Hoe een man, die Gods kritiek in het hart van zijn zélfkritiek durfde plaatsen, een plaats kreeg in Gods hart.
- Doorgrond mij, o God en ken mijn hart; toets mij en ken mijn gedachten; zie of er bij mij een heilloze weg is en leid mij op de eeuwige weg. (Ps. 130:23,24). - (God spreekt): Ik heb David, de zoon van Isaí gevonden, een man naar mijn hart, die ál mijn bevelen zal volbrengen (Hand. 13:22).
Over David wordt in de bijbel veel geschreven. Hij wordt van allerlei kanten belicht. Van zijn hand zijn ook de meeste psalmen. Ook daaruit wordt heel wat bekend over zijn persoonlijkheid. Ik heb uit die duizenden gegevens ditmaal de twee hierboven vermelde genomen, die ik probeer te actualiseren (in deze tijd te plaatsen).
Vele mensen doen aan zélfkritiek. Zij balansen geregeld, leggen zichzelf onophoudelijk op de weegschaal. Nooit echter krijgen zij goed hoogte van hun eigen wezen. Dán vallen zij zichzelf weer tégen, dán weer mee. De gewichten, waarmee zij wegen, zijn niet betrouwbaar, niet geíjkt. Het streven om de eigen persoon kritisch te beschouwen, is zeker nuttig. Het is ook niet in strijd met Gods woord. Een schriftplaats, die iets anders lijkt te zeggen, heeft tóch een wat andere strekking (1 Cor. 4:3). Wat waard is om gedaan te worden, is echter ook waard om góed gedaan te worden; dus met goede gewichten.
David vónd die goede gewichten. Hij had écht wel in de gaten, dat er wat aan zijn persoonlijkheidsstructuur haperde. Hij hád zelfkritiek, maar zei: "Heer God, wilt U mij tonen, wat er met mij aan de hand is?!" De gewichten van menselijke meningen: - Soms zijn ze te zwaar. Dan willen mensen je frustreren, omdat ze beter willen worden van je ondergang. - Soms zijn ze te licht. Dan willen mensen je vleien, omdat ze beter willen worden van je ópgang.
"U bent een weegschaal, die volkomen zuiver is (Job 31:6), geijkt door liefde. Nooit zal ik bij U hoeven denken, dat U mijn verkeerde wegen zult verdoezelen of te zwaar beklemtonen. Nooit zal ik bij U bang hoeven zijn, dat U de eeuwige weg niet zult kunnen wijzen. Ik trek mij maar niets meer aan van allerlei mensen, die raad willen geven. Neen, dat is te ongenuanceerd: ik weeg hun raad ná met Uw raad."
Dat was een goed besluit van David. De eeuwige weg, die zo binnen bereik kwam, voerde hem rechtstreeks naar het hart van God. Naar de mate, waarop hij die eeuwige weg zou blijven bewandelen, zou hij ook een hartsvriend en een bekwaam medewerker van God blijven. Er zíjn toestanden geweest in zijn leven: ongehoord, verschrikkelijk zondig soms. Toch ben ik van mening, dat de eretitel 'een man naar Gods hart', uiteindelijk een totaaloordeel was over zijn hele leven met alle plussen en minnen van dien. Hiervóór is immers terloops aangehaald, hoe Davids zoon Salomo nóg profiteerde van de door zijn vader bij God opgebouwde goodwill (3.1.5.). David heeft dikwijls zwaar gezondigd. Hij was echter geen uitzichtloze, verharde zondaar. Op het dieptepunt van zijn leven voerde Gods norm, vast verankerd in het díepst van zijn ziel, hem tóch weer terug naar het licht (Ps. 51:6).
Er zijn honderden invalshoeken, van waaruit men Davids leven kan bezien. Waarom belichtte ik nu juist dit éne facet? Ik meen, dat ik ú nú daarmee van dienst kan zijn.
Ik breng deze situatie nu naar onze tijd over: - Allereerst de ongeijkte, te zware gewichten, die door mensen worden gebruikt. Het komt veel voor, dat gelovigen door medegelovigen verkeerd worden gediend. Ik héb waargenomen, dat Christenen een geprikkeldheid voelden ten opzichte van een bepaalde medechristen. Vanuit die geïrriteerdheid zeiden ze dan heel lichtvaardig tegen die ander: "Ik vind jou zo raar, zo typisch. Het zegt geen 'klik' tussen ons en dat moet aan jou liggen." Achteraf dachten ze dan voldaan: "Zo, nu gaat hij wel weg; zijn we die lastpak kwijt". Wel, ze bereikten, wat dat betreft, hun doel. Echter: de onzekerheid, de verslagenheid, die ze voor jaren of voor altijd in die ander teweegbrachten, ontging hun. Hier heb je het geval, dat mensen op grond van een onzuivere weegschaal de ander aanpraten, dat hij gewogen en te licht is bevonden. En dat is een beoordeling, die alleen God toekomt (1 Cor. 4:5). - Vervolgens de ongeijkte, te lichte gewichten, door mensen gebruikt. Christenen kunnen zó in de ban zijn van een medechristen, een leidersfiguur meestal, dat ze vanuit dat gebiologeerd-zijn alleen nog maar kunnen vleien. Ze zeggen: " Je bent zó geweldig, ik blijf een van je getrouwen; alle kritiek op jou is van de duivel.". Dan denken ze voldaan: "Ik heb deze leidende broeder gesterkt." Inderdaad, ze hebben hem gestijfd in vervelende aanwensels. Echter de verblinding, de opgeblazenheid, die ze voor jaren of voor 'altijd' in die ander teweegbrengen, hebben ze niet in de gaten. Hun gewichten zijn zó licht, dat hij er door over het paard getild wordt.
