Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    12-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fons De Roeck

    Gedachtenis aan

    Fons De Roeck

    14 juli 1939  -  10 maart 2017

    Goede Vrienden, Op zaterdag 11 maart overleed Fons De Roeck aan de gevolgen van een zware hersenbloeding die hem een jaar geleden trof. De begrafenis was op vrijdag 17 maart in de Sint-Martinuskerk in Kontich.

    Fotobewerking van Stanny Corewijn, waarvoor dank.

    Kontich 17 maart 2017

    Afscheid van een groot woordkunstenaar.

    Hallo Lisette en kinderen,

    Beste mensen,

    Toen ik vorig jaar, samen met Griet in de herfstvakantie, Fons ging bezoeken in het WZC Cantershof, wees niets in de richting van datgene waar we nu mee geconfronteerd worden.

    En zie ! Ginder heel, heel ver, een witte stip, langs den kant waar het Zuiden openklaarde, reed de witte huifwagen de reuzenboging onderdoor.

    Alzo vertrok Pallieter, de dagenmelker, uit het Netheland, en ging de wijde, schoone wereld in, lijk de vogels en de wind.

    Dit ware de laatste zinnen die Fons ons bracht in een geweldig einde van zijn voordracht, die hij voor ons had samengevat, in het Huis van Oscar.

    Hij heeft ons toen allemaal verrast en gepakt met een enig, unieke samenvatting van de Timmermans' roman Pallieter.

    Het aaneen vlechten van de verschillende passages uit het boek van de Fé vloeiden mooi en onverwacht ineen, en dit op de tonen van een intermezzo met een mondharmonica , bespeeld door Fons himself. Nog een verborgen talent!

    De verbazing was algemeen en we stonden minutenlang te applaudisseren, zodat zelfs Fons er een klein beetje ongemakkelijk bij stond.

    Twee dagen later sloeg het noodlot toe en het ongeloof werd door iedereen gedeeld.

    Het is verdorie niet eerlijk !

    Fons was een woordkunstenaar pur sang.

    We gaan door hem niet meer verwend worden, we gaan niet meer sprakeloos zitten luisteren naar de vertel- en voordrachtkunst die Fons zo kon beheersen.

    We gaan dit alles nu moeten missen.

    Fons het ga je goed daar aan de andere bladzijde van het boek.

    Mon Van den heuvel

    *****

    12-03-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.

    Is Timmermans groot?

    Door Felix Morlion O.P. – Uit Kunst en Geestesleven van 29/10/1932.

    Er zijn zekere lofspraken welke veel erger zijn dan een veroordeeling. Het geval Timmermans is met het verschijnen van « de harp van St-Franciscus » weer wat erger geworden ; men heeft weer in koor gesproken over de sappigheid van Timmermans en zich daarmee weer definitief de moeite gespaard om verder na te denken. Het wordt een echte plaag in Vlaanderen en ook in het buitenland steeds maar dien sappigen Vlaming te ontmoeten : zo vangt men een mensch en een volk in een adjektief, in een enkel-uiterlijke hoedanigheid. We moeten nu wel eindigen met eens lang en geduldig de vraag te stellen : is Timmermans dan toch niet meer dan dat? Kom, laten we even terug het werk van Timmermans doorwandelen en zoeken tusschen het weelderig, pallieteriaansch gewas, naar iets dat dieper wortelt, naar iets dat die- per is. Laten we midden het eenvoudig, sappig proza toch maar vragen stellen naar wat niet volledig uitgeschreven staat. Laten wij tusschen de adjectieven en beschrijvingen zoeken naar de ziel van den schrijver, naar zijn zwakheden en zijn overwinningen, naar de groei vooral van zijn God in hem.

    I

    'k Heb dorens om mijn hoofd gedragen
    en dorre bloemen in mijn hand.
    'k Ben lijk een beedlaar smart gaan vragen.
    'k Heb kruisen langs mijn weg geplant...

    'k Heb alles, alles afgebroken
    hetgeen ik nooit bewierookt had.
    Maar 'k heb mijn wit geluk gevonden in 't kleed
    van wee dat mij omvat!

    Geloof me, beste lezer, ik ben hier niet verstrooid en in een ander onderwerp verdwaald. Die verzen zijn werkelijk van onzen sappigen Felix Timmermans. Onze Fé had in zijn jeugd een romantieke dichtersziel, een van die zielen de zich eerst met het wit kleed van wee moeten omhullen eer ze zich dichterlijk voelen. Timmermans is zijn letterkundig leven begonnen met de erbarmelijkste romantiek, met die jammerlijke vlucht uit het gewone leven die een mensch wel echt ongelukkig maken kan, niet echt poëtisch. We lachen best niet te erg met de huilerige verzen van dien tijd of met het akelig monsterdrama ; « Holdijn ».
    Het was den jongen ernst en wat hij zijn kunst noemde was een zorgvuldig gekweekte ziekte die hem ten minste één aangenaam gevoel gaf: zich superieur te voelen aan de burgers rondom hem. Zoo is het romantisme.

    Maar er was erger. De ongevormde volksjongen begon te lezen en wel de troebel-geestelijke boeken van Maeterlinck en Huysmans en tutti-quanti. Zijn onbestemd romantisch heimwee-gevoel begon zich te verwikkelen met gedachten. Hij ontdekte een wereld die ver genoeg was, en ongewoon: de kabala-boeken; de theosofie, het occultisme. Een scheutje Ruusbroek daarbij (theosofisch gelezen), een select kunstenaarskringetje zelfs enkele experimenten spiritisme : het is genoeg om heelemaal neurasteniek te worden. En toch, dan reeds lag er in Timmermans iets onverwinnelijk gezond, sterker dan al die ziektekiemen.

    « De schemeringen van de dood » zijn het eerste werk uit dien tijd, en zeker het meest oprechte. De akelige geschiedenis van « De Lijkbidder » die de dood komt aanmelden van moeder, van «De Kelder», waarin zich de zinnelijke bruid verdronk die van haar mystieken man geen geslachtsvoldoening kreeg, van « Het Zevende Graf » dat toch voor de morgen kwam zijn prooi wist te krijgen, van « De witte Vaas » die door de rondwarende dood werd omgesmeten, van « Het Onbekende » dat den rampzaligen minnaar trekt naar den dood dien hij met zijn geliefde niet samen had durven ondergaan... dat alles is doorhuiverd van het echte torment dat de schrijver dan tot in de diepten van zijn ziel donker onderging. Doch wat de schrijver zelf slechts later in zichzelf heeft kunnen ontdekken dat voelen wij reeds onder de lezing dier verschrikkingen: hier is een man die een hoofd gekregen heeft om in het gewone dagelijksche gelaat der schepping schoonheid te zien en er te scheppen. In volmaakte tegenspraak, met de drakerig-akelige inhoud der verhalen ontwikkelt zich hier de blijde gave om kleur te brengen in het eentonige der dingen, om verrassing te brengen midden het alledaagsche, om een tapijt van frissche vergelijkingen te weven tusschen de naden van het banaalste zijn en gebeuren. Dit alles nog met donkere gaten, dit alles gedurig onderbroken door een holle pathos waar men niet de echte Timmermans vindt, maar de restjes van zijn onverwerkte lezing.

    Daarom grijpen we nieuwsgieriger naar zijn volgend werk: « Begijnhofsproken » en we vinden er wat gebeuren moest. De tooververhalen zijn nu al niet veel meer dan een excuus, en gelegenheid voor de kleurige tafereelen, voor de prettige vondsten, een kader voor het spelletje van een essentieel frissche fantasie. Alle kunstenaars, of ten minste alle zichzelf ontdekkend kunstenaar is zoo een beetje dilettant; hij geniet van zijn eigen middelen, van zijn uitbeeldingsmacht en vergeet daarbij een beetje waarover het gaat, en wat hij eigenlijk te zeggen heeft. Het geloof van Timmermans was in al zijn okkultistische doenerij natuurlijk heel vaag en ijl geworden. Hier is het al niet veel meer dan een decoratieve achtergrond waarop hij zijn figuurtjes kan schilderen. 

    Het begijnhof is voor hem wat het is voor veel verloopen romantiekers : een aangenaam anachronisme, een zoete herinnering uit tijden die ver weg zijn en dus poëtisch schoon. Voeg daarbij echter dat dit alles bij den rasechten Vlaming veel zichtbaarder, tastbaarder... en eetbaarder is dan bij den vreemden romantikus « lijk appelenreuk in een kast waar appelen hebben gelegen zoo leefde hier de vergane devotie der Kerstenheid » En spijts het « sappige » ophoopen van vergelijkingen en adjektieven, spookt in vollen ernst door Felix' proza en door zijn ziel de eenbaarlijke figuur van den duivel, waaraan hij sidderend gelooft En daar geurt toch steeds de zoete, zoete devotie voor Onze Lieve Vrouw die hij altijd heeft vereerd.

    II

    Pallieter is geen roes, geen zinnelijke roes zooals de meeste kritici herhalen (weer al een van die woorden die sukses hebben en ons verstand onstrueeren voor verder inzicht). Pallieter is een genezing, en niet enkel de vreugde om de genezing maar het voltrekken der genezing zelf. Pallieter is de krachtige stap in de natuur, van een man die zijn ziekte heeft gezocht in de vermufte kamers van een occultistisch gedroom. Het grijpen van een fel bezintuigde ziel naar al de volheden die door haar meer dan door andere grijpbaar zijn.
    Het herworden van een heerlijk kind dat te vergeefs gepoogd heeft oud en intellektueel en tragisch te worden. Wat moeten wij hier van zinnelijkheid spreken in den zin van die verkeerd ingevolgde neiging die men aan de menschen verwijt. Het is de zinnelijkheid van iemand die voor het eerst het volle register van de lichaams- en zielskrachten openzet, die zichzelf geheel in gezonde werking zet, die Gods schepping proeft met al de monden die God hem heeft gegeven. 

    Men zoeke hier geen regels hoe men leven moet: men vindt er dan wat men niet volgen mag en met recht heeft een kerkelijk gezag het boek (vooral om enkele passages) aan die onoordeelkundige lezers verboden. Men zoeke er den gang van een levensvreemdeling terug het leven in. Men zie in Pallieter niet Timmermans of niet een mensch maar een verlangen om weer heelemaal mensch te zijn, en hier in casu een verlangen dat sterk genoeg was en vier jaar geduldig om van den tranerigen, bibberigen verscheurden dichter weer een gezond mensch te maken.

    Theologisch is het boek ook niet juist en men kan (theologisch gesproken) wel van den amoralistischen Pallieter spreken: het is altijd eenzijdig. Wie al zijn krachten mobiliseert om tot de gezondheid, het physiologisch evenwicht, de harmonie der vermogens terug te keeren mag wel even voor een tijdje van de erfzonde abstraktie maken, en zelf vergeten te spreken over de zonde die toch in hem woelt. Pallieter, de mensch zonder bekoringen, de paradijsrnensch is wel niet mogelijk, maar hij helpt ons wel (als we die vraag niet stellen) om ons ook weer dichter bij de natuur te voelen en ten slotte dichter bij God. In dit geval heeft de dichter zelf klaar gezien, en klaar gezegd (« uit mijn rommelkas ») : « Wat was het vraagstuk van het leven? Er was geen vraagstuk meer. Het was maar iets dat te bewonderen was. Er is niets te doen dan te bewonderen. Bewonderen en anders niet! »

    III

    Timmermans is gezond. Hij is zichzelf. Wat zal hij worden? We volgen hem door zijn werk en we maken onderscheidingen. In de rust van zijn gemoed is bij Timmermans het oude geloof weer wakker geworden en warm en gemoedelijk. De oude vertellingen van vader zaliger komen weer boven. Hij schrijft « Het Kindeke Jezus in Vlaanderen ». Het boezemt hem echter geen belang in hier aan psychologie te doen, in het geval hier aan heiligenpsychologie. Timmermans neemt het eenvoudig evangelie en hij beschildert het met prettige Vlaamsche koleuren zooals de naïeve verluchters het eertijds deden. Hij laat in zijn verhaal ook enkele Vlaamsche menschen binnenwandelen, onder meer den guitigen zanger Kruisduit. Hij doet wel zijn best om Jezus, Maria, Jozef zoo heilig mogelijk te houden: hun geestelijkheid en hemelschheid verdwijnt nog al dikwijls onder de malsche kleuren van het tafereel. Het gevaar, of het gebrek, of de onvolledigheid, van alle schilder in de letterkunde: hij is meer schilderachtig dan diep.
    Het onderwerp was hier heilig diep. De schilder-schrijver heeft het vol vrome eenvoudige devotie met de bloemen en vruchten van zijn verbeelding omkranst en hij heeft misschien niet bemerkt dat de kransen ons dikwijls verhinderen het heilig gegeven te zien. En als hij later nog probeert rechtstreeks zijn « verve » in dienst van zijn geloof te stellen, dan moeten we erkennen dat het doorgaans nog niet beter lukt. Zoo in « De hemelsche Salomé », waar St. Katharina zelf wel een beetje opgeschroefd voorkomt en de dikke volksche figuur van Lapa heel het stuk overschaduwt.

