Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
29-01-2010
Diergeneeskundige keuring van het paard
Diergeneeskundige keuring van het paard
De aankoop van een nieuw paard is vaak een weg met vele hindernissen. Het aanbod is groot en de zoektocht lang naar het vinden van het geschikte paard op gebied van type, exterieur, afstamming, sportaanleg, karakter en prijs. Eenmaal de ideale kandidaat gevonden vormt het diergeneeskundig onderzoek de laatste horde naar de nieuwe stal. In dit driedelig dossier bespreken we de diergeneeskundige keuring van het paard. In het eerste deel richten we ons op het klinisch onderzoek. Het tweede deel staat in het teken van het radiografisch onderzoek en in het laatste deel belichten we verder aanvullend onderzoek zoals bijvoorbeeld endoscopie en echografie en geven we meer concrete voorbeelden.
DEEL 1 : HET KLINISCH ONDERZOEK
Een paard is een levend wezen en de aanschaf ervan houdt inherent een risico in. Toch wordt via een keuring een zekere garantie gevraagd voor de toekomt. Geen sinecure, want de diergeneeskunde is niet zwart-wit en er zijn heel veel individuele variaties tussen verschillende paarden. Ook eventuele ziekte of orthopedische aandoeningen kunnen zeer grillig en onvoorspelbaar verlopen. Een diergeneeskundige keuring is aldus een momentopname van de gezondheidstoestand van het paard.
Het klinisch onderzoek is het belangrijkste en vormt de basis . Via aanvullend onderzoek zoals radiografie en endoscopie wordt een zo'n volledig mogelijk beeld geschept en wordt een soort van risicoanalyse gemaakt. Alle bevindingen van de dierenarts tijdens het keuringsonderzoek worden opgetekend in een keuringsrapport , waarna na interpretatie van alle gegevens een advies wordt geformuleerd. Het is uiteindelijk aan de koper om de knoop door te hakken.
GEBRUIKSDOEL
Het klinisch onderzoek begint met een controle van het signalement. Ofwel wordt het signalement opgetekend, ofwel gecontroleerd aan de hand van het stamboekbewijs. Tegenwoordig dienen te paarden te zijn gechipt en wordt bijkomend het chipnummer afgelezen en vermeld op het keuringsdocument. Het protocol van elk keuringsonderzoek is in principe gelijk, maar naargelang het gebruiksdoel wordt een verschillend gewicht gegeven aan de gevonden bevindingen. Keuringsadviezen zijn om die redenen niet zomaar herbruikbaar bij eventuele latere doorverkoop. De waardeparameters bij de aankoopkeuring van een recreatiepaard zullen verschillen van deze van een Grand-Prix paard. Een onderscheid dient eveneens gemaakt te worden tussen een keuring voor de fokkerij (keuring als dekhengst, G-label keuring BWP) en keuring als sportpaard. Beide keuringen overlappen op vele gebieden, maar zijn niet identiek. Elk stamboek in België heeft zijn eigen verantwoordelijke keuringsinstantie (vb. Faculteit diergeneeskunde van Merelbeke voor het BWP, de faculteit van Luik voor het SBS en Dr. Leo De Backer voor Zangersheide). Hun advies is bindend voor het betreffende stamboek. Bij de keuring als dekhengst ligt de nadruk op de detectie van eventueel overerfbare aandoeningen. Het radiografisch onderzoek met o.a. controle op OCD fragmenten is dus zeer belangrijk. Een gunstig/ongunstig advies als dekhengst betekent dus niet noodzakelijk een gunstig/ongunstig advies als sportpaard of omgekeerd.
INSPECTIE/PALPATIE
Na controle van het signalement wordt het paard grondig bekeken en volledig afgetast op stand. Elk lichaamsdeel van de neus tot aan de staart wordt geïnspecteerd. Enkel de afwijkingen of klinisch belangrijke malformaties worden vermeld. Normale anatomische variaties worden niet noodzakelijk vermeld op het rapport. Er wordt gezocht naar eventuele littekens, zwellingen, warmte, gevoeligheden en gebreken. Het gebit wordt gecontroleerd op over- of onderbeet. Uitzonderlijke afwijkingen aan het hoofd kunnen zijn een niet volledig ontwikkeld traankanaal thv de neus of een chronische fistel aan de oorbasis tengevolge een ectopische tand.
De ogen moeten een mooi heldere cornea hebben en de pupil dient vlot te verkleinen onder invloed van licht. Het hart en de longen worden geausculteerd met een stethoscoop. Sommige bijgeruisen op het hart zijn fysiologisch en dienen onderscheiden te worden van de pathologische. Aanvullend onderzoek is hier soms noodzakelijk (zie deel III). Standafwijkingen van de ledematen worden genoteerd. Een erg vlaamse of franse stand hoeft niet noodzakelijk manken te geven, maar het belang op lange termijn wordt vermeld. Symmetrie bij beoordelen van afwijkende bevindingen is belangrijk. Een lichte opzetting van de sesamschede op beide achterbenen (galletjes) zijn minder belangrijk dan een opzetting van één enkele sesamschede. De voorvoeten zijn liefst symmetrisch in hoogte en vorm. Een milde asymmetrie wordt getolereerd, maar vraagt om alertheid. Een paard met een langdurige sluimerende pijn ontlast vaak subtiel het been. Bij langdurige ontlasting groeit de ene voet iets steiler en hoger uit dan de andere. We spreken van een onder- en overbelast patroon. Er dient opgemerkt te worden dat deze exterieurkeuring van het paard vanuit een diergeneeskundig standpunt gebeurt. Paarden met een matig exterieur kunnen perfect gezond zijn en aldus geen diergeneeskundige opmerkingen krijgen.
BEWEGINGSONDERZOEK
Het paard wordt bekeken in stap en draf op de harde bodem op rechte lijn en op volte naar links en rechts . Daarnaast wordt het paard gelongeerd op zachte bodem in draf en galop
Hoe goed kunnen paarden tegen de koude, en hoe doen ze dat? Het komt neer op drie A's: Aanpassing, Acclimatisatie, Acclimatisering.
Aanpassing
Paarden zijn geëvolueerd in een veel kouder klimaat dan de mens. Het menselijk lichaam is gebouwd om warmte snel te kunnen afstaan, het lichaam van het paard is gemaakt om warmte te produceren en vast te houden. Een aantal opvallende aanpassingen zijn: Het enorme spijsverteringsgestel van het paard, uitgerust om zeer vezelrijk voedsel te verteren, produceert een enorme hoeveelheid warmte. (Zie ook Natuurlijke Voeding voor meer informatie daarover). Het paard heeft een groot relatief rond lichaam, met een grotere inhoud/oppervlakte verhouding dan dat van de mens, en raakt dus per kilo lichaamsgewicht veel minder warmte kwijt dan wij. Maar ook de ledematen van het paard zijn heel fraai aangepast aan de koude: De benen van een paard bevatten veel minder spieren dan die van de mens, dus de benen hebben veel minder bloed nodig en koelen het bloed dus ook minder af. Vanwege het lagere metabolisme in de benen hebben de cellen in de benen ook minder moeite met lagere temperaturen. Menselijke tenen "bevriezen" vrij snel, maar paarden hebben zelden bevroren benen! Onze neuzen zijn meer gemaakt om de lucht te filteren dan om ze op te warmen, maar paardeneuzen zijn speciaal uitgerust om de lucht op te warmen. Paarden verliezen dan ook weinig warmte via de longen.
Acclimatisatie
Een voorbeeld van "pilo-erection". Op deze koude februari-dag heeft Jack zijn vacht rechtop gezet zodat deze meer isolerende lucht omsluit. Op deze manier krijgt hij het niet koud.
Een deken zou dit onmogelijk maken omdat daarmee de vacht wordt platgedrukt.
Als de aanpassing of acclimatisering onvoldoende blijkt heeft het paard een heel scala aan "noodvoorzieningen" om snel de lichaamstemperatuur omhoog te krijgen.
