Mijn persoonlijke belevingswereld. Lieve bezoekers van mijn blog.
Ik wil jullie vragen om geen grote prenten als button te gebruiken omdat het mijn blog onnoemelijk langzaam maakt en slecht te openen, wat anderen dan weer afschrikt. Ik hoop op jullie begrip! Bedankt.
10-02-2009
Sardinië. (Deel 1)
Als iemand het woord laat vallen of erover schrijft zoals Natoken in haar blog, dan staat onmiddellijk dat éne beeld voor mijn ogen: sterren. Geen filmgoden of gelijkaardig kaliber maar de fluwelen nachten in Sardinië, een jaar of 35 geleden. Met drie stellen hadden wij een villa gehuurd op een verkaveling, bestemd voor een villawijk maar waar nog slechts enkele huizen gebouwd waren. We maakten de reis met drie auto's dwars door Zwitserland en Italië tot in Livorno, waar wij de boot naar het eiland zouden nemen. De vele snelwegen van tegenwoordig waren toen nog een utopie en de reis door Zwitserland voerde ons langs kronkelende smalle bergwegen, op en af als een carrousel en dodelijk vermoeiend voor de chauffeur, zoveel was duidelijk. Toen de avond viel hebben wij ergens overnacht in een hotelletje in een klein plaatsje aan zee, waarvan ik de naam totaal kwijt ben. Veel hebben we er ook niet van gezien. We hebben ons gewassen, wat een verademing was na de lange rit, lekker geëten en even een poging gewaagd om door het kleine stadje rond te lopen maar binnen het half uur waren we terug op onze kamer en vielen als een blok in slaap. Uitslapen was er niet bij want we hadden nog aardig wat kilometers voor de boeg en we moesten tijdig in Livorno zijn om daar de wagens op de het schip te rijden. De rit verliep voorspoedig en we waren in de vroege namiddag ter plaatse. Alles werd geregeld voor de tickets en de kajuiten, want de overzet duurde de ganse nacht en we zouden onze slaap kunnen gebruiken na dat lange hangen in de wagen. Toen de auto's op het schip gereden waren, konden we even de stad in om wat te drinken en te eten, want dat was geleden van 'smorgens vroeg. Drinken konden we wel ergens krijgen maar eten, vergeet het maar. We hadden geen rekening gehouden met de siësta, die in de zuiderse landen zo gewoon is als ademhalen. We hebben dan maar plaats genomen op een terrasje en wat koffie of biertjes achterover geslagen. Helpt wel een beetje om de honger te onderdrukken. Tegen een uur of zeven 's avonds werden we geacht in te schepen en we liepen niet het risico om te laat aan te komen! We begaven ons naar de eetzaal van het schip en konden onze ogen niet geloven! Prachtig en een keur aan gerechten en drank, die ons voorstellingsvermogen teboven ging. Dat maakte het lange wachten op eten direct helemaal goed. We installeerden ons aan een ronde tafel en nu zouden we eens gaan genieten, want we hadden de hele avond nog voor ons. Onze zoon, die toen een ventje van een jaar of 6-7 was, maakte ook deel uit van het gezelschap. Hij en ik hadden reispilletjes geslikt, want we werden nogal gemakkelijk wagenziek en zeeziek. Met pil was dat geen enkel probleem. Tot die avond!! We zaten aan tafel te genieten van ons voorgerecht, toen we merkten dat het schip toch wel erg deinde. Na enige tijd kwam men ronde de tafels een soort van rand plaatsen, zodat de schotels en glazen er niet vanaf zouden schuiven. Mijn eten smaakte me al niet echt meer! Toch waren er in het gezelschap die daar duidelijk geen last van hadden. Dan werd het deinen van het schip zo erg, dat er geen eten meer te krijgen was en de eerste zieken strompelden al de eetzaal uit. Nog geen kwartier later leek het er wel een slagveld! Mensen lagen en hingen op de banken en eronder, doodziek groen en asgrauw in het gezicht en alles wat zo lekker geleken had, kwam er minder lekker terug uit. Arme stewards, die dat allemaal mochten opruimen. Aan onze tafel was iedereen ziek behalve mijn man. Wij trokken allemaal naar onze kajuit en gingen liggen, na nog maar een reispilletje geslikt te hebben en we vielen gelukkig snel in slaap en merkten niets meer van het tumult op en in het water rond ons. M. ging het dek op en heeft daar zo ongeveer de hele nacht naar die woeste zee liggen kijken vanuit een ligstoel. Tegen de morgen kwamen we aan in Olbia op Sardinië en de zee lag er glad en vredig bij. Er was geen vuiltje meer aan de stralend blauwe hemel.
De winter houdt het nog steeds niet voor bekeken en eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal, want volgens de kalender is het nog steeds putje winter! Toch wordt er heel wat afgezucht en gegromd over dat koude weer, die gure wind en de sneeuw- en andere vlagen, die ons met de regelmaat van een klok teisteren. Door de noord-oostenwind krijgt iedereen, die zich buiten waagt, het gevoel dat het nog véél kouder is dan de thermometer aangeeft. Je hebt natuurlijk altijd van die ijsberen, die door weer en wind naar buiten trekken en niet klein te krijgen zijn. Ik hoor daar dus echt niet bij! In de zomer zou ik zelfs buiten willen slapen en in de winter steek ik mijn neus niet buiten de deur, als het niet absoluut moet! Ik maak zelfs de brievenbus niet leeg en dus ontfermt zich M. over dat werkje. Vanmorgen viel er weer van die poedersneeuw en ik vind het allemaal prachtig van achter mijn vensterraam! Nadien ging die sneeuw over in regen, die natuurlijk ijskoud was en begeleid werd door koude, hevige windvlagen. Als ik dat zie, kruip ik van de weeromstuit wat dieper in de kraag van mijn pull en dank de hemel, dat ik een warm en gezellig huis heb, waar ik mij kan verstoppen. Ik heb natuurlijk mijn dagelijkse huishoudbezigheden, maar daarenboven lees ik de sterren van de hemel en leef als het ware voortdurend in een boek. Gisteren weer een dikke pil uitgelezen en moet dat even laten bezinken, want het was toch wel beklijvend. Wat kan een mens dan beter verzinnen dan bureaukasten uitruimen? We krijgen de mappen niet eens meer geplaatst en dokumenten en papieren van jaren liggen opgeslagen en worden nooit meer bekeken of gelezen. Dus M. en ik vol goede moed aan de slag. En wat je dan allemaal tegenkomt, daar heb je bij voorbaat geen idee van. Twintig jaar oude cursussen, aantekeningen en nota's, rapporten en besprekingen, notulen van vergaderingen, teveel om op te noemen en om te bewaren!! Ik vond zelfs nog een getuigschrift van een cursus "Zakelijke communicatie in de Franse taal", die ik ooit gevolgd heb en waarvan ik me niet eens meer herinnerde , dat ik daar een certificaat voor gekregen had. Alle nota's waren netjes opgeslagen in een map. Ik zal het nu niet meer nodig hebben! Toch kon ik niet overal afstand van doen. Boeken en nota's van de jaren Spaans en Duits, die ik gevolgd heb, en prachtige boekjes over zijdeschilderen, die ik aangeschaft had, na de cursus zijdeschilderen, kan ik niet van de hand doen. Deze laatste gaan dan maar bij al de rest over aquarellen en schilderen. Ik kan er seffens een winkeltje mee beginnen. Er belandden echter een hele hoop papieren en aantekeningen in de papierbak en heel wat klasseurs en mappen zijn leeg om opnieuw gevuld te worden met artikelen en rapporten, verslagen en nota's van al de vergaderingen, die wij nog steeds bijwonen en voorzitten. We zullen het wel nooit helemaal afleren.
