Mijn persoonlijke belevingswereld. Lieve bezoekers van mijn blog.
Ik wil jullie vragen om geen grote prenten als button te gebruiken omdat het mijn blog onnoemelijk langzaam maakt en slecht te openen, wat anderen dan weer afschrikt. Ik hoop op jullie begrip! Bedankt.
13-04-2009
46ste Kennedymars.
Het is zaterdag 11 april en ik ben bezig met het vullen van twee rugzakjes. Paar boterhammetjes, bepaald soort koekjes met woudvruchten, allemaal separaat verpakt, een banaan, verschilende kleine flesjes met drinken. Voor zover het eten maar nu moet er natuurlijk ook nog wat kledij bovenop, zoals een regenjasje. Het is namelijk de dag van de 46ste Kennedymars en M. gaat samen met onze kleinzoon van 8 de 10 kilometer of minimars lopen. De Kennedymars bestaat uit drie te lopen afstanden: n.l. 80 km genaamd de Kennedymars, 40 km of de Swentiboldmars, en 10 km of de minimars. De mars is ontstaan als reactie op een uitspraak van president Kennedy, die ooit zegde, dat de moderne mens zodanig verwend en week geworden was, dat hij niet meer in staat was om 50 mijlen af te leggen binnen 20 uren. Elk jaar opnieuw bewijzen duizenden, dat hij het verkeerd voorhad. In Sittard vertrekt elke paaszaterdag de Kennedymars en mensen van overal nemen er deel aan en lopen de 80 kilometer. Ze vertrekken al om 6 uur 's morgens en lopen (stappen) onafgebroken van Sittard over Maaseik in België om uiteindelijk weer terug aan te komen in de sporthal van Sittard. Voor de 80 km waren er dit jaar 3062 inschrijvingen, voor de 40 km 1529 en voor de 10 km 2253. Deze laatste wandeling wordt vooral gedaan door moeders en vaders en grootouders met kleinkinderen van minder dan 10 jaar. Onze schoondochter loopt de 80 km en S., onze zoon loopt de 40 km samen met onze kleindochter van 11 jaar. Zelf ben ik stand by voor het geval dat er iemand niet meer verder kan of van ellende opgeeft. Langs het volledige parcours staan mensen de wandelaars aan te moedigen. Er staan kraampjes met drinken en fruit, tentjes met Rode Kruis-helpers, die voeten en blaren verzorgen, muziekbandjes en harmonieleden, die uitbundig muziek maken en als de wandelaars langs komen wordt er geroepen en geklapt en het grijpt je gewoon naar de keel. Het geeft de wandelaars een enorme kick en die hebben ze nodig, want iedereen krijgt zijn dipjes, waarop hij/zij denkt: nu kan ik niet meer, nu moet ik opgeven. De rijkswacht is overal aanwezig om de wandelaars vrijgeleide te geven aan kruispunten.In Sittard zelf is een groot deel van het parcours afgezet met hekken, waarachter de toeschouwers op een veilige afstand gehouden worden. Toch zijn er die erover klimmen en de laatste kilometers samen met de wandelaars afleggen. Sommigen onder hen komen wenend van ellende en strompelend de sporthal binnen, maar ze blijven doorgaan. Ik zou zo met hen meewenen, als ik die vertrokken en getekende gezichtjes zie van sommige meisjes. Anderen komen zwaaiend toe en schijnen er totaal geen hinder van te ondervinden. Er zijn mensen in rolstoel, alleen of met begeleiders. Piepjonge wandelaars en mensen, die de 60 allang achter zich gelaten hebben, sportgroepen en soldaten in camoeflageuitrusting, allen komen ze aangelopen met gezichten, die opklaren bij het daverende applaus, dat weerklinkt, als ze de sporthal betreden. Hier zitten honderden mensen, vrienden en familieleden te wachten tot hun geliefden binnenkomen. Een fanfare speelt non-stop muziek en elke wandelaar, die aankomt aan de meet wordt vernoemd via de luidspreker. Naam, toenaam, plaats van afkomst en het aantal deelnames dat hij/zij gepresteerd heeft. Er is één man, die 46 maal de mars gelopen heeft en hij is 80 jaar oud! Er is ook een vrouw, die 39 marsen gelopen heeft, maar ik ken haar ouderdom niet. Buiten achter de sporthal is een stuk van een parkeerplaats vrijgemaakt voor een wafelkraam, een frietkraam, een heel groot overdekt podium, waar weeral een orkest muziek maakt, een tent met allemaal speeltuigen voor de kinderen, zoals een flipper en dergelijke toestellen enook nog een springkasteel.Verder zijn er wat open hoge tenten, waaronder de mensen kunnen gaan zitten op stoelen en op de grond en een beetje bescherming krijgen tegen de zon. Langs de laatste meters van het parcours staan de mensen rijen dik rijkhalzend uit te kijken wie er aankomt. De GSM is een veelgebruikt attribuut om contact te houden met de wandelaars en om bij benadering te kunnen inschatten, wanneer ze eindelijk zullen arriveren. Vlak bij de sporthal staat ook een heel grote kraam met prachtige bloemen en boeketten. Die gaan als zoete broodjes van de hand want die worden de wandelaars bij aankomst toegestoken door familie en vrienden en beladen met hun bloemen komen ze dan de hal binnen. M. en onze kleinzoon hebben net 2u30 gewandeld over de 10 km. Onze zoon en kleindochter hebben 6 uren gedaan over de 40 km en als ik dat lieve frêle meisje zie aankomen aan de zijde van onze lange zoon, loopt mijn hart over. Ik kan hen wel te pletter drukken! Nu is het wachten op mama, die de 80 km moet afleggen. Via telefonisch contact wist ik al dat er verschillende dipjes geweest waren maar van opgeven was geen sprake. Om 20u24 klokt ze af aan de finish, beladen met bloemen en ongelooflijk blij dat het achter de rug is. Dan worden de schoenen en sokken uitgetrokken en de ravage aan de voeten bekeken. Niet te doen, maar als verpleegster weet ze wel welke verzorging hier soelaas zal bieden. De spierpijn zal nog wel enkele dagen parten spelen, maar dat gaat ook voorbij. En van vakantie is geen sprake, want zij hebben geen paasvakantie in Nederland. En hier zit ik dan, temidden van het tumult, muziek en luidsprekers stilletjes te genieten en trots te wezen op die prachtmensen, die onze kinderen en kleinkinderen zijn.
Ja, het is echt vandaag lente geworden! Toen ik vanmorgen opstond lag het gras er totaal wit gevroren bij. Maar niet getreurd, toen Laura zich eenmaal liet kijken was die wittigeheid zo verdwenen en kreeg de wereld een andere aanblik! Ik was in de voormiddag al een paar maal naar buiten gegaan om poolshoogte te nemen van de toestand, maar toen vond ik het nogal frisjes. Verwend door de warmte van de verwarming en de open haard, denk ik. M. was in de namiddag druk doende tussen de plantjes en boompjes rond het huis en ik wandelde naar achter om de vorderingen van zijn werkzaamheden te beoordelen! Achter het huis liggen twee gazons gescheiden door aanplantingen en beukenbomen. Naast een van de beukenbomen ligt er hout opgestapeld tot ongeveer 2.5 meter hoogte. Aan de zijkanten wordt dat hout gestut door twee wanden en daar overheen een dak, dat alles netjes droog houdt. Naar het zuiden gericht staat er een bank tegen het hout en ik zette me eventjes in het zonnetje. Het was daar zo lekker dat ik er helemaal niet meer weg wilde. Ben dan maar opgestaan en heb een gemakkelijke tuinstoel gaan halen en een voetbankje, zodat ik een beetje confortabel kon gaan zitten (half liggen!) Wat kan die zon me toch een onbeschrijfelijk gevoel van weldaad geven. Mijn kleren slorpten de warmte op en die drong langzaam door mijn huid en bereikte zo mijn botten, die totaal ontdooiden na die ellendige lange winter! IK hield mijn ogen gesloten en genoot intensief en met volle teugen van het licht, de warmte en de geur van het hout achter mij. Uit de wind en lekker in de zon werd het al behoorlijk warm. Het licht scheen door mijn gesloten oogleden en gaf me het gevoel ergens in het zuiden te zitten. Rondom was het een getater en geschierp van vogels alom. Ik kan ze gewoon niet thuiswijzen, want heb totaal geen verstand van alle vogelsoorten. Maar dat het er erg veel zijn, is een feit en allemaal geven ze het beste van zichzelf, in alle toonaarden en zonder dat er ooit een dissonant te horen is. Een dikke bij zoemde rond mijn hoofd en ik was zelfs te lui om ze weg te jagen. En ik heb mijn eerste gele vlindertje gezien! In de weide achter onze tuin lag het paard van de buren te genieten in het gras. Zou het echt aan het zonnebaden zijn? Ik heb dat dier nog nooit zien liggen, wel zien staan en grazen. Plots werd het opgeschrikt door een traktor een eindje verderop en sprong recht en begon door de weide te galopperen ging dan over in draf en weer in galop, in diagonaal door de weide zoals een dressuurpaard van A naar C en van B naar D galoppeert. Mooi en wild en blij met de zon en de wind in zijn manen. Zo heb ik daar een uurtje totaal en volledig zitten genieten. Daarna heb ik stoel en voetbank opgeruimd en ben ik terug naar binnen getrokken. Maar ik voel me gewoon een ander mens. Ik moest een en ander voorbereiden voor de repetitie van het koor en alles ging zonder problemen, snel en accuraat terwijl de liedjes door mijn hoofd speelden en mijn hart huppelde op de cadans van de muziek. Ik voel me terug "NORMAAL" en dat is een heerlijk gevoel. En dat doet de lente en de zon met me.