Bibberen (of rillen). Bibberen is niets anders dan snel opeenvolgende spiercontracties. Spiergebruik produceert veel warmte, en met hun enorme spiermassa's zijn paarden uitstekende "bibberaars". Ze kunnen dit makkelijker en efficienter dan de mens.
Countercurrent heat exchange . Normaal gesproken stroomt het bloed vlak onder de huid alvorens naar de longen te gaan. Tijdens koud weer echter worden de bloedvaten vlak onder de huid afgesloten en stroomt het bloed dieper door de huid, de teruggaande bloedstroom wordt bovendien omgeleid en stroomt om de slagaderen heen (waardoor het bloed stroomt dat uit het hart komt). Het gevolg is dat het terugkerende bloed eerst wordt opgewarmd alvorens het terug gaat naar hart en longen.
Pilo-erection . Het paard zet (bijna onzichtbaar) de vachtharen ietwat rechtop, zodat ze meer isolerende lucht omsluiten.
Circulation shunts . Om de benen tegen bevriezing te beschermen, en tegelijkertijd het warmteverlies te beperken, kan het paard het bloed van de slagaderen rechtstreeks naar de aderen laten terugstromen. De lichaamscellen in de benen krijgen dan tijdelijk geen voeding meer (een paard kan dat doen omdat er in de benen zelf nauwelijks spieren zitten), het bloed wordt dan alleen gebruikt om de benen op te warmen, en zodra de benen weer warm genoeg zijn stroomt het bloed weer gewoon via de haarvaten.
Verhoogd metabolisme . Blijft het koud, dan produceert het paard meer cortisol, de bloeddruk, hartslag, en algeheel metabolisme gaat omhoog.
Acclimatisering
De hierboven beschreven noodvoorzieningen werken prachtig, maar kosten veel energie. Voor de langere termijn (het winterseizoen) treft het paard andere maatregelen. In de herfst maakt het paard een wintervacht, die in dikte wordt aangepast aan het temperatuurverloop. Deze wintervacht kan tot midden December nog worden aangepast aan de heersende temperaturen. De wintervacht van een paard overtreft onze beste winterkleding! Er zitten verschillende soorten haren in de vacht: Fijne haren om te isoleren, stugge haren om de fijnere isoleerharen overeind te houden, haren om de regen te weren. Een paard waarbij de structuur van de vacht niet door borstelen wordt verwoest, en waarbij de vetlaag niet door shampo's en dergelijke wordt weggespoeld is zeer goed bestand tegen regen en zorgt ervoor dat de huid altijd droog blijft. Wanneer de temperatuur omlaag gaat krijgt het paard meer honger. Hij gaat een isolerend vetlaagje opbouwen, en bovendien gaat zijn metabolisme langzaam omhoog. Het resultaat is een juweeltje van temperatuurregulatie: Het paard gaat meer warmte produceren en bouwt tegelijkertijd een paar extra lagen isolatie.
Zweten, gevaarlijk of niet?
Een hardnekkig misverstand is dat paarden kou vatten als ze bezweet de wei op gaan. Waarom is dat een misverstand en hoe is dit misverstand de wereld in gekomen?
Om dit goed te kunnen uitleggen is het nodig om stil te staan bij enkele natuurkundige feiten:
Iets dat nat is is nog niet per definitie koud. Kou ontstaat pas wanneer een vloeistof overgaat in een gas; verdamping dus.
Verdamping gaat sneller wanneer er een luchtstroom is. Denk aan wasgoed dat sneller droogt wanneer er een windje staat.
Iets dat nat is maar niet kan verdampen koelt niet af. Hierop berusten de zogenaamde natpakken die surfers en duikers dragen; die pakken lopen vol water maar omdat het water niet verdampt koelt het ook niet af.
Drogen kan op verschillende manieren: Dit kan door verdamping maar ook door het afvoeren van het water. Wanneer je een handdoek gebruikt droog je ook, maar zonder de afkoeling die je zou krijgen wanneer je droogt door verdamping.
Vocht heeft de neiging zich te verplaatsen naar nauwe ruimten. Zo drogen handdoeken omdat het vocht tussen de draadjes van de stof kruipt. We noemen dit de capillaire werking. Vacht heeft ook een capillaire werking: De nauwe ruimten tussen de haartjes zuigen vocht op.
Ok, wat heeft dit met paarden te maken? Nee, wacht nou even, laten we eerst eens kijken wat er gebeurt als wij mensen bezweet buiten gaan rondlopen: Onze huid is nat en door de wind wordt onze huid gedroogd. De drogende factor is hier dus verdamping, en verdamping zorgt voor afkoeling. Als wij mensen nat buiten staan koelen we in een rap tempo af. Die afkoeling gaat zo snel dat we kou kunnen vatten.
Nu eindelijk naar de paarden. Wat gebeurt er als een paard zweet? Als een paard zweet wordt allereerst de huid nat. Aangezien de huid niet bloot is vindt er echter geen rechtstreekse verdamping en dus afkoeling plaats. In plaats daarvan wordt het zweet door de capillaire werking van de vacht naar buiten getransporteerd. Het is aan de buitenkant van de vacht waar de verdamping en dus de afkoeling plaatsvindt.
Wat gebeurt er nu wanneer we een bezweet paard "zomaar" buiten neerzetten? Zolang het paard het nog te warm heeft zal hij blijven zweten. Zolang je het te warm hebt kan zweten geen kwaad; mensen worden ook niet ziek als ze uit de sauna komen en in de vrieskou gaan staan. Na een tijdje heeft het paard het echter niet meer te warm en houdt dus op met zweten. Wat er dan gebeurt is totaal verschillend van wat er bij mensen gebeurt: De huid droogt dan op, maar niet door de verdamping maar door de capillaire werking van de vacht. Die zuigt het zweet op (zoals een handdoek je opdroogt, dus zonder afkoeling) en het zweet verdampt aan de buitenkant van de vacht. Omdat we te maken hebben met verdamping koelt het daar natuurlijk wel af, maar dat is aan de buitenkant van de vacht!
Alle voorzorgen om paarden te beschermen tegen te snelle afkoeling zijn dan ook gebaseerd op antropomorfisme : Omdat wij mensen ziek worden als we bezweet in de wind gaan staan denken we dat dit dus ook wel voor paarden zal gelden. Maar niets is minder waar!
!
Dat paarden kunnen zweten is niet zo vanzelfsprekend: De meeste dieren kunnen niet zweten! (honden, katten, konijnen, etc.) Het paard is blijkbaar speciaal geëvolueerd om te kunnen zweten en het is dan ook tamelijk merkwaardig om te veronderstellen dat hij daar niet tegen zou kunnen!
Dit gebrek aan natuurkundig inzicht en het daaruit volgende antropomorfisme doet mensen besluiten om dan maar een deken op het paard te leggen en daarmee de fantastische temperatuurregulatie van het paard te saboteren... En dat brengt ons op het volgende onderwerp.
De draagtijd (of drachtigheidsduur) is de periode dat een foetus (= ongeboren vrucht) in de baarmoeder doorbrengt vanaf de bevruchting tot aan de bevalling. Van draagtijd wordt meestal gesproken bij zoogdieren, maar ook bij levendbarende vissen kan van draagtijd gesproken worden. Hieronder zie je de draagtijden en broedtijden van respectievelijk verschillende zoogdieren en levendbare vissen en daarnaast van eierleggende dieren (tussen haakjes staat de spreiding per diersoort). De volgorde is alfabetisch. Wanneer je op een diersoort klikt, krijg je heel veel info over de betreffende diersoort op Wikipedia en ook afbeeldingen van het dier.
