2.3.5 U kunt uw bekering maar niet van eeuwigheid tot amen uitstellen
Overwegingen: nu is het de tijd (2.3.5.1); nu moet u orde op zaken stellen (2.3.5.2); nu moet u afwegen, wat het belangrijkste is (2.3.5.3); nu hebt u de beste kansen (2.3.5.4); er komen niet nog betere gelegenheden (2.3.5.5); als u nu geen opruiming houdt, zet het vuil zich vast (2.3.5.6).
2.3.5.1 Nu is het de tijd
Zoekt de Here, terwijl Hij zich laat vinden. Roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige zijn gedachten en hij bekere zich tot de Here. Dan zal Hij zich over hem ontfermen - en tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig (Jes. 55: 6,7).
U kunt niet zeggen: Ja, ja, bekeren doe ik later wel, maar nu eerst dat boekhouddiploma halen. Nu is het de tijd om in de goede verhouding tot God en Jezus te komen. Later kunt u wel zo door de zonde geknauwd zijn, dat u niet helder meer kunt denken. Voor dat verdofte, uitgebluste brein lijkt God dan zo ver weg, bijna niet meer te beroepen. Neem geen risico! In het alledaagse leven is het toch ook zo, dat mensen bijvoorbeeld zeggen: Toen had ik dat huis moeten kopen, dan was ik nu rijk geweest. Er is niets, dat meer houvast biedt dan een feit. Waarom zou u door uitstel allerlei grote gevaren lopen. Het is een houding van niets om misschien over vele jaren een oud mensenleven met nog een paar jaar te gaan, aan de Heer aan te bieden: Hier God, hebt u ook wat! Riskant, zon uitstel, onlogisch en onhartelijk. Neen, nu: weg van die weg; weg van die ziekmakende gedachten; nu: op weg naar de troostende, genezende en vergevende Vader (Luk. 15:20).
2.3.5.2 Nu moet u orde op zaken stellen
Bekeer u, zegt Johannes de Doper, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen (Matt. 3:2).
Johannes de Doper zegt: Nu..., nu wordt het menens. Je kunt je bekering met goed fatsoen niet meer uitstellen. Het koninkrijk komt er aan! Jezus gaat de wereld met gebruik van vrede en gerechtigheid regeren. Wij weten nu, dat Johannes de Doper de toekomst een beetje samengetrokken zag. Pas na Jezus wederkomst - in het duizendjarige rijk - breekt zijn koningschap helemaal door (Jes. 66:1. Dat neemt niet weg, dat die tijd steeds nader komt. Het is daarbij als met de geboorte: de weeën om de nieuwe toekomst te baren, worden steeds feller (Openb. 12:4,22). Waar zal een onbekeerd mens zijn, als dadelijk in de tijd van de antichrist de persweeën zullen beginnen (1 Petr. 4:1.
En: waar zal hij zijn, als Jezus aan het hoofd van zijn keurtroepen mensen, geen engelen de macht overneemt (Dan. 7:27). Het is heel sneu om dan te moeten zeggen en dan zit je echt nog niet het aller miserabelst: Had ik me toen maar bekeerd, was ik toen maar verder gegaan, had ik toen maar orde op zaken gesteld... dan had ik nu misschien daar gestaan: bij de lijfgarde... En nu: ik ben er doorheen. Ik heb toch nog de naam van God aangeroepen (Zach. 13:9) maar... wat heb ik een averij opgelopen! (1 Cor. 3:15).
09-12-2006, 18:49 geschreven door Gerritse
|