Buiten hangt Laura te schitteren in de lucht en het is echt de lente die zich aandient. De wind is nog venijnig en rustig in het zonnetje zitten genieten, is er nog niet echt bij, of je zou in een afgeschermd hoekje moeten zitten natuurlijk. Dat alles zou een mens toch moeten aanzetten om naar buiten te rennen en met diepe teugen te genieten en uit volle borst te zingen, of niet? Niks van dat alles. Ik steek mijn neus amper buiten en het enige gevoel dat overheerst is een verschrikkelijke moeheid, die ik niet van me af kan schudden. Dit ken ik helemaal niet! M. zegde steeds: Dat kan niet dat jij nooit moe bent, je geeft dat gewoon niet toe. Maar toch was dat zo, ik was zelden of nooit echt diep moe. Als dat dan wel eens het geval was, negeerde ik dat gewoon en dan was er niets aan de hand, want de motor trok weer even goed als altijd. Ik kan dus echt niet overweg met dit gevoel, en weet absoluut niet wat ik er mee aan moet. Gisterenavond moesten we naar een jaarmis van een overleden nichtje. We zaten nog geen twee minuten in de kerk of ik werd al vreselijk ongemakkelijk van de houten bankrug, die met een uitstulping net op die wervel drukte, die altijd gevoelig en pijnlijk is. Heb naar voor geschoven op de bank en weer terug, naar onder doorgezakt en weer omhoog, er werd op een zeker ogenblik helemaal kriegel van dat vervelende gevoel in mijn ruggegraat. Had een grote stola om en heb die dan omgevouwen en over de rugleuning gehangen, maar ook dat kon allemaal niet baten. Heb totaal niets verstaan van wat de pastoor allemaal vertelde. Hij trok nochtans alle registers open en bespeelde alle noten van notenbalk van hoog naar laag en weer terug. Daarbij wipte hij voorturend van zijn tenen naar zijn hakken en praatte zichzelf compleet in trance. Het enige wat ik ervan overhield was een gevoel van totale uitputting en moeheid en ik werd zo licht in mijn hoofd, dat ik het gevoel had, dat ik ging omkieperen. Wij zaten gelukkig op de laatste bank zodat ik niemand stoorde, die achter me zat. Ik was helemaal opgelucht, toen de dienst voorbij was en ik naar buiten kon, waar de koude me bij mijn positieven bracht. Heb ik dat allemaal aan de lente te danken?
Het was een heerlijke zomerdag en de wereld baadde in de zon zonder dat de warmte drukkend of klam was. Ik was aan het werk geweest en keek van uit mijn bureauvenster over het water. Het bedrijf lag aan de rand van een bos en langs dat bos was er een groot grindgat, waar in het verleden heel wat kiezel uitgehaald was en dat zich nu gevuld had met grondwater, waardoor ik nu uitkeek op een prachtig meertje, waar een zwanenkoppel zijn stekje gevonden had. Ze wisten perfect dat de chauffeurs van alle vrachtwagens, die naar de weegbrug kwamen een beetje verderop, het niet konden laten om hen wat toe te werpen, waarop het koppeltje statig wegdreef en schitterend wit afstak tegen het water en de groene omkransing van het bos. Ik had middagpauze en dus een uur de tijd om een wandeling rond het water te maken en het zwanenpaar te observeren. Dat deed ik dan ook erg dikwijls maar vandaag had mijn zoon gevraagd om naar hun huis te rijden en de kleine pup Baloe, een Berner Senne, even uit te laten. Het arme ding was nog te klein om de hele dag binnen te zijn zonder dat er ongelukjes gebeurden. IK had met plezier toegezegd want dat heerlijke mollige en speelse beertje had van de eerste dag mijn hart gestolen. Ik liet het water en de zwanen dus voor wat het was en stapte in mijn wagen en vertrok. Onze zoon en zijn vrouwtje hadden mijn voormalig ouderhuis gekocht en opgemaakt en die weg was me natuurlijk erg vertrouwd en slechts een paar kilometers van het industrieterrein, waar ik werkte, verwijderd. Ik kwam over de brug aangereden en reed de straat in naar het kruispunt. Grote bomen aan weerszijden van de weg wierpen hun schaduw over de straat. Links van de weg stonden moeders met elkaar te babbelen. Hun kinderen, die ze uit school hadden gehaald, renden achter elkaar over de stoep en vulden het middaguur met hun geschater en gekke kreetjes. Ik zag ook een mooie, vrij jonge hond bij het groepje staan. Een Mechelse scheper of een Duitse herder, ik kon en kan ze niet goed uit elkaar houden. Als ik in de buurt kom van kinderen of dieren, ben ik altijd behoorlijk alert, want ik vertrouw ze voor geen millimeter. Ik vertraagde dus en kwam langzaam aangereden. Ze bleven echter allemaal mooi op de stoep, kinderen en hond incluis en ik gaf wat meer gas. Dan zag ik een flits aan mijn linker voorwiel en nergens nog een hond te speuren. Ik stond ter plaatse stil en voelde mijn hart in mijn keel kloppen. Die hond, waar was die nu? Ik zag hem niet meer en iedereen stond mij aan te staren. Ik moest uitstappen en gaan kijken maar ik kon me gewoon niet bewegen en zat te trillen als een blad. Toen ik me eindelijk vermand had en uit de auto gestapt was, ging ik aarzelend naar de snuit van de auto en de banden kijken . Niets te zien!! Waar was dat dier nu gebleven? Of had hij toch de auto niet geraakt. IK had niets gevoeld maar dat kwam waarschijnlijk omdat ik erg traag reed. Een man, die een eindje verderop in zijn tuin stond, en die het allemaal had zien gebeuren, riep me toe, dat ik mijn wagen goed moest inspecteren, want dat er wel een stukken aan konden zijn. IK keek wel, maar zag eigenlijk niets, want ik was totaal overstuur. Waar was dat dier nu gebleven, dat kon toch niet zomaar verdwenen zijn. Ik was helemaal rond de wagen gelopen en zag nog steeds niets. Plots kreeg ik een man in de gaten, die aan de rechtse kant van de weg tussen de bomen geknield zat. En daar zag ik hem liggen, die mooie hond en de man was zijn baasje. Hij was de eigenaar van een taverne vlakbij en de hond, die achter de zaak vrij rondliep was ontsnapt en de weg over gerend naar de kinderen. Toen de man dat in de gaten kreeg, was hij naar buiten komen lopen om het dier terug te halen. De hond zag zijn baasje, net op het ogenblik dat ik daar aangereden kwam en rende terug de weg over, naar hem toe. Later bleek dat hij waarschijnlijk mijn wiel geraakt had. Zijn rechterbil was volledig open gereten en zelfs het bot en de spieren lagen bloot. Links op de stoep stonden de mama's en de kinderen stilzwijgend en met grote ogen te kijken. Ik was er gewoon niet goed van. Ben na een tijdje doorgereden om voor een ander hondje te gaan zorgen! De ironie hiervan trof me met koude rillingen. Later hoorde ik dat de veearts het dier een spuitje had moeten geven om hem van zijn lijden te verlossen. Elke keer als ik langs die zaak gereden kom, denk ik opnieuw aan die prachtige jonge hond, die op een even prachtige zomerdag vertrok naar het land achter de regenboog.
