, kiezels, sneetjes of gebroken nagels ziet.
Vergiftiging
Puppy's zijn erg onderzoekend en het is altijd mogelijk dat uw puppy iets te pakken krijgt dat niet goed voor hem is. Ook hier geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Uw huis en tuin moeten als het ware puppyproof zijn. Zorg dat hij niet bij schadelijke dingen kan zoals slakkenkorrels, bleekwater of chocolade voor mensen. Als u vermoedt dat uw huisdier iets heeft ingeslikt wat niet de bedoeling was, ga dan altijd met de verpakking naar de dierenarts, want dit kan de arts helpen bij het vaststellen van het probleem zodat hij eventueel een tegengif kan toedienen.
Als uw hond toch iets ernstigs overkomt, ga dan met spoed naar uw dierenarts.
Verkeersongelukken
Als uw puppy betrokken is geweest bij een verkeersongeval, moet u onmiddellijk de dierenarts bellen. Uw puppy is misschien in shock en kan onvoorspelbaar reageren. Behandel hem daarom zorgzaam en benader hem met trage bewegingen. Probeer uw hond op een deken te leggen (of gebruik de voetmat van de auto) en breng hem zo snel mogelijk naar de dierenarts. Als hij niet mag worden bewogen, moet u uw dierenarts vragen om naar de plek van het ongeluk te komen.
Steken en insectenbeten
Als uw puppy door een steek een ernstige zwelling heeft rond zijn bek, neus of keel, waardoor hij ademhalingsproblemen zou kunnen krijgen, breng hem dan onmiddellijk naar de dierenarts.
Als de steek of beet niet zulke ernstige problemen veroorzaakt, kunt u het ongemak van uw puppy verlichten door een koud kompres aan te brengen op de plek waar hij is gestoken of gebeten.
U bent de aangewezen persoon om uw nieuwe puppy vitaal en in blakende gezondheid te houden. U bent niet alleen verantwoordelijk voor zijn dagelijkse verzorging, maar u bent ook degene die hem het beste kent. Daarom bent u het ideale paar 'ogen en oren' van uw dierenarts in de perioden tussen elk bezoek.
Verzorging van de mond en tanden
Gebitsproblemen komen geregeld voor bij honden, dus u kunt uw puppy het beste laten wennen aan regelmatig tandenpoetsen
Voor de aankomst van uw nieuwe aanwinst, en dit geldt met name voor een puppy, dient u in huis en tuin dezelfde veiligheidsmaatregelen te treffen als bij een jong kind. Berg schoonmaakmiddelen, medicijnen e.d. goed op, sluit vuilnisbakken af, zorg dat kinderen niet overal hun speelgoed laten slingeren, werk electriciteits snoeren weg. Ook voor u vanzelfsprekende dingen zoals sigaretten en vooral chocolade zijn bijv. zeer giftig voor honden, evenals sommige planten zowel binnen- als buitenshuis. Bij het spelen en knagen op takken kan de hond zijn mond flink bezeren met houtsplinters. Verder zorgt u er natuurlijk voor dat de tuin goed afgezet is, zodat uw hond niet weg kan lopen. Verstandig is om de komst van uw hond voor te bereiden door een goed hondeninformatie boek te lezen. Ook in de bibliotheek zijn dergelijke boeken te verkrijgen.
2. Kennismaking
Een pup zal doorgaans zonder al te veel problemen door een andere hond geaccepteerd worden, maar met een oudere hond erbij zal de rangorde bepaald worden. Dit kan er heftig uit zien, maar grijpt u niet te snel in, want daarmee maakt u het probleem alleen maar groter. Is de rangorde eenmaal bepaalt, bevestig met uw gedrag dan de positie van de leider, bijvoorbeeld door hem als eerste eten, aandacht e.d. te geven, zodat de leider zich niet geroepen voelt de rangorde keer op keer te moeten bevechten. Om een en ander te voorkomen kunt u vaak het beste bij thuiskomst eerst met beide honden een stuk gaan wandelen zodat de eerste kennismaking op neutraal terrein gebeurt en de honden nadien samen het huis binnengaan. Bij kennismaking met een kat moet u de hond goed in de gaten houden, evt. zelfs aanlijnen en muilkorven, wanneer u de zaak niet vertrouwd. Biedt de kat altijd een vluchtkans en beloon de hond wanneer hij de kat met rust laat en afstand houdt. Wees geduldig, de relatie kat - hond heeft vaak enige tijd nodig en wanneer de hond de kat als prooi ziet, niet altijd kans van slagen. Kinderen en honden kunnen een geweldige combinatie zijn waar beide partijen veel van kunnen leren en veel plezier aan kunnen beleven, maar een hond is geen speelgoed voor kinderen. Laat de hond ook nooit alleen met kleine kinderen. Leer de kinderen de hond met rust te laten, wanneer hij slaapt, op zijn eigen plaats ligt, eet, of met zijn eigen speelgoed bezig is. Verder zorgt u ervoor dat kinderen in hun onwetendheid de hond geen pijn doen of met hun speelgoed laten spelen.
