In een auto stappen, het is voor een gezond iemand zo heel gewoon. Niemand staat daar toch bij stil? Voor mama is het een hele opgave en omdat het haar zaterdag lukte, zijn Arsène en ik apetrots op haar. Onvoorstelbaar en ongelooflijk, maar wij zijn gewoonweg gelukkig omdat ons ma in onze auto kan in- en uitstappen! Het geeft ons ook meer mogelijkheden om met haar op stap te gaan.
Oefening baart kunst, moeten we gedacht hebben, want maandagnamiddag staan we opnieuw, wel weer met de rolstoel bij de hand, samen met mama aan de auto. Ook Denise gaat mee deze middag. Ze wil al meteen een handje toesteken om mama te helpen, maar dat blijkt helemaal niet nodig. De rolstoel verdwijnt weer in de kofferbak. Mama zit na enkele minuten weer netjes naast haar schoonzoon in de auto. En maar honderd uit kletsen. We rijden naar het provinciaal domein Het Leen. Het warme weer heeft ons dorstig gemaakt en we wandelen naar de cafetaria, die zich op het domein bevindt. Helaas is die op maandag gesloten. We besluiten dan maar terug te keren en te stoppen aan het cafeetje tOud Liefken. Zo moet mama weer in en even later weer uit de auto. We staan er alle drie verbaasd bij hoe mama het steeds vlotter kan!
We gaan aan hetzelfde tafeltje als zaterdag zitten en de drankjes worden besteld. Arsène weet dat mama graag wat knabbelt en stelt voor om een bordje met kaas en salami te bestellen. Dus een bordje gemengd? vraagt de uitbaatster. Waarop ons ma, die niet altijd alles nog goed begrijpt, verontwaardigd vraagt: Dement? Bijna op hetzelfde moment zeggen Arsène en ik: Neen, geen bordje dement, eenbordje gemengd! Ons ma gerustgesteld, maar iedereen moet er toch wel een beetje om lachen. Als het bordje met de hapjes op tafel komt, moet mama niet worden aangespoord om een stukje kaas of salami te nemen. Integendeel! Ze zoekt bovendien de grootste stukjes kaas uit: Veel te klein, zegt ze en legt , opnieuw ongegeneerd, het kleine stukje weg en ruilt het voor een groter. Nou ja, niemand die zich daar aan stoort. Als ze maar geniet! Het is weer best gezellig.
Na een uurtje op het terras keren we huiswaarts. Het valt ons alle drie op dat mama een stuk vlotter de auto in en uit kan. Er worden al plannen gemaakt voor andere uitstapjes. Worden we niet overmoedig?
Vrijdagavond, tijdens het drinken van ons aperitiefje was mama, zoals zo vaak, weer ons gespreksonderwerp. Als we willen dat ma het nog wat gezellig heeft als we op bezoek gaan, zegt Arsène, moeten werekening houden met datgene wat haar nog boeit. En hij somt op: Kinderen, dieren, muziek, de natuur en buiten wandelen, snoepen. Met het aanhoudende zomerweer beslissen we om zaterdagnamiddag met haar op stap te gaan. Even buiten het enge wereldje van het rusthuis, dat zalhaar toch ook wel eens goed doen,vindt Arsène.
We denken aan het cafeetje 't'Oud Liefken' bij ons in de buurt. Het was maanden dicht, maar wordt nu door een jong koppel uitgebaat. Het is prachtig gelegen: aan de ene kant ligt het smalle kanaaltje De Lieve, aan de andere kant weiden, met een zicht op het Schipdonkkanaal. Een mooi stukje natuur. Bovendien hebben ze een schat van een hond, die de gasten graag verwelkomt. Misschien iets voor ons ma? We zullen een rolstoel meenemen, want het is een eindje stappen. Alles is goed gepland en dan gooien de wegenwerken roet in het eten. Als ik zaterdagvoormiddag even op verkenning ga, merk ik dat een stuk van het wandelpad is onderbroken. We zien wel! zegt Arsène.