Zoogdieren en levendbarende vissen
Berglemming: 20-22 dagen Bever: 100-110 dagen Blauwe vinvis: 11-12 maanden Bonobo: 8 maanden Bruine beer: 255 dagen Bruinvis: 11 maanden Brulaap: 6 maanden Bunzing: 6 weken Cavia: 2-2,5 maanden Chimpansee: 202-261 dagen Chinchilla: 111 (105-118) dagen Damhert: 234 (225-237) dagen Das: 7 weken. Het dassenvrouwtje kan heel het jaar door bevrucht worden maar de bevruchte eicellen blijven in kiemrust tot december en ontwikkelen dan pas verder. Dit fenomeen noemt verlengde draagtijd of vertraagde innesteling. De eigenlijke draagtijd bedraagt zeven weken. Dolfijn: 350 dagen Edelhert: 231 (226-238) dagen Eekhoorn: 5-6 weken Egel: 31-35 dagen Eland: 240-270 dagen Ezel: 275 dagen (10,5-14,4 maanden) Fret: 42 (41-44 dagen) Geit: 150 (146-157) dagen Gerbil: 24-26 dagen Gibbon: 30 weken Giraffe: 475 dagen Gorilla: 9 maanden Gup: 4-5 weken Hamster: 15-17 dagen. Hond: 63 dagen Hyena(gevlekte) : 110 dagen IJsbeer: 240 dagen Jachtluipaard: 90-95 dagen Jaguar: 110 dagen Kangoeroe: draagtijd is een maand, maar het jong is dan nog maar 2 cm groot en weegt minder dan een gram. Daarna zit het nog 6-8 maanden in de buidel. Kat: 63 (58-64) dagen Koe: 9 maanden (275-300 dagen) Konijn: 30-31 dagen Lama: 331-367 dagen Leeuw (Afrikaanse): 105-110 dagen Luiaard (drievingerige) : 170 dagen Mens: 280 dagen Miereneter: 190 dagen Mol: 4-6 weken Muis: 19-24 dagen Muskusrat: 25-30 dagen Nerts: 50 (39-59) dagen Neushoorn(Indische) : 16 maanden Nijlpaard: 240 dagen Olifant(Afrikaanse) : 18-22 maanden Olifant(Aziatische) : 20-22 maanden Opossum: 13 dagen Orang-oetan: 275 dagen Otter: 61-63 dagen Paard: 335-342 dagen (320-370) Poema: 91 dagen Poolvos: 50 dagen Rat: 18-23 dagen Reuzenpanda: 5 maanden Schaap: 147 (137-152) dagen Slingeraap: 7 maanden Stinkdier(skunk) : 2,5 maanden Tijger: 104-112 dagen Vleermuis(vale) : 46-70 dagen Vos: 52-53 dagen Varken: 115 dagen Wasbeer: 60-73 dagen Walvis: 1 jaar Wezel: 34-37 dagen Wolf(grijze) : 63 dagen Zebra: 12-13 maanden Zeehond: 8-8,5 maanden, maar er is een verlengde draagtijd: de ontwikkeling begint pas 1,5-3 maanden na de paring, dus eigenlijk zou je die tijd er nog bij op moeten tellen. Zwarte Beer: 7 maanden
Ben jij een katten- of hondenliefhebber? Zelfs wie geen viervoeter in huis haalt, heeft bepaalde voorkeuren. De reden is dat beide dieren heel wat vertellen over je eigen karakter, zo stelt een nieuwe Amerikaanse studie. Persoonlijkheid Honden zouden socialer zijn en willen eerder behagen. Katten schijnen introverter en nieuwsgieriger zijn. Volgens het onderzoek aan de Universiteit van Texas zouden katten- of hondenliefhebbers in meer of mindere mate over dezelfde persoonlijke kenmerken als hun dier beschikken.
"We weten al langer dat baasjes met katten of honden over andere karaktertrekken beschikken. Tot nu toe wisten we nog altijd niet op welke vlakken ze verschillend zijn," vertelt psycholoog Sam Gosling. "Eerdere studies onderzochten de verschillende persoonlijkheidskenmerken van een hond of kat, maar hielden er geen rekening mee dat een baasje zowel een hond als kat kan bezitten".
Na onderzoek bij duizenden dierenbaasjes, hanteren de vorsers dergelijke persoonlijkheidskenmerken: -Hondenliefhebbers bleken meer extrovert te zijn. Ook schenen ze, in vergelijking tot de kattenmensen, over meer eigenschappen als vertrouwen, positiviteit en energie te beschikken. Ook zelfdiscipline, structuur en verantwoordelijkheidzin worden hen meer toegeschreven. -Kattenbaasjes bleken meer neurotische kwaaltjes als stress, angst en zorgen te kennen, weliswaar met een open blik tegenover de wereld. Kunst en creativiteit, net als onconventionele ideeën worden eerder aan hen toegeschreven. Perfecte dier Volgens de onderzoekers kan deze screening helpen om het ideale huisdier met je karakter te doen matchen. (lvl)
Neem de kat in de knik van je linkerarm, alsof je een baby vasthoudt. Leg de rechterduim en middenvinger aan beide kanten van het bekje en oefen lichte druk uit, totdat de kat het bekje opent. Schuif het pilletje naar binnen en laat de kat haar bekje dichtdoen.
Raap het pilletje van de vloer een haal de kat achter de bank vandaan. Neem de kat weer op je arm en herhaal stap 1.
Haal de kat uit de slaapkamer en gooi het besabbelde pilletje weg. Neem een nieuw pilletje uit de verpakking, de kat opnieuw vast onder je arm en houd met je linkerhand de poten vast. Dwing de kaak van de kat open en schuif de pil in het achterste deel van het bekje. Sluit het bekje en tel tot 10.
Vis het pilletje uit de goudvissenkom en de kat van de kapstok. Roep je partner uit de tuin.
Kniel op de grond en klem de kat tussen je knieën. Negeer het grommen van de kat. Vraag je partner dat hij de kop van de kat vasthoudt en de kat een houten liniaal in de keel schuift. Laat het pilletje langs de liniaal naar beneden glijden en wrijf het kattenkeeltje.
Haal de kat uit de gordijnen. Neem een nieuw pilletje uit de verpakking. Noteer dat je een nieuwe houten liniaal koopt en het gordijn repareert.
Wikkel de kat in een groot badlaken. Drapeer het pilletje in het laatste eindje van een rietje. Vraag je partner om de kat in de houdgreep te nemen, zodat alleen het kopje uit de elleboogknik piept. Wrik met behulp van een pen het kattenbekje open en blaas het pilletje door het rietje in de keel.
Lees even na op de bijsluiter van de pilletjes dat ze ongevaarlijk zijn voor mensen. Drink een glas water om de vieze smaak weg te spoelen. Verbind de arm van je partner en haal het bloed uit het tapijt met koud water en zeep.
Haal nu de kat uit het tuinhuisje van de buren. Pak opnieuw een nieuw pilletje. Sluit de kat op in een kast en duw de deur ter hoogte van de nek stevig dicht, zodat de kop naar buiten kijkt. Wrik het bekje open met een dessertlepel. Schiet het pilletje met behulp van een elastiekje in de keel.
Haal een schroevendraaier uit de garage en hang de kastdeur terug in het scharnier. Leg koude kompressen op je gezicht en check even de datum van je laatste tetanusinenting. Gooi je met bloed bespikkelde T-shirt weg en haal een nieuw en schoon T-shirt uit de slaapkamer.
Laat de brandweer de kat uit de boom tegenover halen. Verontschuldig je naar je buren die uit schrik om de kat te ontwijken tegen zijn tuinhekje is gereden. Haal het laatste pilletje uit de verpakking.
Bind nu de voor- en achterpoten van de kat met waslijnen aan elkaar. Knoop de pootjes aan een poot van de eetkamertafel. Trek tuinhandschoenen aan, open het bekje met behulp van een breekijzer. Stop de pil naar binnen, gevolg door een groot stuk ossenhaas. Houd de kop van de kat verticaal en kiep er water achteraan, om het pilletje naar beneden te spoelen.
Laat je door je partner naar de EHBO brengen. Zit stil terwijl de dokter je vingers en arm hecht en het pilletje uit je rechteroog haalt. Stop op de terugweg even bij de meubelzaak en bestel een nieuwe eetkamertafel.