    Beter dan, nederiger onderwerpen. Het leven der eenvoudige lui beschrijven in al zijn volkschheid die echte poësis is. « Het keerske in den lanteern » bevat juweeltjes in dat genre: « De Koninklijke Vlaai », « Tantjes Begrafenis », « Ambiorix » enz. De folklore, het volksche bijgeloof vervullen niet de rol die hun in de letterkunde toekomt: zij dienen niet om iets te beweren dat de schrijver wil doen gelooven maar om de psychologie te uiten van die menschen die erin gelooven. 
    Wat zijn « De Madonna der Visschen », « De lijkkistprocessie » en vooral « De tryptiek der heilige Drie Koningen » meesterwerkjes op dat gebied! En de uitbundigheid der kleuren van sommige tafereelen, verhindert de opperste fijnheid niet in enkele : getuige het stille, genuanceerde verhaal van « Juffer Symforoza, begijntje. » En toch hier ook een gevaar, of gebrek, of onvolledigheid, en ongeveer het tegenovergestelde van het voorgaande. Hier het heilige, dikwijls om het volksche te illustreeren. 

    We zien wat reeds in Pallieter een procedé geworden was: de processie, de pastoor en vele andere dingen worden er gebruikt om het geval wat plezanter en « sappiger » te maken, en de godsdienst komt er zoo niet onsympathiek, dan toch niet echt serieus voor? Wachten wij ons wel hier de zaak te ernstig op te nemen; lachen is toch geen kwaad ook niet wanneer nu, in een prettig vertelselke, de pastoor of zijn meid of zijn processie daartoe gelegenheid geeft. Doch we staan hiermee aan de groote vraag die we voor Timmermans en voor ieder schrijver die als groot aanzien wordt stellen moeten. Kan Timmermans niet meer dan vertelselkes schrijven?
    Kan hij niet grijpen naar 't binnenste geheim van het werkelijke, tragische leven waar geen verbeeldingskens of sappigheden helpen kunnen maar alleen de duistere slag van geest en hart treffen kan? Geeft bij ons niet wat meer is dan kleurige landschappen en koddige figuurtjes: menschen, echte menschen in al hun diepte en volledigheid?

    IV

    Anne-Marie is het eerste groote werk van Timmermans. Het is misschien niet kleuriger en fijner dan « Het Kindeke Jezus in Vlaanderen. » Het is zeker niet zoo gul en geweldig lyrisch als Pallieter. Doch Pallieter is een opbruischen naar buiten en we bevinden, als we het koel herlezen dat de diepere mensch daar absoluut niet aanwezig is, die mensch die zich beweegt tusschen de wereld van goed en de wereld van kwaad. Het « Kindeke » en de andere boeken zijn lief en soms gemoedelijk, maar ze blijven hopeloos schilderen aan den buitenkant der dingen. Hier in dit boek zien we voor 't eerst bij Timmermans een ziel van binnen, een meisjesziel die blijven zal als alle kleuren en geuren vergaan.

    De eerste bladzijden van het boek met hun meer getemperde kleur en humor (renaissance-stijl, lichtjes ironisch en sentimenteel) hebben als voornaamste hoedanigheid dat ze een gewenschte atmosfeer scheppen voor de zachtvrouwelijke, zuivere en stille verschijning van het meisje uit Italië. En lijze, toch hoorbaar midden het luide gerucht van Pirroens gedachten, en het tikken en zingen der dolfijnen, en de wandelingen en processies en vermaken, hooren we den slag van het maagdelijk hart van Anna-Marie, en de liefde die zacht maar sterk wordt in dat hart, en de even sterke wil van het geweten. Dit is hier nu geen litteratuur uit het leven weggedroomd, maar dit is het diepere, meest ongeziene gebeuren van het leven zelf. In het hart van dat naïeve ongerepte kind strijden de twee groote machten : de liefde voor een man die bezitten wil ook al is die man reeds gehuwd, en de liefde voor God die gehoorzaam maakt. En wat zeldzaam is, zelfs bij romanciers die zich katholiek noemen, de genade van God is hier geen ver geloof, maar een werkelijkheid even dicht en even sterk als de warmste liefde. En we zien dat alles in zijn geheimste roerselen, met zijn naiëfheden en zelfbedrog, met zijn zwakheden en zijn overwinningen, en zijn steeds intensere strijd... tot op het oogenblik dat de rede en de vrijheid een enkele maal bezwijken onder den angst: Anna-Marie eindigt haar leven onder de wateren der Nethe.
    De schrijver heeft het
    geheim van die daad niet willen oplossen: de kristen schrijver laat het laatste woord van zijn roman, zooals van het leven, best bij God. 

    « De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaerdt » weer een greep meer in het sappige. Het sap der druiven is in dit geval de grote vereering en mijnheer de pastoor illustreert dat sappige, met een soort mystiek die tracht een beetje franciskaansch te zijn. Het is een brave mensch, mijnheer de pastoor, zooals ten andere de schrijver zelf, die alles wel ernstig meent wat de pastoor zegt. 
    Doch als mystiek nemen we dat niet ernstig op : het is niet meer dan een zeer devote gedachtekronkeling die in het verhaal zeer dekoratief werkt. Wat meer dan jammer is : de Fé heeft getracht in de figuur van Isidoor, de ongeloovige twijfelaar weer eens intellektueel te doen en hij had toen moeten weten dat dit nu juist zijn specialiteit niet was. Isidoor is psychologisch vals en zijn twijfels rieken naar de boeken Timmermans gelezen heeft, of om het klaarder te zeggen : een Isidoor levend wezen is niet, maar wel een bloemlezing uit enkel slecht geschreven en slecht overgeschreven droomerijen. Maar daar is de figuur van Leontientje die dat alles vergeten doet, een weder uitgave van Anne-Marie, even schoon en vrouwelijk en kinderlijk heldhaftig in haar geloof.

    Breughel: de maat breeder uitgezet, min of meer het meisjesfijne en subtiele-geestelijke, nu hun mannelijk-geweldige en tragisch-kristelijke Breughel: 't volle orkest der zinnen berst open op de wereld, maar ook hun bitterheid komt tot het hart. Breughel, een Pallieter die langer heeft geleefd dan zijn eerste ontdekkings-vreugden, die gevoeld heeft welke wet tegen zijn zinnen streed, die gezondigd heeft maar die ook heeft verzaakt tot hartebloedens toe Het overdadige van stijl en fantasie hebben hier eindelijk een onderwerp gevonden dat juist in die atmosfeer best leven kan. Breughel, de man naar buiten en naar binnen geweldig, wiens zielegeweld niet wordt overschreeuwd door de geweldigste kleuren, en wiens twijfels zwakheden geen litteraire reminiscenties zijn maar doorleefde werkelijkheid. Prachtige zielsdoordaverende driftmomenten (en nog meest misschien die schreeuwen en dat geduld in de liefde van bijzit Anneke), maar ook tusschen dit alles, dikwijls zwak en onmachtig, maar altijd werkelijk de macht van het geloof. Timmermans staat nu heelemaal buiten het kleurig hofke van zijn verbeelding, in het volle tragische leven der werkelijkheid.

    V

    En « De Harp van St-Franciskus » ? Een heilige naar zijn nart, een kristelijke Pallieter! Een heilige waar de genade en de natuurlijkste natuur één geworden zijn! De sappigste der menschen en de heiligste sappigheid! Ja. Dit zou misschien wel het beste boek moeten zijn van Felix Timmermans. Maar we zoeken te vergeefs naar dien golfslag die door het boek en door ons golven moet, en we vinden slechts passages waar we worden
    aangedaan. We vinden, prettige beschrijvingen en veel naïef schoon gevoel, maar vinden niet de ziel van Franciskus en haar eenheid en volledigheid. En wat erger is, we voelen dat hier en daar de asem van het boek verslapt en zelfs zijn technische vaardigheid. We voelen dat hier en daar de asem van het boek verslapt
    en zelfs zijn technische vaardigheid. We voelen zelfs de armoede die hier en daar (waar het niet anders meer gaat), de taalfouten zijn sappigheid te zoeken en te denken dat de lezer ook onder den indruk komt als « hij begost straf te bidden ».

    Zou Timmermans werkelijk gaan gelooven in het sappigheidsdogma zijner kunst? Zou hij
    het beginnen gemakkelijk nemen en niet verder zoeken naar wat in hem nog niet uitgebaat is? Nu moeten we wachten. We weten : het heilige onderwerp is boven de kennis en vorschingskracht van Timmermans. Hier is geen diepere intuïtie in het geheim van den heilige. Met een groote liefde heeft Timmermans het vertelseltje der Floretti wat versierd en getracht (soms zonder te lukken) het nog sappiger te maken. Maar hij heeft aan het geheele werk niet kunnen geven dien innerlijken levensstroom die opwelt uit zijn eigen diepte. Hij heeft het heiligenverhaal smakelijk en vroom naverteld: hij heeft den heilige niet doen leven in zijn volledig menschelijke werkelijkheid.

    We wachten nu Timmermans grijpe nu weer eens in dat gewone leven dat hij bereiken kan, en begrijpen, en beleven, in al zijn kleinheid en grootheid, in zijn sappigheid en eigen intensiteit, in zijn zwakheden en in zijn geheime, godgenadige goedheid. Hij schrijve weer de geschiedenis van een mensch niet te heilig en te boos, een mensch die hij niet in de legende, of in zijn bewondering zoeken most, maar in de wereld rondom hem en in zijn eigen zelf.
    Dan kunnen we wellicht nog eens zeggen, fier en vreugdevol:

    Timmermans is groot.

    *************

    11-03-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer

    Renaat Veremans vertelt
    Stadsgenoot van de Fee en dorpsgenoot van de Nest.

    Door José de Ceulaer uit De Standaard van 14/08/1959
    Renaat Veremans woont te Antwerpen in de Vlaamse Kunstlaan. « Zijt gij opzettelijk hier komen wonen omdat de straatnaam u aantrok of is het toeval geweest ? » Met die vraag begonnen we ons gesprek, nadat we een zetel hadden uitgekozen tegenover de vleugelpiano, waarop een Veremanskop van Maurits Van Reeth ons over de schouder van zijn model stond aan te kijken.
    Het zelfportret van Isidoor Opsomer knipoogde even en in onze rug voelden we de blikken van Felix Timmermans en Guido Gezelle, die hun plaats in en op de bibliotheek hebben. « Dat is natuurlijk een toeval geweest », antwoordde onze gastheer « Zoals het ook een toeval geweest is dat ik te Brugge eerst in de Vlamingstraat woonde en daarna in de Peter Benoitstraat. Maar die laatste straat kreeg na de bevrijding een andere naam, omdat Peter Benoit, zoals ge wellicht weet, een «zwarte» geweest is. Ze werd dus Manitobalaan, een naam die ik enkel kan onthouden als ik aan 'mijnen toebak' denk.»