3. Slapen en alleen zijn
Zorg dat de hond een eigen (slaap)plaats heeft. Nog beter voor een pup is een bench. Met een hondenkussen en een speeltje erin is dit een vertrouwde, veilige plek, waarbij hij geen verboden zaken kapot kan maken en waarmee u meteen zijn zindelijkheid kan trainen, aangezien een hond niet snel zijn nest zal bevuilen. Puppies hebben trouwens nog erg veel slaap en rust nodig. Het kan zijn dat uw pup zich de eerste nachten nog erg eenzaam voelt en gaat janken. Ga niet meteen naar hem toe en haal hem niet uit de bench, want het kan zijn dat dit hem stimuleert tot janken. Wel kunt u bijvoorbeeld de bench/mand tijdelijk even op de slaapkamer zetten tot de hond meer met zijn nieuwe situatie vertrouwd is. Laat de hond niet meteen van de een op de andere dag langere tijd alleen, maar begin ermee hem af en toe op zijn plaats/in zijn bench leggen en loop even de kamer uit, zodat hij leert dat u altijd weer terugkomt. Ga niet meteen naar hem toe als hij blaft. Wanneer u terugkomt van weggeweest, kunt u beter niet direct op hem toe snellen en begroeten, maar doe of zijn alleen zijn de gewoonste zaak van de wereld is. Voer de tijden van alleen zijn langzaam op en probeer janken voor te zijn. Zorg wel dat hij een speeltje en botje heeft zodat hij zich niet gaat vervelen. Als u de radio aanzet voelt de hond zich misschien ook minder eenzaam.
4. Voeding en gezondheid
Omdat een pup het eerste half jaar hard groeit, vooral natuurlijk de grotere rassen, heeft hij verschillende malen per dag goed uitgebalanceerd puppyvoer nodig. Dit voer is compleet en rijk aan voedingsstoffen die de pup voor zijn snelle groei nodig heeft. Men kan daarbij beter geen toevoegingen geven. Vervolgens kunt u overgaan op juniorenvoer of voer voor volwassen honden. Wanneer uw puppy veel last van diarree heeft, kan het zijn dat hij een zwak spijsverteringsgestel heeft en het voer (nog) niet kan verdragen. Waarschijnlijk groeit hij hier gewoon overheen, wanneer u hem een speciale dieetvoeding geeft die te verkrijgen is bij een goede dierenwinkel of dierenarts. Wanneer een hond al 2 dagen niet meer eet, 1 dag niet meer drinkt, zeer lusteloos is, waterdunne ontlasting heeft, schuimt op zijn bek, gaat u dan direct naar de dierenarts. Om een maagtorsie te voorkomen, kan men bij de grotere honden de voerbak beter op een verhoging zetten en nooit direct na het eten een lange wandeling maken, maar de hond rustig houden. Bij grote rassen geldt verder dat tot 1,5 jaar de wandelingen langzaam opgebouwd moeten worden en traplopen, veel opspringen en fietsen slecht is voor de heupen.
5. Ontwormen
Bij de geboorte zijn puppies doorgaans al besmet met wormen. Een ernstige besmetting belemmert hun groei en bevordert ziekten. Belangrijk is dus dat ze regelmatig ontwormt worden, bijv. om de 2 weken tot een leeftijd van 8 weken, daarna met 12 weken en vervolgens tot de pup 1 jaar is om de 2 maanden. U dient uiteraard een goed all-round ontwormingsmiddel te gebruiken, deze zijn te verkrijgen bij de dierenarts. Verder is het verstandig de hond goed vlo- en teekvrij te houden, aangezien zij parasieten overdragen.
6. Inenten
Gedurende de tijd dat de pup bij de moeder drinkt krijgt hij antistoffen binnen en heeft hij dus voldoende afweer tegen ziekten.Na de zoogperiode moet de pup zelf antistoffen gaan vormen, derhalve dient hij op een leeftijd van 6 weken zijn 1e enting te krijgen. Hierdoor maakt de pup zelf antistoffen aan, die echter snel minder worden.Daarom volgt er een 2e enting wanneer de pup 9 tot 10 weken oud is. Het afweersysteem reageert hierop door nog meer antistoffen aan te maken, maar ook deze afweer wordt minder, zodat de pup met 12 tot 14 weken zijn 3e enting moet hebben. Hierna is een jaarlijkse enting voldoende om het afweersysteem van uw hond op peil te houden. Onze buitenlandse honden zijn altijd geënt en in het paspoort kan men zien, wanneer de volgende enting dient plaats te vinden. Het is belangrijk dat de pup ook zijn 2e en 3e enting op tijd krijgt, want anders heeft hij tussentijds onvoldoende bescherming. Honden die ouder zijn dan 6 maanden worden ook tegen hondsdolheid geënt, voordat ze naar Nederland reizen. U kunt deze enting zelf, indien nodig, vervolgen, bijvoorbeeld wanneer u met de hond naar het buitenland gaat.
7. Wisselen
Uw pup zal rond een maand of 4 zijn gebit gaan wisselen. Dit kan gepaard gaan met hangerigheid, diarree en veel behoefte aan kauwen en bijten. Geef de hond daarom voldoende eigen (veilig) speelgoed om op te knagen, want anders loopt u het risico dat hij zelf een keuze uit uw spullen maakt. Let u er verder op dat de melktanden er na een half jaar niet meer zitten.
