Hoe iemand maar bléef denken aan de wereld van alle dag en zo in de versukkeling raakte.
Laten we nu eerst alles weer eens op een rijtje zetten. Wáar waren we mee bezig?! Hiermee: bekeerden mogen gaan zitten in de eerste klas van Gods kleuterschool. Verslóffen ze evenwel de lessen, dan komen ze niet écht met God in geestelijke gemeenschap. Ze krijgen dan niet dié vrucht uit de genomen bekeringsbeslissing, die er bij volhouden zou blijken in te zitten. Stilstand is achteruitgang: wie zijn door liefde aangedreven ijver verzaakt, valt van een hoogte (Op. 2:5). Het zout wordt smakeloos (Matt. 5:13). Wat kún je veel kwijtraken, als er veel aan je gegeven is.
Bij die redenering zochten we bijbelse voorbeelden. De keus was beperkt: géen figuren zoals Saul of de Farao van Egypte. Nee; écht veelbelovende mensen, die nét niet het vermogen hadden om de zaak af te ronden. Uzzia was de eerste: hij híeld de band met de hoogmoed maar aan. Wat dacht u van Demas als tweede. Hij kón het maar niet laten om de pleziertjes van het gewone leven te blijven 'eten'. Ik heb niet honend over Uzzia gedaan, ik heb ook álle begrip voor Demas. Maar: t blijft een sneue story.
- (Paulus zegt): " De geliefde geneesheer Lukas en ook Demas laten u groeten (Col. 4:14)". " Demas, mijn medearbeider laat u groeten ".(Philemon 24) (maar veel later moet hij zeggen): - Demas heeft mij uit liefde voor de tegenwoordige wereld verlaten (2 Tim. 4:10).
Eerst is Demas bij Paulus, een medearbeider temidden van de andere medearbeiders. Wat ís die jongen bij de in-crowd (de kernmensen). En daarna laat hij Paulus alleen. Dat woord 'verlaten' is zó geláden. Paulus staat kort voor zijn terechtstelling. Wanneer zijn hand om hulp zoekt bij Demas, tast die hand op een lege plek.
Demas híeld zo van het volle, bruisende, meeslépende leven. Het kón het niet uit zijn gedachten zetten; hij móest er van eten. Daardoor verloor hij het zicht op het vóllere, oneindig veel meer bruisende en meeslepende leven op hoger plan. Wat zou deel geweest zijn van dat nieuwe leven in grotere stijl? Hij zou zijn teamleider hebben kunnen troosten in diens moeilijkste ogenblikken. Wat een eer, wat een ervaring, om het goede werk te doen, dat God voor hem kláar had liggen (Ef. 2:10). Terwijl Paulus wanhopig naar hem zocht, genoot hij wellicht met volle teugen van de een of andere áardse vreugd. Maar elk aards plezier was toch van onbeschrijflijk veel lager allooi dan de hemelse blijdschap, die hij had kúnnen hebben. Zó verdonkerde het goud (Klaagl. 4:1); zó versukkelde zijn leven tot een dertien-in-een-dozijn-bestaantje.
En u?!; kunt u dat nieuwe leren bankstel, dat nu éindelijk bij u bínnen staat, misschien wel 'met uw ogen opeten'. Dolle pret, nu u daarenboven ook nog eens het enig juiste plaatsje voor de poef hebt gevonden. Maar: op een plein vlakbij zwoegen in de evangelisatiekaravaan veel te weinig volwassenen met veel te veel kinderen. Spijtig denkt een van hen aan uw hulp nog vorig jaar. Bij gebrek aan opvang dáar gaan kinderen zonder nagesprekje naar huis. U staat zich intussen híer te vermeien in uw nieuwe staande lamp. Zou u toch maar niet gauw die les in onthechting aan het al-te-stoffelijke gaan volgen? Zou u maar niet teruggaan naar uw lokaal in het oefenkamp??
Even terzijde; zeg nu niet: "Ger háat vrouwen met hart voor het interieur van hun huis". Helemaal niet waar. Het accent ligt heel anders; als u eerst het koninkrijk van God zoekt (Luk. 12:31), wordt u daarnaast ook nog eens een betere huisvrouw, misschien wel een super (Spr. 31:10-31).