3.5.3. Wedergeborenen krijgen deel aan de waarheid van Gods koninkrijk.
- Voorwaar, voorwaar: Ik zeg u: tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kán hij het koninkrijk van God niet binnengaan (Joh. 3:5). Zien (3.5.2.) is nog niet hetzelfde als 'naar binnen gaan'. Wie het koninkrijk van God zíet, maakt zeker ook aanstalten om daar naar binnen te komen. Want: dat geluk, die harmonie, die levensvulling, die overwinning in de overigens nog wel blijvende strijd: het léék te mooi om waar te zijn, maar het blijkt wél waar.
Aanstalten?... aanstalten?!... maar wat stáát er nú nog in de weg om zonder meer naar binnen te lopen?
Niets; helemaal niets; we hadden immers afgesproken, dat u de groei van het nieuwe leven nooit in de weg zou staan, dus alleen maar zou bevorderen. Wel, die afspraak behelsde hetzelfde als hetgeen in de bovenstaande en de nu volgende teksten wordt gezegd. Het wordt in die teksten alléén op een nét weer even andere manier gesteld. Dat begint híer al: wedergeboorte is een kwestie van Gods Geest, maar ook van water, waarmee u schoongewassen wordt. - (Petrus zei tot Jezus): "Gij zúlt mijn voeten niet wassen in ééuwigheid!!". Jezus antwoordde hem: "Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij".(Joh. 13:8).
Nu lijkt dat oud nieuws. Gods Geest reinigt ons van álle ongerechtigheid. Dat wísten wij toch al! Ja, maar alleen, als wij ons láten reinigen. In onze tekst stribbelt Petrus tegen, zij het ook om redenen, die nu niet zo ter zake doen. Hij vindt het erg verlegen-makend, dat Jezus -de Meester- slavenwerk doet aan hem -de dienaar-. ezus geeft een antwoord met een diepere achtergrond: "Als jíj tegenhoudt, dat Ik je schoonwas, blijft de band tussen ons níet in stand". Kijk, weer zoiets: net weer even anders geformuleerd, waarover tussen ons al zekerheid wás: wedergeboorte houdt als voorwaarde in, dat wij meewerken. Maar hóe?!: laat ik dat 'meewerken' eens duidelijk maken met een voorbeeld: Wanneer wij bij de tandarts komen zegt hij: "Het enige wat u heeft te doen, is uw mond voldoende openhouden. Op die mónd komt het tenslotte aan. De rest van uw lichaam doet op het ogenblik niet ter zake. Ontspan nu elke spier". Tijdens de behandeling volgen dan nog wat verdere aanwijzigen: "Mond open blíÂjven houden. Niet met uw tong tegen de naald duwen". De Heer vraagt óns alleen, onze geest wijd open te stellen en te blíjven stellen en onze ziel te ontspannen en : ontspannen te hóuden. Petrus hoefde ook alleen maar zijn vóeten toe te steken:
- God heeft -niet om werken der gerechtigheid, die wíj zouden gedaan hebben, doch naar zíjn ontferming- ons gered door het bad der wedergeboorte én de vernieuwing door de Heilige Geest (Titus 3:5).
Wanneer sommige mensen bij de tandarts vandaan komen, vertellen ze later: "Die man deed eigenlijk álles. Ik was één bonk zenuwen, gespannen tot in mijn tenen; maar die rustige stem hè. Eerst maakte hij mij kalm. Later kwam de paniek toch weer een beetje terug. Ik maakte veel te veel spuug. Maar hij was er direct bij om dat wég te zuigen. En toen hééft hij die vulling toch vernieuwd!... ik heb gewoon een nieuwe kies!!". Nu ja, iedere tandarts zal niet ideaal zijn, maar God is het in ieder geval wél. Nooit kunnen we later zeggen: "De wedergeboorte is prima bij mij gelukt, maar ik heb toch ook méégewerkt, zeg!... nou, nou, geen vóórbeeld van!!".
De Heilige Geest vernieuwde ons, wij wérden schoongespoeld, onze verstorende, overtollige zieleroerselen wérden áfgezogen. Het was niet ónze flinkheid en slimheid, die bepalend was. Gods ontférming bracht ons in de rust en in de overgave (Hebr. 4:10). Zíjn nederbuigende -niet: neerbuigende- goedheid maakte ons groot (Ps. 18:36).
