Het zijn niet de aantallen die beslissen - het aantal geharde nee-zeggers was klein, maar wat waren ze belangrijk in de totaal-strategie. Klein was ook het aantal van de geharde ja-zeggers. Maar . . . wat waren ze fnuikend voor het moreel. Het was al begonnen met Henoch. Wat was die vertrouwd met de vijand. Geen sprake van een muur en een zee. De vijand had hem in zijn rijk toegelaten. Nee, niet na zijn dood. Gewoon bij zijn leven was hij overgegaan in de geestelijke wereld (Gen. 5:24). Algemeen was de ontreddering geweest. Daarna waren er veel van die harde jongens geweest: De getrouwen hadden steeds veel aandacht besteed aan pogingen om het volk waaruit de tegenstander zou worden geboren, onbruikbaar te maken voor de doelstellingen van de vijand. Eenmaal was dat geprobeerd door ze te laten opgaan in een ander volk. Maar op het laatste ogenblik was daar ene Mozes die zijn volksgenoten hielp om hun identiteit te hervinden. Een andere maal was het gespeeld via de kaart van de totale vernietiging. Maar toen verziekten Mordechai en Esther alles weer.
Ook had men het volk willen brengen van zijn eigenheid door hen te laten afvallen van wetten en gewoonten die met die eigenheid verband hielden. Maar toen staken Ezra en Nehemia een spaak in het wiel. De standvastigen waren steeds in touw om altijd maar weer te bewijzen, dat de mensen nietswaardige mislukkelingen waren zonder enige diepgang. Maar eens waren er drie mannen die voor de vuurdood stonden. Zij waren reuzen gebleken (Daniël 3:1. En er was die toestand met Job. De Chef zelf had zich heel intensief met die zaak bemoeid (Job 1:9), dus dan hoef je toch niet meer te vragen naar het belang. Maar . . . de vent had geen krimp gegeven. De trouwgeblevenen waren er altijd op gebrand om ervoor te zorgen dat de mensen nooit of te nimmer een engel als knechtje konden gebruiken. Dàt wou de vijand, dàt moest voorkomen worden. Toch was er dat ellendige geval met die Daniël. Toen bleek de gebedskracht van een mens dan toch maar een bepalende factor in de engelenwereld. Een hooggeplaatste verrader verlaagde zich ertoe aan het bevelend gebed van een mens te gehoorzamen. Topverrader Michaël moest zo nodig een handje helpen. Van de kant van de getrouwen waren prima krachten ingezet om de mensen gescheiden te houden van de verrader. Maar het was - voor die ene maal - niet gelukt . . . (Dan. 10:2-21). Waren de harde jongens dan brandschoon? Welneen: voor hen allen was een dossier waarin heel wat stond (Openb. 20:12). Met eigen kracht kwamen ze niet door de muur. Daar ging het ook niet om . . . die taak was toebedeeld aan de komende tegenstander. Maar waar het wel om ging was dit: ze toonden iets van de kracht die ooit door de vijand aan de mens was toegezegd. Wanneer je de ervaringen tot dusver met de duidelijke nee-zeggers op een rijtje zette, was dat beangstigend. Maar . . . wanneer je de bevindingen met de duidelijke ja-zeggers recapituleerde, was dat meer beangstigend.