Mama is weer zó blij als we bij haar komen. En dat ze met ons mee mag op stap begrijpt ze maar al te goed. Terwijl ik haar klaarmaak, gaat Arsène een rolstoel halen. De derde rolstoel die hij uitprobeert, is de goeie! We kunnen vertrekken, maar de problemen met het wandelpad spelen in ons hoofd. We wandelen voorbij onze auto: Zullen we eens kijken of ma in de auto kan stappen? vraagt Arsène. Ik ga al meteen heel bedenkelijk kijken, want maanden geleden hebben we het ook nog geprobeerd. Zonder succes, want mama wist bij God niet hoe ze in onze auto kon stappen. Oke, we zullen het nog eensproberen, zeg ik. En geloof het of niet, maar met de nodige hulp, zit mama even later trots en dolgelukkig in onze auto. De rolstoel bergt Arsène op in de koffer, je weet maar nooit bij het terugkeren!
We rijden om de wegenwerken heen naar het cafeetje. Mama babbelt ondertussen in haar zo eigen geworden brabbeltaaltje honderd uit. Na een kort ritje komen we aan. We worden begroet door de vriendelijke uitbaatster, maar ook door de lieve hond Bowie. We zoeken ons in de tuin een tafeltje uit onder een parasol. Mama vindt alles goed, ze blijft uitbundig. Als ze hoort dat er huisgemaakte chocolademousse is, wil ze die meteen proeven, en ook nog een fruitsap erbij. Arsène en ik bestellen een biertje. Mama glundert bij het zien van de chocolademousse. Maar laat die nu juist opgediend worden in een kopje met oortje aan! En dat is een reuze probleem voor haar. Met haar nog zeer beperkte denkvermogen dient een kopje om uit te drinken! Maar zit daar nu die lekkere chocolademousse in? We helpen haar op weg en dan lukt het haar. Bij elke hap zegt ze genietend: Mmmm, mmmm! Als plots de zon op haar schijnt, voelt ze de warmte en wrijft ze bezorgd over haar arm. Mama is het type dat eerder rood verbrand dan mooi bruin wordt en ze zegt: Ik ga hier rooien, hoor! Arsène en ik weten allebei wat ze bedoelt. Ze vindt de hond leuk die stokjes aanbrengt, met de bedoeling dat je die meteen weer weggooit. Twee wielertoeristen in vol ornaat: strak hemdje, korte aanspannende broek met bretellen, een enorme helm op het hoofd, hebben beleefd gevraagd of ze er mochten komen bijzitten. Mama zit hen een tijdje te bekijken en zegt, met een laatdunkend knikje in de richting van beide heren: Dat zijn ook wel rare! Ja, dat is nu weer typisch mama, totaal geen gêne meer! De koeien die in de weide lopen, noemt ze paarden, maar het kan ons geen barst schelen. Als ze het kommetje nootjes ontdekt die we bij ons biertje kregen, wil ze daar ook wel van proeven. En dan gaat het weer even mis, ze neemt het kommetje vast en wil de nootjes opdrinken! We moeten haar echt wel in de gaten houden, maar dat deert ons niet. Ons ma geniet en dat was de bedoeling van onze namiddag uit.
Met de nodige hulp en veel geduld stapt ze later in onze auto. We keren terug naar het rusthuis. Mama is moe. Arsène en ik houden een goed gevoel over van deze geslaagde namiddag: even weg uit de omgeving van het rusthuis, eventjes weer in de gewone wereld. Dat is wat we mama zo graag gunnen.
Vrijdagmorgen ben ik, zoals altijd, op post om mamas haar in de krulspelden te draaien. Ze is wel in bad geweest, heeft verse kleertjes aan, maar haar haar is niet gewassen. Ik stap naar het bureau en vraag om uitleg. Ik wist niet dat datmoest! zegt een jong meisje een beetje verveeld. Zij is een toekomstige kleuterleidster, die zonder ervaring in het omgaan met demente bejaarden, het heeft aangedurfd om als jobstudente in het rusthuis te komen werken. Je moet het maar doen! Bovendien klopt het wat ze zegt: op mamas badkamer ligt een briefje: vandaag in bad, van haar wassen staat niets vermeld. Na wat heen en weer gepraat, wordt mama s haar toch nog gewassen met de hulp van een collega. Ik hou stilletjes de boel in de gaten, maar uiteindelijk verloopt alles prima.
Er scheelt toch niets hè? Ik vraag mij dat af omdat het hier zo stil blijft. Lieve groetjes voor jullie.
Ik ben een trouwe bezoekster van jouw blogje, maar ben enorm bezorgd dat het hier zo stil blijft. Alles toch ok hoop ik. Lieve groetjes.