8. Zindelijkheid
Een pup zal nog zindelijk gemaakt moeten worden, en misschien een jonge of volwassen hond uit het asiel ook. Ga regelmatig even met de hond naar buiten naar een dicht bij gelegen vaste plek, vooral na het slapen, spelen en eten. Verder moet u natuurlijk goed opletten of de hond niet een signaal geeft dat hij zijn behoefte wil doen. Bij ongelukjes kunt u de hond alleen bij heterdaad terecht wijzen, maar het beste werkt toch wel het de hemel in prijzen wanneer hij het netjes buiten doet.Maak na een ongelukje de vloer weer geurloos, bv. door wat met water verdunde azijn. En vooral: Wanhoop niet!! Zindelijk maken kost nu eenmaal even wat tijd, aandacht en geduld.
9. Spelen en leren
Zeker een pup en jonge hond hebben veel aandacht nodig en er zal regelmatig met ze gespeeld moeten worden (leuk toch!) anders gaan ze kattenkwaad uit halen. Een pup moet leren rustig te spelen en niet uw hand of broek te perforeren met zijn vlijmscherpe tandjes. Maak hem duidelijk wanneer hij u pijn doet door au te roepen en stop direct met spelen. Zorg voor voldoende speeltjes, botjes en leer hem direct van andere zaken af te blijven. Het is zowel voor uw hond als voor u heel erg leuk en leerzaam om een (puppy)cursus te volgen. Probeer hiermee zo snel mogelijk te beginnen, want het sterkt het vertrouwen tussen u en uw nieuwe aanwinst, bovendien ontmoet u gelijkgestemden en kunt u bij een goede cursusleider altijd terecht met uw vragen. Ook de dierenbescherming verzorgt cursussen.
10. Socialisatie en rangorde
Laat uw puppy zoveel mogelijk positieve ervaringen op doen met andere mensen, dieren en verschijnselen in de grote buitenwereld. Wanneer een hond bang is, moet u nooit zijn angst bevestigen door te veel geruststellende aandacht. Dwing hem echter ook niet, maar probeer het goede voorbeeld te geven en hem zo over te halen. Verbind bijvoorbeeld lawaai met iets leuks als een spelletje of iets lekkers. Tussen de 6 en 12 maanden (bij heel grote rassen zelfs 30) is de hond in de puberteit, en kan hij uw geduld en gezag flink op de proef stellen. Blijf in ieder geval zelf de baas. Wees consequent en geduldig, tenslotte gaat deze periode weer over en houdt u er een lieve en trouwe metgezel aan over. Bij honden met een dominante aanleg moet u altijd zorgen dat u dominanter bent dan zij, door bijv. te zorgen dat u bij (trek)spelletjes wint, zorgt dat uw commandos opgevolgd worden, u hoger zit/ligt dan zij en u bepaalt wanneer ze eten enz. Belangrijk hierbij is dat u altijd consequent bent en nee is nee! Bij een onderdanige hond kunt u zijn vertrouwen sterken door veel positieve ervaringen en door het veel belonen bij het goed uitvoeren van taken. Uiteindelijk voelt een hond zich pas prettig als hij zijn plaats in de roedel kent. Aan u de taak om hiervoor te zorgen, zodat u vele jaren kunt genieten van een betrouwbare metgezel.
NVT- Hij weegt meer dan 110 kilo, meet één meter van poot tot schouder en is meer dan twee meter lang. Met die afmetingen kan George, een vier jaar oude Blauwe Duitse Dog, tot grootste hond ter wereld gekroond worden.
De baasjes van George, David en Christine Nasser uit Arizona, hebben het Guinness Recordboek alvast op de hoogte gebracht van hun uitzonderlijk grote huisdier. 'George is uniek', benadrukt David. 'Per maand verorbert hij meer dan 50 kilogram eten en hij slaapt in zijn eigen kingsize-bed.'
Dokter William Wallace van het dierenziekenhuis in Tucson is overtuigd dat George een plaats in het Guinness Recordboek verdient. 'Ik heb al meer dan 45 jaar ervaring met reuzehonden', benadrukt hij. 'George is zonder twijfel de grootste hond die ik ooit heb gezien.' ()
Jullie krijgen allemaal een heel dikke zoen van mijn baasje, mijn vrouwtje en mijn dikke vriend de "poes met de ijzeren schoenen" en natuurlijk van mij. (van die dikke witte mamapoes weet ik het niet, want die spreekt nog altijd niet tegen mij).
Ik hoop dat jullie mij nog kennen, weten jullie nog hoe ik opgegroeid ben ? Ik heb jullie dat allemaal verteld toen. Nu ben ik een grote poes geworden. En ik sta nu mijn mannetje hoor ! Onze Cat (kung)-fu sessies met 't baasje zijn zeer kort geworden. Die begint altijd te zeuren als er weer bloed van zijnen arm loopt. Dien heeft een teer velleke zenne ... als ik daar 1 nageltje in zet dan loopt het bloed eruit. Maar dan ga ik weer in het holletje achter zijn knieën liggen als hij in de zetel ligt. En dan krabbelt die op mijn koppeke en onder mijn kinneke, mijn moeke deed dat vroeger ook met haar tongeske en dan droom ik van haar.