    Wie biografische gegevens over Renaat Veremans wil hebben moet bij zijn vrouw terechtkomen. Zij is het geheugen van de toondichter, waarin al de verhuizingen, aanstellingen, titels van komposities en data van uitvoeringen gegrift staan. Ze reproduceert ze met de nauwkeurigheid van een elektronisch brein. Maar er is één verschil dat men zelfs voelt wanneer ze niets anders dan een datum aan het verhaal van haar echtgenoot toevoegt : haar hart is erbij! Door haar blik en haar glimlach, waarin een gelukkige en rechtmatige trots zich vermengd heeft met haar aangeboren bescheidenheid en innemende eenvoud, straalt het kleinste feit de warmte uit van een samenbeleefde herinnering. De tijd verinnigt de glans van het gedeeld geluk en verzacht de pijn van het samengedragen leed.

    Op maart was het 65 jaar geleden dat Renaat Veremans te Lier geboren werd. Het heimwee drijft hem nog dikwijls terug naar zijn geboortestad, al is het maar om wat rond te wandelen op het stille begijnhof. In 1914 verliet hij de stad met de laatste trein, want enkele dagen later werd Lier door de Duitsers bezet. Hij was toen aangesteld tot organist in de Sint-Pauluskerk te Antwerpen.  
    In 1927 werd hij benoemd tot leraar aan het conservatorium en tot 1943 was hij dirigent van de Koninklijke Vlaamse Opera. Daarna werd hij direkteur van het conservatorium te Brugge, waar hij verbleef tot 1952. Hij is er fier op dat het koor dat hij er oprichtte, tot Veremans-koor werd omgedoopt en dat het zijn naam alle eer aandoet.

    JALOERS OP ERNEST CLAES
    Hij is geboren Lierenaar en aangenomen Antwerpenaar. « En toch ben ik altijd een beetje jaloers geweest op Nest Claes, zegt hij, omdat hij Averbodenaar is. Dat zal nu niet meer nodig zijn, want op 16 augustus word ik aangesteld tot ereburger van Averbode. Bij die gelegenheid zal mijn dorpsgenoot een feestrede houden en zal ik onthaald worden door de autentieke Fanfare van de Sint-Jansvrienden. Renaat Veremans en Felix Timmermans hebben zeer dikwijls samen hun vakantiedagen in Averbode doorgebracht. Tijdens een van hun wandelingen op de «Weefberg» ontstond bij Timmermans de inspiratie voor « Ik zag Cecilia komen ». Na zijn dood werd hij ieder Jaar in de gastvrije abdij door zijn trouwste vrienden herdacht. Renaat Veremans organiseerde telkens die intieme bijeenkomsten en leidde ook het gedenkboek in waarin de aldaar gehouden toespraken werden bijeengebracht onder de passende titel : « Felix Timmermans leeft voort! » 

    Als Renaat Veremans over de Fee begint te vertellen, geraakt hij niet uitgepraat. « We leerden mekaar kennen bij een diamanten bruiloftsfeest in onze straat. De Fee had een kartonnen karnavalsneus op, maar dat belette ons niet met het serieuste gezicht van de wereld over Beethoven en Wagner te spreken. Later heeft hij er mij toe gebracht vegetariër te worden, want ik was, volgens hem, als beenhouwerszoon de meest geschikte persoon om het vleesderven te propageren.
    Toen we nog niet getrouwd waren, liepen we achter een paar kostschoolmeisjes aan. De Fee stelde voor, dat wij samen een opera zouden maken voor kostschoolmeisjes. Het werk zou niet mogen worden opgevoerd tenzij in aanwezigheid van de dichter en de toondichter. Dat was het enige middel om in de kostschool binnen te geraken. Het werk bleef echter onvoltooid, maar de Fee verwerkte de stof in een van zijn Begijnhofsproken : Het Fonteintje. Een tweede poging om een opera te maken mislukte eveneens, maar veel later kwam dan toch Anna-Marie op de planken.
    Ik ben ook gelukkig dat ik erin geslaagd ben muziek te schrijven voor de gedichten uit Adagio, zo als de Fee mij gevraagd had. Er werden er reeds drie uitgegeven, en ik heb er pas zes andere voltooid. Ze werden geschreven voor groot orkest en altstem ».

    NOG LANG NIET UITGEZONGEN
    En zo zijn we uit het rijk der herinneringen weer in het heden gekomen. Renaat Veremans is nog lang niet uitgezongen. Hij zit nog vol levenskracht en inspiratie. Men weet, dat hij naast tal van liederen drie opera's komponeerde — Beatrijs, bewerkt door Juul Gondry, nadat hij « Ik dien » van Teirlinck, had zien opvoeren : « Anna-Marie » dat in 1938 werd gecreëerd te Antwerpen en ook in Keulen werd opgevoerd ; de een-akter « Bietje », van Maurits Sabbe in de bewerking van Joris Diels — en twee operetten : « Het Wonderlijke Avontuur », op tekst van Jaak Ballings, en « De Molen van Sans-souci » op tekst van Harting. Naast de « Mis ter ere van Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen » die bij de Timmermansherdenking in 1957 te Lier werd uitgevoerd, komponeerde hij een «Fraciskusmis» een « Sint-Jozefsmis » en een « Mis ter ere van O. L. Vrouw van de Rozenkrans ». Zijn « Maria-oratorium voor Averbode geschreven, werd aldaar vóór de abdij opgevoerd in 1952. Zo pas voltooide hij een nieuwe symfonie.

    « Ik ben ook klaar met een '' Prefatio pro defunctorum '' voor koor, soli en groot orkest. Het is een bewerking van de prefatie van de dodenmis, maar het is niet liturgisch en ook niet droevig. Het eindigt met het Sanctus en het Benedictus en de opvatting is iets in de trant van het Requiem van Brahms. Ik ben van plan een Rozenkrans te kom poneren. Pater Mesotten is bezig daarvoor de tekst te schrijven, die gebaseerd is op de mysteries van de rozenkrans. En dan zou ik nog gaarne muziek maken voor de Kruisweg van het Lierse begijnhof, maar de moeilijkheid is dat ik reeds een Kruisweg heb gekomponeerd, een bewerking van de « XIV Stonden » van Guido Gezelle. »

    DE SCHULD VAN EEN GRAANKOOPMAN
    Wat Renaat Veremans ook nog moge komponeren, toch zal hij in ieder geval voor het ganse Vlaamse volk, dat hem zo dierbaar is, vooral de komponist van « Vlaanderen » blijven. Het was zijn derde lied. Hoe het ontstond, moet ge hem zelf horen vertellen. 
    Maar eerst verklapte hij nog hoe hij zijn eerste lied schreef: « Er is nooit in het Sint-Gummaruskollege een slechter leerling geweest dan ik. Zekere keer zat ik in de avondstudie mijn hersenen geweld aan te doen om uit te rekenen hoeveel winst een koopman gemaakt had door een zeker aantal zakken graan te verkopen. Ten slotte liet ik de koopman aan zijn lot over en nam ik mijn bloemlezing. Ik vond daarin een gedicht, getiteld : « Liefde van Jezus ». Bij het lezen kreeg ik zoveel kompassie met het Kindje Jezus, dat daar « zo schreiend in de kribbe lag », dat ik vond, dat die woorden nog eens zo schoon zouden zijn als men ze zong. En, werkelijk, ik hoorde een melodie die paste bij de woorden. Op het blanke papier dat nog altijd wachtte op de winst van mijn vervelende graankoopman, begon ik notenbalken te trekken, en voor het einde van de studie was mijn eerste lied af. Ik liep recht naar huis om het voor mijn ouders te kunnen zingen en voor te spelen. Mijn moeder, die geen muziek kende, maar zeer godvruchtig was, vond het toch zo schoon.

    Mijn vader, die wèl muziek kende, zegde eenvoudig : « Manneke wa zulde nog veel moete liere » Mijn moeder nam hem dat halvelings kwalijk en verklapte aan Pater Standaert, die Jezuïet en muzikant was, dat ik een lied had geschreven. Op 'n donderdagnamiddag zou ik hem mijn eerste muzikale zonde gaan opbiechten. De pater vroeg mij glimlachend waarom ik de begeleiding voor harmonium had geschreven. Zeer bedeesd  antwoordde ik dat zo'n religieus lied het best kon vertolkt worden met harmonium-begeleiding. Hij vroeg me dan om het eens op het harmonium te spelen. Toen ben ik lelijk in affronten gevallen, want ik die dacht dat een harmonium dezelfde omvang had als een piano, had hetgeen de linkerhand moest spelen zo laag geschreven en hetgeen de rechter moest spelen zo hoog, dat er geen enkele van al mijn noten op het klavier te vinden was. Dat was allemaal de schuld van die graankoopman. » Daarna schreef hij de muziek voor een Liefdelied van zijn vriend Jos Arras. 
    En dan komponeerde hij « Vlaanderen ».

    « Ik was zestien jaar en organist in de Kluizekerk, toen mijn vriend Nand De Prince mij vertelde dat er te Mechelen een vereniging gesticht was « Voor Taal en Volk » met de bedoeling het Vlaamse volkslied te verspreiden, en er was een wedstrijd uitgeschreven onder de Vlaamse komponisten. Mijn vriend zei dat ik moest meedoen. Ik dacht er niet aan, maar hij bleef zolang aandringen, tot ik ten slotte zei dat ik toch geen tekst had. Maar mijn vriend had een tekst meegebracht en haalde «Vlaanderen » boven, dat toen nog niet van Veremans, maar van Willem Gijssels was. 
    Ik schreef dan toch maar de muziek. Ik speelde het mijn vriend voor, maar toen hij mij zijn « Drie kussen » van Ledeganck, op zijn beurt had voorgespeeld, vond ik zijn lied zodanig schoon, dat ik mijn «Vlaanderen» stilletjes in een schuif wilde gaan opbergen. Maar Nand De Prince hield zolang vol, tot ik het dan toch maar instuurde. Ik had echter vergeten mijn adres op de inzending te vermelden.

    Nand De Prince kwam na enkele tijd met het nieuws af, dat men hem gevraagd had of hij te Lier soms geen Renaat Veremans kende. Ik moest naar Mechelen en belde aan bij Dokter Magnus, voorzitter van « Voor Taal en Volk ». Het was in mijn vegetariërstijd en ik was zo graatmager dat de Dokter mij vroeg wat ik mankeerde. Niets, zei ik, maar ik ben Veremans. Zeg dan aan uw vader, dat zijn lied « Vlaanderen » bekroond is zei de dokter. Dat is niet van vader, meneer doktoor, dat is van mij, zei ik. Nooit heb ik een mens meer zien verschieten dan hij. 
    Ik was echter helemaal niet blij, want ik was leerling aan het Lemmens-instituut en het was verboden iets uit te geven zonder toelating van de direkteur. Ik smeekte de dokter om het lied niet te laten uitgeven, maar het was bekroond en het zou uitgegeven worden.

    Toen ik het enkele weken later zag liggen in een uitstalraam, ben ik die dag wel tien keren voorbij de winkel gewandeld om mijn naam gedrukt te zien en ik had goesting om aan al de mensen die voor het winkelraam stonden, te zeggen: Die Renaat Veremans van dat lieke, dat ben ik ! Maar mijn vreugde was minder groot, toen ik bij de direkteur van het Lemmens-instituut geroepen werd, die mijn lied in handen had. Ik deed heel verbaasd en zei : Kijk, die komponist heeft juist dezelfde naam als ik. Dat is er een uit Turnhout, dat is nog familie, maar al jaren spreken we daar niet tegen. Een paar jaar geleden heb ik pas vernomen dat ik niet helemaal gelogen had.

    Toen ik de muziek schreef voor de film « Helpende Handen » in opdracht van de Broeders van Liefde, moest de muzikale opname gedirigeerd worden door Broeder Alberic, in de wereld Renaat Veremans, en... van Turnhout ! Uiteindelijk liep het echter nog goed af in het Lemmens-instituut, want in plaats van mij aan de deur te zetten, speelde de direkteur mijn lied op het klavier en hij zei : « Manneke, dat is een schoon lied ! En dan heb ik ten slotte maar bekend, dat ik het geschreven had.»