Ik kreeg van enkele trouwe lezers van mijn blog de bezorgde vraag of er iets mis was, of er iets scheelde met mama. Het was zó stil op mijn blog!
Eigenlijk schrik ik er nu zelf van dat het al een tijdje geleden is dat ik mijn dagboek bijhield. Ik voelde na onze reis niet echt de behoefte om meteen alles neer te schrijven. Goed uitgerust en totaal ontspannen kan ik alles weer beter aan. Met het prachtige zomerweer genieten Arsène en ik nog na. We doen af en toe een terrasje, ontvangen vrienden of worden zelf uitgenodigd. Zo blijven we in vakantiestemming.
Ik ga wel regelmatig bij mama langs. De dagdagelijkse problemen kan ik (voorlopig althans?) beter relativeren. Houden zo?
Kapstokken vol netjes gewassen en gestreken broeken en bloesjes van mama op de arm, nog een grote tas vol met allerlei andere was over de schouder, kom ik geladen als een ezeltje woensdagnamiddag bij mama op de kamer. Denise is al druk doende om mama klaar te maken voor een wandeling. t Is Ellen! zegt mama, blijkbaar blij verrast. Als ze nogmaals richting Denise kijkt en herhaalt: t Is Ellen antwoordt die: Ja ja, t is Ellen. Dat mama mijn naam zegt, klinkt me als muziek in de oren. Denise kijkt een beetje trots naar mama en knikt dan lachend in mijn richting. Ik weet dat ze op zulke momenten blij voor me is.
Terwijl Denise me helpt om de kleren op te bergen in de kasten, wordt mama flink ongeduldig. Ze neemt Denise bij de arm: Kom kom, we zijn weg. Als Denise niet meteen aanstalten maakt om door te gaan, neemt mama haar opnieuw bij de arm: Kom,we zijn weg! Ik word door mama totaal vergeten. Denise die tijdens onze vakantie bijna dagelijks bij mama op bezoek ging, zegt een beetje verontschuldigend: Ze weet als ik hier ben dat ik met haar gawandelen. Ze hoeft zich helemaal niet te verontschuldigen. Ik ben blij dat mama zo aan haar gehecht is en ik ben alleen maar dankbaar voor zoveel vriendschap.
Even later gaan we met zijn drieën op stap en is mama weer goedgezind. We drinken nog iets en daarna breng ik mama terug naar de afdeling. In de lift neemt ze mij vast en vraagt: Gij zijt mijn zoete, hé? waarop ik antwoord: Ja, en gij de mijne, hé? Mama knikt lachend en overtuigend van ja. En ik voel me zo goed!
Om 16u30 komen we zondagnamiddag, na drie weken vakantie in de Provence, weer thuis. De valiezen worden vlug uit de auto geladen en we rijden dan meteen richting rusthuis. Met een bang hartje, want zal mama ons nog herkennen?
Ze zit samen met vele andere bewoners televisie te kijken. Ik ga vóór haar staan en zeg: Dag mama. Ze kijkt me aan en steekt haar armen naar me uit. Mama weet wie ik ben! Als ze daarna ook Arsène eens goed vast neemt en zegt: Hè, dag jongen, dan valt er een pak van mijn hart.
We gaan samen wandelen en daarna iets drinken op het terras van de cafetaria. Het voelt goed om weer bij haar te zijn, om gewoon naast haar te zitten. Arsène krijgt vele schouderklopjes en wordt weer over zijn dikke buik geaaid. Dat blijft mama maar leuk vinden. De ene keer zegt ze: Dag jongen, de volgende keer zegt ze lachend: Dag meneer. Maar als ze tussen haar wartaaltje in, mijn hoofd zachtjes en zo liefdevol in haar handen neemt en me een klinkende zoen geeft, voel ik me gelukkig. We zijn weer samen, alles is goed!
Arsène en ik hebben het hier in onze geliefde Provence zeer naar onze zin. We kunnen ook dit jaar weer zorgeloos genieten. We weten, door de vele mailtjes van Denise en Karoline, dat het goed gaat met mama. Zij geven haar, net zoals vorig jaar, alle twee weer die extra aandacht omdat wij er niet zijn. Ze wordt door die twee schatten van mensen enorm vertroeteld. En laat het datgene zijn waar mama zo van houdt: vertroeteld worden. Op een enkele huilbui na is ze heel de tijd opgewekt en na onze wandeling zit mama s avonds lachend aan tafel met Marcel en Karoline, mailde mij Denise. Zij en Karoline hebben mij voortdurend met hun berichtjes gerustgesteld en verzekerden mij dat mama mij niet mist.
