3.2.7. Hoe een man door goede, geestelijke contacten afrekende met een waardelóós verleden en uitzicht kreeg op een waardevólle toekomst.
- Ik-Paulus- kom u -Philémon- een verzoek doen voor mijn (geestelijk) kind, dat ik (geestelijk) in mijn gevangenschap heb verwekt. (Het gaat over) Onésimus, die vroeger onbruikbaar voor u was, maar nu zéér bruikbaar is, zowel voor u als voor mij. Ik zend hem, dat wil zeggen: mijn hart, aan u terug. Ik voor mij had hem wel bíj mij willen houden, opdat hij mij namens u zou dienen in mijn gevangenschap ter wille van het evangelie, maar ik heb niets buiten uw voorkennis willen doen, opdat, wat goeds gij (ook) doet, niet uit dwang, maar vrijwillig zij. Want hij is misschien wel dáárom een tijdlang weggeweest, opdat gij hem voorgoed zou terughebben, nu niet meer als slaaf, maar als méér dan slaaf, als een geliefde broeder, in hoge mate voor mij, hoeveel te meer dan voor u, zowel in het vlees als in de Here. Indien gij u dus met mij verbonden weet, neem hem dan op, zoals gij het míj zoudt doen. En: mocht hij u schade berokkend hebben of iets schuldig zijn: breng het mij in rekening. Laat mij dit voordeel van u hebben; ik weet, dat gij zelfs meer zult doen dan ik zeg. (Philémon: 9-21).
Een gewoon knoeiertje, die Onésimus, zoals er zoveel zijn. Is als slaaf in dienst van ene Philémon. Smeert 'm naar het veelbelovende Rome. Drukt en passent nog wat geld achterover voor de reis. Wat moet er nu in de grote stad van hem terecht komen? Niets natuurlijk. Hij heeft zichzelf als onbruikbaar getekend door zijn onbetrouwbaarheid. Philémon kan mogelijk gezegd hebben: "Het zát erin en het komt er uit. Ach, ik had ook níets aan die jongen. Wie zei dat ook weer: "Wat heeft een naam eigenlijk 'ín' " Onésimus- de voordélige- haal uit je winst. Laten we maar zó denken: beter kwijt dan rijk, al hééft het ook wat geld gekost"
Deze waardeloze knul komt in Rome in aanraking met Paulus, die gevangen zit omdat hij de mensen op Jezus wijst. Was Onésimus misschien óók gevangen gezet? Zo ja, dan zal het wel om heel wat minder edele redenen zijn geweest, dan die voor de apostel golden. Maar, hij lúistert; hij grijpt de kans van het goede contact áán. En dan gebeurt datgene, wat eigenlijk niet goed onder woorden is te brengen.
In Paulus' gedachteleven, zoals dat van oorsprong was: aards, 'ziels', is een andere manier van denken geboren, hij is steeds meer de dingen gaan bezien, zoals Jezus ze zou bezien (Op. 3:18). Hij is daar door een heel anders innerlijk gevormd mens geworden (Rom. 12:2). Die nieuwe-mens-in-hem geeft Paulus elke dag volop eten, doordat hij steeds naar Jeuzs kijkt voor goede voorbeelden (Hebr. 12:2). De oude mens krijgt eigenlijk geen voeding meer, die is op-sterven-na dood (Rom. 8:13). Daarom wordt Paulus' wezen steeds meer door de nieuwe natuur doordróngen, daardoor óvergenomen (Gal. 2:20). Hij gaat steeds meer op Jezus lijken en probeert ook anderen tot die hoogte te brengen (Gal. 4:19).
Paulus begint tegen Onésimus te spreken. Deze stelt zich voor die woorden open. Geestelijk gezien wordt zijn denken door dat van Paulus 'bevrucht'. Dat oude, geknoeide, knoeierige, slordige, ordeloze gedachteleven krijgt een metgezel; een nieuw, gezond, degelijk, opgeruimd, geordend denken begint vorm te krijgen. Onésimus geeft dat nieuwe leven een káns; waarom?! Had Philémon -een christen- indertijd een begeerte naar de dingen van God in zijn overleggingen geplant? Wel, Paulus zorgt dan prima voor de verzorging. Overigens: God gaf groeikracht (1 Cor. 3:6). Hoe?? Dát kan ik ook niet volgen. Zelfs al zou ik over meer gegevens beschikken, dan bleef dat toch een heerlijk geheim. God alleen kent de code. In ieder geval: Onésimus veranderde onherkenbaar: van onbruikbaar -níet chrestos- tot bruikbaar -wél chrestos-; van buitenstaander -níet christos- tot gelovige -wél christos-. Alweer zo'n leuke woordspeling, die bij vertaling verloren gaat. Hij werd zelfs - wie had dat ooit kunnen denken- een hártsvriend van Paulus.
