1.6.5 Algemeen overzicht van de derde strijdfase
Wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij worde nog meer gerechtvaardigd (Op. 22:11). Verschemerd zal niet meer de bepalende lichtkleur zijn van alle mensen. Zij die, met Gods Geest gedoopt, Jezus volgen zullen tot steeds diepere inzichten komen. In hun geest en ziel worden zij steeds meer de hoogste schepselen, zoals God die heeft bedoeld (zie 1.3.3). De duivel voert een tegengesteld gerichte campagne. Hij heeft iets geleerd, maar past het - zoals altijd - weer verkeerd toe. Dit heeft hij gezien: God ondersteunt met Zijn Heilige Geest Jezus. Jezus deelt die Geest mede aan de gelovigen, Zijn gemeente. Door dat toedelen ontwikkelt de gemeente een steeds grotere kracht. Satan trekt uit een en ander de volgende conclusie: God schenkt Zijn Heilige Geest aan Zijn zoon. Ik schenk één van mijn machtigste geesten aan een nog uit te kiezen mens. Die mens is mijn tegen-Jezus, mijn antichrist. Lapmiddelen zoals verdeeldheid en een valse kerk, helpen in dit stadium niet meer. Tegenover de kracht van de gemeente kan ik alleen de kracht van een tegengemeente plaatsen. De duivel vindt voor zijn opzet èn een mens èn een geest. Hij selecteert: een mens, die voldoende inhoud en geestkracht heeft om de zware rol op zich te nemen een tegenspeler voor Jezus te zijn; één van de voornaamste overheden uit zijn rijk - de geest van toverij. Deze neemt de taak op zich om de mens, die als antichrist is uitgekozen, helemaal te vervullen en te bezetten. In Openbaring: de geest van toverij: het beest (11:7; 13:1, 4, 6 enz.); de antichrist: de valse profeet (16:13; 19:20). Jezus weet met de Heilige Geest Zijn gemeente te doordringen en te inspireren. De antichrist is zelf vol met de onheilige geest van het occultisme. Hij vormt, beïnvloedt en bezielt een tegengemeente. Die tegengemeente wordt in Openbaring genoemd: het beeld van het beest (13:14, 15; 14:9). Het komt nu tot een hevige geestelijke strijd tussen de verlichten (volgelingen van Jezus, vervuld met de Heilige Geest) en de verduisterden (volgelingen van de tegen-Jezus, vervuld met de onheilige geest). Het gekke is nu dat de verschemerden dat niet helemaal of helemaal niet in de gaten hebben.
Even een tussenopmerking. U zult zeggen, wat wordt hier toch gewerkt met vreemde, ongebruikelijke woorden: verlicht, verduisterd en vooral verschemerd. We begrijpen het wel, maar waarom niet eenvoudig gezegd: grijs verdwijnt, wit en zwart blijven over. Het antwoord: zwart is zo'n beladen woord. Als ik het voortdurend in ongunstige zin heb over de zwarten, doe ik daarmee donker getinte medegelovigen verdriet. Vandaar . . .