Even terzijde: mensen -ook gelovigen- kunnen maar niet zonder meer hun medemensen, waaronder hun medegelovigen, schaden. Niemand mag iemand, wie dan ook, vogelvrij verklaren. De dag van vuur (1 Cor. 3:13) die komt, wanneer de boeken worden geopend (Op. 20:12), zal alle heimelijke (Luk. 12:3) of openlijke woorden aan de dag brengen. Rekenschap zal moeten worden afgelegd van alle gepraat, dat allang vergeten was bij iedereen, naar je dacht (Matth. 12:36). O, die dag! (Mal. 4:1). Zelfs wanneer de afloop goed is doordat men tóch in het boek van het leven staat (Op. 20:13) 'die vreselijke, beschadigende ogenblikken (0p. 2:11); ogenblikken van confrontatie', dat gevoel om in brand te staan, wanneer blijkt, dat er zoveel in je leven was, dat waardeloos was en een verdrietig makende uitwerking had (1 Cor. 3:15).
Leeft u voortaan zó, dat u behoedzaam, voorzichtig, eerlijk en liefdevol met andere mensen omgaat. Dat vreselijke moment, dat eeuwen lijkt te duren, wordt dan bekort (Jac. 2:13). Er is zelfs een mogelijkheid dat het u bespaard blijft (1 Cor. 11:31). Bij een volgende studie kom ik daarop terug.
Tjonge, dat wás me even een 'terzijde' Maar nú: terug naar ú. U bent bekeerd, u wilt door, u wilt de weg naar Gods hart vinden. U ziet al in, dat het geloof in God dan ook een zaak moet zijn, niet van uw hóófd, maar van uw hárt. U hebt al een gezonden zelfkritiek. Het wordt nu echter wél 'even opletten geblazen' In uw onzekerheid bent u heel gevoelig voor raad van medemensen, zelfs wanneer die u ongevraagd wordt opgedrongen. U hebt de neiging om zelfs fnuikend gepraat voor zoete koek op te eten (2 Cor. 11:20). U denkt, dat het wel op de een of andere manier goed voor u zal zijn. Zó loopt u echter de kans om van allerlei 'adviesgegeef en kritiek een minderwaardigheidscomplex te krijgen. Médemensen proberen in het hart van úw zelfkritiek te gaan zitten. Doe als David. U hebt een mogelijkheid, die hij nog niet eens had. U kunt tot God bidden 'in de naam van Jezus' (Joh. 15:16). Zeg het maar: "Heer, ik wil naar U toe met een nood (Phil. 4:6). Ik heb kritische gedachten over mijzelf. Maar wilt U -ook in dit opzicht- het middelpunt van mijn denken worden. Er zijn zóveel in-de-put-drukkende adviseurs (Ruth 1:19,20). Er zijn zóveel 'moelijke vertroosters' (Job 2:13). Ik wil alle gevraagde en ongevraagde adviezen van medegelovigen door U laten herijken. Soms zullen die adviezen best wel haarscherp en precies juist zijn. Maar sóms! vooral die ongevraagde raad! Ik weet Heer, dat U verhoort. Dank U daarvoor (Mark. 11:24). Dank U ook, dat ik nu op weg ben om voor U een hartsvriend en een bekwaam medewerker te worden".
En: nu ú; voor de tweede maal: het kan ook zijn, dat u -al lezende- zegt: "Ja, hier en daar herken ik er iets van mijzelf in. Soms echter worden er zulke zware accenten gelegd. Dán heb ik er echt geen boodschap aan. In het begin, toen het ging over mensen, die zichzelf voortdurend afvragen, waar ze nu eigenlijk stáán, of ze het n u wel echt fíjn doen, toen dacht ik: "Hé, zo'n meisje ben ik ook". Maar later, nou, nou, zware kost hoor! Wel, vergeet dat taaie gedeelte; bid maar tot God: "Heer God, Heer Jezus; als ik mijzélf weeg, zijn mijn gewichten tóch niet goed. Wilt U mijn gedachten leiden en mij influisteren, wat werkelijk o.k. is (Jes. 30:21). Wilt U mij ook zó maken, dat ik wil lúisteren. Wat zou dát mooi zijn (Spr. 25:12)"
O ja, wat nog meer, argeloze beginneling. Als jij nog zo onzeker bent over jezelf, is het toch tijd voor een tip. Wil je de oogjes wijd open houden voor nog niet hiervóór genoemde critici. Er zijn groepen, die - o zo graag- de voornaamste plaats in je zelfkritiek van jou overnemen. Dat kunnen al-of-niet religieuze sekten zijn. Soms zit er de meest brutale baatzucht voor. Je betaalt dan honderden guldens om je een weekend lang te laten afsnauwen en afbreken en je neemt er in je zielenleven een heel giftige lading van mee: haal uit je winst. Namen?!: ik noem ze maar niet. Elke dag verdwijnen er en komen er bij. Nog eens; neem God in het centrum. Anderen geven slecht advies voor veel geld. God helpt goed en gratis (Jes. 55:1).
Waar waren we ook weer? We wilden niet terug als Demas, maar vooruit als David. Wij willen open hekken naar een wijd, mooi, goed land. God in het middelpunt van ál onze gedachten. Zijn Geest als de IJker van al onze maatstaven: een eerste kenmerk van de wedergeboorte |