Een man komt met zijn hond bij de dierenarts. "Volgens mij is mijn hond dood." "Leg hem maar even op de behandeltafel." Als de hond er ligt doet de dierenarts een luikje open waar een kat uit komt. De kat springt op de behandeltafel, rent over de hond en verdwijnt weer achter het luikje. De hond reageert niet. "Inderdaad, uw hond is dood." "Dank u, dierenarts, het is helaas niet anders, wat kost dit consult?" "895 euro." "Hè? Waarom is dat zo duur?" "5 euro bureaukosten en 890 euro voor de cat-scan
Bibberend op takjes en met opgebold verenkleed om een grotere laag lucht vast te houden, proberen ze zo goed als het gaat hun lichaamstemperatuur, van maar liefst 42 graden Celsius, op peil te houden. Vooral kleine vogeltjes hebben het zwaar omdat ze ten opzichte van hun gewicht een groot contactoppervlak met de buitenlucht hebben. Sommige zangvogeltjes ruien in de herfst en profiteren van een warmer wintertenue.
Om niet te verkleumen, moeten vogels in de winter vooral meer vet verbranden dan in de zomer. Bibberen helpt daarbij. Ze moeten teren op vetreserves en voldoende voedsel vinden. Voor kleine vogels geldt vooral dat laatste omdat ze weinig reserves kunnen aanleggen. Ze zijn dus continu in de weer. Voedsel vinden, lijkt het enige dat telt.
Zweedse onderzoekers ontdekten onlangs dat het pimpelmezen vaak niet lukt om overdag voldoende te eten. Dat ze toch niet dood uit de bomen vallen, komt doordat de diertjes in staat zijn om hun lichaamstemperatuur tijdelijk met ongeveer vijf graden te verlagen. Hiermee kunnen ze hun energiekosten 's nachts halveren. Ze gaan dus in een soort van winterslaap, maar dan een die maar een nachtje duurt. Maar in deze staat van versuffing vormen ze wel een gemakkelijke prooi voor roofdieren.
Om het energieverbruik te bepalen, meten vogelonderzoekers hoeveel zuurstof vogels verbruiken. De Zweden legden de vogeltjes in een afgesloten proefopstelling en bliezen daar lucht doorheen waarvan ze het exacte zuurstofgehalte kenden. Vervolgens maten ze de zuurstofconcentratie nadat de lucht het vogeltje gepasseerd was.
Dankzij dergelijke metingen is ook bekend dat vogels wel negenmaal zoveel energie verbruiken als ze vliegen dan wanneer ze slapen en hun motortjes dus 'stationair draaien'.
'Vogels produceren ongelooflijk veel warmte als ze vliegen', zegt vogelonderzoeker Theunis Piersma van de Rijksuniversiteit Groningen. Hoog in de lucht is het nog kouder dan beneden. Toch hebben vogels weinig te duchten van de kou tijdens een vlucht, aldus Piersma. 'Indische ganzen vliegen over de Himalaya om naar hun overwinteringsgebied te gaan. Zolang ze hun pootjes maar ingeklapt houden onder hun verendek en hun energievoorraad niet opgaat, is dat geen probleem.' Sterker nog, door de kou vliegen is voordelig, omdat vogels dan niet oververhit raken en ze verliezen ook minder vocht via hun ademhaling.
Vogels mogen zich dan wel goed hebben aangepast, dat betekent niet dat ze allemaal de winter overleven. Kou en weinig voedsel vormen maar al te vaak een dodelijke combinatie.
'De kans dat vogels in een koud gebied de winter niet doorkomen, is relatief groot', zegt Maaike Versteegh, eveneens van de Rijksuniversiteit Groningen. 'Dat uit zich in het aantal eieren dat ze leggen.'
Versteegh deed uitvoerig onderzoek naar de overlevingsstrategieën van diverse soorten roodborsttapuiten (kleine zangvogeltjes).
Roodborsttapuitstelletjes die het hele jaar in Ierland leven, broeden drie keer per jaar en leggen telkens gemiddeld zes eieren. Vergelijk dat eens met roodborsttapuiten die het hele jaar in Kenia vertoeven; een koppeltje broedt daar per jaar slechts drie eieren uit. Dat de vogels uit de koude streken meer investeren in nageslacht is logisch, want als de winter tegenvalt, krijgen ze misschien geen tweede kans om te broeden.
Tapuiten die in de herfst van Kazachstan naar India trekken, investeren met in totaal gemiddeld zes eieren ook aanzienlijk meer in nageslacht dan de vogels in Kenia.
'De trek is een ware marathon', vertelt Versteegh. 'De vogels verbranden ontzettend veel vet. Als ze onvoldoende vetreserves hebben, kunnen ze uitgeput raken. En bij het vrijmaken van energie komen afvalstoffen vrij, en daaraan kunnen ze op den duur doodgaan.'
Het is dus geen koud kunstje voor vogels om de winter te overleven.
Onze voorouders gingen al miljoenen jaren eerder aan land dan eerst werd aangenomen.
In een verlaten steengroeve in het zuiden van Polen zijn de oudste sporen gevonden van een van de eerste primitieve viervoeters die op het land leefden. De voetafdrukken zijn 395 miljoen jaar oud en zijn zowat 18 miljoen jaar ouder dan de vroegst bekende gelijkaardige fossielen.
Volgens wetenschappers werpt de vondst een nieuw licht op een van de meest belangrijke veranderingen in de evolutie: het moment waarop waterdieren aan land gingen en zich tot zoogdieren evolueerden.
Volgens een rapport in het magazine Nature maken de sporen een duidelijk onderscheid tussen 'handen' en 'voeten' en volgen ze elkaar in een diagonale richting zonder aanwijzingen dat er een lichaam op de grond werd meegesleept.
Ook de plaats waar de fossielen gevonden zijn is verrassend. Vroeger werd aangenomen dat viervoeters aan land kwamen uit rivieren en meren. Dat de vindingsplaats vrij dor is, zou wel eens kunnen betekenen dat ook vissen uit de zee aan land gingen.
Kauai is het oudste eiland van Hawaï. We mogen het zonder twijfel een stukje paradijs noemen. Het is wel één van de vochtigste plaatsen op onze planeet, maar de regen heeft prachtige valleien in de berglandschappen gesneden. Tussen de bergen storten zich dan ook sprookjesachtige watervallen naar beneden. Op het eiland lopen duizenden wilde kippen rond die nauwelijks natuurlijke vijanden hebben. De dieren werden meegebracht door de eerste bewoners van Kauai die afkomstig waren uit Polynesië.
Film Hoewel de naam van het eiland je waarschijnlijk niet veel zegt, heeft iedereen zonder twijfel ooit al beelden van Kauai gezien. De filmindustrie is namelijk een vaste klant op het eiland. Al meer dan 70 films bevatten scènes die op Kauai gefilmd werden: Jurassic Park, Raiders of the Lost Ark, Six Days Seven Nights en King Kong zijn maar enkele voorbeelden.
Vogeltjes De mooiste inwoners van Kauai zijn de zogenaamde suikervogeltjes (of Honeycreepers). Deze kleurrijke vogels leven hoog in de wolken van de bossen waar het veel koeler is. Met hun bek halen ze nectar uit bloemen. De vogeltjes zijn niet groter dan 10 tot 13 centimeter en wegen amper acht gram. Ze zijn dan ook heel gevoelig voor ziekten.
Uniek ecosysteem Het ecosysteem van Kauai wordt ernstig bedreigd door de klimaatverandering. Een kleine verschuiving in het klimaat kan grote gevolgen hebben voor het unieke ecoysteem van het eiland. Ontbossing en de komst van nieuwe diersoorten, zoals varkens en geiten, hebben al hun tol geëist bij de suikervogeltjes.