Onze zoon vond het heerlijk om rond te zwerven en had binnen de kortste tijd een vriendje, het zoontje van de eigenaars van een restaurant een beetje verderop. Ze verstonden zich uitstekend, S. in Vlaams en het jongetje in Italiaans dialect. Met brede handgebaren onderstreepten ze hun gesprekken en ze amuseerden zich kostelijk. De mannen trokken er elke morgen gezwind op uit om inkopen te doen en we genoten van veel vers fruit en groenten en zuiderse kruiden. Een van de andere vrouwen en ik waren echte zonaanbidders en van de hitte hadden we totaal geen last. Als we midden op de dag op het terras lagen liep de temperatuur hoog op. Eénmaal hebben we een thermometer naast ons gelegd maar toen de temperatuur, in volle zon wel te verstaan, opliep tot 50°C hebben we die snel naar binnen gebracht omdat we bang waren, dat het ding uit elkaar zou springen. M. vroeg me dan wel eens of mijn hersenen nog niet kookten, maar daar had ik totaal geen last van. Ik droeg zelfs geen hoedje of petje in die blakende zon. De mannen staken in de namiddag hun neus niet buiten voordat het een uur of vijf was. Ze hielden zich in huis op en luierden, speelden kaart, lazen of sliepen in afwachting van hun dagelijkse wandeling naar het strand. En ja hoor daar waren ze dan! Allemaal in zwembroek, een handdoek om de schouders geslagen en op blote voeten liepen ze de weg af richting strand. Ik heb nooit beter de uitdrukking begrepen dan toen: dansen als een kat op een heet zinken dak. De weg was namelijk zo heet van de brandende zon, dat ze niet konden stilstaan met hun blote voeten. Er was geen sprake van langzaam naar het strand wandelen! Het was snel van voet wisselen en dat resulteerde in een soort dansachtig voortbewegen, dat behoorlijk op onze lachspieren werkte. De tweede dag hadden ze allemaal hun badslippers aan om naar zee te trekken. Het strand was een ongekende weelde. Er was nauwelijks volk en je kon ongestoord liggen, zwemmen, wandelen in de vloedlijn of, als je daar behoefte aan had, verder slapen! Slechts éénmaal méér in mijn leven heb ik zo'n rustig strand gezien, en dat was ergens in een uithoekje van Korfoe. Zo was het elke dag van de week, maar in de weekends was het gedaan met de rust. De mensen uit het stadje, en waarschijnlijk van de dorpen rondom, kwamen allemaal naar het strand met de hele familie en bleven er tot de zon onderging. Eten en drinken en heel veel plezier, samen met de familie. Toen we er arriveerden rond vijf uur, werd van alle kanten geroepen en gezwaaid en eerst begrepen, wij vrouwen er niets van, maar uiteindelijk viel het kwartje: onze mannen waren door hun dagelijkse inkopen overal in het stadje bekend en iedereen riep en zwaaide. Warm en hartelijk gaven ze ons het gevoel van heel welkom te zijn. 's Avonds gingen we steeds naar hetzelfde restaurant om te dineren. Het lag vlak bij het stadspleintje en je kon er heerlijk eten tegen een schappelijke prijs. De eerste keer zaten we allemaal de menukaart te bestuderen en konden onze ogen niet geloven: zo goedkoop allemaal, dat bestond toch niet! Inderdaad dat bestond ook niet en maar goed dat mijn man Italiaans kende, want anders zouden we nogal ogen opengetrokken hebben bij het zien van de rekening . Boven de prijs stond iets gedrukt maar geen mens had er aandacht aan besteed, maar M. zegde ons dat de prijzen per 100 gr. vlees of vis waren. Dat hadden we nog nooit gehoord of gezien. Als je dan bijvoorbeeld vis bestelde, kwam nadien iemand met een schotel met allemaal grote, verse rauwe vissen rond en kon je aanduiden, welke je op je bord wilde. Koos je een grote was de rekening natuurlijk hoger dan wanneer je een kleiner exemplaar uitkoos. Maar wat hebben we daar heerlijk geëten elke avond weer opnieuw. En het meest geliefde voorgerecht was Prosciutto Crudo, rauwe ham flinterdun gesneden en met een aroma, waar je nooit genoeg van krijgt. Zo'n grote ham is dan ook later mee naar huis gegaan. Ze werd buiten gedroogd en door de invloed van de zon, de zee en de dennelucht kreeg ze een onnavolgbaar aroma dat haar tot een delicatesse maakte. Na het eten gingen we naar een klein terrasje, dat toebehoorde aan een koffiehuis-café-winkel om wat te drinken. Cappuccino was voor ons het geliefkoosde drankje want in die tijd vond je dat hier nog niet in elk zich respecterend restaurant of café. De mannen genoten van hun biertje en wij dronken dan een glaasje wijn. Onze kleine zoon liep als een hondje achter de ober aan en hielp hem de tafels zuiver maken, asbakken legen, gebruikte glazen naar binnen brengen en afwassen. De man zegde regelmatig iets tegen hem maar natuurlijk verstond hij er geen jota van. In de winkels en cafés of restaurants sprak geen mens een andere taal dan Italiaans in die tijd en ik vroeg me wel eens af, hoe toeristen, die de taal niet spraken, zich uit de slag trokken. De laatste dag dat we er iets dronken, gaf de ober ons zoontje een grote doos met kauwgom. Iets anders had hij niet om weg te schenken. Ik vond het ontroerend en heel erg lief. Als we dan 's avonds laat terugkeerden naar de villa en een lange wandeling maakten, gaf dat een onbeschrijfelijk gevoel. Het nachtblauw was bezaaid met duizende sterren, groot en fonkelend en ik had het gevoel dat ik ze kon aanraken als ik mijn hand uitstak. De lucht was zwanger van zuiderse geuren en de krekels begeleidden ons met hun hoge zang, die deel uitmaakt van het zuiderse leven en er niet weg te denken is. Als we in bed lagen, nadat ik de vensters had geopend en de blinden gesloten, luisterde ik naar dat hoge trillende geluid, dat bij dat leven hoorde en zakte gans langzaam weg in een diepe weldoende slaap.
Het was een uur of negen in de morgen toen we aanmeerden. Van het slagveld van de vorige avond was geen spoor meer te bekennen en het personeel had ervoor gezorgd dat alles netjes opgeruimd en verfrist was. Na het onbijt aan boord, dat nu in alle rust genuttigd werd, moesten we naar onze wagen met alle bagage en dan wachten op het teken dat wij van de boot konden rijden. Het was opwindend om de reis voort te zetten en we hadden het gevoel dat onze vakantie nu echt begonnen was. Het was stralend weer en zelfs in de morgen al behoorlijk warm. Dat die warmte niets was in vergelijking met de middagwarmte, daar kwamen we gauw genoeg achter! Onderweg naar de villa stopten we nog bij een huis om de sleutel op te halen en nu zo snel mogelijk naar ons onderkomen, zodat we ons konden inrichten voor de komende veertien dagen. Omdat ik nooit notities maak weet ik de naam van het dorpje niet meer en M. heeft hieromtrent ook alles vergeten. Het was niet eens zo ver van Olbia en we arriveerden tamelijk snel op het aangegeven adres. Daar lag de witte ommuurde villa in een grote oppervlakte , waar doorheen allemaal betonnen wegen liepen, zodat men goed zag hoe de kavels verdeeld waren. Hier en daar op geruime afstand, stond er nog een gelijkaardig onderkomen maar verder helemaal niets en de wegen leidden recht naar het strand en de zee. Héérlijk rustig. Iemand opende de dubbele poort en een na een reden we het terrein op. Toen wij naar binnen reden, voelden we een ferme klap onder de auto. Dat klonk niet echt gezond! M. stopte de wagen en ging kijken wat dat kon geweest zijn. De zwaar geladen auto had met de onderkant de ijzeren houder in de grond geraakt, waarin het schuifslot van de poort geschoven werd. Die houder stak veel te ver naar boven en zou ons problemen bezorgen als we met de auto wegreden en terugkwamen van het dorp. Nu daar wist M. wel wat op. Hij liep rond het huis en stootte op een kleine bergruimte, waarin allerlei gereedschap en poetsmateriaal stond. Er stond ook een soort van houweel om zware stenen e.d. uit de grond te slaan. Hiermee ging hij aan het werk om die te hoog stekende ijzeren pin iets naar beneden te slaan. Hij stond daar in zijn short op instekers en het onvermijdelijke gebeurde: hij sloeg met het houweel in de binnenzijde van zijn voet. Jongens, wat zag dat er lelijk uit en het bloed spoot uit de wonde. Oh dat zou wel goed komen, want hij zou dat met zeep goed uitwassen en wat ontsmetten en dan was het leed geleden. Kleinzielig is die man van mij dus echt niet! Hij overdrijft alleen naar de andere kant. Een open wonde aan een voet kun je niet zuiver houden en dat zou onvermijdelijk gaan ontsteken. Ook een pleister kon hier geen soelaas bieden en toen de voet dan ook nog wat ging zwellen, kregen wij hem ervan overtuigd, dat er naar een apotheker moest gereden worden en dat er een of ander fatsoenlijk verband rond moest. De mannen gingen op weg naar het stadje, waar we doorheen gereden waren en zouden dan gelijk de inkopen doen voor de maaltijden voor die middag en die avond en de volgende dag. Met een lange lijst trokken ze erop uit. De afspraak was, dat we 's morgens en 's middags in huis zouden eten en 's avonds gingen we op restaurant voor een warme maaltijd. Terwijl ze weg waren controleerden wij of alles proper was, en dat was inderdaad het geval. Daarna laadden wij de koffers uit, maakten de bedden op en gingen op onderzoek uit in het huis. Er waren twee badkamers, vier slaapkamers een keuken en een mooie woonkamer, waarin zelfs een open haard was. Die zagen we echt niet nodig te hebben, want de temperatuur begon behoorlijk op te lopen. Aan de voorkant van het huis was er een mooi terras en van daaruit ging een stenen trap omhoog en geraakten wij op het dak, waar men uitgebreid kon zonnebaden, als we de ligstoelen mochten geloven, die daar stonden. Nadat onze nieuwsgierigheid bevredigd was, gingen we een lekkere douche nemen en wachten op onze mannen met de proviand! Die hadden natuurlijk de hele ronde van het dorp gedaan: bakker, slachter, groente- en fruitman, apotheker en dat zou elke dag hun taak zijn: verse ingrediënten halen voor de maaltijden en afwassen. Wij maakten de maaltijden klaar en zorgden voor het stofzuigen, bedden maken en het sanitair zuiver maken. Toen ze dan terug arriveerden van hun winkelronde, had M. een soort spray bij die hij op de wonde kon spuiten. Die wonde werd daardoor afgedekt met en soort plastieken velletje, waardoor ze droog en zuiver bleef. Ik heb zelfs nu nog dergelijk spul in mijn kast staan. Toen we eindelijk aan tafel konden en ons onze eerste maaltijd goed lieten smaken, droop het contentement van ons af. En men hoefde niet eens te vragen wat het eerstvolgende zou zijn na de afwas?? Platte rust, binnen of buiten, al naargelang de behoefte. (Wordt vervolgd.)
