2.3.5.4 Nu hebt u de beste kansen
De mannen van Nineveh zullen in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona en: meer dan Jona is hier (Matth. 12:41).
Ooit eens was er een slechte, ongodsdienstige, verdrukkende stad: Nineve. In die stad kwam een profeet van God binnen: Jona. Die man was eigenlijk nauwelijks gemotiveerd. Hij had een hekel aan de boodschap, die hij moest brengen. Hij haatte de bloedstad, waarvoor die boodschap bestemd was. God had al het mogelijk en het onmogelijke (Jona 1:17) moeten doen om zijn tegenstribbelende afgezant daar te krijgen, in die straten van dat centrum. Daar liep hij en hij riep: Nog veertig dagen en Nineve wordt ondersteboven gekeerd (Jona 3:4) ...en maar hopen, dat ze niet zouden luisteren (Jona 4:1). Maar ze luisterden wel naar die krakkemikkige profeet, zo innerlijk verscheurd. Ze luisterden naar die boodschap, zonder enige verdere toelichting gebracht. Ze kwamen naar de profeet toe, toen hij nog te beroerd was om die stad nu eens echt goed diep binnen te lopen (Jona 3:4).
Nu is Jezus gekomen. Hij houdt van zijn boodschap en is voor de volle honderd procent gemotiveerd, heeft ons lief. Hij was direct bereid om naar ons toe te gaan; zei heel sober en eenvoudig: Vader, hier ben Ik om uw wil te doen (Hebr. 10:7). Daarbij heft Hij maar één intens verlangen, evenals God zelf: om ons wel te doen (Mark. 7:37), Deut. 8:16). Hij wil ons onder zijn hoede nemen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels samenbrengt (Matth. 23:37). Hij legt zijn boodschap op alle mogelijke manieren uit, licht haar met allerlei gelijkenissen toe om ons maar te overtuigen en te laten begrijpen (bijvoorbeeld: Matth. 13:44-52). Hij ging de hele stad van de wereld door met dat kruis op zijn rug, dat bloedspoor achter zich aan, in de brandende zon, tegen de heuvel op, boven die heuvel uitgetild, vastgespijkerd als Hij was aan een kruis (Hand. 2:23). Hij ging zelfs nog verder: de dood en het dodenrijk in (Matth. 27:50). Hij rustte niet, voor Hij zijn werk helemaal had afgemaakt (Matth. 28:6) en Hij zelf de afloop kon vertellen (Matth. 28:9).
Wat een volkomen tegenstelling met het flut-optreden van Jona. Wat een grondige aanpak, vergeleken met diens geknoei. Niet, dat ik Jona nu al te hard wil vallen. Ik haast mij om te zeggen, dat ik zeker niet wil beweren, het beter dan of ook maar net zoals hij eraf gebracht te hebben. En zijn gebed vanuit de vis (Jona 2:1-10) was toch wel weer een hoogtepunt. Want eerst dankt hij God voor de redding uit zijn penibele situatie (9) en daarna wordt hij gered (10). Pas veel later leerde Jezus ons dit als het geheim van het gebed: danken, alsof je het begeerde al hebt gekregen opent de weg om het ook metterdaad te krijgen (Mark. 11:24).
Wat hier nu verder van zij: de uitspraak van Jezus: meer dan Jona is hier, is toch wel het meest gave voorbeeld van wat de Engelsen een understatement noemen. Wat hebt u een kansen. U behoeft zich niet te behelpen met Jona, maar u hebt de krachtigste steun, die zich denken laat: de steun van Jezus.
Stel uw bekering niet uit. Anders staat u straks voor de grote, vlammende troon (Dan. 7:9,10), verstijfd van schrik. De mannen van Nineve zeggen, veroordelend naar u wijzend: Wij bekeerden ons wel op de woorden van zo iemand als Jona...! En hij daar, bekeerde zich niet op de woorden van zo Iemand als Jezus! U vindt geen weerwoord, deinst achteruit, het donker in (Matth. 8:12).
24-12-2006, 15:25 geschreven door Gerritse
|