Gedachte
4.3.3.
Vloek en zegen. |
Overwegingen: |
- |
Devalueer uw gouden tientje niet tot een cent |
4.3.3.1. |
- |
Maak van centendaden gouden tientjesdaden |
4.3.3.2. |
4.3.3.1.
Devalueer uw gouden tientje niet tot een cent.
- Wat toch hééft een mens voor al zijn zwoegen en voor het streven van zijn hart, warmee hij zich áftobt onder de zon
wanneer hij gedurende al zijn levensdagen zijn werk doet in smart en verdriet en zelfs des náchts zijn hart geen rust vindt. Ook dát is
ijdelheid Pred. 2:22,23.
De man, die deze woorden opschreef, was iemand, die oog had gekregen voor vele teleurstellende bezigheden in het leven. Hij ziet al dat gezwoeg om zich heen hij had er zelf braaf aan meegedaan (:19)- en zijn voorlopige indruk is: het stelt allemaal niets voor (:17). Als je er al aan het eind van je leven iets overhoudt -geld of goed- dan gaat een ander er mee strijken. Wat heb je er dan zélf voor nut van (: 19 en 21). Je zou gewoon wanhopig worden over de zinloosheid (:20).
Stel je voor
al die kopzorg
s nachts lig je nóg te rekenen. Je leven is zó voorbij en dan moet je zeggen:
Was dát nu álles?!
Maar dan komt er ook bij Prediker- toch een andere slotsom uit.
- Als je bij God de juiste snaar níet weet te treffen, is het je táák om vermogen te vormen. Uiteindelijk is het genot daarvan voor Gods beminden (Jozua. 24:13).
- Pas wanneer je in de goede verhouding tot God komt, krijg je toegang tot de tuin van wijsheid, kennis en vreugd (Pred. 2:26).
Werken wordt een vloek, wanneer je niet kunt genieten tijdens je werk, wanneer je je hele leven door maar zwoegt en slooft (:24, 25). Als een trekhond loop je te happen naar de worst. Maar die hangt aan een stang op de kar. Hoe hard je ook loopt
hij blijft altijd even ver weg. Je wordt maar rijker en rijker, omdat je het niet óp kunt maken. Wanneer dan de tijd van opmaken dáár is ga je dood en zeggen de neefjes:
Hé, zoveel nog?!
Even iets bijsturen hoor; het is je plicht om iets over te houden. De mensen, die na je komen, zijn ook naasten, die je lief moet hebben. Via je sparen voor je kinderen (2 Cor. 12:14), spaar je voor hén. Onze voorouders lieten ons een bepaalde infrastructuur na, die óns hielp om een zekere welvaart te verkrijgen. Wíj behoren óók zo te handelen ten dienste van hen, die nóg weer later komen.
Dáár gaat het Prediker ook niet om
hij bedoelt, dat wij niet moeten denken, iets te hebben bereikt, wanneer wij bijvoorbeeld wat centen bij elkaar geharkt hebben. Wij behoren ons leven niet af te sluiten met een maximum aan múnteenheden, maar met een maximum aan gelukseenheden, geluk dan niet in de oppervlakkige vorm van genot in de een of andere vorm, maar meer dieper: het ware geluk wordt men alleen deelachtig, door blijdschap en vrede enz. te spreiden.
En nu ú, wedergeborene. U zegt:
Heb ik allemaal niets mee aan de pet. Ik werk in Gods wijngaard en win zielen voor Hém. Zij zijn als druiventrossen, die voor eeuwig mijn dorst zullen lessen. Zij zijn als parels aan mijn kroon, die voor eeuwig zullen schitteren (Phil. 4:1). Fijn voor hen, fijn voor mij.
Goed, houden zo
toch: opletten, dat de duivel op dat goede werk geen schaduw gaat werpen, zodat de stralen doven. Dan zou u op de duur een uitzichtloze zwoeger worden.
Eer de voorbeelden komen, de woorden van Prediker nog even in wat andere vorm hérzeggen:
Werk zonder hemelse achtergrond is beneden de maat van onze mogelijkheden. Het geeft geen werkelijke bevrediging, het heeft geen wezenlijk nut. Misschien bént u bezig náár Gods wil en ín zijn gunst- met hemels werk. Pas er voor op, dat het niet ondermaans en ondermaats wordt.
Eerste voorbeeld:
U brengt een ziekenbezoek. De patiënt montert op. Toch voelt u zich ontevreden. U hebt geen goed woord kunnen spreken. O zeker, u hebt wel in stilte voor de zieke gebeden, maar dat heeft u niet voldaan. U wilt méér
méér dan er op dit ogenblik in zit.
Dat gesloof om per se een godvruchtige opmerking te willen maken, neemt uw vreugd over de dankbare handdruk weg. Wanneer u dan omdat het zo nodig moet- tóch iets stichtelijks zegt, is het nog een flop ook.