Als iemand het woord laat vallen of erover schrijft zoals Natoken in haar blog, dan staat onmiddellijk dat éne beeld voor mijn ogen: sterren. Geen filmgoden of gelijkaardig kaliber maar de fluwelen nachten in Sardinië, een jaar of 35 geleden. Met drie stellen hadden wij een villa gehuurd op een verkaveling, bestemd voor een villawijk maar waar nog slechts enkele huizen gebouwd waren. We maakten de reis met drie auto's dwars door Zwitserland en Italië tot in Livorno, waar wij de boot naar het eiland zouden nemen. De vele snelwegen van tegenwoordig waren toen nog een utopie en de reis door Zwitserland voerde ons langs kronkelende smalle bergwegen, op en af als een carrousel en dodelijk vermoeiend voor de chauffeur, zoveel was duidelijk. Toen de avond viel hebben wij ergens overnacht in een hotelletje in een klein plaatsje aan zee, waarvan ik de naam totaal kwijt ben. Veel hebben we er ook niet van gezien. We hebben ons gewassen, wat een verademing was na de lange rit, lekker geëten en even een poging gewaagd om door het kleine stadje rond te lopen maar binnen het half uur waren we terug op onze kamer en vielen als een blok in slaap. Uitslapen was er niet bij want we hadden nog aardig wat kilometers voor de boeg en we moesten tijdig in Livorno zijn om daar de wagens op de het schip te rijden. De rit verliep voorspoedig en we waren in de vroege namiddag ter plaatse. Alles werd geregeld voor de tickets en de kajuiten, want de overzet duurde de ganse nacht en we zouden onze slaap kunnen gebruiken na dat lange hangen in de wagen. Toen de auto's op het schip gereden waren, konden we even de stad in om wat te drinken en te eten, want dat was geleden van 'smorgens vroeg. Drinken konden we wel ergens krijgen maar eten, vergeet het maar. We hadden geen rekening gehouden met de siësta, die in de zuiderse landen zo gewoon is als ademhalen. We hebben dan maar plaats genomen op een terrasje en wat koffie of biertjes achterover geslagen. Helpt wel een beetje om de honger te onderdrukken. Tegen een uur of zeven 's avonds werden we geacht in te schepen en we liepen niet het risico om te laat aan te komen! We begaven ons naar de eetzaal van het schip en konden onze ogen niet geloven! Prachtig en een keur aan gerechten en drank, die ons voorstellingsvermogen teboven ging. Dat maakte het lange wachten op eten direct helemaal goed. We installeerden ons aan een ronde tafel en nu zouden we eens gaan genieten, want we hadden de hele avond nog voor ons. Onze zoon, die toen een ventje van een jaar of 6-7 was, maakte ook deel uit van het gezelschap. Hij en ik hadden reispilletjes geslikt, want we werden nogal gemakkelijk wagenziek en zeeziek. Met pil was dat geen enkel probleem. Tot die avond!! We zaten aan tafel te genieten van ons voorgerecht, toen we merkten dat het schip toch wel erg deinde. Na enige tijd kwam men ronde de tafels een soort van rand plaatsen, zodat de schotels en glazen er niet vanaf zouden schuiven. Mijn eten smaakte me al niet echt meer! Toch waren er in het gezelschap die daar duidelijk geen last van hadden. Dan werd het deinen van het schip zo erg, dat er geen eten meer te krijgen was en de eerste zieken strompelden al de eetzaal uit. Nog geen kwartier later leek het er wel een slagveld! Mensen lagen en hingen op de banken en eronder, doodziek groen en asgrauw in het gezicht en alles wat zo lekker geleken had, kwam er minder lekker terug uit. Arme stewards, die dat allemaal mochten opruimen. Aan onze tafel was iedereen ziek behalve mijn man. Wij trokken allemaal naar onze kajuit en gingen liggen, na nog maar een reispilletje geslikt te hebben en we vielen gelukkig snel in slaap en merkten niets meer van het tumult op en in het water rond ons. M. ging het dek op en heeft daar zo ongeveer de hele nacht naar die woeste zee liggen kijken vanuit een ligstoel. Tegen de morgen kwamen we aan in Olbia op Sardinië en de zee lag er glad en vredig bij. Er was geen vuiltje meer aan de stralend blauwe hemel.
De winter houdt het nog steeds niet voor bekeken en eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal, want volgens de kalender is het nog steeds putje winter! Toch wordt er heel wat afgezucht en gegromd over dat koude weer, die gure wind en de sneeuw- en andere vlagen, die ons met de regelmaat van een klok teisteren. Door de noord-oostenwind krijgt iedereen, die zich buiten waagt, het gevoel dat het nog véél kouder is dan de thermometer aangeeft. Je hebt natuurlijk altijd van die ijsberen, die door weer en wind naar buiten trekken en niet klein te krijgen zijn. Ik hoor daar dus echt niet bij! In de zomer zou ik zelfs buiten willen slapen en in de winter steek ik mijn neus niet buiten de deur, als het niet absoluut moet! Ik maak zelfs de brievenbus niet leeg en dus ontfermt zich M. over dat werkje. Vanmorgen viel er weer van die poedersneeuw en ik vind het allemaal prachtig van achter mijn vensterraam! Nadien ging die sneeuw over in regen, die natuurlijk ijskoud was en begeleid werd door koude, hevige windvlagen. Als ik dat zie, kruip ik van de weeromstuit wat dieper in de kraag van mijn pull en dank de hemel, dat ik een warm en gezellig huis heb, waar ik mij kan verstoppen. Ik heb natuurlijk mijn dagelijkse huishoudbezigheden, maar daarenboven lees ik de sterren van de hemel en leef als het ware voortdurend in een boek. Gisteren weer een dikke pil uitgelezen en moet dat even laten bezinken, want het was toch wel beklijvend. Wat kan een mens dan beter verzinnen dan bureaukasten uitruimen? We krijgen de mappen niet eens meer geplaatst en dokumenten en papieren van jaren liggen opgeslagen en worden nooit meer bekeken of gelezen. Dus M. en ik vol goede moed aan de slag. En wat je dan allemaal tegenkomt, daar heb je bij voorbaat geen idee van. Twintig jaar oude cursussen, aantekeningen en nota's, rapporten en besprekingen, notulen van vergaderingen, teveel om op te noemen en om te bewaren!! Ik vond zelfs nog een getuigschrift van een cursus "Zakelijke communicatie in de Franse taal", die ik ooit gevolgd heb en waarvan ik me niet eens meer herinnerde , dat ik daar een certificaat voor gekregen had. Alle nota's waren netjes opgeslagen in een map. Ik zal het nu niet meer nodig hebben! Toch kon ik niet overal afstand van doen. Boeken en nota's van de jaren Spaans en Duits, die ik gevolgd heb, en prachtige boekjes over zijdeschilderen, die ik aangeschaft had, na de cursus zijdeschilderen, kan ik niet van de hand doen. Deze laatste gaan dan maar bij al de rest over aquarellen en schilderen. Ik kan er seffens een winkeltje mee beginnen. Er belandden echter een hele hoop papieren en aantekeningen in de papierbak en heel wat klasseurs en mappen zijn leeg om opnieuw gevuld te worden met artikelen en rapporten, verslagen en nota's van al de vergaderingen, die wij nog steeds bijwonen en voorzitten. We zullen het wel nooit helemaal afleren.