Waar is ze naar toe, mijn inspiratie. Samen met de sneeuw opgelost en verdwenen? Ik moet het haast gaan geloven, want ik weet niets te vertellen en heb toch de drang om te schrijven! Dat vormt een behoorlijk probleem, want als er niets in die bovenkamer zit, kun je ook niets op papier zetten. Vraag me af of het komt door die gezondheidsperikelen, die maar niet worden opgelost. De dokters vinden geen naam voor mijn probleem en doen telkens maar andere onderzoeken. Eerst was het inspanningsastma. Dus moest ik een puffer gebruiken voor elke inspanning. Gebruikte die mooi, elke keer en ik voelde zelfs geen verbetering. Dacht natuurlijk dat het aan mij lag en ik dat ding niet juist gebruikte. Niet dus. Het werkte gewoon niet. Dus conclusie: geen inspanningsastma. Dan hartonderzoek met catheterisatie. Hart en aorta in orde en geen afwijking. Goed nieuws en ook weer niet. Want waar kwam die beklemming, soort angina pectoris dan vandaan. Misschien de maag! Dan maar met een camera door de slokdarm naar de maag. Maag en slokdarm ontstoken, dus werd er medicatie voorgeschreven en dan zou het wel beter gaan. Na verschillende maanden nog geen beterschap te bespeuren en alleen maar bijwerkingen van de medicatie, zoals oedeem in handen en onderbenen en voeten. Heb de huisarts dan meegedeeld, dat ik die pillen niet meer slik. Waar een infuus ingebracht werd voor het maagonderzoek, tussen duim en pols op de hand, kreeg ik nadien een aderontsteking, waarvan ik nu nog steeds last heb. Ik heb opnieuw onderzoeken gehad bij een andere hartspecialist, die vaststelde dat mijn hart te fel reageerde op inspanning (inspanningstest) en mijn bloed verzuurde op de de helft van de tijd, die normaal mag genoemd worden. Daarna 45 keren revalidatie gaan doen op allerlei toestellen om mijn conditie op te bouwen. Geen verbetering. En daar sta ik dan en weet het gewoon niet meer. Kan niet meer tennissen, niet wandelen, laat staan flink doorstappen, niet fietsen.... Als ik niets doe, heb ik geen problemen! Ik kan daar dus niet mee leven en ben ten einde raad terecht gekomen bij een arts in Leuven, die ook homeopaat is en een autoriteit op dat gebied. Hij is een dorpsgenoot van me en was in zijn jeugd goed bevriend met enkele van mijn broers. Na onderzoek en testen stelt hij vast dat er zoveel dingen fout zijn in mijn lijf dat hij de behandeling in fases wil doen. Heb een zeer hoge metaalbelasting, de lever werkt niet zoals het zou moeten, mijn batterywaarden deugen niet , een groot tekort aan vitamienen B12 en ga zo maar door. Ik heb nu 3 soorten druppels die ik driemaal per dag voor en na de maaltijd moet nemen, met een tussentijd van minstens 10 minuten. Mag geen Bru, mijn geliefkoosde drank, meer drinken want daar is koolzuur aantoegvoegd en er zit zo al teveel zuur in mijn lichaam. Wel ander bronwater, "plat water", en dat minimum 2.5 liter per dag! Maar goed dat ik altijd al de hele dag gedronken heb. Zie dat iemand, die nauwelijks drinkt, en zo zijn er heel wat mensen, echt niet presteren, 2.5 liter per dag drinken. Mijn lichaam nam teveel electriciteit op van omringende electropunten. Vooral 's nachts schijnt dat een probleem te zijn. Dus geen wekkerradio in de buurt ( op 1.5 meter) geen nachtlampje, etc. M. en ik hebben gewoon van plaats gewisseld in bed en zo het probleem opgelost. Moet echter wennen aan die andere kant van het bed! Nu moet ik er steeds aan denken om voor het eten elke keer mijn druppels te nemen: eerst 30 in wat water, dan 10 minuten wachten en weer 10 druppels van een ander drankje puur, daarna eten en na het eten, weer 10 druppels van een ander drankje puur! Ik druppel wat af op een dag! Niet te doen. En als ik er niet tijdig aan denk, zit ik aan tafel te wachten tot die 10 minuten om zijn, terwijl M. reeds lekker zit te eten! Ik moet dit 8 weken volhouden en hoop uit de grond van mijn hart dan ik dat dan niet meer moet slikken. Ik vrees echter dat het zo eenvoudig niet ligt. Toch heeft de arts mij gezegd, dat hij het ziet zitten en hij mij zal helpen, maar ik moet strikt doen, wat hij me opdraagt. Dus leg ik 's avonds voor het slapengaan een mespuntje zeezout op mijn tong en laat dat smelten en tel ik druppels, die niet snel genoeg willen vallen! Drup....drup.....drup....
Ze is verdwenen, die wondermooie witte pracht, die zoveel ellende kan veroorzaken en zo mooi is om te bekijken. Mensen worden lyrisch bij de aanblik van de witte donzige deken en die bomen en struiken, bevroren tot witte kant en mooier dan het mooiste schilderij. Dan doet het strooizout zijn werk en af en toe valt wat regen en alles wordt één vuile, vieze smurrie. Ik reed op de ringlaan rond de stad achter een vrachtwagen met aanhangwagen en oplegger. Achter zo'n mastodont voel ik me nooit op mijn gemak omdat hij mijn zicht belemmert en ik niet te beste ervaringen heb met dit soort van voertuigen. Ik probeerde dus voorbij te steken en plotseling, in een draai notabene, werd mijn zicht totaal geblokkeerd door de vieze smurrie die door de vrachtwagen opgegooid werd en mijn voorruit tot een ondoorzichtige schijf reduceerde. De ruitenwissers kregen de viezigheid niet meer weg en mijn situatie was niet echt veilig meer te noemen. Ik liet me terug zakken zodat ik weer achterop reed en bleef daar, totdat ik moest invoegen om af te draaien naar links. Mijn hart klopte net wat sneller dan normaal en ik was een beetje boos op mezelf, dat ik dit inhaalmanoeuver überhaupt geprobeerd had. De rest van de rit gebeurde er niets meer en ik raakte zonder problemen op mijn bestemming en nadien ook weer terug thuis. Toen ik echter 's avonds naar de repetitie gereden was en om de wagen liep om aan de andere kant iets van de zetel te nemen, kreeg ik eerst in de gaten, hoe mijn auto eruit zag! Ongelooflijk. Als ik door de bossen gecrosst had, was de auto minder vuil geweest dan nu! De slijk had de volledige flank van de wagen in een slijkerig schilderij veranderd. De zijspiegel, de deurklink, alles was slijk en viezigheid. Heel voorzichtig heb ik de deur geopend en genomen, wat ik nodig had en deur terug gesloten! 's Anderendaags hebben wij gewoon de spuit erop gezet en alle vuiligheid eraf gespoten, want het was te koud om de auto helemaal te wassen. Dat heeft M. dan vandaag gedaan, zodat het allemaal verleden tijd is en het karretje weer mooi staat te blinken.
