Tweede deel
En nu stond daar die nieuwe prediker Paulus- in hun midden. Ze hadden wat gepraat. Nu keek de nieuweling rond, vriendelijk (1 Thess. 2:7), behulpzaam (Philipp. 4:3), bereidwillig (1 Petr. 5:2), zorgzaam koesterend (1 Thess. 2:7), maar ook zo scherp oplettend (Hand. 13:9). En opeens was daar de vraag:
Jullie komen tekort; jullie missen iets; er zit geen élan in jullie
Hebben jullie de Heilige Geest wel ontvangen, toen je tot geloof kwam?!
Namens hen allen had Yoon het uitgeroepen:
Dat is het nu nét! Wij verlangen wel naar geest en vuur
Maar de Heilige Geest: nooit van gehoord.
En Paulus weer:
Jullie zijn gelovigen; dat is het punt niet. Maar tot geloof komen gaat samen met zich laten dopen. Ik zie bij dat dopen in water ook altijd de doop in de Heilige Geest. Hoe ging dat dopen nu bij júllie toe?
Salmon had alles verteld van de doop, die aan hen was bediend volgens de leer van Johannes.
En Paulus, er ging hem kennelijk een licht op, riep:
O, nu snáp ik het! Johannes zag de bekéring: heel goed. Jezus echter, die ná hem kwam, vertelde van beproeving en van kracht; van vuur en geest. Zó wordt namens Hém gedoopt. Mensen, die op deze manier zijn gedoopt, die gekomen zijn tot geloof ín Hem, ervaren tegenslagen als iets, dat erbij hoort (1 Petr. 4:12). En zij zijn door Gods Geest tegen die situaties bestand. Ze groeien er bovenuit. Ze worden niet alleen leeg van het vúile, maar vol met het schóne.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dan dit nog: Johannes was de aankondiger van de Messias. De doop volgens zíjn raad was heerlijk, maar: voorlopig. De doop in de naam van Jezus is blijvend en heerlijker.
Wát een golf van vreugde was er over hen heengegaan. Ze kenden het diepe geheim, daardoor waren ze nu in staat, het diepste geheim te kennen.
- Deze doop zou hen vol maken van Gods Geest, waarover vroeger zoveel onbegrepens was gezegd (Jes. 32:15).
- Deze doop zou hun in elke strijd, die komen ging, overwinning geven.
- Deze doop zou hen van binnen nieuw maken. Geen lapwerk aan wat oud was.
- Deze doop zou hen scherper laten zien bij nieuw licht. Met het stilstaan was het afgelopen. Vooruitgang werd van nu aan het wachtwoord.
Aarzeling viel niet te verontschuldigen. Zonder enige tegenspraak lieten zij zich allemaal dopen in de naam van Jezus. Paulus legde hun de handen op
en tóen!...
de vreugdeberg van het laatste geheim had geen top!... er was altijd méér!:
- spreken in een raadselachtige, onbegrijpelijke taal (1 Cor. 14:2);
- daardoor zó uitrusten van binnen, zó ontspannen worden, zó je verstand even heerlijk laten uitblazen, zó opgebouwd worden (1 Cor. 14:4) in je geloof (Judas 20);
- zó het idee hebben, dat de wonderbare Geest van God met je meedeed (Rom. 8:26, 27).
Jacco had het allemaal intens meebeleefd. Daarna evenwel had hij het uitgeschreeuwd van nog méér verrukking:
Ik zie iets, (Joel 2:28),
had hij geroepen
iets als een vlag
een banier, die weggezet wordt
en iets als een veel prachtiger vaandel
wij nemen dat nieuwe
wij met ons twaalven
een nieuwe kans voor ons, kinderen van Abraham. Dít wilde Abraham eigenlijk zeggen. Dat van zonet: het hoort erbij (Mark. 16:15-18); het stond ook allemaal al in het goede boek (Jes. 28:11).
Dit is Abrahams échte erfenis!
En Paulus had daar maar gestáán
en telkens herzegd:
Er is geen grotere blijdschap, dan zoiets mee te maken (3 Joh. :4).
Eerst even wat vragen:
- Waren die Jacco en zijn kornuiten eigenlijk wel Joden?! Het stáát er in ieder geval niet.
Paulus ging in een nieuwe stad eerst altijd op zoek naar zijn volksgenoten. Heel de sfeer van deze en volgende teksten versterkt de indruk, dat het ook híer zo zal zijn geweest.
- In het verhaal staat toch veel meer dan in de tekst!
Het is ook een verháál
en: zoveel méér?
ik dacht, dat het wel ging.
Tot zover deze tussenvoeging. U, die dit leest, bent u ook niet een beetje als Jacco?!:
- rondgezworven, blik verruimd
- niet doods-star gebleven bij het geloof der vaderen.
Nee, soepel en vol leven in een bestaande overtuiging versterkt: dit inzicht, het geloof in God en Jezus, munt uit boven álles (Hoogl. 5:9,10).
Schijnzekerheden:
- in onze kerk komen zulke nétte mensen
- iedereen leest ónze theologen
- maatschappelijk worden wij zó erkend
prijsgegeven.
Het diepere gevonden; op zoek naar het diepste.
U hebt al gezien, dat een uiterlijk keurig leven niet het wézen van de zaak is. Uw ínnerlijk hebt u naar God toegekeerd.
Dappere zoeker!: u gaat nog méér vinden (Matth. 7:7). Even nog een paar puntjes goed doorhebben; (bekering is niet het láátste woord):
- om stand te houden bij tegenspoed;
- om nieuw te worden in plaats van aardig opgelapt;
- om blijvend iets hemels geestelijks te beleven.
Het diepste komt eraan; en het is eindeloos, zoals Gods Geest eindeloos is.
U staat midden in grote ontwikkelingen. U ziet misschien nog onscherp, wat er allemaal aan de hand is (Luc. 10:23). Bid, dat het licht u nóg meer opgaat. U loopt al goed: de berg van Gods heerlijkheid óp. Laten uw voeten steeds vooruitgaan. Stilstand betekent achteruitgang. Niets is daarbij een excuus, zelfs ouderdom niet.
Gooi de laatste restjes van:
- het wel gelóven
- het wel ergens áán of in geloven
- het aan God geloven
wég
!
Uw innerlijk bleef er koud, stroef en hard onder. Door het geloof in God en in Jezus wordt dat innerlijk warm
en soepel
en zacht.
|