Maar ik mis haar wel, vaak bij de kleinste dingen. Zoals deze morgen bij het ontbijt. Arsène en ik aten van de heerlijke door onze gastvrouw Andrée zelfgemaakte abrikozenconfituur. Mama was er verzot op. En hup, meteen dachten we weer aan haar. Weet je nog, zei Arsène, mama kon zelfs van de abrikozen aan de boom in de tuin niet afblijven.
Dikwijls haalden wij tijdens onze vakantie leuke herinneringen op van toen mama er nog bij was. Heeft zij ons gemist? Wij haar wel!
Het wordt toch weer een beetje bang afwachten voor het weerzien. Zal ze mij en Arsène nog herkennen? Zal ze blij zijn van ons terug te zien? Maandag zullen we het weten.
Toch nog even van de laatste dagen in de Provence genieten!
Alzheimer of niet, de wereld draait door, het leven gaat verder. En al gaan de seizoenen aan mama voorbij zonder dat ze daar nog veel van merkt, het is weer zomer geworden. Het verlof komt er aan.
Volgende week maandag vertrekken Arsène en ik op reis. We gaan naar onze geliefde stek in de Provence. Dit jaar al voor de derde keer op rij zonder mama. Mijn bezorgdheid neemt toe met het naderen van de vertrekdatum. Zal alles goed gaan met haar? Zal ze mij missen? Zal ze mij nog herkennen als ik na drie weken terug ben? ...
Haar achterlaten valt me weer zwaar, ook dit jaar. Instructies werden al gegeven in het rusthuis. Ik blijf hen maar, waarschijnlijk tot vervelends toe voor het personeel, op het hart drukken extra goed voor mama te zorgen. Denise zal weer bijna elke dag liefdevol op post zijn voor mamas dagelijkse wandelingen. Karoline spoorde mij ook al aan om onbezorgd te genieten. Ze is bijna elke namiddag en avond bij Marcel, en ze verzekert mij dat ze ook mama zal mee vertroetelen. Aandacht en knuffels, mama zal ze krijgen!
De laptop gaat mee op reis, en deze twee schatten van mensen zullen regelmatig verslag uitbrengen van het thuisfront per e-mail, net zoals vorig jaar. Dus toch maar zorgeloos herbronnen in de Provence?
Het filmpje van de kermis hebben we ook doorgemaild naar onze Franse vrienden. Al jaren kennen we elkaar. Ze wonen in een prachtige oude Mas, gelegen midden de wijngaarden in de Provence, met uitzicht op de Mont Ventoux. We gingen er voor de eerste keer in 1998 naar toe met mama en pa. De formule chambre dhôte, beviel ons zo goed, dat we met zijn vieren jaarlijks teruggingen.
Na pas overlijden, gingen we met zijn drietjes daar onze zomervakantie doorbrengen. Charles en Andrée, de eigenaars, werden vrienden. Ze hebben mama gekend, toen ze nog gezond was. Ze merkten ook, de laatste jaren dat mama nog meeging op reis, de eerste tekenen op van haar ziekte. Haar toen al soms heel afwezige blik en het verloren lopen in de tuin, die ze zo goed kende
Na het zien van het filmpje mailde Andrée: Nous avons été très émus de revoir Marcella dans ce nouvel "état". On la sent vraiment heureuse à certains moments, et pour Ellen, cela doit être un réconfort, mais nous comprenons votre tristesse et combien cette situation doit être difficile à vivre !!! Vous allez bientôt pouvoir oublier un peu tout cela, et venir vous refaire une santé morale au son des cigales. A très bientôt et grosses bises de nous deux." (Vrij vertaald: Wij waren zeer ontroerd om Marcella zó terug te zien. We zien dat zij van tijd tot tijd nog gelukkige momenten beleefd en dat is voor Ellen wellicht een troost. Wij begrijpen jullie verdriet en beseffen hoe moeilijk het moet zijn om hiermee te leven. Binnenkort kunnen jullie alles een beetje vergeten en jullie hier herbronnen bij het gezang van de krekels. Tot binnenkort en dikke kussen van ons twee.)