    DE BRIEF VAN MARIEKE
    Renaat Veremans is nu bijna vijftig jaar ouder geworden. Bij zijn vijfenzestigste verjaardag hebben zijn vrienden hem een gedenkboek aangeboden. We hebben er samen met hem in gebladerd. Er staan tekeningen in van Baron Opsomer, Saverijs, Flor en Maurits Van Reeth, Dirk en Gerard Baksteen, Fred Bogaerts, Frans Mertens en nog zoveel anderen. Verzen van Albert Westerlinck en andere dichters, huldeblijken van Mgr. Van Waeyenbergh, van Victor Leemans en van toondichters als Emiel Hullebroeck en Armand Preud'homme, hartelijke woorden van tientallen vrienden. 
    Met een zekere ontroering leest hij de namen van Jef Van Hoof, Edward Verheyden en Blanka Gijselen, die inmiddels reeds gestorven zijn, maar het sterkst heeft ons de brief getroffen van Marieke, de weduwe van zijn dierbaarste vriend, Felix Timmermans, omdat ze zo eenvoudig en zo hartelijk zijn :

    Beste René,

    Indien Felix nog leefde, dat weet gij goed genoeg zou hij hier, dadelijk een gedicht geschreven hebben en een tekening gemaakt voor zijn beste vriend.
    Nu ben ik het, René, die in mijn naam, en in de naam van Felix, u veel geluk wens met uw vijfenzestigste verjaardag, met al het schone dat gij aan ons volk geschonken hebt ; met de hartelijkheid, die altijd van u uitstraalde.

    René, en ook Maria, onze wederzijdse vriendschap en genegenheid is altijd iets speciaals geweest, sereen en duurzaam en trouw. Ik ben blij dat die vriendschap tussen u en Felix tot zoiets hoog en schoon is uitgegroeid. 
    Ik ben blij u te mogen kennen en wens u nog veel geluk, veel vreugde en veel inspiratie.

    Uw Marieke Timmermans.

    « Schoon, hé! » zegt Renaat Veremans. Hij trekt even aan zijn sigaartje en drinkt nog een teug koffie. We zitten even te zwijgen en we vragen ons af waar naar hij in die stilte zit te luisteren. Is het naar een van zijn jongste Adagio-liederen of hoort hij reeds in zijn verbeelding de fanfare van de Sint-Jans vrienden de ereburger van Averbode verwelkomen?

    ************

    04-03-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez

    Vakantie bij de oude boeken...

    Door Gaston Durnez uit De Standaard van 31/3/1990

    Job Deckers, antikwaar.
    De beste klanten komen stil binnen. Zij zeggen goeiendag en nemen meteen een boek uit het rek waarin zij beginnen te kijken. Aan de manier waarop zij dat doen, herken ik de echte liefhebbers en zie ik of ze gaan kopen of niet. Er zijn mensen die de winkel binnenstappen met de handen op de rug, wat rondkijken en naar mij toe schuifelen. Die komen alleen voor een babbeltje. Welkom, natuurlijk! Ik praat graag met de mensen, zeker over boeken en schrijvers. Maar kopers zijn het niet. Of toch zelden. Wie ze ook zijn, mijn klanten zien er goedgezind uit. Heb je dat al opgemerkt? In antikwariaten bots je zelden op slecht gezinde mensen. Wie in een oude-boekenwinkel komt en rondsnuffelt in de rekken en kijkt naar de prenten aan de muur, voelt zich altijd een beetje in vakantiesfeer, buiten de drukte van de nieuwe winkels waar de tijd je op de hielen zit. Tenminste, zo voel ik het aan. Trouwens, in de vakantiemaanden krijg ik dubbel zoveel bezoek als op gewone dagen. Ook van de kinderen.

    Job Deckers, een 42-jarige Antwerpenaar die in Lier een oude-boeken winkel drijft, kent zijn publiek. Hij zit nu al een tiental jaren in het vak, observeert vijf dagen per week de gaande en de komende man, voert lange gesprekken met oude en jonge Stripfanaten, Timmermans-verzamelaars, eerste-drukkenjagers, Anton Pieck vrienden, kollektioneurs van Liebig-prentjes, Hollandse nostalgiezoekers, alle soorten van bibliofielen en bibliomanen,beleggers in boeken en simpele kijkers en lezers, niet te vergeten de grijze gepensioneerden die eindelijk tijd hebben om dat Onvergetelijke Jeugdboek op te sporen dat zij bij hun Plechtige Kommunie cadeau hebben gekregen en dat zij in de loop van een leven vol verhuizingen verloren speelden.

    ''Een oude-boeken winkel is een heel speciale wereld", zegt Job Deckers. ''Ik ben blij dat ik er deel van uitmaak, niet alleen als winkelier, ook en vooral als boekenliefhebber. Want ik verzamel zelf ook, voor mij persoonlijk. A propos, hebt u toevallig voor mij niet een eksemplaar van Dingen, daar zoek ik nu al jaren naar..."

    Artiestenbloed
    Job Deckers, op 23 oktober 1947 geboren in de Sinjorenstad, stamt uit een kunstenaarsfamilie. Zijn grootoom, Herman Deckers, staat in onze literatuur bekend als de stichter van De Pelgrim, de beweging voor een kostelijke kunst die in de jaren twintig namen als Felix Timmermans, Flor van Reeth en Gerard Walschap verenigde. Een andere grootoom was de beeldhouwer Edouard Deckers. Een betovergrootvader heette Edward Dujardin, de illustrator van Hendrik Conscience.
    Langs moederszijde was er overgrootvader Hubert Melis, auteur, in de Vlaamse Beweging vooral bekend als de stadssekretaris van Antwerpen die in de Eerste Wereldoorlog een rol speelde in het aktivisme.
    ''Het zat dus in mijn bloed, maar het is er vrij laat uitgekomen", vertelt Job Deckers, die al kon lezen voor hij naar school ging. Na de humaniora trok hij voor een halfjaar naar Amerika, speelde daar manusje-van-alles, werkte nadien als agent van een Nederlands elektronikabedrijf in Frankrijk en Zwitserland.

    ''Ik was veel weg, altijd in een ander milieu. Tot ik er genoeg van kreeg en eindelijk ging doen wat ik graag wilde. Ik werd handelaar in oude boeken. Ik heb altijd van boeken gehouden en mij tussendoor een serieuze eigen verzameling opgebouwd. Vooral van kunstgeschiedenis en andere historie. Geschiedenis is een van mijn liefhebberijen. Ik speel dus mee in een groep die de plaatselijke geschiedenis uitspit." Job Deckers vestigde zich in een pand(je) tussen de grote ''meesterswoningen" aan een zijstraat van de Grote Markt. ''In Lier, uiteraard. Ik was verliefd op Lier en ik ben dat gebleven. He stad heeft atmosfeer, karakter, traditie. Dat telt mee in ons vak."

    De naam van de winkel lag dan ook voor de hand: Schoon Lier. Naar de titel van een Timmermans-lofzang. ''Vijf jaar heeft het geduurd eer ik stevig gevestigd was. Toen kon ik op een mooie dag een goeie biblioteek aankopen. Dat was mijn definitieve start. Het duurde dus een tijdje, misschien omdat ik streng selekteer. Ik wil niet alles verkopen. Ik moet er achter kunnen staan. Dus heb ik mij op de eerste plaats gericht op Vlaamse schrijvers. Met de klemtoon op de generatie vóór de mijne. Dat wil niet zeggen, dat de Vlaamse auteurs over het algemeen het best verkopen in het zogenaamde tweede circuit. Er zijn toppers en laagvliegers bij. Maar een mens moet plezier hebben in zijn werk. Mijn ondervinding zegt mij wel, dat de belangstelling voor de letterkunde uit Vlaanderen in mijn branche gestegen is. Ik denk wel eens dat de groeiende Vlaamse autonomie en het daarmee gepaard gaande Vlaamse bewustzijn daar iets mee te maken hebben."

    Geldt dat ook voor tweedehandsboeken over de Vlaamse Beweging?
    ''Vreemd genoeg konstateren mijn kollega's en ik sinds twee of drie jaar een dalende belangstelling voor dit genre. Dat staat dus in tegenstelling tot wat ik zeg over onze autonomie. Het onderwerp ''Vlaamse kollaboratie" kende wel een opflakkerende interesse. Dat heeft vooral te maken met de tv-uitzendingen. Die stimuleren de weetgierigheid over het onderwerp. Ondertussen is de markt op dit gebied wel verzadigd, denk ik."

    Strips en SF
    Is het waar dat de interesse voor beeldverhalen afgenomen is?
    ''In elk geval kennen de albums bij de uitgevers een terugval. Als ik mij niet bedrieg, verschijnen er thans tot dertig procent minder nieuwe of herdrukte titels dan enkele jaren geleden. 't Is waar dat het genre in de beginjaren tachtig een wildgroei heeft meegemaakt. Nu haakt menig oververzadigde verzamelaar af. Alleen de vraag naar oude titels is fel gestegen, titels dan van auteurs als Willy van der Steen, Hergé, Marc Sleen en Pom. Een stripauteur wiens aandelen stijgen, is Bob de Moor, de medewerker van Hergé, die na de dood van de Meester meer in de kijker is gekomen.
    Prijzen? Ik ga ze u niet noemen, ik zou ze alleen maar de hoogte injagen! In elk geval liggen de prijzen van antikwarische strips veel te hoog, in vergelijking met bepaalde belangrijke genres als bv. de boeken uit de 17de en 18de eeuw. Hetzelfde geldt voor boeken over Art Deco en antiek. Zij worden overgewaardeerd. Wacht maar, straks is de markt uitgeput en zal ze instorten."

    Ik zie in de rekken nogal wat Science Fiction. Blijft dat genre standhouden?
    ''Nee, niet goed. SF-boeken kennen in het antikwariaat een inzinking. Tien jaar geleden moest je daar kasten vol van hebben. Nu niet meer. Misschien is de SF achterhaald door de werkelijkheid. Over het algemeen merk ik een verschuiving naar de non-fiction, terwijl de parapsychologie veld verliest ten voordele van de filozofie. De mensen willen beter geïnformeerd zijn. Ook de jeugd.
    Ik constateer dat de jonge bezoekers van nu meer kennis van boeken hebben dan die van tien jaar geleden, echt waar. Ze zijn meer allround geïnteresseerd, ze weten waarvoor ze naar de winkel komen."

    En uw eigen hobby, de geschiedenis en de heemkunde?
    ''Boeken over plaatselijke geschiedenis, over volks- en heemkunde, blijven het goed doen in het antikwariaat. Meestal verschijnen zij op kleine oplagen, voor een beperkte gewestelijke kring, maar na een vijftal jaar duiken ze in het antikwariaat op. Liefhebbers zijn meestal mensen van boven de veertig. Tot hun grote zoek-objekten behoren, in de Kempen maar ook in menig andere streek, alle geschriften van Jozef Weyns, de eerste konservator en vormgever van ''Bokrijk". In de Kempen is zijn streekgenoot René Lambrechts van Heist-op-den-Berg een veelgevraagde auteur, vooral met zijn Bezem en Kruis''.

    Schatten op zolder

    Job Deckers filozofeert graag over zijn beroep. ''Als je hier dagenlang zit, heb je tijd om over de dingen na te denken". Hij zingt de lof van boeken waarin vorm en inhoud goed samengaan, en van auteurs als Stijn Streuvels die een erepunt maakten van een goede technische vormgeving hunner geestesprodukten. ''Ik droom van een Streuvels Genootschap", voegt hij er aan toe. ''Wat een groot auteur is dat geweest en gebleven! Maar het publiek kent hem nog zo weinig." Tegen mensen die boeken kopen bij wijze van belegging heeft Deckers ''eigenlijk" iets. ''Boeken moet je kopen omdat je ervan houdt. Boeken, daar moet je kunnen tegen spreken."

    Hoe geraakt u aan de voorraad voor ''Schoon Lier" ?
    ''Wel, antikwaren hebben allemaal zo hun geheimpjes die zij niet gemakkelijk verklappen. Daarbuiten bezoek ik openbare verkopingen en veilingen. En ik vind heel wat bij partikulieren. Af en toe plaats ik advertenties in huis-aan-huisbladen, terwijl de volksmond evenzeer een belangrijk propagandist voor mij is. De meeste mensen die boeken kwijt willen, bellen mij op en als het de moeite waard is, ga ik hun kast inspekteren. Meestal gebeurt dat in de jaarlijkse schoonmaakperiode, na sterfgevallen of kort voor de vakanties als men geld nodig heeft... Er bestaat ook een vorm van ongeorganizeerde samenwerking onder antikwaars.