De hemelse achtergrond van uw op zichzelf goede werk (Matth. 25:36) is weg. U bent vergeten, dat u of u nu kunt getuigen of niet- altijd heil en goedertierenheid kunt achterlaten (Ps. 23:6).
Een verdrietige schaduw valt. Dor blad ritselt in een plotselinge kille wind.
Tweede voorbeeld:
U bent oudste in een samenkomst; u hebt die samenkomst zelf mee helpen oprichten. Het groeit. Daarin zit ook een verleiding. U wordt een koppenteller:
We hadden er weer meer dan vorige week,
stelt u tevreden vast.
Als echter in uw gedachteleven de geméénte naar het middelpunt schuift, waar Jézus hoort, wijkt het rustgevend licht van de hemelse achtergrond. Dan vált er weer zon schaduw, waarover ik het al eerder had. Er wás eerlijke blijdschap om de groeiende kwáliteit. Daarvoor in de plaats schuift een ónzuiver, vreugdeloos jagen naar groeiende kwantiteit.
Dan piekert u zich suf:
het bezoek loopt iets terug, wat moeten we dóen.
En midden in de nacht weet u het opeens:
Die nieuwe close harmony zanggroep raindrops of heaven
dat is een publiekstrekker; dáármee gaan we het maken.
En ook dit sound is weer een kluif, waarin toch niet zó gehapt wordt, als u zich wel had voorgesteld.
Dat wít u toch niet. Heel uw verdere leven opgewektheid of smart en verdriet, al naar het aantal gemeenteleden schommelt. Laat de aantallenjacht geen vloek worden, die uw levende werk denatureert.
Terug naar de wijsheid en het inzicht, die u weer plezier geven in de ínnerlijke groei van uw medegelovigen.
Derde voorbeeld:
U hebt een werk gestart voor de Heer
laten wij zeggen een nieuw tijdschrift. U was daarmee in zijn wil. U groeide echter niet mee, toen dat geestelijke werk zich naar Gods plan ging ontplooien. Het ontgroeide u. Hoe sneu het ook is en hoe lang God ook geduld met u heeft
eens moet u vervangen worden. U had er zoveel tijd aan besteed. Nu staat u teleurgesteld langs de kant. Het tijdschrift wordt met de naam van anderen verbonden. Niemand herinnert zich meer uw aanvangsinbreng. Het is niet zo, dat na uw dood anderen goede sier gaan maken met het werk van uw handen. Neen, hier ligt het nóg scherper.
- ú groeide geestelijk niet voldoende
- ú zag Gods voortgaande bedoeling met het door u gestarte werk niet
- ánderen zagen die bedoeling wél
- zíj namen het vaandel van u over nog tijdens uw léven.
Een gewaarwording:
- om onverschillig en wanhopig van te worden
- om bitter te zeggen: Wat heb ík het gehád.
Ten onrechte overigens, het hóeft niet te blijven bij de wat magere voldoening:
Ik heb in ieder geval voor het beginidee gezorgd; ik heb het aanvangsvermogen bijeengebracht. Laten zij er dan maar de vruchten van plukken.
Vaandels genoeg, ook voor u, wanneer u weer begint geestelijk te groeien.
In de majeur overwegingen jubelen wij genoeg over de opengaande deur naar de tuin van de geestelijke lusten.
Nú zijn wij echter bezig met een mineur overweging. Het is nu niet de tijd voor optimistische beschouwingen. Toch kán ik het niet laten, even een lichtstraaltje te doen passeren:
Prediker heeft mogelijk gedacht:
Het wel of niet treffen van de juiste snaar in Gods hart is een kwestie van domweg geluk of pech hebben.
Hij heeft wellicht met de idee gespeeld:
Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.
Wij zoveel later in de geschiedenis- behoren dít te weten:
Eenmaal heeft de duivel alle vuile, vieze centen niet eens dubbeltjes- losgelaten om het gouden tientje geen kwartje dus- te pakken (Matth. 13:46). Hij kón evenwel het gouden tientje niet blíjvend vasthouden (Hand. 2:24). De centen echter was hij aan God kwijtgeraakt (Op. 5:9). God is nú bezig, van al die centen gouden tientjes te maken (Col. 1:28).
Daarom: niet terug van tientje naar cent. Uw centenleven was voorheen: door de ramen van uw levenshuis naar andere mensen kijken en in de spiegel naar uzelf. Dat zielige, alleen maar zielse leven was u als wedergeborene- bezig kwijt te raken.
U wílde dat ook en
het lúkte al aardig. Het gordijn tussen u en God wás al een beetje omhoog gegaan.
U zág al iets van het geestelijk leven, van het gouden-tientjes-leven, dat bij u hóórt (Matth. 10:39).
Maar dan laat u dat gordijn toch niet weer zákken!?
05-04-2009, 18:13 geschreven door Gerritse
|