2.6.2.2 Zij, die wegwijzer worden, zorgen ervoor, dat leer en leven op elkaar aansluiten
Zij (voor gelovig doorgaande personen), sterken door hun zonden de handen der boosdoeners, dat niet één zich van zijn zonden bekeert (Jer. 23:14).
Bij het behandelen van deze tekst ga ik eigenlijk een bewijs leveren uit het tegendeel. Er zijn mensen, bekend staande als godsdienstige lieden, die zich toch heel vervelend gedragen, lomp, kletserig, pedant, geniepig. Wanneer buitenstaanders naar hen kijken, hebben zij de neiging om te zeggen: christelijk: het wordt me groot in de mond; laatst zon fijne; drong voor in de kassarij; ik heb dat soort horen roddelen
roddelen! Op kantoor hebben we ook een zo geheten gelovige; altijd aan het oreren, maar werken: ho maar; er is er nog zo één bij ons (ja, we zijn goed gesorteerd; haal uit je winst); denkt wonderwat te zijn, omdat hij in zijn kerk iets is, naar hij zegt. Maar als collega heb je er niets aan; gewoon een likker, een bruinwerker; en dan mn buren van drie huizen verder, ook van zoiets; bah, o bah, wat een volk! neen, van mij hoeft het niet; ik ben al geweest.
Nu weet ik ook wel: men heeft een hard oordeel over gelovigen, ook al is dat onverdiend. Leef zo, dat de niet te voorkomen lasterpraat over u onhoudbaar en ongegrond blijkt (1 Petr. 3:16). Zorg, dat men niet terecht iets kwaads van u kan zeggen. Uw leven mag niet de andere kant opwijzen dan uw leer. Het mag niet zo zijn, dat zondaars met recht en reden over u kunnen opmerken: Wanneer ik naar zijn woorden luister, zou ik mij best naar God toe willen keren. Wanneer ik echter naar zijn leven kijk, smelt die gezindheid als sneeuw voor de zon.
Wees een wegwijzer, die anderen aanmoedigt om geestelijk met u mee te gaan (Ps. 122:1). Hoffelijkheid, beheerstheid in gesprekken, bescheidenheid, eerlijkheid, beschaafdheid, hulpvaardigheid: ze blijven niet verborgen. Zij versterken het effect van uw verkondiging: vergezel mij op het pad van de blijde ontdekkingen.
25-08-2007, 19:20 geschreven door Gerritse
|