Mama en ik zijn met dit prachtige zomerweer gaan wandelen. We komen voorbij de grote bloemen-, groenten- en fruitwinkel, waar mama vroeger, toen ze nog gezond was, een wekelijkse klant was. Ik piep even binnen en zie dat het er niet druk is. Dus ik stap met mama aan mijn arm naar binnen. Kom mama, we gaan wat fruit kopen zeg ik. Dat is goed antwoordt mama.
Ze is in maanden niet meer in een winkel geweest en ze kijkt dan ook heel verbaasd rond. Mooi mooi zegt ze verwonderd. Ze raakt meteen met de toppen van haar vingers de geurende perziken aan. Niet doen zeg ik stilletjes, niet aan het fruit komen.Dat doe ik niet! antwoordt ze kordaat.
Ik merk al heel vlug dat met mama de winkel binnengaan niet zo een goed idee was. Alles waar ze bij kan, wil ze aanraken. Ik houd haar bij de hand en blijf voortdurend zeggen dat ze nergens mag aankomen. Dat ik dat moet doen, vind ik heel gênant voor mama en ik voel er mezelf helemaal niet goed bij. Het dringt gelukkig niet tot haar door dat ze door haar dochter net als een klein kind wordt behandeld.
Als mama op de toog een grote kist met prachtige rode kersen ontdekt, is de verleiding te groot. Ze graait meteen met haar hand door de kersen. Niet doen, zeg ik nu een beetje geërgerd. Oh, laat haar toch een kers nemen zegt Isabelle, die samen met haar man deze zaak runt. Dat laat mama zich geen twee keer zeggen. Ondertussen betaal ik mijn rekening, want eigenlijk wil ik zo vlug mogelijk terug naar buiten. Ik zie nog net dat mama het pitje uit haar mond neemt en netjes in de bak, tussen de verse kersen, deponeert. Ik neem vlug het pitje weg en gooi het in de vuilbak, die Isabelle mij voorhoudt. Dat is toch niet erg vergoelijkt ze glimlachend mama. Ze zit hier rechtover zeker? vraagt ze nog een beetje onhandig, waarmee ze het rusthuis bedoeld. Ja, antwoord ik. We zeggen vlug gedag, vóór mama nog meer van die heerlijke kersen smult.
Karoline heeft gisteren aardbeien meegebracht voor Marcel en mama. Vandaag kan zij niet komen en ik heb haar beloofd dat ik er wel zou voor zorgen dat onze twee lievelingen maandag aardbeien zouden eten. Ik neem Marcel en mama mee naar mamas kamer. Ze staan beiden geïnteresseerd bij mij als ik de vruchtjes spoel, van hun groen kopje ontdoe en op de bordjes leg. Ze drentelen achter mij aan naar het kleine eettafeltje en gaan beiden zitten. Ik snij de aardbeien in stukjes, geef hen elk een bordje en een lepeltje. Mama is uitbundig dat de aardbeien zo lekker zijn, Marcel eet rustig en bevestigd met een simpele Ja ja dat het hem smaakt. Ik ga bij hen aan tafel zitten en het tafereeltje heeft iets heel huiselijk, iets intiem. Helemaal anders dan de sfeer in de grote leefruimte. Ik vind dit best gezellig. Tot mama mij ineens met gefronste wenkbrauwen aankijkt en zegt: Maar gij trekt goed op onsEllen! Ik antwoord: Ja, ik ben ook Ellen. Waarop mama reageert met Oh en gewoon verder haar aardbeien opeet.
Zaterdagnamiddag staan mama en ik klaar om te gaan wandelen. Terwijl ik mijn handtas neem, heeft mama zelf haar rits van haar jasje al dichtgedaan. Meestal lukt haar dit niet, maar vandaag heeft ze daar geen enkel probleem mee. t Is al toe! zegt ze trots. Als we buiten komen, voelt het windje fris aan. Ik ga ook mijn jasdichtdoen zeg ik tegen mama. Dat moet je doen, kind, het is veel te koud antwoordt ze. Ik reik haar mijn handtas aan en vraag of ze die even wil vasthouden. Hm, lacht ze, als ik niet wil, moet ik ook, maar met alle plezier neemt ze vlug de handtas vast. Ik sta versteld van haar antwoorden deze namiddag.