    Wij kennen elkaars belangstellingspunten en specialiteiten. Wij wisselen uit. Bij voorbeeld op gebied van plaatselijke geschiedenis. In Lier heeft het niet veel zin dat ik boeken over de historie van Hasselt of Sint-Truiden aanbied. Die verwissel ik dan bij kollega's voor publikaties over onze stad en omgeving Opmerkelijk is hoe bepaalde boeken of boekensoorten op een bepaald moment als het ware uit het niets opduiken en door het publiek gevraagd worden, nadat ze jarenlang in 't vagevuur hebben verbleven. Het gebeurt dat boeken het in de gewone winkels helemaal niet doen en dat de uitgever ze dan maar in armoede naar de ramsj voert, als hij ze niet wil vernietigen, waarna ze voor een aantal jaren een verborgen leven leiden en tenslotte, niemand weet goed hoe en waarom, in het antikwariaat suksesnummers worden."

    Bestaan de Schatten op Zolder echt?
    ''Jazeker. Elke handelaar kan u daar voorbeelden van geven. Als hij wil... Een van mijn betere vondsten heb ik gedaan op de kapotte, doorregende zolder van een oude brouwerij. ''Pak al die rommel maar mee!" zei men mij. En dat deed ik: een massa oude tijdschriften en boeken, maar ook een zeldzame Hergé-kalender uit 1940, prenten en... landbouwalaam van weleer. Eens heb ik 18de-eeuwse plannen ontdekt van de bezittingen van de abdij van Nazaret, bij Lier: vier handgekleurde kaarten, die ik voor een zacht prijsje kon overlaten aan het Rijksarchief."

    Spelen illustraties een grote rol in uw branche?
    ''Inderdaad, heel wat boeken worden gekocht vanwege de illustraties die er in staan. Anton Pieck scoort zeer hoog, ook Willy van der Steen en de zgn. Grote Vijf, de grafici Frans Masereel, de gebroeders Cantré, Henri van Straaten en Joris Minne. Bij de prentenverzamelaars behoren die namen evenzeer tot de meest gevraagden in de oude-boeken winkels. Voeg daar nog Dirk Baksteen bij, Jacob Smits, Jos Speybrouck, Alfred Ost, Frans van Immerseel, om Felix Timmermans natuurlijk niet te vergeten. Frans Masereel heeft een inzinking gekend, maar keert nu terug."

    En de ingebonden jaargangen van wat vroeger ''illustraties" heette, de eerste grote geïllustreerde weekbladen?
    ''Vooral de tussenoorlogse weekbladen Ons Volk Ontwaakt, De Stad Antwerpen en Ons Land blijken in de antikwariaten gevraagd te worden, wegens de auteurs die erin schreven en wegens de oude foto's en vergane stadsgezichten, plus... de relazen van oude proceszaken. Jammer genoeg is de bron de jongste tijd vrijwel opgedroogd. Er worden ons nog maar weinig jaargangen aangeboden."

    Uitdraai

    Bezoekers van antikwariaten hebben vaak een lijstje bij zich: hun persoonlijke kataloog. Dankzij de huiscomputer kunnen zij nu hun ''boekhouding" gemakkelijker bijwerken en kontroleren. Sommigen bezorgen gewoon ''een uitdraai", zoals dat tegenwoordig heet, aan de verschillende Heiligdommen van het Gedrukte Woord die zij geregeld bezoeken. Zo kent Job Deckers lijsten van een kollektioneur die gewoon alles van en over Hendrik Conscience zoekt, een verzamelaar die zonder verpinken ''de Vlaamse Literatuur" opspoort, anderen die ''alle drukken" van De Witte en van Pallieter wensen te bezitten.
    Bepaalde liefhebbers snorren alleen gesigneerde eerste drukken van hedendaagse auteurs op, of specializeren zich in gehandtekende Van Wilderodes, met als uitschieter zijn debuutbundel De Moerbeitoppen ruischten...

    Van Wilderode is waarschijnlijk een der meest verzamelde levende Vlaamse auteurs. Andere bestsellers in het antikwariaat zijn ''de Hansjes", de kinderverhalen en romans van Abraham Hans, evenals de vroegere ''Vlaamse Filmpjes". En Felix Timmermans?
    ''Op alle gebied heerst de Fee over een aparte wereld, zowel bij de literatuurliefhebbers als bij de verzamelaars van eerste drukken en de kollektioneurs van prenten en boekillustraties. Er zijn heel wat mensen die zich alleen voor hem interesseren, zonder naar andere auteurs en tekenaars om te kijken. Opmerkelijk is wel, dat hij, die destijds in Nederland werd gelanceerd en ginder een ongekende bijval heeft genoten, nu voor een groot deel uit de aandacht van Holland is verdwenen. Zijn liefhebbers zitten nu vooral in Noord-Brahant en natuurlijk in Vlaanderen. Bekend is het verhaal dat Hollanders in Antwerpen en in Lier hun Timmermansboeken komen ruilen voor boeken van Louis-Panl Boon, die ginder nu een cult-figuur is geworden maar ook in het Zuiden steeds meer de gunst van verzamelaars geniet. Een der meest gezochte Timmermans-edities is natuurlijk de eerste druk van Pallieter waar een speciaal inlegvel bij hoort."

    Het tweede boekencircuit in Vlaanderen is mooi gegroeid. Kunnen de antikwariaten naar aantal en kwaliteit de vergelijking met Nederland doorstaan?
    ''Moeilijk te zeggen. Voor zover ik het kan zien, hebben de Nederlanders in onze branche uiteraard meer traditie en zijn ze meer gespecialiseerd. Zij hebben al lang ontdekt dat hier nog een en ander te vinden was en proberen onze markt af te romen. De gewone boekenspeurders hebben op hun beurt de weg geleerd. Antwerpen kennen zij natuurlijk al lang. Nederlandse amateurs komen bij ons vaak zoeken naar nostalgie: oude kinderboeken van schrijvers als Joh. C. Kievit, de vader van Dik Trom, Chr. van Abcoude, de auteur van Pietje Bell. Bepaalde pocket-reeksen uit de jaren vijftig behoren eveneens tot de heimwee-verzamelingen. Zij zijn bovendien goedkoper dan de grotere uitgaven en dat past in de Nederlandse portemonnee. Bezoekers uit het Noorden spenderen meer geld voor hun hobby dan de Vlamingen, maar dan wel onder het motto: ''Meer boeken voor hetzelfde geld".
    Vlamingen kijken meer uit naar mooi uitgegeven en gebonden boeken. Krijgen zij de keuze tussen een gebonden en een ingenaaide editie, dan kiezen zij gemakkelijk de eerste. Zelfs als de prijs twee keer zo hoog ligt. Zo zijn wij nu eenmaal. A propos, hebt u al de bibliofiele editie gezien die ik te samen met mijn Antwerpse kollega M.L. Vanherck heb uitgegeven? "

    Job Deckers wekt mijn diepste begeerten op door mij het vollinnen doosje met goudstempel te laten zien waarin, als in een schrijn, een onooglijk roos boekje te blozen ligt: Door de Dagen van Polleke van Mher. Dat is de fotografische nadruk van een uiterst zeldzaam en veel gezocht dokument. 
    Polleke van Mher was niemand anders dan Felix Timmermans die onder dat pseudoniem in 1907 zijn eerste verzen in de trant van Omer Karel de Laey heeft gebundeld.
    ''Honderdvijftig eksemplaren hebben wij daar laten van drukken. Het was de eerste publikatie van onze gelegenheidsuitgeverij. Nu denken wij aan een boekje met onuitgegeven werk van Boon. Het moet in het najaar verschijnen, op honderd eksemplarcn. Hoe de naam van onze uitgaven luidt?
    Festina Lente. Een goede leuze voor boekenliefhebbers: Haast u langzaam. En er zit iets in van feest en van lente."

    *******

    02-03-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto's van Oude Lier 1

    mmm mmmmm mmm mmmm mmmm mmm mmmm mmm mmmm mmm  mmm mmm mmm mmm mmm mmmmmm mmmm mmmmm mmmmm mmm mmm mmm

    23-02-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt

    De Pastoor uit den Bloeyenden Wijgaerdt

    Felix Timmermans werd in 1886 te Lier, ten zuid-oosten van Antwerpen, geboren. Daar heeft hij ook zijn gehele leven gewoond. Hij was het dertiende kind van een kanthandelaar. Verschillende omstandigheden uit zijn gelukkige kinderjaren zijn later wellicht van invloed geweest op zijn artistieke ontwikkeling. Zo had zijn vader de gewoonte zijn kinderen, nadat ze te bed gegaan waren, een verhaal te vertellen, meestal over Jezus en de heiligen; de plaats van handeling was steeds het Vlaamse land. In dit verband kan Het Kindeken Jezus in Vlaanderen genoemd worden. Ook speelde de vader dikwijls poppenkast, wat door de kinderen in toneelspel werd nagebootst. Hierbij kunnen we denken aan de toneelbewerking die Timmermans van verscheidene zijner boeken gegeven heeft. En ten slotte is te vermelden, dat Timmermans van kind af graag getekend heeft: een jeugdliefde die hem steeds is bijgebleven en waardoor hij zelf zijn boeken kon illustreren.

    Op zijn zestiende jaar heeft hij voor 't eerst echt "geschreven"; daar hij nog geen maat wist te houden, werd het een drama in bombastische taal. De lectuur van Stijn Streuvels maakte diepe indruk op hem en deed hem toen ook geleidelijk zijn eigen wijze-van-zeggen vinden.
    Toen een vriend Timmermans' belangstelling had gewekt voor astrologie ,spiritisme e.d., brak er voor hem een moeilijke tijd van zoeken en denken aan. Op ongeveer twintigjarige leeftijd trachtte hij zijn gemoedsrust te hervinden in een klooster, waar hij het echter wegens de strenge, sobere levenswijze niet lang uithield. Ernstig ziek moest hij te Lier in het ziekenhuis worden opgenomen. Deze ziekte en een gevaarlijke operatie waren nodig om in hem de wil tot leven en de drang om het leven te genieten, te doen ontwaken. Zijn bekendste boek, Pallieter, dankt hieraan zijn ontstaan.

    Vervolgens kwam de oorlog van 1914 – '18 over Vlaanderen. Timmermans vluchtte naar het neutrale Nederland. Na zijn terugkeer in het stukgeschoten Lier moest hij de lange oorlogs-avonden in de huiselijke kring bij de kachel doorbrengen. Toen ontstond uit jeugdherinneringen Het Kindeken Jezus in Vlaanderen.
    Hij was inmiddels getrouwd en voorzag, evenals zijn vader, als kanthandelaar in zijn levensonderhoud. Daartoe was er in zijn huis een atelier voor kantwerksters ingericht. Bovendien kwam er altijd veel bezoek. Om rustig te kunnen werken huurde hij op het Begijnhof een oud huisje, waar hij naar hartenlust kon schrijven en schilderen.
    Pallieter begon tijdens de eerste Wereldoorlog zijn zegetocht in verscheidene talen. Timmermans zag hierin aanleiding tot het houden van voordrachten uit eigen werk. Dat heeft hij daarna geregeld gedaan. Wel zeventig spreekbeurten vervulde hij in een seizoen. Hij trad op — dikwijls ook voor de radio — in België. Nederland en de Duitse Rijnsteden. Hij bleef dan wel enige weken van huis.
    En wanneer bij zijn thuiskomst de kinderen laat naar bed gingen, omdat Pa zoveel te vertellen had, dan schreef hij de volgende morgen een briefje aan het schoolhoofd, met de mededeling dat ze de lessen moesten verzuimen wegens familie-aangelegenheden. Dat was ten slotte ook zo!
    Van strenge discipline bij de opvoeding hield Timmermans niet.