Het heeft zijn vliegende start weer genomen, het nieuwe jaar en we moeten maar afwachten, wat het zal brengen, vreugde en plezier of verdriet en leed en misschien wel allebei, want zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Ik kijk vanaf mijn computer door de glazen deur van de bureau naar buiten en kijk op een winterwonderland. Ongelooflijk mooi en ongerept ligt de sneeuw over struiken en bomen en alles lijkt roerloos toe te kijken om die witte pracht niet te verstoren. Ik steek mijn neus niet buiten bij dit weer maar ik vind het ongelooflijk mooi om te bekijken, zolang ik er maar niet door moet. En dat was wel het geval voor heel veel mensen, voor wie het nieuwe werkjaar of schooljaar weer begon deze morgen. Normaal moet ik elke maandag naar mijn kleinkinderen in Nederland. Vandaag heb ik een snipperdag en die had niet mooier kunnen vallen. Heb mijn schoondochter gebeld vanmorgen en die was ook blij, dat ik niet moest opkomen. Zelf had ze mijn kleindochter naar school gebracht en had er een uur over gedaan, waar het normaal een ritje van iets meer dan tien minuten is. Op het terras ligt een dikke wollige deken van sneeuw en daar lopen de piepkleine sporen in van ons eekhoorntje. Ikzelf herken die dingen niet maar mijn ventje ziet dat allemaal. Dikwijls staat hij met de verrekijker de struiken en bomen af te speuren naar het gedrag van al dat kleine grut, dat beweegt en wervelt door de takken en struiken. De geluiden buiten zijn als het ware verpakt in een wattendeken en alles klinkt doffer en gedempter dan normaal. Alleen de hond van de overburen maakt, zoals altijd, oeverloos lawaai en staat aan het hekken zonder reden en zonder ophouden te blaffen. Hij begint op het ogenblik dat de auto van zijn baas wegrijdt en stopt niet meer tot die terug voorrijdt. Ik neem me telkens voor de man erover aan te spreken maar heb dat tot op heden niet gedaan. En toch kan dat onophoudelijk geblaf behoorlijk op mijn zenuwen werken. Ik vraag me af hoe zijn vrouw, een Russin, dat maar kan verdragen. Ze heeft totaal niets te zeggen aan het beest en ik verdenk haar ervan dat ze door het leven gaat met oordopjes in! De man is van afkomst Yougoslaaf en de hond is een of andere Yougoslavische herdershond, wit en mooi om te zien maar onuitstaanbaar door zijn gedrag. Hoe mooi ik de wereld rondom ook vind, ik hoop maar dat de wegen morgen vrij zijn want dan word ik geacht voor een onderzoek naar een dokter in Leuven te rijden. En help het me hopen, dat die eindelijk een oplossing vindt voor mijn klachten, zodat ik terug mijn eigen vertrouwde zelf kan worden.
Hierbij wil ik iedereen, die regelmatig of ook toevallig mijn blog bezoekt van harte héérlijke warme kerstdagen wensen en een schitterend, gezond en liefdevol 2009! Eveneens mijn dank aan allen, die mij regelmatig bezoeken en mijn inspiratie aanwakkeren!
De spanning en de inspanningen zijn voorbij, het kerstconcert is gedaan! En het was heerlijk. We hadden zaterdagnamiddag nog een repetitie in de zaal samen met de pianist, een student muziek aan het conservatorium in Maastricht en onze trouwe begeleider elke keer als we optreden.Het ging prima dus maakten we ons niet teveel zorgen voor zondag. Zondagvoormiddag werden we om 10u00 à 10u30 in de kerk verwacht. Die moest namelijk helemaal opgesmukt en aangekleed worden. Eén van onze koorleden maakte alle versieringen zelf en barst van de ideeën om alles in een kerstkleedje te steken. Er werd gewerkt met kaarsjes en mos, met wilgentakken en dennegroen, met witte lakens en tulle, met kandelaars en kleine smeedijzeren tafeltjes, met glazen vazen en kerstballen, wit en zwart. De versieringen gingen tot in het portaal van de kerk en zelfs buiten op de trappen werden er kaarsjes gezet om iedereen de weg te wijzen. Het podium werd door de echtgenoten van de koorleden opgezet en de geluisdmensen waren druk in de weer om alles te installeren en op de juiste stand en hoogte in te stellen. Er werd met banken en stoelen gesleept en gezorgd dat er zoveel plaatsen waren, als er kaarten verkocht waren en nog zouden worden. Eindelijk konden we beginnen te oefenen. Algemene repetitie met de geweldige akoestiek van de kerk. We repeteerden tot 12u30 en dan terug naar huis om wat te eten en te verfrissen en ons in onze outfit van zwart en mauve tot lila te steken. Om 14u30 waren we terug in de kerk en de mensen stroomden toe. Er was in de directe buurt nauwelijks nog een parkeerplaats te vinden, wat moest dat straks worden?? Er zaten duizend vlinders in mijn buik te fladderen omdat ze geen weg naar buiten vonden. Jongens, jongens, wat heb ik toch altijd plankenkoorts! En dat niet alleen voor het zingen maar net zo goed voor een match tennis. Eens wij bezig zijn gaat dat wel weer over, maar tot dan.....Het is niemand te gunnen. Wij stonden met z'n allen in het portaal van de kerk om familie, vrienden en bekenden op te vangen. Ondertussen liep de kerk vol en de mensen bleven maar toestromen. Vrienden van seniorennet zouden met 9 personen komen, zelfs van de provincie Antwerpen kwamen er met de trein!! Niet te geloven. En inderdaad, daar waren ze. Héérlijk is dat, als je hen terugziet na een heel tijd en dat ze die trip er voor over hebben om ons te horen zingen. Ze noemen zich "mijn fanclub" en het ontroert me tot diep in mijn ziel. Er waren nog veel vrienden uit de buurt en een broer met zijn vrouw. En ik, ik kon mijn geluk niet op. Ons koor trok zich terug op het oksaal en dan begon het optreden van het doedelzakkenkorps van Beverst, onze eerste genodigde. Zo mooi en kleurrijk uitgedost en zulke prachtige muziek, die men niet op elke straathoek hoort of tegenkomt. De mensen genoten en lieten hun waardering dan ook blijken door hun applaus. Daarna volgden het kinderkoor "De Zonhovense Leeuweriken" met kinderen van 8 tot 17 jaar. Zij brachten een keur aan kerstliederen en ook hierin gingen de mensen mee. Als laatsten traden wij op. De mensen uit de streek kennen ons koor natuurlijk en verwachten heel wat van ons. Wij zingen ook steeds alle liederen zonder partituur of tekstblad. Alles wordt vanbuiten gezongen. We begonnen met "Down to the river to pray" en dan in volgorde, I say a little prayer, Ain't no mountain high enough, Wat is vrede, door onze dirigente geschreven en op muziek gezet, Holy is the lamb, To my father's house, Amen, en tot slot Havah Nagilah. De fotocamera's flitsten, de camera's zoemden, mensen wiegden mee met ons en na elk lied volgde een daverend applaus. Ik stond ofwel op de eerste rij ofwel op de tweede en keek recht op een koppel vrienden, die voor de eerste maal naar een optreden gekomen waren. Ze zaten er zo ernstig bij met gesloten gezichten en ik kon mijn ogen niet van hen afhouden. Genoten ze niet? Vonden ze het niet mooi? Verveelden ze zich. Ik hoopte toch zo, dat dat niet het geval zou zijn. Toen het concert gedaan was, verschillende mensen in de bloemtjes gezet waren en de mensen zich verhieven van hun plaatsen om naar de nabij gelegen zaal te gaan om iets te drinken en gezellig te kletsen, verlieten wij ook het podium en liep ik naar hen toe. Ze vielen me om de hals en gaven me een dikke kus gevolgd door een proficiat en de woorden: "Wat was dat mooi! Wat hebben wij genoten!" En toen kon mijn dag helemaal niet meer stuk. Wij moesten nog de hele kerk opruimen en alles in zijn oorspronkelijke staat terugzetten en -leggen en eerst daarna konden we onze vrienden en kennissen vervoegen in de parochiezaal voor een glaasje en een praatje. Ze zaten allemaal samen aan enkele tafels en toen ik binnenkwam begonnen ze allemaal te applaudiseren. Ik kreeg er helemaal rillingen van en een krop in mijn keel. Waaraan heb ik zulke vrienden verdiend? En wat voelde ik me bevoorrecht. Later zijn we allemaal samen ergens iets gaan eten en hebben heerlijk gekeuveld en gelachen. En als ik hen zo bezig hoor, dan komen ze volgend jaar met nog meer mensen! Ik zal mijn beste beentje moeten voorzetten, maar er is niets wat ik liever doe!