Zeg, dat ziet hier helemaal wit hierbuiten. Ze noemen dat Kerstmis ... maar dat is koud aan de pootjes, mannnen !!! Ik lopekik snel buiten, maak een putteke, doe dat putteke terug toe en sprint terug naar binnen, eert pootjes warmen bij 't baasje en dan languit voor de openhaard. Zalig ....
En mijn grote vriend met de ijzeren schoenen, mannen, mannen, die staat gewoon in de sneeuw, die trekt zich daar niks van aan. Alle dagen haalt 't baasje daar zo met nen haak, een bal ijs uit die zijn ijzeren schoenen en die trekt zich daar niks van aan. Als die 's zomers in de tuin staat dan doet die altijd "brrrffffff" tegen mij en dan verschiet ik mij een accidentje. Maar ik mag dan lekker in 't zonnetje op zijn deken liggen.
Nu hoe dan ook, ik wens jullie allemaal voor 2010 een leuke warme poezenmand, een open haard die altijd brandt, dat je nooit mag ziek worden, en een potje dat altijd gevuld is met lekker eten en ... en ... een lekker poezemelkske op tijd en stond. En van mijn grote vriend met de ijzeren schoenen moet ik jullie veel groen gras wensen (ja, dien is gek, maar die weet dat niet ... dien eet gras, jakkes, maar ik laat die maar doen, als die daar tevreden mee is en bovendien zou ik niet graag hebben dat die zijne neus in mijn potteke steekt ...)
Poessietje 't is nu genoeg hè, babbelkous ! Laat mij ook eens iets schrijven.
Beste Huisdierenvrienden, vanwege Lychee en ik wensen we jullie een heel, heel fijn, liefst zorgeloos en gezond 2010. En lukt het wat minder, ach, even doorbijten .... kop op en zoveel mogelijk genieten van onze diertjes.
Dikke zoen allemaal, JeeCee, Lychee, Poessietje, Snoopy en Aster'X
Neen, geen restjes van de (feest)tafel voor hond of kat
Restjes van tafel deugen niet voor je hond of kat - 19/12/2009
NVT- Feesten met eindejaar betekent: véél overschotjes. Mag hond of kat meehelpen die op te ruimen? Nee, zegt onze dierendokter resoluut.
Hond of kat van tafel laten mee-eten is per definitie niet goed. 'Je leert hen bedelgedrag aan en je raakt ze niet meer kwijt', zegt Rob Lückerath. 'Een hond of een kat weet niet wanneer het kerst is en er een uitzondering wordt gemaakt. Maar het is natuurlijk onzin te denken dat we onze dieren in een andere kamer opsluiten terwijl wij gezellig met z'n allen zitten te tafelen. Ze maken deel uit van de familie en horen erbij.'
Om te vermijden dat je huisdier ziek wordt, let je best goed op met wat je geeft. Melk of chocolade zijn absoluut uit den boze. 'En geef zeker geen boutjes van gevogelte', zegt de dierendokter. 'Botten van gevogelte zijn hol van binnen, als ze die stuk bijten zijn de randen vlijmscherp. Ze kunnen er ernstige verwondingen mee oplopen. Het zou echt niet de eerste hond of kat zijn die een spoedoperatie moet ondergaan.'
Wat zijn wel geschikte onderdelen van beestige feestmaaltijden?
Vleesbouillon voor je hond Als je de bouillon van runderschenkel afwerkt met groenten, maar zonder te sterke kruiden, vindt je hond het bot en een beetje afgekookt vlees zalig.
Visbouillon voor je kat Neem in plaats van de schenkel een stuk vis, en let vooral op dat je de graatjes eruit haalt voor je de afgekookte vis aan je kat serveert.
Kaasdessertje Hond of kat schuiven niet mee aan voor de kaastafel, maar wat platte kaas als dessert kan geen kwaad, in tegendeel, en er mag zelfs iets fruitigs op zoals frambozencoulis. Elk toetje op basis van yoghurt en fruit is geschikt voor je dier, het is zelfs goed voor de spijsvertering.
Niet iedereen hanteert dezelfde omrekentabel. Voorheen was het gebruikelijk om ieder hondenjaar te vermenigvuldigen met 7. Echter: rekening houdend met allerlei fysiologische verschijnselen blijkt dit niet te kloppen. Immers: een hond van 1 jaar zou dan pas 7 jaar zijn, terwijl een teefje van deze leeftijd al pups kan werpen! Kijken we nu naar bovenstaande tabel dan zien we direct dat ook 15 jaar wel wat jong is om kinderen te krijgen voor de mens! Echter: qua ontwikkelingen in hormoonhuishouding, skelet en spierstelsel benadert de tabel het beste een "mensenleeftijd".
Er gebeurt van alles bij de ouder wordende hond. In de eerste plaats en het meest opvallend is de slijtage aan de tanden (zie ook onder gebit). De dierenarts kan meestal goed vast stellen hoe oud een hond is door naar het gebit te kijken. Andere uiterlijke kenmerken kunnen nauwelijks gebruikt worden om leeftijd vast te stellen, omdat de ene hond nu eenmaal eerder grijs wordt dan de ander, de ene hond eerder last krijgt van troebele ogen etc.