Waar is ze naar toe, mijn inspiratie. Samen met de sneeuw opgelost en verdwenen? Ik moet het haast gaan geloven, want ik weet niets te vertellen en heb toch de drang om te schrijven! Dat vormt een behoorlijk probleem, want als er niets in die bovenkamer zit, kun je ook niets op papier zetten. Vraag me af of het komt door die gezondheidsperikelen, die maar niet worden opgelost. De dokters vinden geen naam voor mijn probleem en doen telkens maar andere onderzoeken. Eerst was het inspanningsastma. Dus moest ik een puffer gebruiken voor elke inspanning. Gebruikte die mooi, elke keer en ik voelde zelfs geen verbetering. Dacht natuurlijk dat het aan mij lag en ik dat ding niet juist gebruikte. Niet dus. Het werkte gewoon niet. Dus conclusie: geen inspanningsastma. Dan hartonderzoek met catheterisatie. Hart en aorta in orde en geen afwijking. Goed nieuws en ook weer niet. Want waar kwam die beklemming, soort angina pectoris dan vandaan. Misschien de maag! Dan maar met een camera door de slokdarm naar de maag. Maag en slokdarm ontstoken, dus werd er medicatie voorgeschreven en dan zou het wel beter gaan. Na verschillende maanden nog geen beterschap te bespeuren en alleen maar bijwerkingen van de medicatie, zoals oedeem in handen en onderbenen en voeten. Heb de huisarts dan meegedeeld, dat ik die pillen niet meer slik. Waar een infuus ingebracht werd voor het maagonderzoek, tussen duim en pols op de hand, kreeg ik nadien een aderontsteking, waarvan ik nu nog steeds last heb. Ik heb opnieuw onderzoeken gehad bij een andere hartspecialist, die vaststelde dat mijn hart te fel reageerde op inspanning (inspanningstest) en mijn bloed verzuurde op de de helft van de tijd, die normaal mag genoemd worden. Daarna 45 keren revalidatie gaan doen op allerlei toestellen om mijn conditie op te bouwen. Geen verbetering. En daar sta ik dan en weet het gewoon niet meer. Kan niet meer tennissen, niet wandelen, laat staan flink doorstappen, niet fietsen.... Als ik niets doe, heb ik geen problemen! Ik kan daar dus niet mee leven en ben ten einde raad terecht gekomen bij een arts in Leuven, die ook homeopaat is en een autoriteit op dat gebied. Hij is een dorpsgenoot van me en was in zijn jeugd goed bevriend met enkele van mijn broers. Na onderzoek en testen stelt hij vast dat er zoveel dingen fout zijn in mijn lijf dat hij de behandeling in fases wil doen. Heb een zeer hoge metaalbelasting, de lever werkt niet zoals het zou moeten, mijn batterywaarden deugen niet , een groot tekort aan vitamienen B12 en ga zo maar door. Ik heb nu 3 soorten druppels die ik driemaal per dag voor en na de maaltijd moet nemen, met een tussentijd van minstens 10 minuten. Mag geen Bru, mijn geliefkoosde drank, meer drinken want daar is koolzuur aantoegvoegd en er zit zo al teveel zuur in mijn lichaam. Wel ander bronwater, "plat water", en dat minimum 2.5 liter per dag! Maar goed dat ik altijd al de hele dag gedronken heb. Zie dat iemand, die nauwelijks drinkt, en zo zijn er heel wat mensen, echt niet presteren, 2.5 liter per dag drinken. Mijn lichaam nam teveel electriciteit op van omringende electropunten. Vooral 's nachts schijnt dat een probleem te zijn. Dus geen wekkerradio in de buurt ( op 1.5 meter) geen nachtlampje, etc. M. en ik hebben gewoon van plaats gewisseld in bed en zo het probleem opgelost. Moet echter wennen aan die andere kant van het bed! Nu moet ik er steeds aan denken om voor het eten elke keer mijn druppels te nemen: eerst 30 in wat water, dan 10 minuten wachten en weer 10 druppels van een ander drankje puur, daarna eten en na het eten, weer 10 druppels van een ander drankje puur! Ik druppel wat af op een dag! Niet te doen. En als ik er niet tijdig aan denk, zit ik aan tafel te wachten tot die 10 minuten om zijn, terwijl M. reeds lekker zit te eten! Ik moet dit 8 weken volhouden en hoop uit de grond van mijn hart dan ik dat dan niet meer moet slikken. Ik vrees echter dat het zo eenvoudig niet ligt. Toch heeft de arts mij gezegd, dat hij het ziet zitten en hij mij zal helpen, maar ik moet strikt doen, wat hij me opdraagt. Dus leg ik 's avonds voor het slapengaan een mespuntje zeezout op mijn tong en laat dat smelten en tel ik druppels, die niet snel genoeg willen vallen! Drup....drup.....drup....
Ze is verdwenen, die wondermooie witte pracht, die zoveel ellende kan veroorzaken en zo mooi is om te bekijken. Mensen worden lyrisch bij de aanblik van de witte donzige deken en die bomen en struiken, bevroren tot witte kant en mooier dan het mooiste schilderij. Dan doet het strooizout zijn werk en af en toe valt wat regen en alles wordt één vuile, vieze smurrie. Ik reed op de ringlaan rond de stad achter een vrachtwagen met aanhangwagen en oplegger. Achter zo'n mastodont voel ik me nooit op mijn gemak omdat hij mijn zicht belemmert en ik niet te beste ervaringen heb met dit soort van voertuigen. Ik probeerde dus voorbij te steken en plotseling, in een draai notabene, werd mijn zicht totaal geblokkeerd door de vieze smurrie die door de vrachtwagen opgegooid werd en mijn voorruit tot een ondoorzichtige schijf reduceerde. De ruitenwissers kregen de viezigheid niet meer weg en mijn situatie was niet echt veilig meer te noemen. Ik liet me terug zakken zodat ik weer achterop reed en bleef daar, totdat ik moest invoegen om af te draaien naar links. Mijn hart klopte net wat sneller dan normaal en ik was een beetje boos op mezelf, dat ik dit inhaalmanoeuver überhaupt geprobeerd had. De rest van de rit gebeurde er niets meer en ik raakte zonder problemen op mijn bestemming en nadien ook weer terug thuis. Toen ik echter 's avonds naar de repetitie gereden was en om de wagen liep om aan de andere kant iets van de zetel te nemen, kreeg ik eerst in de gaten, hoe mijn auto eruit zag! Ongelooflijk. Als ik door de bossen gecrosst had, was de auto minder vuil geweest dan nu! De slijk had de volledige flank van de wagen in een slijkerig schilderij veranderd. De zijspiegel, de deurklink, alles was slijk en viezigheid. Heel voorzichtig heb ik de deur geopend en genomen, wat ik nodig had en deur terug gesloten! 's Anderendaags hebben wij gewoon de spuit erop gezet en alle vuiligheid eraf gespoten, want het was te koud om de auto helemaal te wassen. Dat heeft M. dan vandaag gedaan, zodat het allemaal verleden tijd is en het karretje weer mooi staat te blinken.
Het heeft zijn vliegende start weer genomen, het nieuwe jaar en we moeten maar afwachten, wat het zal brengen, vreugde en plezier of verdriet en leed en misschien wel allebei, want zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Ik kijk vanaf mijn computer door de glazen deur van de bureau naar buiten en kijk op een winterwonderland. Ongelooflijk mooi en ongerept ligt de sneeuw over struiken en bomen en alles lijkt roerloos toe te kijken om die witte pracht niet te verstoren. Ik steek mijn neus niet buiten bij dit weer maar ik vind het ongelooflijk mooi om te bekijken, zolang ik er maar niet door moet. En dat was wel het geval voor heel veel mensen, voor wie het nieuwe werkjaar of schooljaar weer begon deze morgen. Normaal moet ik elke maandag naar mijn kleinkinderen in Nederland. Vandaag heb ik een snipperdag en die had niet mooier kunnen vallen. Heb mijn schoondochter gebeld vanmorgen en die was ook blij, dat ik niet moest opkomen. Zelf had ze mijn kleindochter naar school gebracht en had er een uur over gedaan, waar het normaal een ritje van iets meer dan tien minuten is. Op het terras ligt een dikke wollige deken van sneeuw en daar lopen de piepkleine sporen in van ons eekhoorntje. Ikzelf herken die dingen niet maar mijn ventje ziet dat allemaal. Dikwijls staat hij met de verrekijker de struiken en bomen af te speuren naar het gedrag van al dat kleine grut, dat beweegt en wervelt door de takken en struiken. De geluiden buiten zijn als het ware verpakt in een wattendeken en alles klinkt doffer en gedempter dan normaal. Alleen de hond van de overburen maakt, zoals altijd, oeverloos lawaai en staat aan het hekken zonder reden en zonder ophouden te blaffen. Hij begint op het ogenblik dat de auto van zijn baas wegrijdt en stopt niet meer tot die terug voorrijdt. Ik neem me telkens voor de man erover aan te spreken maar heb dat tot op heden niet gedaan. En toch kan dat onophoudelijk geblaf behoorlijk op mijn zenuwen werken. Ik vraag me af hoe zijn vrouw, een Russin, dat maar kan verdragen. Ze heeft totaal niets te zeggen aan het beest en ik verdenk haar ervan dat ze door het leven gaat met oordopjes in! De man is van afkomst Yougoslaaf en de hond is een of andere Yougoslavische herdershond, wit en mooi om te zien maar onuitstaanbaar door zijn gedrag. Hoe mooi ik de wereld rondom ook vind, ik hoop maar dat de wegen morgen vrij zijn want dan word ik geacht voor een onderzoek naar een dokter in Leuven te rijden. En help het me hopen, dat die eindelijk een oplossing vindt voor mijn klachten, zodat ik terug mijn eigen vertrouwde zelf kan worden.
Hierbij wil ik iedereen, die regelmatig of ook toevallig mijn blog bezoekt van harte héérlijke warme kerstdagen wensen en een schitterend, gezond en liefdevol 2009! Eveneens mijn dank aan allen, die mij regelmatig bezoeken en mijn inspiratie aanwakkeren!