Later -in een volgend deel- gaan wij zien, hoe wij aan alle mensen rondom ons heen gaan tonen, wat er met ons gebeurde. Wij zullen ons laten onderdompelen, het water zal óm en óver ons heen zijn. Dat water uit het doopbassin wordt in deze tekst genoemd 'bad der wedergeboorte'. Die doop is een getuigenis naar de omgeving van wat innerlijk al eerder met ons gebeurd is. Bij dat innerlijk gebeuren, begint de slagboom, die ons nog afsluit van het koninkrijk van God, al open te gaan. De innerlijke ervaring wordt echter pas compleet door het naar buiten bekend maken daarvan. Dan komt de doorgang helemaal vrij. Over dat aanfloepen van het groene licht in een volgend deel. Voor nú volsta ik híermee: Jezus zegt tegen Nicodémus: "Water en Geest". Dat wordt híer nader uitgewerkt tot: bad der wedergeboorte'' en vernieuwing door de Heilige Geest''. Onze blijvende medewerking aan Gods plannen is ónze participatie in de wedergeboorte. Dat meedoen geeft ons werkelijk deel aan zijn grote, vredige, overweldigende wereld vól waarden en waarheid.
- De Geest is het, Die levend maakt, het vlees doet geen nut, de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn géést en zijn léven (Joh. 6:63).
'Het vlees' is een moeilijk onder woorden te brengen begrip. U zou het zich zó kunnen voorstellen:
ons zielenleven is vol met gevoelens en ervaringen en meningen. Ooit is er wel eens een beschermende muur om geweest. Maar die muur is verbrokkeld door de verwerende invloeden 'van buitenaf' (Neh. 1:3, 4:10). Dat zielenleven ligt dus erg ópen naar buiten. Het wordt gemakkelijk door de duivel en zijn handlangergeesten geïnfecteerd met allerlei van God afvoerende gedachten. Het is onze voorhof, die o zo gemakkelijk door de ''heidenen-de demonen- wordt kaal getrapt (Op. 11:2).
Denk ook maar eens aan ' het klompenhok' in zo'n ouderwetse boerderij. Het hóórt bij het huis, maar men is, dáár zijnde, nog niet écht veilig bínnen.
De menselijke géést echter is moeilijker voor de boze geesten te betreden. U zult dit zeker begrijpen. In haast alle mensen werkt toch min of meer een diep normbesef: het geweten. Dat innerlijke waarschuwingssysteem houdt heel veel slechte dingen tegen.
Er zíjn overigens wel mensen, die helemaal 'klompenhok' zijn geworden. De koude wind van buiten dringt ongehinderd overal door. Overál liggen bemodderde jute zakken. Zelfs hun geweten -die laatste groet uit het paradijs- (Gen. 2:7) hebben zij toegeschroeid (1 Tim. 4:2, Titus 1:15). Ik kom daarop nu niet meer terug, dat is behandeld in deel twee. Maar al zijn we nu in deel drie, u hébt een zielenleven, dat is een realiteit, waaraan tot in eeuwigheid niets is te veranderen. Ik zou dat ook niet willen. Hoezeer ook kwetsbaar, ons zielenleven is iets, dat onbeschrijflijk mooi kan worden. De Heilige Geest -de grote Mooimaker- wil erin dóórdringen vanuit uw schoongemaakte menselijke geest: dus; van binnen naar buiten. Maar de boze is brutaal en niet-te-overtuigen van zijn nederlaag. Híj blijft proberen van buiten naar binnen te komen. Deze uitleg probeert dus duidelijk te maken, wat 'het vlees' is. Maar nu: 'het vlees doet geen nut'. Men ziet het wel gebeuren, dat mensen zichzelf proberen op te fokken tot wedergeboorte: - door heel veel de naam van Jezus te gebruiken. Er zijn zangkoren, die vrijwel helemaal uit die naam bestaan en die zingen deze mensen erg graag. - Door zich helemaal onder te dompelen in de sfeer van het 'samen zijn': "het was met kerst weer zó gezellig; al die chocolademelk en al die sinaasappeltjes en ál die 'kindertjes van de Heer' - Door steeds dierbaar te spreken over hun hemelverlangen en wereldmijding. - Door zich aan te sluiten bij een gerenommeerde groep