Leeftijdsbepaling aan de hand van het gebit
Pups hebben nog een melkgebit dat zal gaan wisselen en met ongeveer 5 a 6 maanden vervangen zal zijn door het definitieve gebit. Met ongeveer 3 a 4 maanden zullen de snijtanden uitvallen, daarna zullen de molaren en premolaren wisselen. Overigens zijn sommige rassen erg laat met wisselen en vallen de eerste tanden pas met 5 maanden uit! Maak u niet direct bezorgd wanneer de melktanden niet direct uitvallen en een "dubbele tandenrij" ontstaat. Duurt het te lang, dan kan de dierenarts de melktandjes gemakkelijk weghalen.
Voor de volwassen hond kan men de volgende tandformule aangeven:
links rechts M P C I I C P M boven 2 4 1 3 3 1 4 2 onder 3 4 1 3 3 1 4 3
Links en rechts zijn dus gelijk, alleen is de onderkaak niet gelijk aan de bovenkaak, in die zin dat in de onderkaak drie molaren zitten en in de bovenkaak slechts 2. De eerste premolaar is een heel klein kiesje dat laat verschijnt terwijl de pup nog zijn melkgebit heeft en dat niet meer zal wisselen.
In een van de vorige mailtjes over de reisgrage kat zagen we daarnet het nut van een chip bij kat/hond/paard/... Daarom mail ik jullie graag meer info daarover:
De identificatie door middel van een chip:
Sinds een aantal jaren is het in België mogelijk om dieren via een elektronisch implantaat (de transponder of 'chip') van een identificatie te voorzien. Deze methode is in hoog tempo de tatoeage aan het vervangen. De in België gehanteerde technieken voldoen aan de ISO-norm. Sinds januari 1996 zijn er namelijk afspraken over de standaard waar chips aan moeten voldoen. De nu gebruikte chips voldoen allen aan deze ISO-standaard en zijn dus wereldwijd afleesbaar. De chip is een klein stukje elektronica dat onder de huid wordt ingebracht. Dit gebeurt via een injectienaald. De chip wordt afgelezen via een 'reader'. Via een centrale databank is 24 uur per dag op te vragen waar het dier met deze identificatie thuishoort. Het telefoonnummer hiervoor is: 070/222445. Daarmee is in principe gewaarborgd dat van een in België "gechipt" dier de gegevens van dit dier (en zijn eigenaar) vanuit iedere plaats over de wereld terug te vinden zijn.
Kan er niets mislopen bij het inbrengen van een chip? De techniek wordt in België al geruime tijd toegepast. Dat houdt in dat we niet te maken zullen krijgen met onverwachte "kinderziekten". Alles is al jarenlang getest en verbeterd. Een voorbeeld hiervan is het aanbrengen van een speciale coating over het bioglas. Deze zorgt ervoor dat de chip binnen enkele uren "verkleeft" met de omgeving en dus niet door het lichaam gaat "zwerven". (Een chip die bij grote uitzondering wat 'wandelt' richt geen schade aan doordat deze altijd in de onderhuidse laag blijft en maximaal een paar centimeter opschuift.)
Doet het inbrengen van de chip pijn? Het inbrengen van de chip gebeurt met een injectienaald. Hoewel die naald wel wat dikker is dan een naald waarmee de dieren hun jaarlijkse prik krijgen, is er nauwelijks reactie waar te nemen. De verklaring is dat door de elasticiteit van de huid alleen het hele dunne scherpe puntje van de naald een gaatje in de huid maakt. Daarna "rekt" dit gaatje gewoon een beetje en kan het dikkere deel van de naald erdoor. Omdat er onder de huid bijna geen gevoelszenuwen zitten doet het opschuiven van de naald onder de huid verder geen pijn. Al met al is het niet pijnlijker dan de jaarlijkse vaccinatie met het veel dunnere naaldje.
Hoe werkt zo'n chip? Een chip bestaat uit: Een omhulsel van bio-glas Een hele kleine spoel Als de spoel in een magnetisch veld wordt gehouden zal hierin een kleine inductiestroom ontstaan. Deze stroom is voldoende om de chip te activeren. Die chip is in wezen een vrij dom ding, want het enige wat hij kan is een code uitzenden. Deze code is altijd hetzelfde en bestaat uit 15 cijfers die niet veranderd kunnen worden. Voor België zijn de eerste 3 cijfers 985. Ieder dier waarvan de chipcode begint met 985 is dus een dier dat in België gechipt is. De volgende 3 cijfers geven aan welke categorie dieren het betreft (bijv gezelschapsdier) en door welke fabrikant de chip gefabriceerd is. Dan blijven er nog 9 cijfers over (dus 10 miljard verschillende nummers!) om voor elk dier een unieke herkenbaarheid te garanderen.
Moet mijn hond een chip dragen? Alle honden in België die geboren zijn na 31 augustus 1998 moeten kunnen geïdentificeerd worden en geregistreerd staan bij de Belgische Vereniging voor identificatie en Registratie van Honden (BVIRH). Deze identificatie moet kunnen gebeuren door middel van een microchip of door middel van een duidelijk leesbare tatoeëring. Wanneer je de grens oversteekt moeten volgens een verordening van de Europese Raad honden, katten en fretten voor reizen naar het buitenland, ook binnen de EEG, een officieel hondenpaspoort meehebben. De identificatie van de honden moet vermeld staan op het hondenpaspoort. Deze Europese richtlijn bepaalt dat de identificatie moet gebeuren door middel van een ingeplante microchip. Een goed leesbare tatoeëring ontslaat hen van deze verplichting. Let er evenwel op dat deze tatoeëring duidelijk leesbaar is om aan de grens geen moeilijkheden te krijgen. Vanaf 2011 moeten echter ALLE honden een microchip dragen indien zij de grens oversteken of ze nu getatoeërd zijn of niet.