In de verte komt een dame op ons afgestapt. Mama staat stil, kijkt in de richting van de dame en vraagt: Is dat Denise? Kijk n keer, want ik zie dat niet zo goed. Ze geeft me een beetje ongeduldig een klein duwtje en vraagt opnieuw: Is t Denise? Ik ben echt verbaasd. Het is al zo lang geleden dat ze de naam van Denise nog uitsprak. Ik vertel haar voor de zoveelste keer al deze week, dat Denise op reis is en morgen weer thuis komt. Dat is goed zegt ze. Zou ze de bezoekjes van Denise gemist hebben deze week?
We wandelen verder en mama praat ineens weer tegen de bloemen die we op onze weg tegen komen en tegen de blaadjes die op de grond liggen. De verlichtingspaal die haar verhindert rechtdoor op het voetpad te blijven, krijgt een uitbrander omdat hij in de weg staat. Van de ene minuut op de andere is ze weer veranderd in mijn Alzheimer-mama.
Na de wandeling doet ons zoetemuiltje zich nog te goed aan een duo van chocolade-mousse. Bij het eerste hapje sluit ze haar ogen en zegt: "Goed ... goed!" Meteen schept ze haar lepel vol en ze houdt hem mij voor. Met een veelzeggend knikje, wijst ze naar de lekkernij. Ik moet proeven! En ja, het is heel lekker. Langzaam, echt genietend, eet ze de chocolademousse op.
s Avonds zit ze bij Marcel en Karoline aan tafel voor het avondeten. Ik neem afscheid, geef mama een dikke zoen, krijg er één terug en ze zegt: Voorzichtig zijn hé! Karoline is ontroerd door mamas bezorgdheid: Dat zegt ze elke keer, Ellen als jij weggaat. Ja, sinds papa in 1968 verongelukte, ben ik nog nooit bij haar weggegaan zonder dat ze deze woorden tegen mij zei. Zelfs nu nog niet!
Mama en ik zitten gezellig buiten op het terras. Zij heeft al verscheidene keren mij met mijn naam aangesproken, dus ze weet vandaag heel goed wie ik ben. Terwijl ze met smaak haar pannenkoeken opeet, vraagt ze: Waar zijn mijn ma en mijn pa?Die zijn alle twee thuis gebleven stel ik haar gerust. Ze vindt dit blijkbaar goed, want ze eet rustig door. Maar plots is mama in paniek: Waar is ons Ellen? Ongecontroleerd kijkt ze alle kanten op, op zoek naar mij. Ik leg mijn hand op haar arm en zeg: Hier mama, ik ben Ellen, ik zit naast je. Ze kijkt me aan en nog steeds een beetje ongerust antwoordt ze: Ja, maar dat klein ding ik denk altijd, ik neem haar op en ik heb ze, maar dat is niet waar! Mama zit ineens weer heel ver in de tijd terug, de tijd toen ik nog een klein ding was. Een vliegensvlug klein ukje, dat al rondliep onder de tafels door, toen het pas negen maanden oud was en blijkbaar niet zo gemakkelijk te pakken was. Dat verhaal werd vroeger te pas en te onpas door mijn fiere ouders en zelfs door mijn grootouders weer opgehaald. Gelukkig ebt haar bezorgdheid langzaam weer weg.
Arm en arm maken we nog een korte wandeling, genietend van het zonnetje. En dan is mama weer plots bij de tijd, want ze vraagt heel gewoon: Binnenkort vertrekken wij weer naar Frankrijk zeker? Mijn haren komen recht als ik dit hoor, een rilling gaat dwars door mij heen. Jaren ging ze met ons mee op reis naar de Provence, maar nu kan dat niet meer. Door mamas ziekte heb ik geleerd, dat een leugentje om bestwil, wel eens kan. Maar het is zo verdomd moeilijk. Ik antwoord heel stilletjes: Ja, binnenkort gaan wij terug naar Frankrijk. Ze kijkt me lachend en tevreden aan, waardoor ik mij nog ellendiger voel.
Vandaag is het Vaderdag. We profiteren van de schaarse opklaringen om met mama, Karoline en Marcel even een blokje om te gaan. Arsène schiet ondertussen zijn eerst filmpje met ons nieuw cameraatje. Marcel loopt stilletjes, zoals we het van hem gewend zijn, aan Karolines hand. Mama loopt tevreden aan mijn arm. Ze babbelt of maakt van die gekke geluidjes. Ze vindt dat zelf heel grappig, want ze moet er hartelijk om lachen.