Muggen De vogels vluchten naar hoger gelegen gebieden waar muggen niet kunnen overleven, maar door de stijging van de temperatuur kunnen muggen een steeds groter grondgebied inpalmen. Op die manier dreigen de vogeltjes hun paradijs langzaam maar zeker te verliezen. (gb)
Een Engelse schooljongen en zijn moeder hebben de manier gevonden om makkelijk te kunnen communiceren; ze geven berichten door via hun hond.
Jason Warman (11) kan niet spreken of horen. Hij en zijn moeder Michelle gebruiken hun zwarte Labrador Violet als medium.
"De meeste moeders kunnen aan de trap gaan staan en hun kind roepen wanneer zich dat in de slaapkamer bevindt. Maar Jason kan niet horen", aldus de moeder, die daarom boodschappen als "het eten staat klaar" in een handtasje stopt dat rond de nek van de hond hangt.
In het tasje zit ook een potlood, zodat Jason zijn antwoord kan schrijven en Violet weer naar zijn moeder kan sturen.
Een merel aan het badderen in een fonteintje. FOTO ANP
HILVERSUM - De merel zingt het mooist van alle vogels in Nederland. Dat blijkt uit de Vogel Top 100 die het radioprogramma Vroege Vogels zondag in zijn geheel heeft laten horen.
De merel kreeg 4190 van de ruim 77.000 door luisteraars uitgebrachte stemmen. De nachtegaal eindigde als tweede met 3331 stemmen, gevolgd door de zanglijster met 2548 stemmen.
Vroege Vogels, Vogelbescherming Nederland, SOVON Vogelonderzoek en Nico de Haan's Vogelkijkcentrum hadden een voorselectie gemaakt van 140 Nederlandse vogels waarop gestemd kon worden. Het paapje eindigde als laatste in de top 100 met 138 stemmen. Het waterhoentje viel buiten de top 100 en kreeg de titel zielepietje met slechts 24 stemmen.
Nico de Haan zei in de uitzending dat het hem opviel dat de huis- en tuinvogels zo hoog eindigen. ,,Vrijwel iedereen in Nederland hoort in het voorjaar de merel. Je hoeft er je slaapkamerraam maar voor open te zetten. Bij zonsopgang en 's avonds in de schemering hoor je de merelman luidkeels fluiten. En dat wordt, als je de uitslag ziet, erg op prijs gesteld. Zie ook de hoge klassering van roodborst (4), winterkoning (5) en koolmees (9).'' (ANP)
BRUSSEL - Een vogelsoort is bezig zich te splitsen in twee soorten, als gevolg van vriendelijke Britten die in de winter vogels voeren.
Het Darwinjaar wordt passend in kerstsfeer afgesloten met het bericht dat mensen die in de winter vogels voeren, een belangrijke drijvende kracht in de evolutie van de dieren zijn geworden. Dat meldt New Scientist op gezag van wetenschappers van de universiteit van Freiburg in Duitsland, onder leiding van Martin Schaefer.
De vorsers onderzochten de genetische verschillen tussen twee populaties van zwartkoppen (zangvogels) die op achthonderd kilometer van elkaar leven in Duitsland. De zwartkoppen in Duitsland doen een jaarlijkse trek, maar hun bestemming verschilt. Traditioneel overwinterden de meeste Duitse zwartkoppen in Spanje of Portugal. Maar de jongste decennia is ook Groot-Brittannië een populaire winterbestemming aan het worden. Dat is weliswaar naar het noorden, maar dat geeft niet voor de dieren, want in Groot-Brittannië is er in de winter voedsel te vinden, dankzij de vele Britten die vogels voeren.
De keuze voor een noordwaartse en zuidwaartse wintertrek is meer dan een kwestie van persoonlijke smaak aan het worden voor de vogels, stelden de onderzoekers vast.
In de beide bossen die de wetenschappers onderzochten, op achthonderd kilometer van elkaar, waren er vogels die naar het zuiden vlogen en vogels die naar het noorden vlogen. Tot de verrassing van de onderzoekers hadden de zwartkoppen uit het ene woud die naar Groot-Brittannië trokken, meer genen gemeen met hun soortgenoten van achthonderd kilometer verderop die ook naar Groot-Brittannië vlogen, dan met hun buren uit hetzelfde woud die naar het zuiden trokken.
Het lijkt erop dat de soort in twee verschillende soorten aan het splitsen is, één met een noordwaartse trek en één met een zuidwaartse, en beide nieuwe soorten komen voor in de twee ver uiteen liggende wouden. Het lijkt erop dat de vogels met verschillende bestemmingen die samen in één woud leven, niet langer met elkaar paren, hoewel ze zes maanden per jaar vlakbij elkaar leven.
Er beginnen ook uiterlijke verschillen te komen tussen de twee soorten. De vogels die in Groot-Brittannië overwinteren, hebben bruinere veren op hun rug, meer afgeronde vleugels en puntiger snavels. Die snavels zijn een aanpassing aan het soort voer dat de dieren krijgen van sympathieke Britten.
Zowat vijftig jaar geleden zijn de eerste zwartkoppen begonnen met naar het noorden te trekken, in dezelfde periode toen steeds meer Britten vogels begonnen te voeren.
Waarschijnlijk is het begonnen met enkele vogels die per ongeluk boven de Britse eilanden waren terechtgekomen. Als dat in vroegere eeuwen gebeurde, dan stierven die vogels, maar sinds vijftig jaar overleven ze het, en kunnen ze in de zomer terugkeren naar Duitsland en zich voortplanten.
Waarom eet de wolf uit het sprookje 'De wolf en de zeven geitjes' krijt om zijn stem hoger en zachter te doen klinken?
Waarom eet de wolf uit het sprookje 'De wolf en de zeven geitjes' krijt om zijn stem hoger en zachter te doen klinken?
Wetenschapswinkel
Caroline Mariën, Kessel-Lo
In een magische wereld kan een wolf prima voor een geit doorgaan. Hij hoeft alleen maar een krijtje te eten (of honing, afhankelijk van de versie van het sprookje) om zijn stem zachter en hoger te laten klinken en zijn zwarte poten in te smeren met deeg en te bepoederen met meel. Dat is hoe de wolf in het sprookje 'De wolf en de zeven geitjes' de geitjes voor de gek houdt. Moeder had nog zo gewaarschuwd de wolf niet binnen te laten, maar tegen zulk slinks bedrog zijn de kleintjes niet opgewassen.
Erg geloofwaardig klinkt het verhaal natuurlijk niet. Maar daar gaat het bij sprookjes ook niet om. 'Het is de bedoeling dat je je kritische geest even uitschakelt en dat je je laat leiden door het verhaal', zegt sprookjesonderzoekster en letterkundige VanessaJoosen van de UniversiteitAntwerpen.
'Het sprookje is al aanwezig in de manuscriptversie van de Kinder- und Hausmärchen, van de gebroeders Grimm uit 1810', vertelt Joosen. 'Het heeft altijd deel uitgemaakt van hun collectie met meest geliefde sprookjes. Ze hoorden het verhaal van de familie Hassenpflug, die hun wel meer sprookjes aanleverde. Het sprookje zou mogelijk afkomstig zijn uit de Elzas, al is er ook een versie afkomstig uit Pommeren.'
Of het krijt eten aan een volkswijsheid is ontleend, weet de sprookjesexperte niet. 'Misschien niet. Maar dat hoeft ook niet. In sprookjes kan alles. Dat is waarschijnlijk de beste verklaring.' Ook haar collega GeertLernout weet niet of er een logische verklaring is. 'Hoewel ik me vreemd genoeg uit mijn jeugd wel heel goed de smaak van krijt herinner', zegt hij met een knipoog. 'En toen was mijn stem inderdaad hoger dan vandaag.'
Dan maar te rade gaan bij NKO-artsen. Felix de Jong van het UZ Leuven, gespecialiseerd in de foniatrie (de wetenschap van stemafwijkingen): 'Ja, dat heb ik me nou ook al eens afgevraagd. Hoe dat zit met dat krijt? Ik heb geen idee.' Stemwetenschapper Kristiane van Lierde van de Universiteit Gent is nog stelliger. 'Dat een stem hoger zou worden door het eten van krijt? Nee, dat kan gewoon niet.'
