5.1.9.
HOE ABRAHAMS NAKOMELINGEN NIEUWE KANSEN KREGEN
- Paulus kwam te Efeze en vond daar enige discipelen. En hij zeide tot hen:
Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt?
Doch zij zieden tot hem:
Wij hebben zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest ís!
En hij zeide tot hen:
Waarin zijt gij dan gedoopt?!
En zij zeiden:
In de doop van Johannes
Maar Paulus zei:
Johannes doopte een doop van bekéring en zei tot het volk, dat zij moesten geloven in Hem, die ná hem kwam, dat is: Jezus!!
En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus. En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen en zij spraken in tongen en profeteerden. (Hand. 19:1-4).
Wij hebben in het kader van deze hoofdgedachte nu de volgende gedachten de revue laten passeren:
- Ooit eens, in een ver
vér verleden leefde er iemand Abraham- die een groots beginsel herontdekte: er was iets kil steriels, dat alle mensen wel hadden: geloof áán God. Echter: ver daarbóven was er iets, dat wárm was en vruchtbaar: geloof ín God (5:11).
Abraham was een rijk man; hij liet in de natuurlijke wereld een grote erfenis achter. Veel gróter echter was zijn gééstelijke nalatenschap. (5.1.2.).
- Zijn natuurlijke erfgenamen léken even ook gerechtigd te worden tot die gééstelijke erfenis (5.1.3.).
- Bij een overigens wel zwáre- proef kwamen hun papieren slecht te staan (5.1.4.).
- Die ene mislukking bleek niet op-zichzelf-staand. Hij kwam voort uit een verkeerde instelling (5.1.5.).
- Die verkeerde instelling leek er op te wijzen, dat Abrahams nazaten het gewoonweg niet hádden; dat zij niets met zijn geestelijke erfenis kónden (5.1.6.).
- Verrassend was, dat lieden, die nergens uitdrukkelijk in het testament van Abraham vermeld stonden, soms een begin van recht leken te hebben op het geestelijk deel van zijn erfenis (5.1.7.).
- In de afhandeling van Abrahams geestelijke nalatenschap kwam schot, toen Jezus Christus als executeur-testamentair aantrad. Als zodanig regelde Hij de nog onverdeelde boedel. Tegelijk bleek, dat Hijzelf de erfenis wás. Maar tjonge; er waren toch niet véél rechthebbenden (5.1.8.).
Nu beginnen wij aan de laatste gedachte:
- niet veel
niet véél!!... in Efeze in één klap: twáálf! (5.1.9.).
- Later in volgende hoofdgedachten- werken wij dan het al even aangestipte verschijnsel uit,dat in andere volken toch ook muziek zat (5.1.7.).
Toen Jacco zich met zijn handel in Efeze vestigde, had hij al een lange omzwerving achter de rug. Maar soms overlegde hij wel eens met zichzelf, dat zijn rondreis door Klein-Azië nog niets was, vergeleken met de zoektocht van zijn ideeën. Vroeger temidden van zijn volksgenoten in en om Jeruzalem- had het allemaal zo eenvoudig geleken. Nadat hij echter de wijde wereld in was gereisd, had hij kennis gemaakt met een stortvloed van gedachten. Die hadden zijn wereldbeeld veel meer ingewikkeld gemaakt.
Eén inzicht was overeind gebleven
ja: versterkt. De goddienst van de Joden: één God (Deut. 6:4) was ver te verkiezen boven het veelgodendom van andere volken. Iets anders evenwel was op de tocht komen te staan, de idee:
- dat je er al een béétje was, als je kon zeggen, dat je van Abraham afstamde;
- dat je er helemáál was, wanneer je alle wetten hield, die in de vijf boeken van Mozes stonden vermeld.
Het waren prachtige wetten; maar wat wás: die weten houden??
Altijd al was er een onrust bij hem geweest: hij had voortdurend het idee gehad, dat die wetten ergens een gehéim verborgen hielden. Hij moest dat geheim kennen om aan die wetten te kunnen gehoorzamen en zó echt gelukkig en veilig te zijn. Hij kende het geheim echter niet!
Toen hij nog in Israël was, zei de rabbi heel beslist, bij een vraag zijnerzijds:
Er is geen dieper geheim. Wij hebben er in vele eeuwen alle geheimen uitgehaald, die er ontegenzeggelijk- in zaten. Maak je toch niet zo drúk over je eeuwig heil. Daar zorgen wij wel voor!
Dat had hem zon beetje- gerustgesteld. Maar hier in de verstrooiing waren de priesters heel dun gezaaid. De onrust was teruggekomen.
In Efeze echter was alles anders geworden. Een rondreizend prediker had zulke heerlijke dingen gezegd. Zie je wel!: er wás een dieper geheim. Hij Jacco- en elf andere Joodse zoekers met diezelfde onrust hadden verlicht adem gehaald.
Dát was het dus. En thuis had ene Johannes de Doper het aan het licht gebracht. Het ging met name niet om de besnijdenis iets uiterlijks- maar om een verandering van gedachten. Er moest niet een stukje gemakkelijk te verontreinigen huid van je mannelijkheid worden afgesneden. Neen, er moest iets worden weggedaan uit je dénken: een gerichtheid alleen maar op de dingen van elke dag. Door die opstelling konden lelijke gedachten bij je binnenkomen. Het wegdoen van die verkeerde gesteldheid was de éigenlijke bedoeling van de wet van Mozes. En iedereen had altijd maar zitten dubben over die lichámelijke ingreep.
Als je met je gezicht naar God toe ging staan
je ómkeerde
je bekéérde
was dát een besnijdenis van je hárt. Als je God in het oog hield, spoelde een rivier van goedheid het vuil van je weg.
Die prediker was weer vertrokken. Voor hij wegging, hadden zij zich allemaal laten dopen. O
die vréde!
En tóch: het was niet het diepste geheim. Er moest nóg meer zijn. Een van hun groep Danel- had het zo nauwkeurig gezegd:
Johannes de Doper had het over iemand ná hem, die zou dopen met geest en vuur (Matth. 3:11).
Ik kom nóg tekort, ik mís iets
maar wát! Geest?
Vuur?
Wat heb ik mij daarbij vóór te stellen?
Het állerbeste moet ook voor óns nog verborgen zijn,
had Joshua aangevuld:
In de geschriften staat iets van: een nieuw hart (Ef. 11:19); een nieuw innerlijk.
Dat is toch iets ánders dan een karakter, waar iets lelijks is uitgehaald. Zoals het daar staat, is het niet eens, dat er iets moois in je hart is bínnengebracht; nee, je nieuwe hart is mooi.
En Mozes zélf zegt
,
wist Dawid:
Ik wilde wel, dat Gods Geest op alle mensen kwam (Num. 11:29)
dat is toch óók meer dan wij nú weten!
En vuur,
had hij Jacco- bijgedragen:
Na onze doop zijn er nóg tegenslagen. Ik vind ze zinloos. Maar: tegenslagen, die ergens toe dienen (Rom. 8:28) en die je áánkunt (1 Cor. 10:13)
dat zou louterend vuur kunnen zijn.
02-08-2010, 21:12 geschreven door Gerritse
|