Na de wandeling gaan we met zijn allen iets drinken op het terras van de cafetaria. Mama is druk, doet weer een beetje gek en Marcel heeft er enorm plezier in. Een dame, die schuin tegenover ons zit, staart mama voortdurend aan. Ik weet dat het voor een buitenstaander raar om zien is, maar toch vind ik het niet leuk dat ze zo wordt in de gaten gehouden.
Misschien de volgende keer maar dadelijk reageren, in plaats van mij nu langzaam te zitten ergeren?
Wat gedaan als je denkt dat je twee echtgenoten hebt?
Als ik vrijdagmorgen bij mama kom, zit ze intriest in de stoel op haar kamer. Wat ik ook probeer om haar op te monteren, het lukt maar niet. Ze wil voortdurend geknuffeld worden en als ik haar vast neem, huilt ze er maar op los. Waarom ze weent, kan ze in het geheel niet uitleggen.
Terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, zegt ze plots: Ik zal hem maar houden Ik vraag haar wie ze wil houden. Pa antwoordt ze, het is een brave man. Ik houd het voor haar en mij gemakkelijk, leg niet meer uit dat mijn stiefpa al zeven jaar geleden is overleden. Ik zeg gewoon: Ja, mama, pa is een brave man. Ik denk dat ik het goed heb gedaan, maar ze barst weer in tranen uit: Ja, maar papadan? hij zal . Mama is flink in de war, en totaal buiten zichzelf blijft ze het uitsnikken. Ik begrijp nu wat haar zo radeloos maakt deze morgen. Ze denkt dat ze nu twee echtgenoten heeft: Urbain, mijn papa die jong stierf in een auto-ongeluk en Aimé mijn stiefpa, die ze jaren na papas dood leerde kennen en met wie ze hertrouwde.
Arme mama, ik neem haar gewoon in mijn armen en laat haar uithuilen.
Terwijl ik mama troost, die weer verdrietig in de stoel zit, komt een oude man op ons afgestapt. Hij blijft bij ons staan. Lief kijkt hij mama aan en zegt in mijn richting: Dat is mijn vriendin. Terwijl ik een beetje onhandig het tafeltje van de stoel tracht af te nemen, antwoord ik: Oh ja? Enik ben haar dochter. Maar of ik nu het nichtje ben of de dochter, of om het even wie, daar trekt de bejaarde demente man zich niets van aan. Zij is mijn vriendin herhaalt hij. Zachtjes wrijft hij met zijn hand over mamas betraande gezichtje. Je bent mijn vriendin zegt hij nu stilletjes tegen mama, waarop zij haar handen naar hem uitsteekt en wenend antwoordt: Dat is goed, geef het mij maar. Hij neemt mamas uitgestoken handen aan en begint ook te wenen. Opstandig en totaal van de kaart, gaat hij, wijzend op de stoel waar mama vast in zit, verder: "Vind jij dat normaal wat ze hier met de mensen doen? Ze maken ons hier helemaal kapot!" De arme man is onlangs opgenomen en kan nog niet overweg met de leefregels op de dementenafdeling. Hij heeft er zich nog niet bij neergelegd. De tranen rollen over zijn kaken en ik heb zo met hem te doen. Mama is ondertussen uit de stoel, gaat naast hem staan en kijkt hem bezorgd aan. Het is een heel aandoenlijk tafereeltje. Wat moet ik daarmee aan? Ik kan niet anders dan hen beiden troosten en ga dan met mama naar haar kamer. De ergotherapeute ontfermt zich over de man.
Mama is al vlug weer aan het lachen en we gaan pannenkoeken eten op het terras van de cafetaria. Denise, die er ook is komen bijzitten, zegt ineens: Ellen, er staat daar achter het raam voortdurend een man naar je mama te kijken! En ja hoor, het is de vriend van daarnet. Wat verder op staat zijn echtgenote op hem te wachten om samen te gaan wandelen.
Panorama zondag 17 mei 2009: Sterven voor het duister valt.
Met de dood van Hugo Claus op 19 maart 2008 laaide in heel Vlaanderen het euthanasiedebat weer in alle hevigheid op. Documentairemaker Ludo Penninckx maakte voor Panorama een confronterende reportage over alzheimerpatiënten die het voorbeeld van Claus hebben gevolgd, of dat willen doen.