    In de loop der jaren had hij, bij zijn andere werkzaamheden, ook het penseel niet laten rusten. In mei 1910 werd er in Nederland zelfs een tentoonstelling van zijn schilderijen gehouden. Hij was zelf bij de opening aanwezig en daar, in Nederland, overviel hem de tweede Wereldoorlog. Hij reisde zo snel mogelijk terug naar Lier en vluchtte vandaar verder met zijn gezin. Toen de familie een paar weken later terugkeerde, bleek er in Lier, in tegenstelling met 1914, niets ernstigs gebeurd te zijn. Timmermans kon toen eindelijk van de emoties bekomen en doorgaan met zijn letterkundige arbeid. Tijdens de nu volgende bezettingsjaren had hij veel last van zijn steeds verergerende hartkwaal. Ten slotte bestond de enige beweging die hem door zijn dokter toegestaan was, in het doen van een paar passen van zijn bed naar het raam. Mopperen deed hij echter nooit en steeds koesterde hij goede hoop op herstel. Zijn geest bleef zeer actief en hij maakte plannen voor nieuw werk. Inderdaad begon hij aan een biografie van de laatmiddel-eeuwse Vlaamse schilder Jan van Eyck. Voordat hij dit werk echter kon voltooien, stierf hij, in 1947, kort na een hevige hartaanval.

    Werk
    Schemeringen van den Dood, een bundel novellen (korte prozaverhalen), is ontstaan in 1910, in Timmermans' moeilijke tijd van zoeken naar de zin van het Leven. "Maar", heeft hij zelf eens gezegd, "de wereld bleef voor mij vol vraagtekens. Dat was de schemering van den Dood. Alles was somber voor mij en vol zwarte mysteriën. In dien tijd had ik dan ook lang haar en een baard! " Na zijn ziekte was het hem duidelijk, ''dat men God niet leert kennen uit boeken, maar uit de natuur". Toen schreef hij, in de jaren voor de eerste Wereldoorlog, Pallieter. Nog vóór 1914 verscheen het bij gedeelten in het bekende Nederlandse tijdschrift De Nieuwe Gids.
    In boekvorm werd het pas in 1916 gepubliceerd.
    Zelf noemde hij het ''een dagboek van de Natuur", die er gedurende een jaar, van mei tot mei, met grote liefde en bewondering in beschreven wordt. Pallieter is niet een bepaalde persoon, hij is de verpersoonlijking van het verlangen om Gods natuur te bewonderen. Ongetwijfeld heeft Timmermans daarbij aan zich zelf gedacht.

    Het Kindeken Jezus in Vlaanderen (1918) laat het Evangelieverhaal plaats vinden in Vlaanderen. De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt (1923) behandelt het zielsconflict van een niet-katholieke jongeman die om een katholiek meisje haar geloof wil aanvaarden: hij kan dat echter niet met zijn geweten overeenbrengen.
    Het Keerseken in de Lanteern (1924) is een bundel geestige verhaaltjes uit Timmermans' geboorte- en woonplaats Lier. Zoals hierboven reeds werd opgemerkt, heeft Timmermans van kind af steeds met enthousiasme getekend en geschilderd.
    In het boek van zijn dochter Lia, Mijn Vader, waarin hij met warme bewondering beschreven wordt, lezen we dat hij eens op zijn twaalfde jaar met een bode naar Antwerpen meereed, om er het museum te bezoeken. Rubens maakte toen al diepe indruk op hem, maar vooral Breughel met zijn Bijbelse taferelen in het Vlaamse landschap, zoals zijn vader ze ook altijd in de bedvertellingen had beschreven, ging hem sindsdien niet meer uit de geest.
    Later bezocht hij het Antwerpse museum nog talloze malen. Hij beschreef ook het leven van de bewonderde schilder in Pieter Breughel (1928), in romanvorm: het is dus een zg. vie-romancêe. Onder de titel staat: ''Zo heb ik u uit uwe werken geroken".

    Timmermans hield niet alleen van de natuur, van kinderen en van muziek, hij was ook een dierenvriend. Vandaar zijn verering voor Sint Franciscus en zijn verlangen naar Italië, waar deze heilige leefde. Hij bezocht dat land en schreef erover in Naar waar de appelsienen groeien (1926). Later gaf hij in De harp van Sint Franciscus (1931) een levensbeschrijving van de heilige. Op deze wijze danken veel van zijn boeken hun ontstaan aan een gebeurtenis in zijn leven en zijn veel van zijn figuren geïnspireerd door mensen die werkelijk bestaan hebben.

    Boerenpsalm (1935) bevat een realistische schildering van het harde leven van de Vlaamse boer en is in dat opzicht de ietwat sombere tegenhanger van Pallieter, waarin het aards bestaan veel weg heeft van het leven in Luilekkerland. Boerenpsalm is daardoor heel goed te vergelijken met De Oogst van Stijn Streuvels. Ik zag Cecilia komen (1938) is een roerende geschiedenis, waarin de gelieven door de dood gescheiden worden, zodat ook slechts door de dood hereniging mogelijk is.
    Adriaan Brouwer (1948) is een nagelaten roman over het veelbewogen leven van deze losbandige artiest, die reeds op tweeëndertigjarige leeftijd stierf, maar in die tijd dan ook zes levens geleefd had: het boek is in de ik-vorm geschreven: ''Nu lig ik hier in het gasthuis, neergeslagen op het strooi van den arme."

    In zijn laatste levensjaren heeft Timmermans een beperkt aantal gedichten geschreven. Ze zijn bijeengebracht in het postuum verschenen bundeltje Adagio (als term in de muziekbeoefening betekent dit woord kalm, langzaam) (1947). Uit vrijwel ieder gedicht spreekt de overtuiging dat alle stoffelijke schoonheid vergankelijk is en op vrijwel iedere bladzijde blijkt 's dichters stervensbereidheid. Het motto op de titelpagina luidt:

    Ik ben een snaar op Uwe harp,
    en wacht naar 't roeren van Uw vingren,
    om ook mijn klank doorheen 't gerank
    van Uwe symphonie te slingren.

    Met Adagio heeft Timmermans bewezen een waarlijk groot kunstenaar te zijn.
    In samenwerking met de Nederlandse toneelregisseur Eduard Veterman
    heeft hij Driekoningentryptiek (1923) bewerkt tot het toneelstuk En waar de ster bleef stille staan (1925), en De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt tot Leontientje (1926), zoals de vrouwelijke hoofdpersoon in het boek heet.

    Literaire Beschouwing
    Timmermans is een geestig en vlot schrijver, met een geheel eigen visie en plastiek, d.w.z. dat hij zijn eigen kijk op de dingen heeft en dat hij ze ons door de beeldende kracht van zijn taal duidelijk en op originele wijze voor ogen weet te stellen. Hij verstaat de kunst het Vlaamse boerenleven mals en sappig te beschrijven. Of dat boerenleven ook inderdaad zo ''plezant" en overdadig is? Op de volgende bladzijde wordt deze vraag beantwoord. In dit verband denken we natuurlijk in de eerste plaats aan Pallieter. De bruisende levenslust van Pallieter en de materiële overdaad die hier de lezer voor ogen gesteld wordt, bezorgden het boek een geweldige populariteit, ook in Noord-Nederland: juist na de geestelijke gedruktheid en betrekkelijke armoede tijdens de eerste Wereldoorlog vond het een gretig publiek. Timmermans droeg zelf voor uit zijn boek en hield er lezingen over, die zich steeds en overal in een grote toeloop mochten verheugen. Ook in Uit mijn Rommelkas (1922) vertelt hij over zijn eigen werk, o.a. over het ontstaan van Pallieter.

    Dit grote succes hield echter een groot gevaar voor Timmermans in. Het deed hem vrijwel steeds op dezelfde weg voortgaan, waarbij hij het effect zocht in de overdrijving. Zo is veel van zijn later werk wel aardig realistisch geschreven, maar in het algemeen blijft Timmermans aan de oppervlakte. En wat zijn realisme betreft: hij doet ons soms denken aan een kleine jongen, die een overmoedig plezier heeft in het gebruik van platte woorden en erop speculeert, dat zijn vriendjes hem daarom zullen bewonderen. In De harp van Sint Franciscus is dit uiteraard niet het geval. Timmermans is stellig de mindere van Gezelle, of om een prozaschrijver te noemen: van Streuvels. Doch laten we ook nog het een en ander in zijn voordeel zeggen. Ontroerende hoogtepunten biedt zijn oeuvre eveneens. Daar is dan allereerst Het Kindeken Jezus in Vlaanderen, doordrenkt van middeleeuws-naïeve vroomheid. Ook De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt is een gunstige uitzondering te midden van de overvloed van melk, kaas, ham, spek en bier: het is grotendeels psychologische ontleding. De harp van Sint Franciscus kan eveneens in dit verband genoemd worden. Boerenpsalm benadert de werkelijkheid heel dicht. Men heeft wel gezegd, dat Pallieter de exportboer is, die in Vlaanderen zelf niet voorkomt, maar dat we in Boerenpsalm het échte, harde boerenbestaan beschreven vinden.
    Het gedichtenbundeltje Adagio, waarover aan het eind van het vorige hoofdstuk al gesproken is, klinkt als een waardig en godvruchtig slotakkoord van Timmermans' leven en werk.
    Het werk van Timmermans is over het algemeen van betekenis, doordat het tegengesteld is aan het pessimisme in de literatuur, dat we zouden kunnen beschouwen als een erfenis van de oorlog van 1914 - '18. Daartegenover spreidt hij een ongekende levensblijheid en sterk levensgenot ten toon. Hij voelt echter ook achter al het geschapene het goddelijk geheim. Hij heeft ernaar gestreefd een vroom, goed en oprecht mens te zijn. Nooit sprak hij over eigen moeilijkheden, wel kon hij geduldig luisteren naar de klachten van anderen, zodat velen hem hun genegenheid en hun vertrouwen schonken.

    De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
    Over het Vlaamse land nadert de lente. De dorpspastoor schrijft een brief aan zijn broer en diens dochter, zijn nichtje Leontientje, waarin hij hen voor een bezoek uitnodigt. Bij die gelegenheid zullen ze proeven van een nieuwe wijn die hij in zijn kelder heeft.
    Het is nu de zaterdag voor Pasen, de vasten eindigt en de pastoor brengt weer een bezoek aan zijn wijnkelder. Dat is voor hem een verheven bezigheid. Zijn pastorie heeft hij gedoopt "Den Bloeyenden Wijngaerdt des Heeren".
    Wanneer Leontientje met haar vader bij Heeroom aan tafel zit, is ze onrustig en vol angst blikt ze naar haar vader. Ook hem schijnt iets te hinderen, hij luistert slechts met een half oor naar 's pastoors loftuitingen op zijn wijnen en plots knettert het eruit: ''Ja, ja Broeder Benedikt, 't is allemaal goede wijn, de beste die er op de wereld bestaat! " en met zijn duim minachtend naar zijn dochter wijzend, ''maar dat is andere wijn! Ik zal 't u maar zeggen! 't Moet er uit. 'k Kan het niet meer kroppen! Ons huis staat overhoop! Weet ge wat ze doet? Ziet ze daar zitten met haar Lievevrouwengezicht! Zoudt ge ze de Heilige Communie niet geven alle uren van den dag?
    Ewel! Ze vrijt met een Geus!" En als bewijs leest de woedende Gommaer aan zijn broer een liefdesbrief van Leontientje voor, die hij onderschept heeft. Zijn conclusie is: nooit ofte nimmer zal die jongeman met zijn dochter trouwen. De pastoor sust zijn broer en stelt Leontientje wat op haar gemak. Op voorstel van Heeroom wordt besloten, dat ze nog een paar dagen in de pastorie zal blijven logeren, en Leontientje krijgt vertrouwen in de pastoor.

    Er gaan acht dagen voorbij, voordat de pastoor de moed heeft met zijn nichtje over het tere onderwerp te spreken. Dan blijkt, dat Isidoor. de jongeman in kwestie, verschillende geloofspunten van de R. - K. Kerk niet kan aanvaarden, hoe hij er ook zijn best voor doet en erop studeert. De pastoor vraagt Isidoor dan naar ''Den Bloeyenden Wijngaerdt des Heeren" te komen: hij zal ervoor zorgen, dat Isidoor gelovig wordt en Leontientje zal met hem trouwen. Isidoor komt. De gevoelvolle ontboezeming van de pastoor over het geloof maakt zeker indruk op hem. ''doch de dogma's ...... die kan ik niet slikken", zegt hij. Volgens de pastoor is er maar één middel: blindelings geloven. Isidoor vindt dat juist zo mensonwaardig, hij zou het wel willen, maar zijn verstand houdt hem tegen.
    Om Leontientje doet het de pastoor veel verdriet, dat hij Isidoor niet heeft kunnen overtuigen, vooral omdat zijn nichtje blijk geeft, dat ze het tegendeel heeft verwacht. De volgende dag verklaart Isidoor, dat hij zijn hart omgeschud heeft, maar er niets in heeft kunnen vinden, dat met het geloof van de pastoor en Leontientje overeenstemt en hem dat zou kunnen doen aanvaarden; hij wil Leontientje ook niet bedriegen door te zeggen, dat het wel zo is en hij zal vertrekken. Leontientje wil hij niet meer zien en de pastoor bewondert de sterkte die hij zo toont te bezitten.