Ik rijd de parkeerplaats op en ga er van uit dat er voldoende plaats is om mijn auto te stallen. Dat was dus zeer overmoedig gedacht en ik kom tot de vaststelling, dat er zelfs geen plaatsje meer is voor een mini-autootje. Zal dus maar weer wegrijden en ergens anders mijn geluk beproeven. Ik geef voorrang aan een moeder met dochtertje, die over de parkeerplaats lopen. Ze draait haar hoofd naar me toe en doet teken naar me, dat ze gaat wegrijden en dat ik daar kan parkeren. Lief, denk ik en wacht geduldig, totdat ze in haar auto gestapt is en vertrekt. Oef, dat was een beetje geluk. Nu maar gauw een kaartje aan de automaat nemen en dan op weg naar de winkelstraat. Er staan enkele mensen voor me aan te schuiven en geduldig wacht ik op mijn beurt. Een man komt aangelopen en vraagt me of ik weet of een bepaald gedeelte van de parking gereserveerd is voor vergunninghouders. Ik moet hem teleurstellen, want ik ken het antwoord niet. Hij gaat dan achter me staan om ook een ticket te nemen en vraagt me of ik voldoende heb aan een ticket voor een half uur. Hij steekt het me toe, maar ik moet zeggen dat ik dat niet kan aannemen, want mijn wandeling door de winkelstraat zal echt wel wat langer duren. Weeral een lief gebaar van een wildvreemde, zomaar op een druilerige namiddag in december. Ik plaats mijn kaartje achter de voorruit, klap mijn regescherm open en begeef me op weg naar de winkelstraat. Het is grijs, en miezert reeds de ganse dag. De fijne druppels slieren als spinraggen onder de paraplu door en hechten zich aan mijn kleren en haren. Met opgetrokken schouders en mijn schoudertas tegen me aangeklemd loop ik kleumend door de straat. De verlichte etalages stralen warmte en vreugde uit en de lichtjes boven de straat gespannen en in de kerstbomen op de stoepen, hebben het totale aanzicht van de winkelstraat veranderd. Een man en vrouw lopen voor me uit met een kleine jongen tussen hen in. Het kind weent niet echt maar grient en zeurt op een irritante manier en zonder ophouden. Beiden doen alsof ze niets horen en negeren zijn gedrag totaal. Hij geeft het echter niet op. We gaan dezelfde winkel binnen. Ik kan eindelijk mijn natte regenscherm in de paraplubak steken en rustig alles bekijken. Ik loop langs de rekken en streel met mijn handpalmen over de zachte stoffen in prachtige kleuren. Door de luidsprekers in de winkel klinkt kerstmuziek op een zachte, niet opdringerige manier. Eigenlijk zou ik nu graag hier in een stoeltje gaan zitten, naar de muziek luisteren en gewoon naar de mensen kijken en genieten van de warmte en het licht, de mooie kleren en ernstige gezichten van mensen, die iets moois uitkiezen. Ze tasten en voelen, gaan naar de pashokjes en passen kleding. Komen dan weer naar buiten en bekijken zichzelf bewonderend in de hoge spiegels, die overal voorhanden zijn. Men draait en keert, bekijkt profiel en voor- en achteraanzicht! Er wordt raad gevraagd aan de partner, vriendin, vriend, zoon of dochter. Twijfelende en dan weer blije gezichten als er eindelijk het juiste pakje, bloesje of pantalon gevonden is. En opnieuw staan er mensen klaar om de pashokjes in te palmen. Ik vind zelf een en ander wat mij bevalt en begeef me naar de kassa. Ergens hoor ik nog steeds het gejengel van het boze jongetje. Zijn gezeur wordt echter overstemd door de kerstmuziek. Hij is behoorlijk hardnekkig. Nadat ik afgerekend heb ga ik terug de straat op, waar de koude druppels nog steeds de lucht bezwangeren en als mistige slierten in het licht van elke lantaarn hangen. Tijd om naar huis te gaan.
Waarom net nu, of waarom ooit? Een mens kan het missen als kiespijn, die vervelende winterkwaaltjes. Mijn stem verdwijnt af en toe of een zin begint normaal en schiet dan plots met een uitschuiver de hoogte in en produceert dan een piepgeluid dat op de lachspieren werkt van diegenen, die het horen! Zelf vind ik het helemaal niet om te lachen en zeker niet op dit moment! Ik voel me als het ware een beetje verongelijkt, dat me dat net nu moet overkomen. Wat is er dan zo belangrijk aan nu? Ons kerstconcert! We oefenen ons te pletter, driemaal per week om alles picobello in orde te krijgen en in plaats van een zuiver sopraangeluid produceer ik momenteel hogergenoemde rariteiten en hoog geraak ik al helemaal niet op het ogenblik. Het ergste is dan nog, dat ik samen met drie andere sopranen moet voorzingen in twee liedjes. Als er dan iemand wegvalt in zo'n kleine groep, is dat heel duidelijk te horen en doet het afbreuk aan de bedoeling van het voorzingen. Het begon allemaal met een beetje keelpijn twee weken geleden. Ach dat zou wel overgaan. Sabberde de ganse dag op zuigtabletten, die verondersteld werden keelpijn te doen verdwijnen. Dat was dus een beetje te hoog gegrepen! Sinussen gingen dicht. Daar heb ik sowieso steeds last van. Dan maar Sinutab geslikt. Hielp een beetje maar niet genoeg. Had ook nog een verstuiver op kruidenbasis, die ik in de keel kon spuiten en dat zou de ontsteking voorkomen en/of genezen. Ja, ja, maar toen begon ik te hoesten en dat vooral de ganse nacht. Ik kreeg zowaar medelijden met M.! Want hoe kon die in godsnaam slapen bij zo'n lawaaierige vrouw? Hij kon dat maar ik zelf deed geen oog dicht. Door dat droge hoesten ging mijn luchtpijp en keel pijn doen en had ik het gevoel dat iemand mij tegen mijn ribben gestompt had. Dan maar een fles tegen het hoesten gehaald. Je wordt daar nogal moe van en slapen doe je dan ook uitstekend maar naar het toilet gaan was er echt niet meer bij! Volledig verstopt nadat ik tweemaal van fles genomen had. Dan maar een laxeerpil genomen! Neen zo kon het echt niet verder. Dus verleden week donderdagavond naar de huisarts. Dat is op zich al geen lolletje in deze tijd van het jaar.? Want als je niet ziek bent als je in de wachtkamer arriveert, ben je het gegarandeerd vooraleer je er buiten bent! Verdickt was droog en kort: bronchitis en vernauwde luchtwegen. Dringend antibiotica, dubbele portie en een puffer, die ik tweemaal per dag twee keer moet gebruiken. Langzaam maar zeker komt die bronchitis los maar ik heb de indruk dat door die puffer mijn stembanden aan het begeven zijn. En dat kan ik nu echt niet hebben. Niet nu, niet voor en tijdens ons kerstconcert! Dus als iemand een héél goed en afdoend middel kent om mijn fluwelen stemgeluid in de normale toon te herstellen, zal ik hem/haar eeuwig dankbaar blijven!