Misschien nemen de wetenschappers de vraag iets te letterlijk. Sopraan Caroline Cartens ziet wel een logische sprookjesverklaring,. 'De wolf kauwt zijn eten waarschijnlijk niet goed. Daardoor krijgt hij last van maagzuur, en door reflux - het terugvloeien van maagzuur in de slokdarm - krijgt hij geïrriteerde stembanden. Zangers hebben daar vaak last van. Het krijt zorgt niet voor een hogere stem, maar kalk kan wel het maagzuur neutraliseren waardoor de wolf makkelijker een hoog en helder geitstemmetje op kan zetten.'
Zou dit dan de verklaring zijn?
Foniater MarcoFranken van het Diaconessenhuis Voorburg in Nederland, noemt het een 'leuke verklaring'. Een hogere stem kun je volgens hem alleen krijgen door stembanden operatief te verkorten of door de hormonenbalans te veranderen. 'Maar als je een falsetstem opzet (stemgebruik waarbij de twee stembanden maximaal zijn uitgerekt en elkaar niet of nauwelijks raken, red.), kun je een octaaf hoger zingen dan normaal. Als er iets mis is met de stembanden, is dat een stuk moeilijker.'
Ook DeJong serveert het idee niet meteen af. 'Met veel fantasie kun je inderdaad in die richting denken. Maar een ontsteking op de stemplooien duurt dagen, ook als je zuurbindende middelen neemt als medicijn tegen maagzuur. Dus is het onmogelijk dat de wolf meteen een hogere stem kan opzetten, zoals in het sprookje wordt gesuggereerd. Bovendien, om voldoende zuur te binden, denk ik dat hij wel kilo's aan krijtjes zou moeten eten.'
Laten we hopen dat uw puppy zich nooit ernstig zal verwonden, maar energiek en dartel als hij is, zal hij zo nu en dan vast wel een paar schrammetjes oplopen en dan is het handig als u wat weet van eerstehulpverlening.
Verbanddoos
Zorg ervoor dat u altijd een paar basisartikelen bij de hand hebt voor noodgevallen zoals: katoenen verband, wattenproppen om wonden mee schoon te maken, een mild, diervriendelijk ontsmettingsmiddel om wonden te spoelen en een pincet om angels en dergelijke uit de bek te verwijderen.
Botten, stokken, ballen
Botsplinters, stokken en ballen kunnen vast komen te zitten in of tegen het verhemelte van de bek. Als dit gebeurt, zal uw hond waarschijnlijk met zijn poot aan zijn bek krabben of hij heeft moeite om zijn kaken op elkaar te krijgen. Misschien kunt u het object met uw hand of met een pincet verwijderen, maar als dat niet lukt, moet u het door de dierenarts laten doen. Deze zal een roesje gebruiken om het verwijderen makkelijker te maken. Voorkomen is zoals altijd beter dan genezen, dus laat uw hond nooit spelen met kleine balletjes en gooi niet met stokken.
Brandwonden
Als uw puppy wordt verwond door kokend water, olie, chemicaliën of ijs, moet u hem onmiddellijk verzorgen. Lichte brandwonden kunt u thuis behandelen. Maak de wond en het gebied eromheen schoon met een mild ontsmettingsmiddel en smeer het in met een verzachtende crème of gel zoals aloë vera. Ernstige brandwonden moeten door de dierenarts worden verzorgd, dus breng uw puppy in dat geval direct naar de dierenarts.
Snijwonden
Puppy's kunnen snijwonden oplopen, vooral onder de voeten als ze op iets scherps trappen zoals glasscherven. Maak de wond en het gebied eromheen schoon met een vloeibaar desinfectiemiddel en doe er indien nodig een verband om. Raadpleeg uw dierenarts als het bloeden niet stopt of als de wond erg groot is.
Hondenbeten
Als uw hond de pech heeft dat hij is gebeten door een andere hond, is het altijd de moeite waard om hem te laten nakijken door de dierenarts. Maak een routine-afspraak als de beet of beten niet zo erg lijken en vraag om een spoedafspraak als ze ernstig zijn.
Problemen met de oren
De oren van uw puppy moeten van binnen glimmen en lichtroze zijn. Er mag geen afscheiding of oorsmeer inzitten. En ze mogen niet vies ruiken.
Alle oorproblemen moeten door een dierenarts worden bekeken.
Problemen met de ogen
Als uw puppy last heeft van zijn ogen door een kras of bindvliesontsteking, moet u naar de dierenarts. Probeer te voorkomen dat uw puppy in zijn ogen wrijft.
Toevallen
Een toeval kunt u herkennen aan een plotselinge, ongecontroleerde, spastische beweging die vaak samen gaat met knarsetanden en kwijlen. Honden met een toeval vallen meestal op hun zij en zijn zich niet bewust van hun omgeving.
Als uw puppy een toeval krijgt, laat hem dan met rust. Schuif meubels en harde voorwerpen om hem heen en waaraan hij zich zou kunnen bezeren opzij. Zorg ervoor dat hij geen prikkels krijgt. Zet de radio, televisie, wasmachine en dergelijke uit en dim het licht in de kamer zodat hij snel kan bijkomen.
U moet altijd de dierenarts raadplegen als uw puppy een toeval heeft.
Gebroken of ontzette poten
Dit kan erg pijnlijk zijn. Infecties komen veel voor en de wond bloedt vaak heftig. Probeer een verband aan te leggen om de poot en breng uw puppy daarna naar de dierenarts. Vaak moeten er antibiotica worden toegediend en de poot moet soms gezet worden waarbij de hond een roesje krijgt of onder narcose wordt gebracht.
Hitteberoerte
Wat betreft een hitteberoerte geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Laat uw puppy niet te lang in de zon op warme dagen en laat hem niet op het heetst van de dag naar buiten.
Als hij ondanks uw voorzorgen toch een hitteberoerte of zonnesteek oploopt, koel hem dan af met natte handdoeken of een ventilator, laat hem veel koud water drinken en zorg dat hij veel rust.
Een ernstige hitteberoerte moet door een dierenarts worden bekeken.
Hinken
Als uw pup duidelijk pijn heeft en zijn gewicht niet op een bepaalde poot kan rusten, moet u hem direct meenemen naar de dierenarts om te zien of de poot is gebroken.
In minder ernstige gevallen kijkt u of u doornen, kiezels, sneetjes of gebroken nagels ziet.
Vergiftiging
Puppy's zijn erg onderzoekend en het is altijd mogelijk dat uw puppy iets te pakken krijgt dat niet goed voor hem is. Ook hier geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Uw huis en tuin moeten als het ware puppyproof zijn. Zorg dat hij niet bij schadelijke dingen kan zoals slakkenkorrels, bleekwater of chocolade voor mensen. Als u vermoedt dat uw huisdier iets heeft ingeslikt wat niet de bedoeling was, ga dan altijd met de verpakking naar de dierenarts, want dit kan de arts helpen bij het vaststellen van het probleem zodat hij eventueel een tegengif kan toedienen.
Als uw hond toch iets ernstigs overkomt, ga dan met spoed naar uw dierenarts.
Verkeersongelukken
Als uw puppy betrokken is geweest bij een verkeersongeval, moet u onmiddellijk de dierenarts bellen. Uw puppy is misschien in shock en kan onvoorspelbaar reageren. Behandel hem daarom zorgzaam en benader hem met trage bewegingen. Probeer uw hond op een deken te leggen (of gebruik de voetmat van de auto) en breng hem zo snel mogelijk naar de dierenarts. Als hij niet mag worden bewogen, moet u uw dierenarts vragen om naar de plek van het ongeluk te komen.
Steken en insectenbeten
Als uw puppy door een steek een ernstige zwelling heeft rond zijn bek, neus of keel, waardoor hij ademhalingsproblemen zou kunnen krijgen, breng hem dan onmiddellijk naar de dierenarts.