Hoe en door wie kunnen deze nummers afgelezen worden? Iedereen die beschikt over een ISO-aflezer kan íedere ISO-chip over de hele wereld aflezen. In België zijn het de dierenartsen die het initiatief hebben genomen om huisdieren te chippen. Deze beschikken dan ook vrijwel allemaal over een reader. Ook dierenambulances en asiels zijn tegenwoordig steeds meer in het bezit van zo'n reader. Belangrijk is wel dat zij beschikken over readers die ook niet ISO-chips kunnen aflezen, omdat er met name in de voorafgaande jaren ook wel dieren zijn ge-chipt met een niet ISO-chip.
Hoe vindt de registratie plaats? Op een registratieformulier worden de gegevens van het dier, zijn eigenaar en degene die de chip heeft aangebracht vermeld.Deze formulieren worden door de dierenarts in orde gebracht. Vervolgens wordt dit formulier opgestuurd naar de Belgischee Databank voor Gezelschapsdieren (ABIEC-BVIRH.) in Brussel.
Een chip zorgt er dus voor dat huisdieren die vermist of verwond zijn weer snel bij de eigenaar terugbezorgd kunnen worden. Daarnaast kunnen gestolen dieren zo ook makkelijker opgespoord worden (het bewijs van eigendom is in het dier aanwezig!).
Welke voordelen heeft de "chip" boven tatoeëren? Het inbrengen van de chip is vrijwel pijnloos. Bij tatoeëren moeten er tientallen gaatjes gemaakt worden! Een chip werkt altijd! Bij 60% van de tatoeages is na 2 jaar het nummer niet meer afleesbaar! Een chip is niet ontsierend voor het dier. Het aflezen van een chip met een reader duurt nog geen seconde. Probeer dit zelf eens met het aflezen van de tatoeage bij uw eigen hond (of kat). Alle dieren, van muis tot olifant kunnen gechipt worden. De chip kan niet veranderd worden; hij kan maar één nummer weergeven. In de meeste gevallen kan de plaats van de chip niet meer nauwkeurig worden bepaald zodat hij in geval van diefstal niet te verwijderen is. Doordat alle gegevens van alle dieren in één centrale Databank komen hoef je je niet af te vragen bij wie je voor de informatie moet zijn. Door middel van het unieke nummer kan de herkomst van het dier overal ter wereld vastgesteld worden. In de ISO-standaard staat dat chips getest moeten zijn door een onafhankelijke instantie genaamd ICAR. Hierbij wordt ook fraudebestendigheid en leesvastheid getest: het nummer op de chip is dus niet te wissen of te veranderen.
Zijn er ook nadelen verbonden aan het chippen? Eigenlijk is het enige nadeel dat je aan de buitenkant niet kunt zien of een dier gechipt is. Het is dus gewoon nodig om zo snel mogelijk te zorgen dat ieder dier in België zijn eigen chip heeft.
Blootstelling aan extreme koude kan het gehele lichaam afkoelen. Die abnormale lage lichaamstemperatuur noemen we onderkoeling.
Als de temperatuur midden in het lichaam heel laag is, kan de hond zelfs sterven.
Honden raken niet snel onderkoeld, maar na een te lange zwempartij in steenkoud water, langdurig in de sneeuw liggen of blootgesteld worden aan ijzige wind en koude, kan het toch gebeuren. Zeker als uw hond geen dikke vacht heeft.
Honden met korte haren of weinig lichaamsvetten zijn gevoelig voor onderkoeling. Ook bij een shock of na verdoving kan het gebeuren.
Jonge pups in de eerste week van hun leven moet u in een kamer leggen met een kamertemperatuur hoger dan 24ºC om onderkoeling te voorkomen.
Onderkoeling ontwikkelt zich langzaam. Uw hond kan eerst rillen, maar nog normaal doen. Na het rillen volgt futloosheid en ten slotte zwakte en oppervlakkige ademhaling. Ook voelt hij koud aan.
De lichaamsuiteinden (oren, staart en bij reuen de balzak) hebben het minste bescherming en zijn dus het gevoeligst voor bevriezing.
Zowel onderkoeling als bevriezing kan heel gevaarlijk zijn en vereist altijd een controle door de dierenarts.
De volgende symptomen kunnen op onderkoeling duiden: rillen, verwarring, slaperigheid, uitputting, rectale temperatuur lager dan 37ºC, stuipen of coma, zeker bij een magere hond of bij een hond met een dunne vacht die werd blootgesteld aan kou, of bij een pup of een oudere hond die herstelt van een shock of verdoving.
Bij onderkoeling reageert het lichaam door het samentrekken van de kleine haarvaten in de huid, waardoor de huid i.p.v. roze wit wordt.
Wat kunt u doen? U kunt eerste hulp toedienen en daarna naar een dierenarts gaan.