    Leontientje besluit nu voor Isidoors ziel te werken. Ze gaat in de kapel van Onze Lieve Vrouw der Vijf Wondekens van Jezus, die op de heuvel gebouwd is, een negendaags gebed houden, een noveen, eindigend met de woorden: ''Laat Isidoor gelovig worden!" De oude reumatische kosteres, Mieke Zand, woont in een huisje dat tegen de kapel aangebouwd is en er binnendoor verbinding mee heeft. Als de noveen uit is, tracht Mieke Leontientje te troosten en ten slotte komen ze overeen, dat Leontientje Isidoor zal schrijven en dat hij zijn antwoord naar de kapel der Vijf Wondekens zal sturen. Enige dagen later is de pastoor, die zich zeer bezorgd maakte, omdat zijn nichtje er zo slecht uitzag, verrast door haar opgewektheid. Leontientje heeft antwoord van Isidoor gekregen en zijn brief heeft ze in haar bloeze gestoken. Maar een puntje ervan steekt naar buiten, de pastoor ziet het en neemt haar het dierbare papier af. Hij leest daarin, dat Isidoor Leontientje nog steeds innig liefheeft en vurig hoopt gelovig te kunnen worden, maar dat hij het nog steeds niet is, ondanks alle moeite.
    's Avonds heeft de pastoor zijn besluit genomen: hij laat zijn nichtje bij zich komen en zegt haar, dat de liefde uit moet zijn, want Isidoor ''is een van die betreurenswaardige schemerzielen, half licht, half donker, en die veranderen minder dan de verstokte ziel van een booswicht of Godloochenaar ...... Wilt ge volstrekt volhouden met hem blijven te beminnen, en wilt ge toekomend jaar, als ge bejaard zijt, met hem trouwen, dan kunt ge. Maar dan verliest ge God, dan maakt ge van uw ziel een nest van den duivel, dat kunt ge, dat staat u vrij, dan is 't voor uw rekening! "

    Leontientje is sprakeloos en goedmoedig geeft de pastoor haar de raad: ''Peins er goed op, kindje." Gedurende een paar dagen is Leontientje erg stil. maar er komt toch iets beslist in haar voorkomen,  '' 't Zal wel overgaan, 't is 't doorslikken van de pil", meent de pastoor. En aan het eind van de vierde dag laat zijn nichtje hem een brief lezen aan ''Mijnheer Isidoor", waarin ze verklaart nooit te zullen trouwen met iemand die niet gelovig is en daarom aan hun verhouding een eind maakt. De pastoor is bijzonder gelukkig om dit besluit en willigt haar verzoek om nog enige dagen in de pastorie te mogen blijven onmiddellijk in. Daarmee beschouwt hij deze onaangename historie als afgedaan.
    Isidoor schrijft twee lange brieven, maar ontvangt geen antwoord. Toch weet hij, dat het luidt: ''Geloof!" Hij kan het echter niet. Leontientje heeft nu in haar eenzaamheid een zware strijd te voeren.
    ''Niemand weet haren strijd en hare zwakte. Ze heeft de kracht van zich sterk te toonen. Ze heeft een ijzerdraad van wil in haar ruggegraat gestoken. Maar als ze alleen is op haar kamer, dan wordt de vracht te zwaar, dan buigt hare kracht onder den druk en klaagt het verdriet zoo triestig. Isidoor, ze kan hem niet vergeten, ze wil hem niet vergeten! Ze wil blijven hopen, en ze stopt hare ooren voor de tergende stem, dat Isidoor nooit geloovig zal worden......

    Het verdriet overweldigt haar soms als een verzengende vlam die ze wil afkoelen met geloof en vroomheid. Dan stort ze zich in de heilige boeken, wil opgeslurpt worden in de aanhoudende begeestering der Heiligen, wil ook een kruis dragen, voelt dat ze een kruis moet dragen, wil er zich in schikken, er zich in verblijden. En zij draagt het kruis heldhaftig ...... Doch een schemeravond met zwaluwen, een bloemblaadje dat valt, is genoeg om het kruis van zich af te werpen, en weer met alle macht naar hem te verlangen. ''Laat hem komen. Heer! Laat hem komen, ik kan niet zonder hem! " Wanneer ter gelegenheid van de jaarlijkse processie van O.L.V. der Vijf Wondekens in de kapel een mis gecelebreerd wordt, beleeft Leontientje weer de verwachting van het wonder, zoals op de laatste dag van de noveen. Als Mieke Zand om het stoelgeld rondgaat en, bij Leontientje gekomen, vraagt hoe het nu met Isidoor is, blijkt dit haar te veel te zijn en valt ze in onmacht.

    Iedere dag gaat Leontientje nu verder achteruit. Ze lijdt geduldig. Ze wil Isidoor niet meer bezitten, ze wil hem slechts redden. Haar oom bewondert haar om dit berustend lijden. Haar vader is radeloos en vraagt zich af, waar de dokters eigenlijk voor dienen. Ten slotte voelt Leontientje, dat de dood niet lang meer op zich zal laten wachten. Ze vraagt haar vader bij haar te blijven, omdat ze bang is hem de volgende zondag niet meer te zullen zien. Ze vraagt ook, of ze Isidoor nog eens mag zien, voor ze sterft. Nu is het de pastoor duidelijk, dat zijn nichtje sterft om Isidoor, nu voelt hij zich schuldig aan haar ziekte en haar dood.
    Van nu af telt Leontientje de uren en wanneer de dorpsklok slaat, bedenkt ze blij, dat ze weer een uur minder op Isidoor hoeft te wachten.
    Haar oom overlaadt zich met zelfverwijt. Hij is altijd vol liefde voor God geweest, maar waar is zijn offer? Hij voelt zich arm en klein en nog schuldiger dan Isidoor.
    Isidoor komt. ''Nu zal ik kunnen sterven", zegt Leontientje, zo kalm, alsof het een eenvoudige mededeling is. Ze neemt zijn hand. Hij is innerlijk verbaasd haar zo rustig te zien, hij had haar woelend en stuiptrekkend in doodsstrijd verwacht. Dit sterven bewondert hij. Ook hij zelf is rustig en zonder handenwringen. Kort voor het stervensogenblik zegt Leontientje tot hem: ''Men moet maar ééns diep geloven, Isidoor, één keer en men gelooft voor altijd ...... zooals men maar ééns diep moet lief hebben en men voor altijd lief heeft." En wanneer het leven weggevloten is, drukt Isidoor haar ogen toe. Die nacht blijft hij aan haar doodssponde en hij voelt Gods aanwezigheid.
    Dit duurt echter slechts tot Leontientje begraven is. Daarna mist hij haar dubbel en is het leeg en eenzaam om hem. Na een dwaaltocht over de heuvels vindt hij de pastoor in zijn tuin. Schitterend staan de sterren aan de hemel. ''Beiden zien naar omhoog; ieders ziele is als een kleine spiegel waarin de sterdoorwriemelde ruimte is weergekaatst, met al haar luister, al haar mystieke werking en al hare onverzettelijke eeuwigheid.

    En plots in de stilte beeft de stem van Isidoor. ''Menheer Pastoor, nu geloof ik dat de moment gekomen is om ......" De pastoor staat recht. Ze bezien elkander. De pastoor bijt op zijn onderste lip, In 't licht der sterren zien z' elkanders oogen.
    En langzaam buigt Isidoor zijn hoofd en valt weenend tegen de borst van menheer Pastoor. De hemelen druppelen in den ouden man zijn hart. Dronken van verrukking en bewondering zingt het dankbaar en lovend van zijne lippen, wijl hij Isidoor omarmd houdt als een verloren geweest kindeken: ''En daarvoor moest zij sterven! Nu begrijp ik het gebaar des Heeren! Ik voele nu zoo helder de eeuwige aanwezigheid van den Wijngaerdt des Heeren, van zijn werking en zijn bloei. Zie hoe 't  gesternte een gouden druivelaar is, die zich door 't heelal slingert. En zoo is elke mensch een druif van den goddelijken Wijngaerde, waarvan God de wijngaardenier is ......

    Gezegend uwen naam, o Heere, voor de nieuwe druif die Gij bestemd hebt voor uwen goddelijken beker! "

    ************

    20-02-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013

    Hieronder een brief die Gommer Lemmens reeds in 2013 heeft geschreven naar het toenmalige schepencollege, om aan te klagen dat het, in de toekomst, verdwijnen van het Timmermans-Opsomerhuis in Lier niet kan.
    Of er ooit een antwoord op gegeven is weet ik niet.

    Ook voor de locatie van de toeristische dienst geeft hij een aantal sugesties.


    Gommer Lemmens
    2500  Lier

    Lier, 11 juni 2013

    Aan het College van Burgemeester en Schepenen te Lier.

    Betreft : Timmermans-Opsomermuseum / Toeristisch bureau

    Geacht College,

    Naar aanleiding van het feit dat het vorige stadsbestuur van oordeel was om het T.O. museum te sluiten en in dit gebouw het Toeristisch Bureau te vestigen heb ik wel een aantal gemotiveerde opmerkingen en voorstellen die mij ingegeven zijn door mijn jarenlange ondervinding als secretaris en nu als lid van de deelraad toerisme(12 jaar) en ook als voormalig bestuurslid van de Federatie van toeristische gidsengroeperingen(FTG). Tijdens een kort onderhoud met de Heer Burgemeester heb ik trouwens deze zaak reeds kenbaar gemaakt.

    Het T.O. museum sluiten staat gelijk met een afbreuk aan het Lierse culturele leven en dit kan of mag niet om volgende redenen :

    Dit museum is opgericht om hulde en bekendheid te geven aan uitsluitend Lierse kunstenaars.

    -
    Kunstsmid Van Boeckel wegnemen uit dit museum staat gelijk met volledig naamverlies van deze wereldbekende figuur er is ook geen andere plaats beschikbaar om dit werk onder te brengen.
    - Kunstschilder Opsomer zou ook verdwijnen. Er is zelfs geen plaats beschikbaar in het andere museum. Graag niet vergeten dat het werk van Opsomer verspreid is in 42 musea over de wereld. Hij moet dus zeker behouden blijven in het T.O. museum.
    -
    Felix Timmermans moet sowieso blijven. Het Wes-onderzoek heeft trouwens ook bewezen dat hij het gezicht van de stad is en blijft. Vele bezoekers komen nog steeds naar Lier om nader kennis te maken met Timmermans. Deze week nog was er een leesgroep met 25 dames uit Limburg.
    - Tijdelijke erfgoedtentoonstellingen vinden hier alleen de nodige ruimte.
    - Het T.O. museum laten verdwijnen staat gelijk met het opschorten van de subsidies.
    - Dit gebouw naast de kleine Nete valt bij de bezoekers ook in de smaak omdat het een huiselijk karakter heeft.
    - Doelgroep voor bezoekers zijn groepen van senioren.
    Om al deze reden moet dit museum behouden blijven met de optie dat het wel iets meer moet geactualiseerd worden en een upgrading noodzakelijk is.

    De inplanting van een toeristisch bureau zou ook een zeer zware financiële inspanning vergen in een tijd van besparingen. Het overbrengen van het toeristisch bureau(TB) naar het Hof van Geetruyen zou geen zaak zijn omdat dit dan volledig buiten het centrum zal liggen. Het is toch evident dat de bereikbaarheid van het TB in het centrum van de stad moet liggen dus op de Grote Markt. Heb trouwens ondervonden dat in Kortrijk het TB ook niet centraal op de markt gelegen is en dat na vraagstelling aan vier personen we uiteindelijk langs een paar zijstraten aan ons doel raakten.
    Spijtige zaak dus.