Maar nú moest er ook hélemaal schoon schip worden gemaakt. God is geen God van wanorde. Zijn orde geeft vrede, waar anders iets van onvrede zou blijven (1 Cor. 14:33). Onésimus was een slaaf, die weggelopen was en gestolen had van zijn meester Philémon. Eerst moest hij naar zijn vroeger baas terug. Het dienstverband moest herstéld, de diefstal dóórgesproken, het tekort áángezuiverd worden. Alles van die vroegere incorrectheid diende eerst te worden rechtgezet.
En nu kan Philémon zich een 'voordeelbrenger', een 'Onésimus' voor Páulus tonen. Paulus weet ook wel, dat naar de harde zede van zijn tijd de doodstraf voor dergelijke slavenvergrijpen standaard was. Maar hij neemt zonder meer aan, dat Philémon mild zal zijn in zijn vonnis. Paulus laat zijn vriend helemaal vrij in zijn oordeelvorming. Toch gaat hij er eigenlijk van uit, dat Philémon zijn slaaf, nu -geestelijk gezien- zijn broeder- tot vrij man zal verklaren. En als zodanig zal Onésimus dan naar Paulus terugkeren om deze verder van dienst te zijn.
En u?!: al hebt u zich bekeerd, ook in ú kan nog zoveel zitten, dat vervormd, kliederig, slonzig en chaotisch is. U kunt ook nog zó aan al die aanlokkelijke, maar bedrieglijke verleidingen van de samenleving hangen: - roddelen en mopperen - veel te veel eten - lachen om dubieuze opmerkingen - mateloos wauwelen - meedoen aan overtrokken maatschappijkritiek .... ik noem maar wat: helemaal: Rome (zoals Rome Onésimus trok). En van uw denkkapitaal, uw geestkracht, die Gods werk op aarde behoorde te dienen, ontsteelt u iets aan Hem. U hebt die kwaliteiten nodig: - om nóg beter te trainen voor uw hobby; surfen voor mijn part - om nog meer te lezen over uw lievelingsonderwerp: ufo's; ik doe maar een greep.
Maar; ik meen te hebben ontdekt, dat iedereen wel eens een kans krijgt: de Goddelijke Wijsheid staat toch niet voor niets overal te roepen, waar de grote mensenconcentraties zijn (Spr. 1:20). Iedereen zal toch wel eens íemand tegenkomen, die hem of haar in het leven met de Heer een zetje vooruit geeft! Onésimus was een bofferd; je zult toch maar zo'n gaaf en gerijpt Christen als Paulus tegenkomen! Ga echter niet zitten wachten, tot ú zo'n supergangmaker ontmoet. Een paar wat mindere cracks na elkaar hebben tezamen óók een goed effect. Doe als Onésimus, zoek de goede, geestelijke contacten op. Vraag de Heer, of u ze mag ontmoeten. Och; het antwoord staat eigenlijk al in de bijbel. Ga geregeld naar de kerk, de samenkomst of de meeting (Hebr. 10:25). Luister naar de spreker. Onderzoek positief, wat er gezegd wordt, met een innerlijk, dat vooruit wil. En God zal u helpen om het goede te behouden (1 Thess. 5:21). En al die kleine gangmakers samen zijn ook wel een Paulus. Zet uw innerlijk ópen om vólop profijt van hen te hebben: niet stiekem op de rem trappen.
Hoe verging het Onésimus, die mééwerkte?: - Van slaaf werd hij vrije (want Philémon zal heus wel Paulus' verwachting hebben gehonoreerd). - Van iemand met een verleden tot iemand met een toekomst. - Van dwaas werd hij wijs. - Van waardelóós tot waardevól. Zo gaat het met mensen, die gebruik maken van de helpende hand, die God hun via andere mensen toesteekt.
Een vijfde kenmerk van de wedergeboorte is dus (samenvattend): Het vermogen om de ladder, die tot in de hemel reikt, te zíen (Gen. 28:12) en de sporten te beklimmen, gevormd door de diensten, die gerijpte gelovigen kunnen verlenen (Ef. 4:12).
26-04-2008, 18:41 geschreven door Gerritse
|