4.3. 5.1; tweede deel
En u, wedergeborenen; ú doet volwaardig, levend werk (ik kijk nu even alleen naar de kern). Wáárom doet u dat?
Wel: God heeft tegen u gezegd, dat het voor u en al die andere, gelukkige vereerders van Hem altijd feest is (Spr. 15:15). Elke dag mag u op elk moment eventjes héél intens blij aan Hem denken om daarna weer vrolijk voort te gaan. Wat dát betreft is elke dag gelijk (Rom. 14:5).
U beziet nu alles in dít licht:
- De Alwetende heeft een tijd van werken
ik ook.
- De Almachtige heeft een tijd van rusten
ik ook
- Onvoorstelbaar groot zijn de werken van de Alwijze.
- Op mijn rustdag denk ik aan de grootsheid van zijn gedachten.
- Ik overpeins de verbeeldingskracht van zijn ontwerpen.
- Ik verlustig mij in de rijke verscheidenheid van zijn scheppingen.
- Een zévende dag is voor mij niet eens zozeer nodig. Die rángorde is niet eens zo belangrijk meer. De éérste dag van de week (1 Cor. 16:2) is óók goed. Elk ógenblik immers kan ik mij verheugen over die hoogverheven Persoon, die míjn Váder wil zijn.
Prima zeg, als het zó met u gesteld is. Wat een wijngaard vól vrucht. Maar let op de kleine vossen, die de wijngaard willen bederven (Hoogl. 2:15).
Even attentie:
- Er is zon kléin boekje, uw agenda. Dat boekje kan zó vol lopen met afspraken.
- Er is zon gróót herinneringsvermogen. Het kan zo vól lopen met onvergetelijke, vooral nare gebeurtenissen.
- Er is zon uitgebreid denkleven. Het kan zo vól lopen met zorgen.
- Er is zon krachtig wilsleven. Het kan zo vól lopen met begeren om overal een vinger in de pap te hebben.
- Er is zon fantasierijk zielenleven. Het kan zo vól raken met gedachtespinsels.
O la la
:
- Als u vliegt van afspraak naar afspraak.
- Als u zo precies weet: tien jaar geleden zei hij zus-of-zo tegen mij.
- Als u ná die diefstal zó lang geleden al weer- mensvijandig bent gebleven (zéér vaag: Hebr. 10:34).
- Als u elke morgen wakker wordt met de gedachte:
O, daar ligt mijn onopgeloste probleem weer. (Ps. 73:14).
- Als u van alle bestuursorganen lid wilt zijn.
- Als u Gods wet gaat aanvullen met úw wetjes.
Dán!!:
- Dan raakt u het vermogen om u opgewekt en opgetogen te bezinnen op de In-het-Licht-Tronende (Ps. 80:2) gaandeweg kwijt.
- Dan is de vreugde van de Heer niet langer uw toevlucht (Neh. 8:11).
- Dan verzandt de stroom van uw volle werk tot een stroompje van half werk. Geen genezende dóórspoeling meer, maar verzurende bijna-stilstand (Ez. 47:11).
- Dan laaien niet meer de koninklijke vlammen van vurig, levend werk. Er ligt alleen nog iets stinkend te smeulen.
En hoe gaat het dan verder? Hoe vertaalt dit zich in de praktijk van het leven?:
- U doet uw werk voor God werktuigelijk, denkt:
Al die soesa. Ik lijk wel gek. Zou ik eigenlijk niet tegen al die anderen zeggen:
Bekijk het maar. Geef mijn portie maar aan fikkie.
Zou ik dan niet veel beter af zijn?
Maar dan neemt u toch maar weer uw bediening welke dan ook- op. Of u het zonder feest-in-uw-hart lang volhoudt?! Ik denk het niet.
- U overlegt:
Mijn stille tijd maar wat inkorten. Dat liederenblad moet nog gefotokopieerd worden.
U bent weggeraakt van het weten, dat na de hemelse lofprijzing de aardse machine veel voorspoediger draait (Matt. 6:33).
- U bedient zich in discussies van vooraf overlegde, uit het zielenleven voortkomende handigheidjes. U laat zich niet meer ter plekke inspireren door de altijd verrassende Geest van God.
- U weet precies uit te leggen, waarom campingbezoek en t.v.-gekijk zondig zijn. Verfrissende, wervende woorden echter, komen er niet meer bij u uit.
Wel, is het zó met u gesteld:
- Overwerkt door agendaterreur.
- Argwanend gemaakt door dat olifantengeheugen van u.
- Verstikt door zorgen.
- In disharmonie met uw gezin door uw elke avond op pad zijn.
- Helemaal het spoor bijster door uw eigen theorietjes (2 Tim. 2:18).
Weet dan, dat anderen diezelfde fouten gemaakt hebben. Zíj zijn er uitgekomen:
- Zíj heersten over hun agenda, in plaats van dat het omgekeerd was.
- Zíj konden allerlei dingen achter zich werpen, evenals God dat kan (Jes. 38:17).
- Zíj vertelden alles aan de Heer. Zó verloren zij hun bezorgdheid (Phil. 4:6).
- Zíj onderkenden hun overal-bij-betrokken-willen-zijn als verkapte geldingsdrang.
- Zíj dronken verder alleen nog maar de pure melk van de echte waarheid (1 Petr. 2:2).
Wat hun gelukte, gaat u gelukken. Bent u in de fout gegáán? Was God niet meer het feestelijke middelpunt van uw blijde bezinning. Bezon u zich alleen nog maar op zorgjes en gekrenktheden?
Wel; gebeurd is gebeurd is gebeurd (Luc. 9:62). U wás een treurig smeulend, armelijk vuurtje aan het worden, maar nú zet u daar een punt achter.
Niet langer de halfheid:
Het met alle-lek-en-gebrek toch nog wel íets gedaan hebben voor de Meester.
Op: naar de vólheid.
25-05-2009, 20:26 geschreven door Gerritse
|