Verschemerd kent vele schakeringen. Er bevinden zich mensen onder die Jezus liefhebben, maar nèt niet de laatste ontdekking hebben gedaan. Die laatste - tweeledige - ontdekking is: dat er geestelijke strijd moet worden geleverd om Gods werkelijke Koninkrijk geestelijk te beleven; dat de doop in en het vervuld zijn met Gods Geest absoluut onmisbaar zijn om die geestelijke strijd te kunnen leveren. Er bevinden zich onder de verschemerden ook mensen die Jezus minachten, maar nèt niet de laatste ontdekking hebben gedaan. Die ontdekking is, dat de èchte haters elkaar vinden rondom het door de antichrist ontplooide vaandel. Daar alleen is de tegenkracht te vinden, uit de onzichtbare wereld afkomstig duivels vuur (Openb. 13:13), dat ter beschikking gekomen is toen de put openging (Openb. 9:1, 2). Laat dat vuur dan al vernietigend zijn voor de eigen persoonlijkheid (Openb. 16:11), alleen daarmee is de overwinning te behalen (Openb. 11:7). Zie ook 1.5.5. Tussen bijna verlicht en bijna verduisterd zijn er onnoemelijk veel schakeringen. Als altijd en overal ligt de grote massa van die schakeringen toch weer in het midden. Die middenmoot van verschemerden regelt zo goed en zo kwaad als het nog gaat de aardse zaken. Die aan de gang zijnde felle geestelijke strijd laat die aardse zaken niet ongemoeid. Dat is logisch: de val van satan indertijd liet de planeet in zijn toenmalige staat ook niet onberoerd (1.4.4). De regelaars vragen zich soms verbaasd af: Wat gebeurt er toch? Alles loopt spaak! Maar dan tobben ze maar weer door. Wat ze doen lijkt erg belangrijk, maar is het in wezen niet. De kernbeslissingen vallen in de strijd tussen verlichten en verduisterden, een strijd die voor de verschemerden onbegrijpelijk blijft en schromelijk door hen wordt onderschat. In de felle, geestelijke worsteling met keiharde - eveneens geestelijke - tegenstanders groeit het keurkorps van Jezus naar de volwassenheid. Dan gebeurt alles heel snel. Met geest en ziel zijn de volgelingen van Jezus - gelouterd door het gevecht - reeds in Gods Rijk. De satan vindt niets meer in hun innerlijk wezen, waaraan hij houvast heeft (Openb. 14:5). Dàt is de overwinning waar God hen van meet af aan naartoe wilde leiden. Als zij door harde verdrukking heen (Openb. 15:2) door Zijn genade dit stadium bereiken, wordt ook hun lichaam in de overwinning van hun ziel en geest betrokken. Ze treden - ook met hun lichaam - binnen in de geestelijke wereld. Dat is hun hemelvaart (Openb. 11:12). Eindelijk is het zover: de druk van satan en zijn handlangers heeft juist dat bewerkt, wat de duivel altijd wilde verhinderen: ze hebben door hun liefdevolle toewijding aan God en aan Zijn Zoon (Openb. 14:4) hun plaats als machtigsten in Gods schepping ingenomen. Knarsetandend van woede staan de verduisterden hen na te kijken (Openb. 11:12). De verschemerden begrijpen er niets van (waar zijn die godsdienstfanaten nu opeens?), maar de antichrist en de zijnen begrijpen het opperbest: hun schijnoverwinning gaat in een nederlaag verkeren; hun prooi ontkomt (zelfde vers). Als de tegen-Jezus uitroept: aanvallen, hen achterna, stormen de verduisterden de verlichten na, de gewestelijke wereld in (Openb. 19:9). Wat Gods kinderen gelukt is door de bijstand van de Heilige Geest, apen zij na door middel van toverij. In de onzichtbare wereld ontmoeten de beide legers elkaar. De verlichten zijn alweer naar de aarde aan het terugkeren. De schrik bij de verduisterden is groot. Jezus Christus stormt voor de zijnen uit. Als een wolk, een erehaag, stromen de verlichten in verblindend witte kleding Hem na (zie 1.4.2). Hij heeft als onderscheidingsteken rode vlekken op Zijn witte uniform. Die herinneren aan Zijn zwaar bevochten overwinning op Golgotha (Openb. 19:12, 13). Nu de eersten van Zijn volgelingen klaar zijn en de bedoeling van God met hen hebben bereikt, houdt niets Hem meer tegen. Nu gaat Hij de regering van de wereld op Zich nemen. In een oogwenk zijn de verduisterden, de antichrist en het beest, machteloos gemaakt (Openb. 19:20, 21). En de duivel . . . hij had àlles (Openb. 13:2) op deze ene kaart gezet . . . ook hij is machteloos, wordt gebonden en onder arrest gesteld (Openb. 20:3).
10-06-2006, 15:06 geschreven door Gerritse
|