Een winterprik??? Dat was er behoorlijk naast en we hebben meer sneeuw gezien dan we misschien voor de rest van de winter voor onze kiezen krijgen! Het is allemaal prachtig, zolang je het kan bekijken van achter het glas of op skilatten maar oh wee als je er door moet. En dat moesten wij op zondag 23 november. Om 11u30 moesten wij al in de zaal zijn voor een repetitie van ons koor. Er werden foto's gemaakt door een fotograaf en aansluitend, na de repetitie werd er doorgereden naar Hasselt voor deelname aan een koorwedstrijd. Er werd afgesproken dat we samen zouden rijden in verschillende grote auto's en onze eigen wagen aan de zaal zouden laten staan, waar die dan 's avonds terug opgehaald werd om naar huis te rijden. Tot zover was er niets aan de hand en wij waren met zes personen, die met A. zouden meerijden in haar grote monovolumewagen. Iederen legt dan zijn steentje bij voor de vervoerskosten en dat is dan mooi geregeld. In de loop van de namiddag had ik reeds gezien dat het een beetje sneeuwde maar later verdwenen we in de zaal voor de optredens van de muziekacademie en hadden wij geen zicht meer op de buitenwereld. Na afloop om 17u30 werden we geconfronteerd met een ondergesneeuwde wereld en de sneeuw viel nog steeds met pakken uit de hemel. We moesten erdoor naar de parkeerplaats een stukje verderop en dat was al waden door de hopen sneeuw! Een eindje verderop zagen we de flikkerende lichten van brandweer en politie. 's Anderendaags las ik in de krant dat er een auto in brand gevlogen was in de ondergrondse garage van een apartementenblok. Toen we de auto een beetje sneeuwvrij gemaakt hadden konden we de weg naar huis aanvatten tegen 30 per uur en op alle hoeken en verkeerslichten was het een hachelijk moment om tijdig te kunnen stoppen en zonder uitschuivers terug te vertrekken. We raakten de stad uit en kwamen op de grote baan naar Genk. En daar begon de miserie pas goed. Bumper aan bumper, met dit verschrikkelijke weer, méér stilstaan dan rijden, elke keer stoppen en weer aanzetten om te vertrekken. De zware wagen die achtertractie heeft, schoof elke keer zijn staart opzij bij elk vertrek. Ik had echt medelijden met A., die aan het stuur zat en ons veilig naar huis wilde brengen. Het leek of er geen strooiwagen in de buurt was geweest. De sneeuw lag hopen dik op de weg en waar hij weggereden was zag men de ijslaag akelig zwart glinsteren. Hier en daar stond een busje of wagen met pinkende lichten in panne schuin over de weg en moest het aankomend verkeer weer op één strook invoegen met alle gevaar vandien. Over ca 35 km hebben wij drie en een half uur gereden en van het geplande etentje kwam niets meer in huis. Iedereen wilde gewoon naar huis en eindelijk de benen ophoog leggen en zich veilig voelen. A. had S. en mijzelf aan de zaal afgezet, waar onze auto's stonden. Wij haastten ons naar de parking en begonnen met de hoooopen sneeuw van het vehikel te verwijderen zo goed en zo kwaad dat ging. En ondertussen bleef het onophoudelijk sneeuwen. Toen onze wagens een beetje zuiver gemaakt waren vertrokken wij in het gedacht dat A. ondertussen ook ongeveer thuis was. Wat bleek achteraf? Zij was een beetje verder de straat ingereden om daar te draaien en had zich hopeloos vastgereden in de sneeuw. De buren uit de omgeving waren komen helpen en hadden kartonnen voor de wielen gelegd maar er was geen bewe-ging in het voertuig te krijgen. Dan manlief van een van de passagiers maar getelefoneerd. Die kwam dan op en probeerde ook met alle macht het gevaarte uit de sneeuw los te duwen maar niets bracht zoden aan de dijk. Hij heeft dan de passagiers opgeladen en die naar huis gebracht en A. heeft haar man gebeld, die met kettingen opgekomen is. Die waren blijkbaar niet echt in orde en brachten nog geen oplossing. Toch hebben ze na hard en koud labeur de auto los gekregen en vier uren na ons vertrek uit Hasselt, was A. thuis. Zelf heb ik de auto de garage ingereden en dan met een aftrekker voor de ramen de sneeuw van de carosserie getrokken en nadien uit de garage geborsteld. Ik ben A. nog steeds dankbaar dat ze ons veilig en wel naar huis gebracht heeft.
Daar is hij dan, die eerste winterprik. Ik sta voor de schuifpui en kijk naar buiten. Prachtig is het, die witte pracht zover het oog reikt. Die donzige wattigheid kan mij steeds opnieuw in vervoering brengen en ondertussen is het opnieuw aan het sneeuwen. Ik kijk naar de overdekte houtstapeling. Er ligt een waas van wit over de uitstekende houtstukken en de buxuspiramiden dragen allen een grappig wit kapje, alsof het erop geplakt is. Heel de aanblik kan zo op een kerstkaart.Toch vond ik dat niet altijd zo aangenaam! Een jaar of achtendertig geleden, toen onze zoon nog naar de kleuterschool ging, bracht ik hem elke morgen naar mijn schoonzus, die als oppasmoeder dienst deed voor S. Van daaruit vertrok hij dan naar school, samen met haar eigen kinderen. Zij woonde aan de andere kant van de verkeersweg en de weg daar naartoe loopt wat naar beneden. Dat is allemaal geen probleem, zolang het niet glad is of veel sneeuw ligt. Die morgen was het allebei het geval. Héél veel sneeuw en heel glad. In die kleine straten werd nooit gestrooid en dus was het zaak om héél erg voorzichtig te rijden en goed uit te kijken. Ik had S. afgezet bij mijn schoonzus en vatte de weg terug aan om verder te rijden naar mijn werk. Nu liep de straat natuurlijk wat omhoog en het was meer slibberen dan rijden, wat ik deed. Ik kroop als het ware over de weg en stopte aan het kruispuntje om de grote baan op te rijden. Een bus van De Lijn (in die tijd nog gewoon NMBS), vol schoolkinderen en mensen op weg naar hun werk, was iets verder tot stilstand gekomen en maakte geen aanstalten om terug te vertrekken. De bestuurder hield het wel voor bezien en was niet bereid om het leven van zijn passagiers en dat van hem op het spel te zetten. Ik reed voorzichtig de grote weg op en door het feit dat ik gelijktijdig omhoog moest rijden en een draai moest nemen van 90°, verloren de wielen alle grip op de weg en maakte de auto een pirouette van 380° en schoof een eindje door tot vlak achter de bus, waar hij tot stilstand kwam. Ik had totaal geen controle meer over dat zware gevaarte, dat door zijn eigen gewicht verschoof en daarna in een berm sneeuw belandde. Ik denk dat mijn hart via mijn keel naar mijn hoofd gesprongen is, want daar bonsde het alsof ik zou opensplijten gelijk een rijpe meloen. Ik heb daar wat zitten hijgen en toen ik eindelijk terug gericht kon denken en mijn trillende handen onder controle had, reed ik gewoon door naar het werk! Dat is toch niet te filmen zoiets! Als ik er nu op terugkijk, snap ik nog altijd niet waar ik het lef en de domheid vandaan haalde om gewoon verder te rijden. Mijn leven en auto riskeren om mijn baas content te stellen en tijdig op het werk te verschijnen.