Als de steek of beet niet zulke ernstige problemen veroorzaakt, kunt u het ongemak van uw puppy verlichten door een koud kompres aan te brengen op de plek waar hij is gestoken of gebeten.
U bent de aangewezen persoon om uw nieuwe puppy vitaal en in blakende gezondheid te houden. U bent niet alleen verantwoordelijk voor zijn dagelijkse verzorging, maar u bent ook degene die hem het beste kent. Daarom bent u het ideale paar 'ogen en oren' van uw dierenarts in de perioden tussen elk bezoek.
Verzorging van de mond en tanden
Gebitsproblemen komen geregeld voor bij honden, dus u kunt uw puppy het beste laten wennen aan regelmatig tandenpoetsen
Voor de aankomst van uw nieuwe aanwinst, en dit geldt met name voor een puppy, dient u in huis en tuin dezelfde veiligheidsmaatregelen te treffen als bij een jong kind. Berg schoonmaakmiddelen, medicijnen e.d. goed op, sluit vuilnisbakken af, zorg dat kinderen niet overal hun speelgoed laten slingeren, werk electriciteits snoeren weg. Ook voor u vanzelfsprekende dingen zoals sigaretten en vooral chocolade zijn bijv. zeer giftig voor honden, evenals sommige planten zowel binnen- als buitenshuis. Bij het spelen en knagen op takken kan de hond zijn mond flink bezeren met houtsplinters. Verder zorgt u er natuurlijk voor dat de tuin goed afgezet is, zodat uw hond niet weg kan lopen. Verstandig is om de komst van uw hond voor te bereiden door een goed hondeninformatie boek te lezen. Ook in de bibliotheek zijn dergelijke boeken te verkrijgen.
2. Kennismaking
Een pup zal doorgaans zonder al te veel problemen door een andere hond geaccepteerd worden, maar met een oudere hond erbij zal de rangorde bepaald worden. Dit kan er heftig uit zien, maar grijpt u niet te snel in, want daarmee maakt u het probleem alleen maar groter. Is de rangorde eenmaal bepaalt, bevestig met uw gedrag dan de positie van de leider, bijvoorbeeld door hem als eerste eten, aandacht e.d. te geven, zodat de leider zich niet geroepen voelt de rangorde keer op keer te moeten bevechten. Om een en ander te voorkomen kunt u vaak het beste bij thuiskomst eerst met beide honden een stuk gaan wandelen zodat de eerste kennismaking op neutraal terrein gebeurt en de honden nadien samen het huis binnengaan. Bij kennismaking met een kat moet u de hond goed in de gaten houden, evt. zelfs aanlijnen en muilkorven, wanneer u de zaak niet vertrouwd. Biedt de kat altijd een vluchtkans en beloon de hond wanneer hij de kat met rust laat en afstand houdt. Wees geduldig, de relatie kat - hond heeft vaak enige tijd nodig en wanneer de hond de kat als prooi ziet, niet altijd kans van slagen. Kinderen en honden kunnen een geweldige combinatie zijn waar beide partijen veel van kunnen leren en veel plezier aan kunnen beleven, maar een hond is geen speelgoed voor kinderen. Laat de hond ook nooit alleen met kleine kinderen. Leer de kinderen de hond met rust te laten, wanneer hij slaapt, op zijn eigen plaats ligt, eet, of met zijn eigen speelgoed bezig is. Verder zorgt u ervoor dat kinderen in hun onwetendheid de hond geen pijn doen of met hun speelgoed laten spelen.
3. Slapen en alleen zijn
Zorg dat de hond een eigen (slaap)plaats heeft. Nog beter voor een pup is een bench. Met een hondenkussen en een speeltje erin is dit een vertrouwde, veilige plek, waarbij hij geen verboden zaken kapot kan maken en waarmee u meteen zijn zindelijkheid kan trainen, aangezien een hond niet snel zijn nest zal bevuilen. Puppies hebben trouwens nog erg veel slaap en rust nodig. Het kan zijn dat uw pup zich de eerste nachten nog erg eenzaam voelt en gaat janken. Ga niet meteen naar hem toe en haal hem niet uit de bench, want het kan zijn dat dit hem stimuleert tot janken. Wel kunt u bijvoorbeeld de bench/mand tijdelijk even op de slaapkamer zetten tot de hond meer met zijn nieuwe situatie vertrouwd is. Laat de hond niet meteen van de een op de andere dag langere tijd alleen, maar begin ermee hem af en toe op zijn plaats/in zijn bench leggen en loop even de kamer uit, zodat hij leert dat u altijd weer terugkomt. Ga niet meteen naar hem toe als hij blaft. Wanneer u terugkomt van weggeweest, kunt u beter niet direct op hem toe snellen en begroeten, maar doe of zijn alleen zijn de gewoonste zaak van de wereld is. Voer de tijden van alleen zijn langzaam op en probeer janken voor te zijn. Zorg wel dat hij een speeltje en botje heeft zodat hij zich niet gaat vervelen. Als u de radio aanzet voelt de hond zich misschien ook minder eenzaam.
4. Voeding en gezondheid
Omdat een pup het eerste half jaar hard groeit, vooral natuurlijk de grotere rassen, heeft hij verschillende malen per dag goed uitgebalanceerd puppyvoer nodig. Dit voer is compleet en rijk aan voedingsstoffen die de pup voor zijn snelle groei nodig heeft. Men kan daarbij beter geen toevoegingen geven. Vervolgens kunt u overgaan op juniorenvoer of voer voor volwassen honden. Wanneer uw puppy veel last van diarree heeft, kan het zijn dat hij een zwak spijsverteringsgestel heeft en het voer (nog) niet kan verdragen. Waarschijnlijk groeit hij hier gewoon overheen, wanneer u hem een speciale dieetvoeding geeft die te verkrijgen is bij een goede dierenwinkel of dierenarts. Wanneer een hond al 2 dagen niet meer eet, 1 dag niet meer drinkt, zeer lusteloos is, waterdunne ontlasting heeft, schuimt op zijn bek, gaat u dan direct naar de dierenarts. Om een maagtorsie te voorkomen, kan men bij de grotere honden de voerbak beter op een verhoging zetten en nooit direct na het eten een lange wandeling maken, maar de hond rustig houden. Bij grote rassen geldt verder dat tot 1,5 jaar de wandelingen langzaam opgebouwd moeten worden en traplopen, veel opspringen en fietsen slecht is voor de heupen.
5. Ontwormen
Bij de geboorte zijn puppies doorgaans al besmet met wormen. Een ernstige besmetting belemmert hun groei en bevordert ziekten. Belangrijk is dus dat ze regelmatig ontwormt worden, bijv. om de 2 weken tot een leeftijd van 8 weken, daarna met 12 weken en vervolgens tot de pup 1 jaar is om de 2 maanden. U dient uiteraard een goed all-round ontwormingsmiddel te gebruiken, deze zijn te verkrijgen bij de dierenarts. Verder is het verstandig de hond goed vlo- en teekvrij te houden, aangezien zij parasieten overdragen.
6. Inenten
Gedurende de tijd dat de pup bij de moeder drinkt krijgt hij antistoffen binnen en heeft hij dus voldoende afweer tegen ziekten.Na de zoogperiode moet de pup zelf antistoffen gaan vormen, derhalve dient hij op een leeftijd van 6 weken zijn 1e enting te krijgen. Hierdoor maakt de pup zelf antistoffen aan, die echter snel minder worden.Daarom volgt er een 2e enting wanneer de pup 9 tot 10 weken oud is. Het afweersysteem reageert hierop door nog meer antistoffen aan te maken, maar ook deze afweer wordt minder, zodat de pup met 12 tot 14 weken zijn 3e enting moet hebben. Hierna is een jaarlijkse enting voldoende om het afweersysteem van uw hond op peil te houden. Onze buitenlandse honden zijn altijd geënt en in het paspoort kan men zien, wanneer de volgende enting dient plaats te vinden. Het is belangrijk dat de pup ook zijn 2e en 3e enting op tijd krijgt, want anders heeft hij tussentijds onvoldoende bescherming. Honden die ouder zijn dan 6 maanden worden ook tegen hondsdolheid geënt, voordat ze naar Nederland reizen. U kunt deze enting zelf, indien nodig, vervolgen, bijvoorbeeld wanneer u met de hond naar het buitenland gaat.