De spanning en de inspanningen zijn voorbij, het kerstconcert is gedaan! En het was heerlijk. We hadden zaterdagnamiddag nog een repetitie in de zaal samen met de pianist, een student muziek aan het conservatorium in Maastricht en onze trouwe begeleider elke keer als we optreden.Het ging prima dus maakten we ons niet teveel zorgen voor zondag. Zondagvoormiddag werden we om 10u00 à 10u30 in de kerk verwacht. Die moest namelijk helemaal opgesmukt en aangekleed worden. Eén van onze koorleden maakte alle versieringen zelf en barst van de ideeën om alles in een kerstkleedje te steken. Er werd gewerkt met kaarsjes en mos, met wilgentakken en dennegroen, met witte lakens en tulle, met kandelaars en kleine smeedijzeren tafeltjes, met glazen vazen en kerstballen, wit en zwart. De versieringen gingen tot in het portaal van de kerk en zelfs buiten op de trappen werden er kaarsjes gezet om iedereen de weg te wijzen. Het podium werd door de echtgenoten van de koorleden opgezet en de geluisdmensen waren druk in de weer om alles te installeren en op de juiste stand en hoogte in te stellen. Er werd met banken en stoelen gesleept en gezorgd dat er zoveel plaatsen waren, als er kaarten verkocht waren en nog zouden worden. Eindelijk konden we beginnen te oefenen. Algemene repetitie met de geweldige akoestiek van de kerk. We repeteerden tot 12u30 en dan terug naar huis om wat te eten en te verfrissen en ons in onze outfit van zwart en mauve tot lila te steken. Om 14u30 waren we terug in de kerk en de mensen stroomden toe. Er was in de directe buurt nauwelijks nog een parkeerplaats te vinden, wat moest dat straks worden?? Er zaten duizend vlinders in mijn buik te fladderen omdat ze geen weg naar buiten vonden. Jongens, jongens, wat heb ik toch altijd plankenkoorts! En dat niet alleen voor het zingen maar net zo goed voor een match tennis. Eens wij bezig zijn gaat dat wel weer over, maar tot dan.....Het is niemand te gunnen. Wij stonden met z'n allen in het portaal van de kerk om familie, vrienden en bekenden op te vangen. Ondertussen liep de kerk vol en de mensen bleven maar toestromen. Vrienden van seniorennet zouden met 9 personen komen, zelfs van de provincie Antwerpen kwamen er met de trein!! Niet te geloven. En inderdaad, daar waren ze. Héérlijk is dat, als je hen terugziet na een heel tijd en dat ze die trip er voor over hebben om ons te horen zingen. Ze noemen zich "mijn fanclub" en het ontroert me tot diep in mijn ziel. Er waren nog veel vrienden uit de buurt en een broer met zijn vrouw. En ik, ik kon mijn geluk niet op. Ons koor trok zich terug op het oksaal en dan begon het optreden van het doedelzakkenkorps van Beverst, onze eerste genodigde. Zo mooi en kleurrijk uitgedost en zulke prachtige muziek, die men niet op elke straathoek hoort of tegenkomt. De mensen genoten en lieten hun waardering dan ook blijken door hun applaus. Daarna volgden het kinderkoor "De Zonhovense Leeuweriken" met kinderen van 8 tot 17 jaar. Zij brachten een keur aan kerstliederen en ook hierin gingen de mensen mee. Als laatsten traden wij op. De mensen uit de streek kennen ons koor natuurlijk en verwachten heel wat van ons. Wij zingen ook steeds alle liederen zonder partituur of tekstblad. Alles wordt vanbuiten gezongen. We begonnen met "Down to the river to pray" en dan in volgorde, I say a little prayer, Ain't no mountain high enough, Wat is vrede, door onze dirigente geschreven en op muziek gezet, Holy is the lamb, To my father's house, Amen, en tot slot Havah Nagilah. De fotocamera's flitsten, de camera's zoemden, mensen wiegden mee met ons en na elk lied volgde een daverend applaus. Ik stond ofwel op de eerste rij ofwel op de tweede en keek recht op een koppel vrienden, die voor de eerste maal naar een optreden gekomen waren. Ze zaten er zo ernstig bij met gesloten gezichten en ik kon mijn ogen niet van hen afhouden. Genoten ze niet? Vonden ze het niet mooi? Verveelden ze zich. Ik hoopte toch zo, dat dat niet het geval zou zijn. Toen het concert gedaan was, verschillende mensen in de bloemtjes gezet waren en de mensen zich verhieven van hun plaatsen om naar de nabij gelegen zaal te gaan om iets te drinken en gezellig te kletsen, verlieten wij ook het podium en liep ik naar hen toe. Ze vielen me om de hals en gaven me een dikke kus gevolgd door een proficiat en de woorden: "Wat was dat mooi! Wat hebben wij genoten!" En toen kon mijn dag helemaal niet meer stuk. Wij moesten nog de hele kerk opruimen en alles in zijn oorspronkelijke staat terugzetten en -leggen en eerst daarna konden we onze vrienden en kennissen vervoegen in de parochiezaal voor een glaasje en een praatje. Ze zaten allemaal samen aan enkele tafels en toen ik binnenkwam begonnen ze allemaal te applaudiseren. Ik kreeg er helemaal rillingen van en een krop in mijn keel. Waaraan heb ik zulke vrienden verdiend? En wat voelde ik me bevoorrecht. Later zijn we allemaal samen ergens iets gaan eten en hebben heerlijk gekeuveld en gelachen. En als ik hen zo bezig hoor, dan komen ze volgend jaar met nog meer mensen! Ik zal mijn beste beentje moeten voorzetten, maar er is niets wat ik liever doe!
Ik rijd de parkeerplaats op en ga er van uit dat er voldoende plaats is om mijn auto te stallen. Dat was dus zeer overmoedig gedacht en ik kom tot de vaststelling, dat er zelfs geen plaatsje meer is voor een mini-autootje. Zal dus maar weer wegrijden en ergens anders mijn geluk beproeven. Ik geef voorrang aan een moeder met dochtertje, die over de parkeerplaats lopen. Ze draait haar hoofd naar me toe en doet teken naar me, dat ze gaat wegrijden en dat ik daar kan parkeren. Lief, denk ik en wacht geduldig, totdat ze in haar auto gestapt is en vertrekt. Oef, dat was een beetje geluk. Nu maar gauw een kaartje aan de automaat nemen en dan op weg naar de winkelstraat. Er staan enkele mensen voor me aan te schuiven en geduldig wacht ik op mijn beurt. Een man komt aangelopen en vraagt me of ik weet of een bepaald gedeelte van de parking gereserveerd is voor vergunninghouders. Ik moet hem teleurstellen, want ik ken het antwoord niet. Hij gaat dan achter me staan om ook een ticket te nemen en vraagt me of ik voldoende heb aan een ticket voor een half uur. Hij steekt het me toe, maar ik moet zeggen dat ik dat niet kan aannemen, want mijn wandeling door de winkelstraat zal echt wel wat langer duren. Weeral een lief gebaar van een wildvreemde, zomaar op een druilerige namiddag in december. Ik plaats mijn kaartje achter de voorruit, klap mijn regescherm open en begeef me op weg naar de winkelstraat. Het is grijs, en miezert reeds de ganse dag. De fijne druppels slieren als spinraggen onder de paraplu door en hechten zich aan mijn kleren en haren. Met opgetrokken schouders en mijn schoudertas tegen me aangeklemd loop ik kleumend door de straat. De verlichte etalages stralen warmte en vreugde uit en de lichtjes boven de straat gespannen en in de kerstbomen op de stoepen, hebben het totale aanzicht van de winkelstraat veranderd. Een man en vrouw lopen voor me uit met een kleine jongen tussen hen in. Het kind weent niet echt maar grient en zeurt op een irritante manier en zonder ophouden. Beiden doen alsof ze niets horen en negeren zijn gedrag totaal. Hij geeft het echter niet op. We gaan dezelfde winkel binnen. Ik kan eindelijk mijn natte regenscherm in de paraplubak steken en rustig alles bekijken. Ik loop langs de rekken en streel met mijn handpalmen over de zachte stoffen in prachtige kleuren. Door de luidsprekers in de winkel klinkt kerstmuziek op een zachte, niet opdringerige manier. Eigenlijk zou ik nu graag hier in een stoeltje gaan zitten, naar de muziek luisteren en gewoon naar de mensen kijken en genieten van de warmte en het licht, de mooie kleren en ernstige gezichten van mensen, die iets moois uitkiezen. Ze tasten en voelen, gaan naar de pashokjes en passen kleding. Komen dan weer naar buiten en bekijken zichzelf bewonderend in de hoge spiegels, die overal voorhanden zijn. Men draait en keert, bekijkt profiel en voor- en achteraanzicht! Er wordt raad gevraagd aan de partner, vriendin, vriend, zoon of dochter. Twijfelende en dan weer blije gezichten als er eindelijk het juiste pakje, bloesje of pantalon gevonden is. En opnieuw staan er mensen klaar om de pashokjes in te palmen. Ik vind zelf een en ander wat mij bevalt en begeef me naar de kassa. Ergens hoor ik nog steeds het gejengel van het boze jongetje. Zijn gezeur wordt echter overstemd door de kerstmuziek. Hij is behoorlijk hardnekkig. Nadat ik afgerekend heb ga ik terug de straat op, waar de koude druppels nog steeds de lucht bezwangeren en als mistige slierten in het licht van elke lantaarn hangen. Tijd om naar huis te gaan.