Het is al maar repeteren, wat de klok slaat! Het is te zeggen tweemaal, driemaal in de week en dan non-stop twee of drie uren aan een stuk door zingen met enkel een pauze van een kwartiertje om iets te drinken, dat gaat niet in de kleren zitten en is voor sommigen een echte uitputtingsslag. De jongere vrouwen in ons koor gaan dan ook nog uit werken en hebben nog kleine kinderen, tieners of studenten in huis, waarvoor gezorgd moet worden. De ouderen hebben op hun beurt dan weer niet zoveel kracht en uithoudingsvermogen als de jongere leden. Een van de koorleden is verleden jaar van borstkanker geopereerd met een amputatie tot gevolg en chemo en bestralingen als nasleep. Ze is terug bij de groep maar moet elke week verschillende keren naar de kinesiste. Het andere maatje is nog thuis en nog niet zo ver hersteld, dat ze terug kan komen zingen. En terwijl ik dit schrijf denk ik aan één van de leden, tenger en klein en verpleegster van beroep. Ze is nog tamelijk jong, midden veertig en haar man heeft kanker en is na een schijnbare overwinning, terug ingestort. Heeft net weer zijn laatste chemokuur achter de rug en nu maar duimen dat alles nog goed komt. K. is opgewekt en vriendelijk en is altijd op het appèl. Als ik haar observeer, vraag ik me soms af, hoe ze het redt en hoe ze het volhoudt. Ik voel mededogen en bewondering voor haar En dan kan ik alleen maar voor haar duimen en steeds weer een kaarsje branden voor een goede afloop. Er wordt heel wat afgelachen tijdens de repetities. Onze dirigente verstaat uitstekend de kunst om de fouten, die wij maken tijdens het zingen, dik in de verf te zetten. Ze zegt dan: ik overdrijf .... en dan volgt een stukje toneel, waaruit wij direct begrijpen, waar het probleem ligt. Ik vind het grandioos, hoe ze dat doet en moet er steeds weer om lachen. Dat is een uitzonderlijke manier om ons op onze fouten te wijzen. Wij moeten ermee lachen, kunnen dus niet boos worden, en toch weten we waar het schoentje wringt! En het werkt schitterend want de fout wordt niet meer gemaakt. Toch kan het al eens uit de hand lopen omdat een van de koorleden zijn zenuwen niet meer de baas is. Dat heeft dan gewoonlijk achterliggende redenen zoals verandering van werk o.d. Wij moeten al onze teksten van buiten kennen en de muziek natuurlijk ook. Dat is niets nieuws. Verleden week werd het echter een van de leden teveel. Met een smak gooide ze haar boek met partituren op de grond en begon te wenen! Ze zag het niet meer zitten want ze kreeg de teksten niet meer geleerd. Ze heeft dat nochtands altijd gedaan zonder problemen. Sommige teksten liggen je echter beter dan andere en blijkbaar was er nu een lied, waarmee ze echt moeite had en haar zenuwen waren al gespannen doordat haar werk veranderd was. Ze was totaal overstuur en voor geen rede vatbaar. We hebben dan maar gewoon verder gerepeteerd en haar de kans gegeven om zichzelf terug onder controle te krijgen. Na de koffiepauze was de bui blijkbaar overgewaaid en zong ze gewoon verder mee. Toen we een lied herhaalden, dat wij reeds vroeger ingestudeerd hadden, kon er bij haar zelfs een grapje af en ze zei: Zie nu, deze tekst ken ik perfect vanbuiten. Mijn lange termijngeheugen is dus in orde en mijn korte termijngeheugen niet. Ik zal wel aan het dementeren zijn! De bui was overgewaaid en met vernieuwde ijver gaan de repetities verder. Onze optredens moeten een succes worden, zodat de toehoorders weer met volle teugen genieten, want daarvoor doen we het!
Ik ben bij een vrouwenkoor. Niet zomaar een koor, dat de mis zingt of klassieke stukken instudeert. Neen, een vrouwenkoor, dat moderne liedjes zingt en een heel ruim repertoire heeft. Wij zingen Abba en Queen, Les Humphries Singers en Gospel, Marco Borsato en Brian Adams, Havah Nagalilah, en ga zomaar door. Je gaat alleen maar bij een koor, als je gek bent op muziek en dat zijn we dus allemaal. Je moet natuurlijk liefst wel kunnen zingen. Er wordt driestemmig gezongen en heel dikwijls worden de liedjes door onze dirigente bewerkt voor koor. Dat we graag zingen, wil niet zeggen dat die liedjes ons zomaar komen aanwaaien! Jongens wat wordt er soms gezweet op al die verraderlijke nootjes, die er staan maar die je bij het beluisteren in de radio, nauwelijks of niet hoort. Maar juist is juist en dus moet er gerepeteerd worden tot we zweten. Als we optreden wordt er steeds gezongen zonder partituur of tektst. Dus muziek en tekst moeten vanbuiten geleerd worden, want eerst dan kun je met hart en ziel zingen. Dat is voor sommigen niet zo eenvoudig, want er zijn vrouwen, die geen Engels, Frans, Spaans enz. kennen en waarvoor de tekst dan vertaald wordt, zodat ze tenminste begrijpen wat ze zingen. En dan maar vanbuiten leren! Normaal wordt er elke maandagavond gerepeteerd, maar als een optreden naderbij komt, dan wordt dat tweemaal tot driemaal in de week en dat is voor sommigen best wel een zware karwei.Veel liedjes worden a-capella gezongen en bij andere worden we begeleid op piano of gitaar door een student muziek, die studeert in Maastricht. Wij hebben elk jaar een kerstconcert in de kerk van Gruitrode. Wij treden dan niet alleen op maar er wordt telkens een ander koor en een of ander combo uitgenodigd. Niets leent zich beter voor een optreden dan een kerk, want de akoestiek is daar altijd geweldig. De kerk zit elk jaar afgeladen vol en door de kleine bijdrage die we vragen, kunnen wij onze kas dan een beetje aanvullen, want van de plaatselijke gemeente hoeven we niet veel te verwachten. Die geven de subsidies liever aan voetbalploegen e.d. Ons "uniform" is in de winter zwart met een accessoire in een andere kleur, rood, paars, bordeaux, etc. en in de zomer wit met rood , blauw etc. Wij hebben elk jaar een Singing Dinner, waar mensen dan kunnen komen eten en wij zorgen voor de muziek en zang. Daar blijft het echter niet bij. Wij kleden de zaal aan, zetten stoelen en tafels en zorgen voor bloemstukjes en kaarsen, dienen op en ruimen af en ruimen na verloop van de avond, als alle gasten naar huis zijn, de heel zaal en keuken op. De afwas wordt door de afwasmachine en door ons gedaan. En die hoop natte handdoeken zijn niet te overzien! Gelukkig hebben we hierbij hulp van onze mannen, want anders zouden we het nooit klaarspelen op eigen kracht. De zaal zit steeds stampvol en er is ook nog mogelijkheid om eten af te halen en mee naar huis te nemen. Het eten wordt verzorgd door een traiteur. De opbrengst moet onze werking voor het hele jaar veilig stellen. Maar als je dan op het podium staat en die prachtige liederen zingt met hart en ziel, en beloond wordt met een daverend applaus, dan gaat er een gevoel door je heen, dat onbeschrijfelijk is. Warm en koud en kippevel op je armen en hele lijf. Alle inspanning en moeite van al die vele weken is vergeten en alleen het resultaat telt en dat zijn héél veel, héél gelukkige mensen.