Wrijf hem zo snel mogelijk droog/warm met een handdoek of met een kledingstuk van uzelf. Zo stimuleert u de bloedsomloop. Wikkel hem ergens in om hem warm te houden en neem zo snel mogelijk zijn temperatuur op. Is deze lager dan 37ºC, ga dan zo snel mogelijk naar een dierenarts of bel hem.
Is de temperatuur 37 graden, houd uw hond dan warm door hem in een warme deken te wikkelen (warm de deken op door het in de wasdroger te stoppen), hem tegen een kruik aan te leggen (warmwaterkruik of fles met warm water in een handdoek wikkelen) of hem in een warme ruimte te leggen. Leg hem niet bij de verwarming en voer vooral niet te snel of teveel warmte toe. Ook baden in warm water kan helpen, maar wees voorzichtig.
Als de hond weer bij bewustzijn is, geef hem dan iets warms te drinken.
Als de hond zich lijkt te herstellen, neem dan weer de temperatuur op. Voor honden is 38 - 39ºC normaal. Zodra de temperatuur boven 37,8ºC is, haalt u de kruik weg, maar laat u de hond in een warme ruimte. Vermijd oververhitting.
Duurt het herstellen te lang, ga dan binnen 12 uur naar uw dierenarts.
Er wordt me wel eens gevraagd of de honden tijdens de winter aangekleed moeten worden. De meeste rassen krijgen in de winter een isolerende vacht, maar rassen als de Boxer, Dobermann en Yorkshire Terriër krijgen die niet. Hun lichaam zou extra beschermd kunnen worden.
In extreme koude omstandigheden kunt u ze een jas of zelfs sokken aantrekken.
De volgende symptomen kunnen op bevriezing duiden: bleke of rode en gezwollen huid aan de uiteinden van de oren, pijn in de oren, staart of klauwen bij aanraking, de huid blijft koud en verschrompelt.
Wat kunt u doen? U kunt eerste hulp toedienen. Ga binnen 12 uur naar een dierenarts.
Als uw hond werd blootgesteld aan extreme koude, onderzoek dan z'n pootjes, oren en staart op bleke huid en andere symptomen van bevriezing. Masseer de bevroren lichaamsdelen met een warme handdoek. Wrijf of knijp niet te hard, want daardoor kunt u de huid beschadigen.
Warm bevroren lichaamsdelen verder op met lauw water. De huid wordt rood als ze ontdooit. Gebruik geen te warm water, want als bevroren delen te snel worden opgewarmd, kunnen ze pijn doen.
Als de huid donker wordt, breng de hond dan meteen naar de dierenarts of laat hem zo snel mogelijk komen want dan is het al TE LAAT!
Omdat het vooral nu heel belangrijk blijft dat jouw hond tijdens de wandeling niet teveel sneeuw eet, geef ik graag nog eens het volgende artikel mee:
Winterwandelingen
In de herfst en in de winter is het mogelijk dat uw hond door de lage temperaturen niet graag buiten gaat, hij kan zelfs een bronchitis oplopen. In de vrije natuur kunnen honden goed tegen temperatuurverschillen omdat ze er heel het jaar aan worden blootgesteld. Dat geldt echter niet voor onze huishonden die maar weerstand tegen de koude opbouwen naargelang de tijd die ze buiten doorbrengen. Een hond die altijd buiten is, kan grote temperatuurschommelingen aan, op voorwaarde dat hij over een schuilhok beschikt dat op de grond goed geïsoleerd is en goed verlucht is. Maar in de meeste gevallen woont uw hond gewoon bij u in huis en kan hij blootstellingen aan de kou maar moeilijk verdragen.
De tweede parameter waar u rekening mee moet houden, is het ras van uw hond. Bepaalde rassen uit koude streken (Siberische Husky, Sint-Bernard, Newfoundlander ) hebben een vacht en een ondervacht, zodat ze zich goed kunnen beschermen tegen het verlies van lichaamswarmte. Heel anders is het voor kleine rassen en windhonden die een veel dunnere vacht hebben en erg gevoelig zijn voor koude.
Ten slotte kunnen magere honden moeilijker koude verdragen dan hun soortgenoten met een normaal gewicht. Als uw vriend binnen dit criterium valt, mag u niet vergeten hem een jasje aan te doen of de wandelingen in te korten als het erg koud is.
Een aangepaste voeding is ook belangrijk. Als uw hond heel het jaar door in een min of meer constante temperatuur leeft, is er geen enkele reden om zijn voeding in de winter rijker te maken. Maar als hij in de tuin woont of in de winter intensieve activiteiten uitvoert, zal hij meer energie verbruiken dan wanneer het warm is. Daarom moet u de hoeveelheid voeding verhogen of hem een rijkere voeding geven zodat hij ondanks een barrer klimaat in goede gezondheid kan blijven.
Spelen in de sneeuw : honden vinden wandelen en spelen in de sneeuw vaak heerlijk. Sneeuw is echter hetzelfde als vocht en kan dus verkoudheden veroorzaken. Daarom is het belangrijk dat u uw hond na elke wandeling zorgvuldig afdroogt. De poten en de zones tussen de tenen en de kussentjes moeten bijzonder aandachtig geïnspecteerd worden. Zo kunnen sneeuw of ijs ophopingen tussen de kussentjes irritatie of wondjes veroorzaken met nare gevolgen achteraf. Bovendien kunt u enkele dagen voordat u intensief in de sneeuw gaat spelen, een lotion op de kussentjes aanbrengen, zodat ze beschermd zijn en de keratine harder wordt. Vraag ernaar aan je dierenarts.