Waarom net nu, of waarom ooit? Een mens kan het missen als kiespijn, die vervelende winterkwaaltjes. Mijn stem verdwijnt af en toe of een zin begint normaal en schiet dan plots met een uitschuiver de hoogte in en produceert dan een piepgeluid dat op de lachspieren werkt van diegenen, die het horen! Zelf vind ik het helemaal niet om te lachen en zeker niet op dit moment! Ik voel me als het ware een beetje verongelijkt, dat me dat net nu moet overkomen. Wat is er dan zo belangrijk aan nu? Ons kerstconcert! We oefenen ons te pletter, driemaal per week om alles picobello in orde te krijgen en in plaats van een zuiver sopraangeluid produceer ik momenteel hogergenoemde rariteiten en hoog geraak ik al helemaal niet op het ogenblik. Het ergste is dan nog, dat ik samen met drie andere sopranen moet voorzingen in twee liedjes. Als er dan iemand wegvalt in zo'n kleine groep, is dat heel duidelijk te horen en doet het afbreuk aan de bedoeling van het voorzingen. Het begon allemaal met een beetje keelpijn twee weken geleden. Ach dat zou wel overgaan. Sabberde de ganse dag op zuigtabletten, die verondersteld werden keelpijn te doen verdwijnen. Dat was dus een beetje te hoog gegrepen! Sinussen gingen dicht. Daar heb ik sowieso steeds last van. Dan maar Sinutab geslikt. Hielp een beetje maar niet genoeg. Had ook nog een verstuiver op kruidenbasis, die ik in de keel kon spuiten en dat zou de ontsteking voorkomen en/of genezen. Ja, ja, maar toen begon ik te hoesten en dat vooral de ganse nacht. Ik kreeg zowaar medelijden met M.! Want hoe kon die in godsnaam slapen bij zo'n lawaaierige vrouw? Hij kon dat maar ik zelf deed geen oog dicht. Door dat droge hoesten ging mijn luchtpijp en keel pijn doen en had ik het gevoel dat iemand mij tegen mijn ribben gestompt had. Dan maar een fles tegen het hoesten gehaald. Je wordt daar nogal moe van en slapen doe je dan ook uitstekend maar naar het toilet gaan was er echt niet meer bij! Volledig verstopt nadat ik tweemaal van fles genomen had. Dan maar een laxeerpil genomen! Neen zo kon het echt niet verder. Dus verleden week donderdagavond naar de huisarts. Dat is op zich al geen lolletje in deze tijd van het jaar.? Want als je niet ziek bent als je in de wachtkamer arriveert, ben je het gegarandeerd vooraleer je er buiten bent! Verdickt was droog en kort: bronchitis en vernauwde luchtwegen. Dringend antibiotica, dubbele portie en een puffer, die ik tweemaal per dag twee keer moet gebruiken. Langzaam maar zeker komt die bronchitis los maar ik heb de indruk dat door die puffer mijn stembanden aan het begeven zijn. En dat kan ik nu echt niet hebben. Niet nu, niet voor en tijdens ons kerstconcert! Dus als iemand een héél goed en afdoend middel kent om mijn fluwelen stemgeluid in de normale toon te herstellen, zal ik hem/haar eeuwig dankbaar blijven!
Een winterprik??? Dat was er behoorlijk naast en we hebben meer sneeuw gezien dan we misschien voor de rest van de winter voor onze kiezen krijgen! Het is allemaal prachtig, zolang je het kan bekijken van achter het glas of op skilatten maar oh wee als je er door moet. En dat moesten wij op zondag 23 november. Om 11u30 moesten wij al in de zaal zijn voor een repetitie van ons koor. Er werden foto's gemaakt door een fotograaf en aansluitend, na de repetitie werd er doorgereden naar Hasselt voor deelname aan een koorwedstrijd. Er werd afgesproken dat we samen zouden rijden in verschillende grote auto's en onze eigen wagen aan de zaal zouden laten staan, waar die dan 's avonds terug opgehaald werd om naar huis te rijden. Tot zover was er niets aan de hand en wij waren met zes personen, die met A. zouden meerijden in haar grote monovolumewagen. Iederen legt dan zijn steentje bij voor de vervoerskosten en dat is dan mooi geregeld. In de loop van de namiddag had ik reeds gezien dat het een beetje sneeuwde maar later verdwenen we in de zaal voor de optredens van de muziekacademie en hadden wij geen zicht meer op de buitenwereld. Na afloop om 17u30 werden we geconfronteerd met een ondergesneeuwde wereld en de sneeuw viel nog steeds met pakken uit de hemel. We moesten erdoor naar de parkeerplaats een stukje verderop en dat was al waden door de hopen sneeuw! Een eindje verderop zagen we de flikkerende lichten van brandweer en politie. 's Anderendaags las ik in de krant dat er een auto in brand gevlogen was in de ondergrondse garage van een apartementenblok. Toen we de auto een beetje sneeuwvrij gemaakt hadden konden we de weg naar huis aanvatten tegen 30 per uur en op alle hoeken en verkeerslichten was het een hachelijk moment om tijdig te kunnen stoppen en zonder uitschuivers terug te vertrekken. We raakten de stad uit en kwamen op de grote baan naar Genk. En daar begon de miserie pas goed. Bumper aan bumper, met dit verschrikkelijke weer, méér stilstaan dan rijden, elke keer stoppen en weer aanzetten om te vertrekken. De zware wagen die achtertractie heeft, schoof elke keer zijn staart opzij bij elk vertrek. Ik had echt medelijden met A., die aan het stuur zat en ons veilig naar huis wilde brengen. Het leek of er geen strooiwagen in de buurt was geweest. De sneeuw lag hopen dik op de weg en waar hij weggereden was zag men de ijslaag akelig zwart glinsteren. Hier en daar stond een busje of wagen met pinkende lichten in panne schuin over de weg en moest het aankomend verkeer weer op één strook invoegen met alle gevaar vandien. Over ca 35 km hebben wij drie en een half uur gereden en van het geplande etentje kwam niets meer in huis. Iedereen wilde gewoon naar huis en eindelijk de benen ophoog leggen en zich veilig voelen. A. had S. en mijzelf aan de zaal afgezet, waar onze auto's stonden. Wij haastten ons naar de parking en begonnen met de hoooopen sneeuw van het vehikel te verwijderen zo goed en zo kwaad dat ging. En ondertussen bleef het onophoudelijk sneeuwen. Toen onze wagens een beetje zuiver gemaakt waren vertrokken wij in het gedacht dat A. ondertussen ook ongeveer thuis was. Wat bleek achteraf? Zij was een beetje verder de straat ingereden om daar te draaien en had zich hopeloos vastgereden in de sneeuw. De buren uit de omgeving waren komen helpen en hadden kartonnen voor de wielen gelegd maar er was geen bewe-ging in het voertuig te krijgen. Dan manlief van een van de passagiers maar getelefoneerd. Die kwam dan op en probeerde ook met alle macht het gevaarte uit de sneeuw los te duwen maar niets bracht zoden aan de dijk. Hij heeft dan de passagiers opgeladen en die naar huis gebracht en A. heeft haar man gebeld, die met kettingen opgekomen is. Die waren blijkbaar niet echt in orde en brachten nog geen oplossing. Toch hebben ze na hard en koud labeur de auto los gekregen en vier uren na ons vertrek uit Hasselt, was A. thuis. Zelf heb ik de auto de garage ingereden en dan met een aftrekker voor de ramen de sneeuw van de carosserie getrokken en nadien uit de garage geborsteld. Ik ben A. nog steeds dankbaar dat ze ons veilig en wel naar huis gebracht heeft.