    In onze stad heeft reeds verscheidene keren de gelegenheid bestaan om het TB ergens anders op de Grote Markt in te planten. Spijtig genoeg heeft het College dit nooit willen uitvoeren waarschijnlijk omdat dit een zeer zware kostenrekening zou meegebracht hebben o.a. aankoop van een huis en de noodzakelijke installatie. Vandaag bestaat er nu wel een dubbele mogelijkheid om het TB op de Grote Markt te behouden en die zich later nooit meer zullen voordoen.

    1. Vermits in de nabije toekomst de stadsdiensten verhuizen naar de Dungelhoefsite komt het Schaeckberd vrij en ook het er naast staande huis de''de rode fles," dit huis is een aparte entiteit en maakt geen deel uit van het Schaeckberd, was vroeger zelfs vredegerecht en voordien koffiebranderij Van Ouytsel. Dit huis is thans ook eigendom van de stad. Het is dus ongelooflijk ideaal gelegen om er een TB te maken. Ook financieel zouden de aanpassingen veel voordeliger uitvallen dan een verhuis naar het hof van Geetruyen en dus zeer aanbevelingswaardig.

    2. Indien niet geopteerd zou worden voor de "rode fles" bestaat er een nog goedkopere mogelijkheid. Vermits het conciërge-appartement onder het stadhuis ook vrijkomt zou het TB dus kunnen blijven waar het nu is. Hier bestaan dus en aantal mogelijkheden voor uitbreiding van de burelen en ontvangstruimte en de nodige aanpassingen die Toerisme Vlaanderen oplegt om in een hogere categorie te vallen en ook de subsidie te krijgen voor deze uitbreiding.
    Interessant is ook dat op de eerste verdieping misschien een of twee burelen kunnen gemaakt worden (is er trouwens reeds) en er aldus een belangrijke en constante controle is op het bezoek in het stadhuis.

    (De enige die nu nog kan blijven lachen is Louis Zimmer, hij kan blijven wonen.
    Voor de andere drie is de toekomst zeer duister en onzeker)

    Het is ook geen probleem dat groepsbezoeken met autocar doorgang krijgen vanuit de Florent van Cauwenbergstraat om de bezoekers op de Grote Markt af te zetten.
    Het toerisme is voor Lier enorm belangrijk voor de Horeca en de Middenstand en toeristen kunnen in dit verband ook alle informatie bekomen op een TB dat zeer centraal gelegen is.
    Op basis van deze argumentatie en motivatie zou het College hierover een grondig onderzoek kunnen uitvoeren met uiteindelijk de meest gunstige en de meest voordeligste oplossing voor een centrale ligging van het TB.

    Met de hoop dat mijn visie mag bijdragen tot een beter inzicht in het probleem wens ik U, geacht College veel succes voor de toekomst.

    Met vriendelijke groeten,
    Gommer Lemmens

    *****

    30-01-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.70 jaar geleden ....

    Bedenkingen !!


    Op 24 januari 2017 zal het 70 jaar geleden zijn dat de Fé is overleden.
    Bij de begrafenis was het toen een berekoude winterdag.
    De Sint-Gummaruskerk zat afgeladen vol met mensen die afscheid namen van hun schrijver, dichter, schilder en stadsgenoot.

    Op 14 november 2014 is Timmermans, eindelijk, als ereburger van de stad Lier gehuldigd. Verleden jaar, 2016, is Lier overspoelt met vieringen en activiteiten die de 100 jarige Pallieter in het middelpunt plaatsten.
    We houden ons hart vast wat er gaat gebeuren in 2018 als men het Timmermans-Opsomerhuis gaat sluiten en te koop stellen.
    Als dank voor alles wat Felix Timmermans heeft gedaan voor zijn "Schoon Lier" gaat men hem voor de tweede keer begraven. Dit is echt kl...

    Bij een begrafenis.

    In Memoriam – Felix Timmermans

    Door R.v. d. Moortel uit De Gentenaar van 29/01/1947
    Gisteren werd Felix Timmermans op plechtige wijze te Lier ten grave gedragen.
    Een onzer medewerkers wijdt aan den grooten Vlaamschen romancier en graaggelezen verteller een «In Memoriam » dat gewis de figuur van den « Fee » nog beter zal beletten.

     *
    * *

    De taal der poëzie is vaak de taal der hoogste werkelijkheid. In zijn laatste levensmaanden heeft ook Felix Timmermans die taal gesproken om ons, in verklaarden eenvoud, mede te deelen wat zijn uiterst gevoelige kunstenaarsziel bleef beroeren. Uit de enkele gedichten, welke we van hem te lezen kregen, blijkt dat onze zoo begaafde prozaïst in wonderbaar-verblijdende verdieping en heldere berusting den zin van het leven heeft weten te doorpeilen en doorvoeden. Hoe kon hij anders schrijven ?

    De kern van alle dingen
    is stil en eindeloos.
    Alleen de dingen zingen.
    Ons lied is kort en broos.

    En donker zingt mijn bloed,
    van heimwee zwaar doorwogen.
    Ik zeil langs regenbogen
    Gods stilte gemoet.

    Hij die in zijn jeugdjaren tastend zijn wegen zocht doorheen het schaduw-sombere gebied van de « Schemeringen van den Dood » evolueerde tot de milde en levenswijze man, die in gerijpte bezinning zijn eigen schoonheidsdroomen overpeinst en op den drempel van de eeuwigheid, met de sublieme simplicitas van zijn kinderlijk gemoed, tot zijn Heer en Meester, het Oorbeeld aller echte Schoonheid, zeggen kan: « Ik ben bereid ». Het nevelig-herfstuur, waarin zijn ziel zich, zonder beeld of woorden, in zaligheid aan Gods wil mocht overgeven, is het blijvend nu van den tot eeuwigheid gestolden tijd geworden.

    Alles wijst er op dat we uit den aangekondigden verzenbundel, die velen « Adagio » zal heeten, een dichter zien te voorschijn treden, welke er velen toe nopen zal hun beeld van den mensch en den kunstenaar Timmermans grondig te herzien. Door de schuld van een vrij oppervlakkig gebleven kritiek is dat beeld te allen tijde zeer eenzijdig geweest; men heeft zich vergaapt aan folkloristische eigenaardigheden en Pallieteriaansche zwelgpartijen, doch men vergat er bij dat er achter de kleurige tafereelen en vermakelijke buitelingen van zijn ongedisciplineerd-oerkrachtige verbeelding, een kunstenaarsvisie schuilging waaraan ook «De zeer Schoone Uren van Juffrouw Symforosa, begijntjen» — dat eenig pareltje ! — en het lyrisch-getinte, maar gave werk « Ik zag Cecilia komen » ontsproten waren.

    Wanneer men eenmaal de synthese zal wagen van Timmermans' leven en werk, zal daarin ook gewag dienen gemaakt van den stillen en bezonken weemoed, die hem met verzoenen- begrijpenden glimlach deed kijken naar het rustelooze bedrijf der menschen en den wisselenden gang der dingen. Er moet een synthese komen, waarin alles wordt verwerkt tot hoogere eenheid en waarin al de disparate bestanddeelen in de eigen harmonie van een fundamenteel-persoonlijke evenwichtigheid zijn samengebracht.

    Bij dit graf, dat nog maar pas in onze goede Vlaamsche aarde werd gedolven, achten we het niet gepast in te gaan op zeker giftig, onvruchtbaar en onzalig gestook, dat voor onze letterkunde geen enkel nut of voordeel kan bijbrengen, omdat het gesteund is op een spijtige verwarring tusschen essentieel verschillende sferen en belangen — waarmee bovendien enkel wordt geschermd om persoonlijke ambities vrijen teugel te kunnen laten —, doch we kunnen over Tirnmenrnans niet spreken zonder in herinnering te brengen dat hij zoowel buiten als binnen onze grenzen behoort tot de meest gelezen Vlaamsche prozaschrijvers.

    Van iemand, van wie, naar het heet, in zeventien verschillende talen werk over de wereld werd verspreid, mag wel gezegd dat hij de rol speelt van kultureelen gezant bij de andere volkeren. Het is ook het oogenblik niet om de waarde van zijn oeuvre tegen die van andere belangrijke tijdgenooten af te wegen. Het weze voldoende te mogen vaststellen dat Timmermans iemand is geweest die uit innerlijken aandrang tot scheppen werd aangepord; met dit kenmerk van het echte kunstenaarschap moet ieder boek voor hem een vreugde en als het ware een gave zijn geweest. Uit de vele honderden bladzijden, die hij heeft geschreven, is er heel wat dat na weinige jaren zal vergeten geraken, doch daartegenover staat werk dat onvergankelijk blijft.

    Naast zijn volste en meest menschelijke boek, dat « Boerenpsalm » is, staat er nog menig ander, dat hem niet slechts een eigen en onvervreemdbare plaats zal bezorgen in de geschiedenis van onze literatuur, maar dat zal worden tot een levend bezit van de volgende generaties. We zouden zelfs durven beweren dat dit werk, over een afstand van jaren gezien, belangrijker zal worden geacht dan nu het geval is of hier en daar wordt ondersteld.
    Losser van tijd, zal het meer en beter voor zichzelf kunnen spreken ; de toevallige elementen, waaraan men zoo gemakkelijk grooter belang gaat hechten dan redelijk is, zullen naar den achtergrond verdrongen worden en we zullen een juisteren kijk en beter inzicht krijgen betreffende alles wat den grond kunstenaarsvisie aangaat.

    Wanneer weldra zijn nieuw werk « Brouwer » verschijnt, zullen we daar verder op ingaan. Nu konden en wilden we slechts een verren en dankbaren groet brengen aan hem, die doorgaat als een meesterlijk schrijver, en in wien we tevens den nobelen mensch met het groote en goede hart blijven zien.

    *************

    18-01-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overlijden van de Fé

    Felix Timmermans overleden

    Uit De Tijd, dagblad voor Nederland van 25/01/1947
    De bekende Vlaamsche schrijver Felix Timmermans is in den nacht van Donderdag op Vrijdag op 61-jarigen leeftijd te Lier overleden.

    Timmermans is een van de voortreffelijkste vertellers, die de Vlaamsche letteren hebben voortgebracht. Met 'Pallieter', waarin hij den lof van het leven zong, begon zijn roem, die hem over geheel Europa vertalingen van zijn werk bezorgde. En dat terecht.
    Want deze nu eens primitief uitbundige, dan weer kinderlijk ontroerde, stond met beide voeten op de aarde en bezat tegelijk het vermogen de schoonheid der aarde te doen bloeien onder de immer onvergankelijke schoonheid van den hemel.
    Zijn ''
    Harp van Sint Franciscus" doet hem wel het meest kennen in zijn ongecompliceerde zinnelijkheid, waarin een sterk op de natuur gespitst gevoelsleven resoneert en het blijmoedig geloof, dat aarde en hemel met elkaar verzoent, zij het met veel voorliefde voor de gulle weldaden der aarde. Zijn werk is een en al kleur en atmosfeer. Het boerenleven wordt er oorspronkelijk en dankbaar in verbeeld Het boerenleven vormt ook de stof voor vele zijner roman ; waarin hij figuren schetst als Pieter Breughel, den genialen Vlaamschen schilder in wien Timmermans zich zelf heeft
    gemeend te herkennen. Zijn ''
    Boerenpsalm" geldt als het epos van den landbouwer, het vormt wel het hoogtepunt van zijn werk, dat nimmer van een ingrijpende problematiek was, maar waarvan de eenvoud niet de geringste deugd is gebleken. In de oorlogsjaren publiceerde; Timmermans werk van aanzienlijk minder gehalte. Hij leefde de laatste jaren zeer teruggetrokken in zijn geboorteplaats Lier en eindigde zijn leven wellicht in die somberheid, die tot uiting kwam in zijn eerste werk ''Schemeringen van den dood" dat nog niets van de hartstochtelijke levensaanvaarding van later deed vermoeden. Een vooral in zijn plastisch vermogen verrassend en ongeëvenaard kunstenaar is met hem heengegaan.


    ********

    16-01-2017 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!