Het was zaterdagavond en ik was al vanaf een uur of één 's middags bij mijn kleinkinderen. Zoon en vrouwtje waren op stap en omi was de trouwe oppas voor de kleinkinderen. Daar had en heb ik totaal geen problemen mee. Wij hadden samen allerlei spelletjes gedaan, van Mens erger je niet tot Kwartetten en de grote verliezer was steeds ondegetekende. Mijn kleindochter zegt dan bezorgd: Omi, je moet ook beter opletten! Na heel veel spellen en daarna wat TV kijken ging het richting bed. Eerst wassen en tanden poetsen en daarna nog een verhaaltje voorlezen, want dat was vaste routine elke avond. Na een dikke knuffel en nachtzoen doken ze onder de dekens en even later hoorde ik geen geluid meer en waren ze in dromenland verzeild. Ik zat in een gemakkelijke zetel naar een of ander TV-programma te kijken, toen plotseling de telefoon rinkelde. Ik verwachtte dat het mijn zoon was, die gewoonlijk eens even belde, als ze erop uit waren. Ik beantwoordde de telefoon en hoorde dat het niet mijn zoon maar mijn man was aan de andere kant van de lijn. Hij vroeg hoe het met me ging en meer hoefde hij niet te zeggen om te horen, dat hij een pintje op had. Ja natuurlijk was met mij alles goed, met hem ook? Neen niet helemaal! Hij klonk tamelijk onzeker en dat was ik niet van hem gewoon. Wat was er dan wel mis? Ja ik kom net van het ziekenhuis. Of ik behoorlijk schrok hoeft wel geen betoog. En dan volgde een heel verhaal. Hij was naar de plaatselijke voetbalploeg gaan kijken en na de match blijven hangen en de nodige pintjes gedronken. Op zich allemaal geen probleem, want het voetbalveld en -kantine zijn slechts een paar honderd meter van ons huis verwijderd. Toen hij echter terug thuis kwam, stelde hij vast, dat hij nog maar eens zijn sleutels vergeten had. Oei, oei, dat was andere koek. Dus maar weer op zoek naar de ladder en maar weer een poging doen om door het venster naar binnen te kruipen. Het raam stond weer op de kip maar werd aan de binnenzijde tegengehouden door de overgordijnen. Erg ver kon het venster dus niet open en het kostte hem heel wat gewurm en gewroet vooraleer hij zich tussen de opening ingewrongen had. Dat pintje teveel deed daar ook al geen goed aan en toen hij naar binnen sprong bleef hij met zijn trouwring achter de aluminium hendel hangen en door zijn eigen gewicht trok de ring de ringvinger zo ongeveer van zijn hand. Héél veel bloed en heel veel pijn en wat nu! Hij heeft het klaargespeeld om naar de buurman te lopen en die heeft hem met de auto naar de spoedafdeling in het ziekenhuis gebracht. De dokteres heeft zijn ring door geknipt en uit de wonde gehaald en de vinger rondom genaaid. Ze zei dat hij onnoemelijk veel geluk had gehad dat zijn vinger niet volledig eraf was gesneden. Toen hij terug thuis was, begon hij het bloed op te kuisen op de slaapkamer maar 's anderendaags vond ik de spetters nog tegen de witte deuren van een inbouwkast in de muur tegenover het venster. Elke dag moest hij die vinger baden en de draad moest vanzelf vergaan. Maar een plekje ging zweren en genas maar niet. Elke dag zat hij daaraan te prutsen en ik moest dan steeds maken dat ik uit de buurt bleef, want ik kreeg er de kriebels van in mijn maag. Op een avond vroeg hij of ik een scherp pincet had. Dat had ik ja, maar wat ging hij daarmee doen? Iets uit die vinger halen, want daar zit precies een touwtje in! Ik bezorgde hem het pincet en maakte dat ik uit de buurt kwam. Ik kan dan wel aan mezelf prutsen maar kan niet toekijken hoe iemand anders dat doet! Na een tijdje kwam hij triomfantelijk naar me toe. Hij had met het pincet een miniscuul aluminium braampje uit de wonde gepeuterd. De ring had dus als een soort mesje gewerkt en een braam van het vensterraam afgesneden en die was in de wonde terecht gekomen. Nadat hij die verwijderd had genas de vinger tamelijk snel. Maar een ring doet hij dus nooit meer aan, want daardoor was dat allemaal gebeurd. De pintjes zullen we maar buiten beschouwing laten!
Banken, het is al banken wat de klok slaat en niet in positieve zin. Ik heb er zelf gewerkt en M. ook. Later, toen hij daar al jaren niet meer werkte, was hij voorzitter van de beheerraad voor verschillende bankkantoren. Het bankkantoor in ons dorp organiseerde elk jaar een reisje voor het personeel en daarbij werden de leden van de beheerraad ook uitgenodigd. Wij noemden het "onze schoolreis" en het was altijd een heel gezellig samenzijn. Nu eens werd er een oude stad bezocht onder begeleiding van een gids, dan weer was het een wandeling in Voeren of een bezoek aan een of ander museum of bezienswaardigheid.Op gezette tijden werd er een stop voorzien voor een natje en een droogje. Standaard werd de dag besloten met en heerlijk etentje in een of ander goed restaurant en werd er nagekaart over de dag. In de bus naar huis werd er veel minder getaterd, want de lange dag, de maaltijd en de wijn lieten zich voelen en er waren er heel wat die knikkebolden tijdens de lange rit naar huis. Zo ook die avond. Wij kwamen aan voor de bank en iedereen spoedde zich gehaast naar de auto's die op de parkeerplaats stonden. Niks als naar huis nu, want iedereen was moe en voldaan. Wij waren als laatsten uit de bus gestapt en gingen ook richting auto om de rit naar huis aan te vangen. Ik zag M. in zijn zakken zoeken en in de zakken van zijn jas, die hij over zijn arm droeg. Achter ons hoorde ik de bus vertrekken. Ondertussen waren we aan de auto gekomen en M. had nog steeds geen sleutels, want daarnaar was hij op zoek. Het zal toch niet waar zijn, hé! Nog maar eens getast en gezocht maar geen sleutels. Daar stonden wij mooi te staan en er zat niets anders op dan te voet naar huis te gaan, wat neerkwam op een wandeling van 2,5 kilometer, op schoenen, die daar niet direct geschikt voor waren en voeten, die reeds gezwollen waren van vermoeidheid. Ik veronderstelde, dat de sleutel uit M. zijn jaszak was gevallen in de bus, want de jas had in de bagagerek gelegen en de bus was in geen velden of wegen meer te bekennen. We zouden van thuis uit moeten bellen naar de busonderneming om te vragen of ze dat konden controleren. En dan maar hopen dat ze die dingen ook zouden vinden! Vooraleer we thuis aankwamen, middernacht voorbij, stonden mijn voeten vol blaren, maar pijn of geen pijn, er moest gestapt worden! Toen we eindelijk in onze oprit stonden ging M. op zoek naar een ladder. We hadden in die tijd nog wentelramen en een van die ramen stond open. Dus daardoor zou hij zich naar binnen wurmen en dan de deur van binnenuit openen. Mijn eigen sleutels lagen binnen, dus de auto kon wel opgehaald worden 's anderendaags. M. drukte mij zijn jas in de armen en ging op zoek naar de ladder. Ik voelde me moe en onredelijk en mijn voeten deden verdomd pijn! Ik schudde wat met de jas om te horen of ik iets hoorde rinkelen en ik had het gevoel dat het inderdaad het geval was en er toch iets in die zakken zat! En jawel hoor, toen ik alle zakken had nagezocht,kwamen de sleutels te voorschijn! Ik sprong bijna uit mijn vel! Had ik het bloed in mijn schoenen staan, de auto stond nog in het dorp en M. was op zoek naar een ladder, maar de sleutels zaten gewoon in zijn jaszak en hij was niet in staat geweest om die te vinden! Ik ging achter hem aan en toonde de sleutels. Waar die dan wel vandaan kwamen, wilde hij weten!! Blijkbaar hadden de maaltijd en de wijn wat veel van zijn concentratie gevergd en ik verdacht hem ervan dat hij telkens in dezelfde zak gevoeld en gezocht had naar de sleutels. Een ladder was dus niet meer nodig, en nadat ik mezelf had binnen gelaten, trok hij te voet terug naar het dorp om de auto op te halen, en ditmaal mét de sleutel in zijn hand geklemd!