van 'gelijkhebbers'. Gezamenlijk voelt men dan een zekere eendracht ten opzichte van de halven'' . Echter; zoals ik al zei: het vlees dóet geen nut. Dat, wat hier vóór stond, zijn allemaal voorbeelden van gewerk van buiten naar binnen. Dat geotter importeert abortus en misgeboorte van het nieuwe leven. Heel eenvoudig is dít de kern, war naar u op zoek dient te gaan: ongehinderde activiteit in u van Gods Geest. Díe werkt van binnen naar buiten. Dit dóórdragen van innerlijke gezondheid in ál uw levenssferen voorkomt elke 'zwangerschapsonderbreking'. Alleen ongestoorde beïnvloeding door Gods Geest voert naar de voldragen, levensvatbare vrucht. Waar vindt men nu die levendmakende kracht?... in de bijbel; uw ogen zijn aan het genezen (Op. 3:18). Maak daar gebruik van om de bijbel opnieuw te lezen. Nu delft u naar vroeger onbegrepen schriftwoorden als naar schatten (Ps. 19:10,11). U verslíndt dat boek gewoonweg (Jer. 15:16). Dát behoort u te doen zónder het andere na te laten. Natuurlijk zingt ook ú blij uit die hele weelde van oude en nieuwe liederen (Jes. 42:10). U geniet van de gemeentedagen (Ps. 122:2). U wéét een woord te spreken 'op zijn pas' (Spr. 15:23). U zóekt de samenwerking met hen, die de Heer uit een rein hart dienen (2 Tim. 2:22). Echter; u doet dat niet meer om de wedergeboorte te 'beréiken'. U doet het, omdat u de wedergeboorte bereikt hébt; omdat u deel hébt aan de waarheid van Gods werkelijkheid.
- Door de kennis van (God) zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat wij daardoor deel zouden hebben aan de goddelijke natuur (2 Petr. 1:4).
Het koninkrijk van God is het land van belofte (Ex. 3:8): kostbare en zeer grote beloften. De grootste belofte, de absolute climax bevindt zich helemaal in het hart van de tuin. Daar dringt men het laatste door. Maar goed ook. Men behoort geleidelijk aan daarheen te gróeien. In één maal zou er een eigenlijk onverdraaglijke (Hebr. 12:18-20) schokwerking uitgaan van onvoorbereid zíen (Jes. 6:5). Dáár -in het middelpunt van dit nieuwe paradijs, Gods koninkrijk- ís die kernbelofte dan: deel hebben aan de goddelijke natuur. Dát is Gods bedoeling (1.3.3.); dáár leidt Hij hen, die dat willen, naar toe.
En hoe bereiken wij die 'kennis van God', dat kennis dragen van zijn majesteit en glorie? Door te luisteren naar wat God ons vertelt over Zichzelf en de grote samenhang van de dingen.
Waar hééft Hij dat verteld?: - níet door influistering van zogenaamde kennis in ons hart (1 Tim. 6:20), zodat wij prat zouden kunnen gaan op onzuivere belevingen (Job 4:15). - In beginsel -maar toch nog bedekt- door zijn luisterrijke schepping. Als wij die goed beschouwen, kúnnen wij al niet meer beweren, nergens van te weten (Rom. 1:20). - Helemaal en voluit: in zijn woord (Jer. 22:29).
De vorige tekstbespreking sloot ik met deze gevolgtrekking: lees de bijbel elke dag, als je wilt groeien. Dat is toch nog niet volledig genoeg. Kennis omtrent iemand krijgt men niet alleen door te luisteren, maar ook door zélf iets te zeggen, vragen te stellen en daardoor antwoorden uit te lokken. Die eerdere gevolgtrekking wil ik nu uitbreiden tot: lees de bijbel, bid elke dag, als je groeien wilt. Als wij de bijbel lezen, spreekt God tot ons. Als wij bidden, spreken wij tegen Hem. En geen beter middel om contacten te verstevigen dan het gesprek vanuit een goedwillende opstelling. Uw binnengaan in het koninkrijk houdt ook verband met zulke grondbeginselen als bidden en bijbellezen. Ook die helpen mee aan uw deel krijgen aan Gods gedachten. Ook zó laat de geboorte uit water en Geest u deelgerechtigde worden aan Gods natuur en aan het koninkrijkscentrum.
19-07-2008, 18:55 geschreven door Gerritse
|