Als uw hond ten slotte veel sneeuw naar binnen heeft gewerkt, kan hij een maag- en darmontsteking oplopen, die zich uit in de vorm van diarree en braken. Zelfs spelen in de sneeuw met een volle maag (voedsel of water) kan een maagkanteling veroorzaken. Wees ook waakzaam voor producten die in de winter worden gebruikt, zoals het zout op de wegen, dat voor spijsverterings- en zenuwproblemen of huidirritatie aan de poten kan zorgen. Ook hier helpt een speciale vloeistof om de zoolkussentjes mee te beschermen. En als uw hond antivriesvloeistof inslikt kan dit voor uw vriend binnen enkele uren fataal zijn! Dan moet je dringend naar je dierenarts!
Ook het gebit kan soms dergelijke problemen opleveren.
Een nare bijkomstigheid van gebitsproblemen is dat een kat na verloop van tijd een onaangename geur uit haar bek begint te verspreiden. Dit wordt meestal veroorzaakt door de aanwezigheid van tandsteen. Als u de bek van uw kat opent, kunt u in een oogopslag zien of ze tandsteen heeft en of dat wellicht al heeft geleid tot tandvleesontsteking.
Tandsteen vormt zich geleidelijk en wordt meestal pas voor het eerst opgemerkt als een kat anderhalf jaar oud is. Het begint met enkele gele tot lichtbruine plekjes op tanden en/of kiezen. De plekjes zitten meestal aan de hals van de tand of de kies, dat wil zeggen op het deel dat zich het dichtst bij het tandvlees bevindt. Als tandsteen niet tijdig wordt verwijderd, vormt zich een laag die uiteindelijk als een dikke, grijzige massa aan tanden en kiezen kleeft, het tandvlees wegduwt en ontstekingen veroorzaakt. Uiteindelijk zal dit tot verlies van tanden en kiezen leiden.
Ontstoken tandvlees is niet roze van kleur, maar ziet er vuurrood uit, met aan de bovenkant een rode rand. In extreme gevallen is er ook sprake van een pusachtige afscheiding. De onaangename geur uit de bek ontstaat echter al in een veel eerder stadium. U kunt dit probleem voorkomen door het gebit van uw kat goed te verzorgen. Geef haar regelmatig harde brokjes te eten. Die gaan de vorming van tandaanslag tegen. Wekelijks tandenpoetsen (aan alle kanten) helpt ook heel goed. Dit kunt u doen met een kindertandenborstel en speciale tandpasta, maar ook met een doekje dat u in waterstofperoxide (3% oplossing) heeft gedoopt.
Ruikt uw kat uit haar bek, dan is dat altijd reden om naar de dierenarts te gaan, Misschien moet er tandsteen worden verwijderd of een tand of kies getrokken, of de onaangename geur heeft een andere oorzaak, bijvoorbeeld een nieraandoening.
De volgende tekenen wijzen erop dat een kat niet in orde is:
Ander gedrag dan gewoonlijk.
Verminderde eetlust.
Lusteloosheid.
Een opgezette vacht.
Katten die zich lichamelijk niet prettig voelen, zetten hun vacht op. Bij koorts regelen ze daarmee hun lichaamstemperatuur. Zieke katten willen meestal niet eten. Als uw kat langer dan twee dagen achtereen voedsel weigert, moet u met haar naar de dierenarts. Zieke katten zitten meestal stilletjes en ineengedoken op een rustig plekje.
Pijn is ook een teken dat er iets niet in orde is. Katten die pijn hebben grommen, piepen of bijten als ze worden aangeraakt. Andere symptomen die u altijd heel ernstig moet nemen zijn:
Koorts (alles afwijkend van rond de 38ºC). Koorts is een symptoom bij ernstige infectieziekte.
Afscheiding uit neus en ogen. Afscheiding uit de neus en de ogen wijst op niesziekte.
Pusachtige afscheiding uit de vagina.
Moeite met plassen. Moeite met plassen en/of bloed in de urine komt voor bij ernstige aandoeningen van de urinewegen.
Bloed in de urine of ontlasting.
Kramp. Kramp kan optreden bij zogende poezen en bij katten die vergiftigd zijn.
Kwijlen.
Een opgezwollen, maar slap aanvoelende buik. Buikvliesontsteking gaat gepaard met een opgezwollen buik.
Ronde kale plekken in de vacht. Ronde kale plekken kunnen een teken zijn van ringworm (Microsporum), een besmettelijke schimmelinfectie.
Ga altijd zo snel mogelijk met uw kat naar de dierenarts bij een of meer van bovengenoemde symptomen. Raadpleeg uw dierenarts echter ook als u twijfelt aan de lichamelijke conditie van uw kat zonder dat u concrete symptomen kunt waarnemen! (U kent uw kat echter het best, en zult kleine gedragsveranderingen beter opmerken als een buitenstaander, bij twijfel altijd uw dierenarts raadplegen)