Daar is hij dan, die eerste winterprik. Ik sta voor de schuifpui en kijk naar buiten. Prachtig is het, die witte pracht zover het oog reikt. Die donzige wattigheid kan mij steeds opnieuw in vervoering brengen en ondertussen is het opnieuw aan het sneeuwen. Ik kijk naar de overdekte houtstapeling. Er ligt een waas van wit over de uitstekende houtstukken en de buxuspiramiden dragen allen een grappig wit kapje, alsof het erop geplakt is. Heel de aanblik kan zo op een kerstkaart.Toch vond ik dat niet altijd zo aangenaam! Een jaar of achtendertig geleden, toen onze zoon nog naar de kleuterschool ging, bracht ik hem elke morgen naar mijn schoonzus, die als oppasmoeder dienst deed voor S. Van daaruit vertrok hij dan naar school, samen met haar eigen kinderen. Zij woonde aan de andere kant van de verkeersweg en de weg daar naartoe loopt wat naar beneden. Dat is allemaal geen probleem, zolang het niet glad is of veel sneeuw ligt. Die morgen was het allebei het geval. Héél veel sneeuw en heel glad. In die kleine straten werd nooit gestrooid en dus was het zaak om héél erg voorzichtig te rijden en goed uit te kijken. Ik had S. afgezet bij mijn schoonzus en vatte de weg terug aan om verder te rijden naar mijn werk. Nu liep de straat natuurlijk wat omhoog en het was meer slibberen dan rijden, wat ik deed. Ik kroop als het ware over de weg en stopte aan het kruispuntje om de grote baan op te rijden. Een bus van De Lijn (in die tijd nog gewoon NMBS), vol schoolkinderen en mensen op weg naar hun werk, was iets verder tot stilstand gekomen en maakte geen aanstalten om terug te vertrekken. De bestuurder hield het wel voor bezien en was niet bereid om het leven van zijn passagiers en dat van hem op het spel te zetten. Ik reed voorzichtig de grote weg op en door het feit dat ik gelijktijdig omhoog moest rijden en een draai moest nemen van 90°, verloren de wielen alle grip op de weg en maakte de auto een pirouette van 380° en schoof een eindje door tot vlak achter de bus, waar hij tot stilstand kwam. Ik had totaal geen controle meer over dat zware gevaarte, dat door zijn eigen gewicht verschoof en daarna in een berm sneeuw belandde. Ik denk dat mijn hart via mijn keel naar mijn hoofd gesprongen is, want daar bonsde het alsof ik zou opensplijten gelijk een rijpe meloen. Ik heb daar wat zitten hijgen en toen ik eindelijk terug gericht kon denken en mijn trillende handen onder controle had, reed ik gewoon door naar het werk! Dat is toch niet te filmen zoiets! Als ik er nu op terugkijk, snap ik nog altijd niet waar ik het lef en de domheid vandaan haalde om gewoon verder te rijden. Mijn leven en auto riskeren om mijn baas content te stellen en tijdig op het werk te verschijnen.
Het is al maar repeteren, wat de klok slaat! Het is te zeggen tweemaal, driemaal in de week en dan non-stop twee of drie uren aan een stuk door zingen met enkel een pauze van een kwartiertje om iets te drinken, dat gaat niet in de kleren zitten en is voor sommigen een echte uitputtingsslag. De jongere vrouwen in ons koor gaan dan ook nog uit werken en hebben nog kleine kinderen, tieners of studenten in huis, waarvoor gezorgd moet worden. De ouderen hebben op hun beurt dan weer niet zoveel kracht en uithoudingsvermogen als de jongere leden. Een van de koorleden is verleden jaar van borstkanker geopereerd met een amputatie tot gevolg en chemo en bestralingen als nasleep. Ze is terug bij de groep maar moet elke week verschillende keren naar de kinesiste. Het andere maatje is nog thuis en nog niet zo ver hersteld, dat ze terug kan komen zingen. En terwijl ik dit schrijf denk ik aan één van de leden, tenger en klein en verpleegster van beroep. Ze is nog tamelijk jong, midden veertig en haar man heeft kanker en is na een schijnbare overwinning, terug ingestort. Heeft net weer zijn laatste chemokuur achter de rug en nu maar duimen dat alles nog goed komt. K. is opgewekt en vriendelijk en is altijd op het appèl. Als ik haar observeer, vraag ik me soms af, hoe ze het redt en hoe ze het volhoudt. Ik voel mededogen en bewondering voor haar En dan kan ik alleen maar voor haar duimen en steeds weer een kaarsje branden voor een goede afloop. Er wordt heel wat afgelachen tijdens de repetities. Onze dirigente verstaat uitstekend de kunst om de fouten, die wij maken tijdens het zingen, dik in de verf te zetten. Ze zegt dan: ik overdrijf .... en dan volgt een stukje toneel, waaruit wij direct begrijpen, waar het probleem ligt. Ik vind het grandioos, hoe ze dat doet en moet er steeds weer om lachen. Dat is een uitzonderlijke manier om ons op onze fouten te wijzen. Wij moeten ermee lachen, kunnen dus niet boos worden, en toch weten we waar het schoentje wringt! En het werkt schitterend want de fout wordt niet meer gemaakt. Toch kan het al eens uit de hand lopen omdat een van de koorleden zijn zenuwen niet meer de baas is. Dat heeft dan gewoonlijk achterliggende redenen zoals verandering van werk o.d. Wij moeten al onze teksten van buiten kennen en de muziek natuurlijk ook. Dat is niets nieuws. Verleden week werd het echter een van de leden teveel. Met een smak gooide ze haar boek met partituren op de grond en begon te wenen! Ze zag het niet meer zitten want ze kreeg de teksten niet meer geleerd. Ze heeft dat nochtands altijd gedaan zonder problemen. Sommige teksten liggen je echter beter dan andere en blijkbaar was er nu een lied, waarmee ze echt moeite had en haar zenuwen waren al gespannen doordat haar werk veranderd was. Ze was totaal overstuur en voor geen rede vatbaar. We hebben dan maar gewoon verder gerepeteerd en haar de kans gegeven om zichzelf terug onder controle te krijgen. Na de koffiepauze was de bui blijkbaar overgewaaid en zong ze gewoon verder mee. Toen we een lied herhaalden, dat wij reeds vroeger ingestudeerd hadden, kon er bij haar zelfs een grapje af en ze zei: Zie nu, deze tekst ken ik perfect vanbuiten. Mijn lange termijngeheugen is dus in orde en mijn korte termijngeheugen niet. Ik zal wel aan het dementeren zijn! De bui was overgewaaid en met vernieuwde ijver gaan de repetities verder. Onze optredens moeten een succes worden, zodat de toehoorders weer met volle teugen genieten, want daarvoor doen we het!
Ik ben bij een vrouwenkoor. Niet zomaar een koor, dat de mis zingt of klassieke stukken instudeert. Neen, een vrouwenkoor, dat moderne liedjes zingt en een heel ruim repertoire heeft. Wij zingen Abba en Queen, Les Humphries Singers en Gospel, Marco Borsato en Brian Adams, Havah Nagalilah, en ga zomaar door. Je gaat alleen maar bij een koor, als je gek bent op muziek en dat zijn we dus allemaal. Je moet natuurlijk liefst wel kunnen zingen. Er wordt driestemmig gezongen en heel dikwijls worden de liedjes door onze dirigente bewerkt voor koor. Dat we graag zingen, wil niet zeggen dat die liedjes ons zomaar komen aanwaaien! Jongens wat wordt er soms gezweet op al die verraderlijke nootjes, die er staan maar die je bij het beluisteren in de radio, nauwelijks of niet hoort. Maar juist is juist en dus moet er gerepeteerd worden tot we zweten. Als we optreden wordt er steeds gezongen zonder partituur of tektst. Dus muziek en tekst moeten vanbuiten geleerd worden, want eerst dan kun je met hart en ziel zingen. Dat is voor sommigen niet zo eenvoudig, want er zijn vrouwen, die geen Engels, Frans, Spaans enz. kennen en waarvoor de tekst dan vertaald wordt, zodat ze tenminste begrijpen wat ze zingen. En dan maar vanbuiten leren! Normaal wordt er elke maandagavond gerepeteerd, maar als een optreden naderbij komt, dan wordt dat tweemaal tot driemaal in de week en dat is voor sommigen best wel een zware karwei.Veel liedjes worden a-capella gezongen en bij andere worden we begeleid op piano of gitaar door een student muziek, die studeert in Maastricht. Wij hebben elk jaar een kerstconcert in de kerk van Gruitrode. Wij treden dan niet alleen op maar er wordt telkens een ander koor en een of ander combo uitgenodigd. Niets leent zich beter voor een optreden dan een kerk, want de akoestiek is daar altijd geweldig. De kerk zit elk jaar afgeladen vol en door de kleine bijdrage die we vragen, kunnen wij onze kas dan een beetje aanvullen, want van de plaatselijke gemeente hoeven we niet veel te verwachten. Die geven de subsidies liever aan voetbalploegen e.d. Ons "uniform" is in de winter zwart met een accessoire in een andere kleur, rood, paars, bordeaux, etc. en in de zomer wit met rood , blauw etc. Wij hebben elk jaar een Singing Dinner, waar mensen dan kunnen komen eten en wij zorgen voor de muziek en zang. Daar blijft het echter niet bij. Wij kleden de zaal aan, zetten stoelen en tafels en zorgen voor bloemstukjes en kaarsen, dienen op en ruimen af en ruimen na verloop van de avond, als alle gasten naar huis zijn, de heel zaal en keuken op. De afwas wordt door de afwasmachine en door ons gedaan. En die hoop natte handdoeken zijn niet te overzien! Gelukkig hebben we hierbij hulp van onze mannen, want anders zouden we het nooit klaarspelen op eigen kracht. De zaal zit steeds stampvol en er is ook nog mogelijkheid om eten af te halen en mee naar huis te nemen. Het eten wordt verzorgd door een traiteur. De opbrengst moet onze werking voor het hele jaar veilig stellen. Maar als je dan op het podium staat en die prachtige liederen zingt met hart en ziel, en beloond wordt met een daverend applaus, dan gaat er een gevoel door je heen, dat onbeschrijfelijk is. Warm en koud en kippevel op je armen en hele lijf. Alle inspanning en moeite van al die vele weken is vergeten en alleen het resultaat telt en dat zijn héél veel, héél gelukkige mensen.