Penninckx: Met Sterven voor het duister valt willen we de mensen informeren over euthanasie, en aantonen dat de euthanasie-wetgeving een heel complexe materie is, waarover nog lang en diep zal moeten worden nagedacht. Toen Hugo Claus stierf, begonnen heel wat mensen over euthanasie te praten. 'Als ik later dement word, mogen ze mij ook een spuitje geven', hoorde ik vaak. De meeste mensen weten blijkbaar echt niet hoe de vork in de steel zit.
In deze reportage vertellen Veerle Claus en de arts die haar man euthanaseerde hoe de jarenlange voorbereiding hierop verliep. Aan de hand van ervaringen van nog andere voorbeelden toont de reportage hoe dementerenden euthanasie vragen en hoe ze worden begeleid. Sinds de legalisering - zeven jaar geleden - kozen 23 dementerenden voor euthanasie. Dat is weinig, in vergelijking met minstens 10.000 dementen die elk jaar een natuurlijke dood sterven. Critici wijzen erop dat de euthanasiewet erg streng is voor dementerenden. Wie euthanasie wil, moet bijvoorbeeld wilsbekwaam zijn. Alzheimerpatiënten kunnen de vraag dus alleen in de beginfase van hun ziekte stellen, wanneer ze nog lange heldere periodes hebben. Als ze te lang wachten en de ziekte te ver gevorderd is, dan mag het niet meer. En een wilsverklaring dat je pas euthanasie wilt als je later diep dement bent, mag al evenmin. Er zijn een drietal wetsvoorstellen die zo'n wilsverklaring wel mogelijk willen maken, maar die roepen ook vragen op.
Uitzending gemist? Klik dan hieronder op de grote startknop in het midden van het filmvenster. Wilt u echter deze film bekijken op groot scherm, klik dan op deze link: http://www.123video.nl/playvideos.asp?MovieID=518857 en klik tijdens het afspelen op het rechthoekje onderaan rechts.De reportage duurt 44' 29''.
Mama zit vandaag weer wenend in de stoel. Verwoed wrijft ze zenuwachtig over het tafeltje vóór haar, dat haar belet de stoel uit te komen. Ik bevrijd haar vlug en we gaan samen naar haar kamer. Ze wil me iets duidelijk maken, maar het lukt haar niet. Mama geraakt niet uit haar woorden. Plots stampvoet ze woedend op de grond, ze slaat met gebalde vuisten tegen de muur aan en barst uit in een hevige huilbui. Ze is radeloos. Ik neem haar vast en ze huilt het uit op mijn schouder: Ikkan niet meer klappen . Opnieuw, voor de zoveelste keer, heeft ze even kort besef van wat er met haar aan de hand is. Deze keer huil ik stilletjes, terwijl ik haar in mijn armen hou, machteloos met haar mee. En zeggen dat er mensen zijn die er van uit gaan dat een dementerende niet lijdt. Vaak genoeg hoor je als troostende woorden, weliswaar steeds goed bedoeld : Oh, het is het ergste voor defamilie, zij beseffen het zelf toch niet meer! Een algemene misvatting, ik weet wel beter. Voor mama is het op zo'n moment echt afzien.
Gelukkig brengt de komst van Denise de hoognodige afleiding. We gaan samen wandelen en iets drinken op het terras van de cafetaria, genietend van de schaarse zonnestralen. Het valt me op dat mama zich inspant om aan het gesprek deel te nemen, wat voor haar een onmogelijke opgave is. Maar ze wil er toch zo graag nog bij horen. Het doet mij goed als mama van het uitje met Denise en mij weer helemaal blij is geworden.
Als we even later aan de eettafel zitten, samen met Karoline en Marcel, gaat het er weer vrolijk aan toe. Karolines prachtige krullen maken altijd indruk op mama. En als ze de kans krijgt wil ze er altijd even voorzichtig met haar vingers doorheen. Karoline die gek is op mama, buigt het hoofd in haar richting: Doe maar Marcella, kom maar eens aan mijn krullen. Meteen aait mama Karolines krullenbol. Ja, ik kan het niet laten ik moet dat doen, raar hé? zegt ze een beetje verontschuldigend in mijn richting. Karoline lacht en ik ben blij dat mama nu wel even uit haar woorden geraakt!