7. Wisselen
Uw pup zal rond een maand of 4 zijn gebit gaan wisselen. Dit kan gepaard gaan met hangerigheid, diarree en veel behoefte aan kauwen en bijten. Geef de hond daarom voldoende eigen (veilig) speelgoed om op te knagen, want anders loopt u het risico dat hij zelf een keuze uit uw spullen maakt. Let u er verder op dat de melktanden er na een half jaar niet meer zitten.
8. Zindelijkheid
Een pup zal nog zindelijk gemaakt moeten worden, en misschien een jonge of volwassen hond uit het asiel ook. Ga regelmatig even met de hond naar buiten naar een dicht bij gelegen vaste plek, vooral na het slapen, spelen en eten. Verder moet u natuurlijk goed opletten of de hond niet een signaal geeft dat hij zijn behoefte wil doen. Bij ongelukjes kunt u de hond alleen bij heterdaad terecht wijzen, maar het beste werkt toch wel het de hemel in prijzen wanneer hij het netjes buiten doet.Maak na een ongelukje de vloer weer geurloos, bv. door wat met water verdunde azijn. En vooral: Wanhoop niet!! Zindelijk maken kost nu eenmaal even wat tijd, aandacht en geduld.
9. Spelen en leren
Zeker een pup en jonge hond hebben veel aandacht nodig en er zal regelmatig met ze gespeeld moeten worden (leuk toch!) anders gaan ze kattenkwaad uit halen. Een pup moet leren rustig te spelen en niet uw hand of broek te perforeren met zijn vlijmscherpe tandjes. Maak hem duidelijk wanneer hij u pijn doet door au te roepen en stop direct met spelen. Zorg voor voldoende speeltjes, botjes en leer hem direct van andere zaken af te blijven. Het is zowel voor uw hond als voor u heel erg leuk en leerzaam om een (puppy)cursus te volgen. Probeer hiermee zo snel mogelijk te beginnen, want het sterkt het vertrouwen tussen u en uw nieuwe aanwinst, bovendien ontmoet u gelijkgestemden en kunt u bij een goede cursusleider altijd terecht met uw vragen. Ook de dierenbescherming verzorgt cursussen.
10. Socialisatie en rangorde
Laat uw puppy zoveel mogelijk positieve ervaringen op doen met andere mensen, dieren en verschijnselen in de grote buitenwereld. Wanneer een hond bang is, moet u nooit zijn angst bevestigen door te veel geruststellende aandacht. Dwing hem echter ook niet, maar probeer het goede voorbeeld te geven en hem zo over te halen. Verbind bijvoorbeeld lawaai met iets leuks als een spelletje of iets lekkers. Tussen de 6 en 12 maanden (bij heel grote rassen zelfs 30) is de hond in de puberteit, en kan hij uw geduld en gezag flink op de proef stellen. Blijf in ieder geval zelf de baas. Wees consequent en geduldig, tenslotte gaat deze periode weer over en houdt u er een lieve en trouwe metgezel aan over. Bij honden met een dominante aanleg moet u altijd zorgen dat u dominanter bent dan zij, door bijv. te zorgen dat u bij (trek)spelletjes wint, zorgt dat uw commandos opgevolgd worden, u hoger zit/ligt dan zij en u bepaalt wanneer ze eten enz. Belangrijk hierbij is dat u altijd consequent bent en nee is nee! Bij een onderdanige hond kunt u zijn vertrouwen sterken door veel positieve ervaringen en door het veel belonen bij het goed uitvoeren van taken. Uiteindelijk voelt een hond zich pas prettig als hij zijn plaats in de roedel kent. Aan u de taak om hiervoor te zorgen, zodat u vele jaren kunt genieten van een betrouwbare metgezel.
NVT- Hij weegt meer dan 110 kilo, meet één meter van poot tot schouder en is meer dan twee meter lang. Met die afmetingen kan George, een vier jaar oude Blauwe Duitse Dog, tot grootste hond ter wereld gekroond worden.
De baasjes van George, David en Christine Nasser uit Arizona, hebben het Guinness Recordboek alvast op de hoogte gebracht van hun uitzonderlijk grote huisdier. 'George is uniek', benadrukt David. 'Per maand verorbert hij meer dan 50 kilogram eten en hij slaapt in zijn eigen kingsize-bed.'
Dokter William Wallace van het dierenziekenhuis in Tucson is overtuigd dat George een plaats in het Guinness Recordboek verdient. 'Ik heb al meer dan 45 jaar ervaring met reuzehonden', benadrukt hij. 'George is zonder twijfel de grootste hond die ik ooit heb gezien.' ()
Jullie krijgen allemaal een heel dikke zoen van mijn baasje, mijn vrouwtje en mijn dikke vriend de "poes met de ijzeren schoenen" en natuurlijk van mij. (van die dikke witte mamapoes weet ik het niet, want die spreekt nog altijd niet tegen mij).
Ik hoop dat jullie mij nog kennen, weten jullie nog hoe ik opgegroeid ben ? Ik heb jullie dat allemaal verteld toen. Nu ben ik een grote poes geworden. En ik sta nu mijn mannetje hoor ! Onze Cat (kung)-fu sessies met 't baasje zijn zeer kort geworden. Die begint altijd te zeuren als er weer bloed van zijnen arm loopt. Dien heeft een teer velleke zenne ... als ik daar 1 nageltje in zet dan loopt het bloed eruit. Maar dan ga ik weer in het holletje achter zijn knieën liggen als hij in de zetel ligt. En dan krabbelt die op mijn koppeke en onder mijn kinneke, mijn moeke deed dat vroeger ook met haar tongeske en dan droom ik van haar.
Zeg, dat ziet hier helemaal wit hierbuiten. Ze noemen dat Kerstmis ... maar dat is koud aan de pootjes, mannnen !!! Ik lopekik snel buiten, maak een putteke, doe dat putteke terug toe en sprint terug naar binnen, eert pootjes warmen bij 't baasje en dan languit voor de openhaard. Zalig ....
En mijn grote vriend met de ijzeren schoenen, mannen, mannen, die staat gewoon in de sneeuw, die trekt zich daar niks van aan. Alle dagen haalt 't baasje daar zo met nen haak, een bal ijs uit die zijn ijzeren schoenen en die trekt zich daar niks van aan. Als die 's zomers in de tuin staat dan doet die altijd "brrrffffff" tegen mij en dan verschiet ik mij een accidentje. Maar ik mag dan lekker in 't zonnetje op zijn deken liggen.
Nu hoe dan ook, ik wens jullie allemaal voor 2010 een leuke warme poezenmand, een open haard die altijd brandt, dat je nooit mag ziek worden, en een potje dat altijd gevuld is met lekker eten en ... en ... een lekker poezemelkske op tijd en stond. En van mijn grote vriend met de ijzeren schoenen moet ik jullie veel groen gras wensen (ja, dien is gek, maar die weet dat niet ... dien eet gras, jakkes, maar ik laat die maar doen, als die daar tevreden mee is en bovendien zou ik niet graag hebben dat die zijne neus in mijn potteke steekt ...)
Poessietje 't is nu genoeg hè, babbelkous ! Laat mij ook eens iets schrijven.
Beste Huisdierenvrienden, vanwege Lychee en ik wensen we jullie een heel, heel fijn, liefst zorgeloos en gezond 2010. En lukt het wat minder, ach, even doorbijten .... kop op en zoveel mogelijk genieten van onze diertjes.
Dikke zoen allemaal, JeeCee, Lychee, Poessietje, Snoopy en Aster'X