Buiten valt het water met bakken uit de hemel en maakt een geluid dat je bijna gezellig kan noemen, ware het niet dat dit teveel en te vaak gebeurt en wij een zomer achter de rug hebben, die die naam echt niet waardig is! Mensen krijgen tekort aan zon met alle gevolgen vandien en heel wat evenementen zijn jammerlijk in het water gevallen en dat dan letterlijk. De openlucht speeltuinen en zwembaden komen niet meer uit de kosten en hier en daar zie je hoe de poort gesloten wordt en niet meer opengaat. En nu moet ik denken aan een zonnige namiddag, jaren geleden, in een zwembad in de buurt. Nu ja, zwembad! Het is een prachtig natuurlijk water, vijver bijna, waarin gezwommen wordt. De infrastructuur is mooi en aansluitend aan de vijver ligt er een camping, die wel in de smaak valt van de bezoekers. Een grote ligweide nodigt uit om te genieten en dat wordt dan ook veelvuldig gedaan. Er is een kleine bar-restaurant, waar eten en drinken in overvloed te verkrijgen is. Die zondagnamiddag waren wij er ook naartoe getrokken en hadden een deken gespreid op het gras. Het weer was prachtig en het vrolijke getater van de mensen rondom onderstreepte het weekendgevoel. Ons zoontje speelde met enkele kinderen van badgasten en wij waren in een gesprek gewikkeld met omliggende ouderparen. Een groepje jonge gasten van een jaar of 16-17 waren zich uitbundig aan het amuseren en doken zonder ophouden vaf de oever de wijver in. De pret kon niet op en het was duidelijk dat het allemaal goede zwemmers waren. De sfeer was jolig en uitgelaten en het was echt genieten van de zon en de vrije dag. Plotseling onstond er commotie in het groepje jongeren. Er werd zenuwachtig gesticuleerd en het lachen was helemaal gedaan. Niemand schonk er direct aandacht aan, maar langzaam kwam het gevoel van onrust tot bij de mensen op de ligweide. Enkelen stonden op en hielden het groepje in de gaten. Sommigen naderden de oever en wilden weten wat er gaande was. En dan kwam plots de melding: iemand is niet boven gekomen! Eén van de jongens moet nog beneden zijn. Naast ons lag een jong gezinnetje met een klein kind. De man was erg krachtig en fors gebouwd. Later bleek dat hij ooit het kanaal overgezwommen had. Hij liep snel naar de oever en vroeg wat er gaande was. Zonder bedenken dook hij in het water. Iedereen keek vol spanning toe en er hing een kilte over de grasweide, die mij nu nog kippevel bezorgt. Onze buurman kwam na enige tijd boven en dook opnieuw. Na, wat voor ons een eeuwigheid leek, kwam hij naar boven met het lichaam van de jongen in zijn armen. Hij werd geholpen om het slachtoffer op de oever te leggen, sprong uit het water en begon de jongen de eerste hulp toe te dienen. Hij bleef zonder ophouden werken en een gulp water kwam uit de mond van het slachtoffer. Zijn huid was bleek met een blauwgrijze tint en het gebeuren schoof als een scherm voor de zon en liet een ontzettende kilte na. Muisstil was het en iedereen stond bewegingloos te kijken hoe de man zonder verpozen werkte om het slachtoffer terug bij bewustzijn te brengen. Iemand had een ambulance gebeld maar het duurde voor ons gevoel ontzettend lang vooraleer die arriveerde. Toen die er eindelijk was en het slachtoffer weggevoerd was, hoorden we dat de drenkeling en zijn broer bij het duiken met de hoofden tegen elkaar waren gestoten. De broer was gewoon naar boven gekomen maar blijkbaar was de andere jongen bewusteloos geraakt of tenminste erg duizelig zodat hij niet meer de kracht had om naar boven te komen. Het ongeval op zich was al afschuwelijk genoeg, maar als het ook nog door een clash met je eigen broer gebeurt, is dat helemaal verschrikkelijk. Hij heeft het niet meer gehaald. De zomermiddag was voorbij en de zon gaf alleen nog kilte. Dit is jaren geleden voorgevallen, en telkens als ik voorbij het ouderlijk huis van de beide broers rijd, denk ik aan dit voorval. Het heeft een onuitwisbaar litteken nagelaten van een verdronken zondagnamiddag
Als kind had ik heel dikwijls keel- en oorontsteking maar de huisdokter zag er het nut niet van in om mijn amandelen te laten verwijderen. In de winter toen ik 22 jaar werd, had ik weer prijs en dat ging met hoge koorts en een heel ellendig gevoel gepaard. Mijn toenmalige huisarts vond het welletjes geweest en verwees me naar mond-keel-oren-specialist. Die stelde vast dat die bolletjes eruit moesten. Geen ideale leeftijd om amandelen te laten trekken, maar wat moest, dat moest en dus werd er een datum vastgelegd dat ik naar het ziekenhuis moest komen voor de ingreep. Dat was begin februari en veel stelde het allemaal niet voor, werd me verteld. Ik was de avond tevoren moeten binnengaan en 's anderendaags werd ik op een brancard naar de plaats gereden waar de ingreep zou plaatsvinden. Ik lag daar te wachten op mijn beurt en zag een ziekenhuisbed, dat werd binnengereden, met een stuk of vijf kleine kinderen, die voor mij werden "bediend". Dat ging blijkbaar allemaal zonder slag of stoot en toen ze naar hun kamer werden gebracht, was ikzelf aan de beurt. De specialist met een assistent en een verpleegster waren druk in de weer om alle materiaal op reikwijdte te leggen. Je kunt maar beter niet naar al die scharen en toestanden kijken, want dan kon je wel eens nerveus worden en mijn maag voelde toch al niet erg normaal aan! Ik moest van mijn bed af en op een stoel gaan zitten. Dan werd er een groot wit laken voorgebonden en in mijn hals dichtgeknoopt en daar overheen een rubberen schort. Kwestie van de zaak een beetje proper te houden. Ik kreeg spuiten aan weerszijde in mijn keel en moest dan wachten tot de verdoving werkte. De specialist V. liep ondertussen te fluiten en te zingen en over voetbal te kletsen en vroeg me dan om eens appelpatat te zeggen. Ik wilde zeggen dat dat een belachelijk woord was, maar dat kwam er al niet meer uit, waarop hij concludeerde dat de verdoving werkte. Mijn mond zo vreselijk ver opensperren vond ik sowieso al een probleem maar hij ging zonder meer aan het werk. Dat ging in eerste instantie goed, maar plots voelde ik het aan de linkse kant scheuren tot in mijn oor. Met een reflexbeweging bracht ik mijn hand van onder de schort uit naar mijn oor. V. was woedend en voer tegen me uit "want ik was niet steriel" Tegen zijn assistent mompelde hij: de verdoving werkt niet door, ze voelt het scheuren in haar oor. Blijkbaar was er tussen het onderzoek tijdens de consultatie en de opname in het ziekenhuis weer een ontsteking op een amandel gekomen en dat was niet opnieuw gecontroleerd bij de opname. Ik was woedend op de man en ik zat daar, totaal onmachtig en gefrustreerd terwijl er een schaar en een pincet aan een draad vanuit mijn keel aan mijn mond bungelden. De assistent had duidelijk met me te doen en wilde mijn gezicht wat afvegen. V. schoof hem opzij en zegde: Laat dat maar, van een beetje bloed zal ze niet doodgaan! Ik had hem met plezier het hoofd ingeslagen! Toen alles achter de rug was en de bebloede schort afgeknoopt en weggelegd was, wilde hij me op de brancard helpen. Ik heb met een ruk zijn handen van me afgeschud en ben zelf op het bed gekropen en gaan liggen. Ik was gewoon ziedend. Hij keek op me neer en zei tegen de verpleegster: Veeg haar gezicht nu maar wat af, want zo ziet ze er toch al te zielig uit! De verpleegster bleek een leerling te zijn, die in hetzelfde internaat geweest was als ik. Ze herkende me echter niet en spreken kon ik niet. Ik werd naar mijn kamer gereden en daar heb ik een week doorgebracht. De ontsteking had zich verdergezet en mijn mond en keel waren één blaas. Ik duwde er met mijn tong tegen en het voelde aan als kussentjes. Ik kreeg medicatie maar geen eten. Dat kon ik namelijk niet. Toen het vrijdag was, wilde ik naar huis. Ik zou namelijk gaan trouwen in Mei en ik wilde thuis zijn. Daar kon ik toch een en ander regelen en M. kon tenminste zolang bij me zijn, als wij dat wilden. V. stond op de kamer en zegde dat ik veel te zwak was om naar huis te gaan. Geen wonder als je een hele week geen eten krijgt en alleen op water leeft. Ik was tamelijk licht voor mijn lengte en daar waren heel wat kilo's van afgevlogen in die week. Ik repliceerde heel verontwaardigd maar met héél weinig klank, dat ik niet kon aansterken als ik de hele week geen eten kreeg. Alsof hij doodsbenauwd was, vloog hij in de hoek achter de deur en zegde met een gespeeld bang stemmetje, dat hij er sito presto voor zou zorgen dat ik iets over mijn tand kreeg. En omdat ik zo aandrong mocht ik naar huis maar wel om op bed te liggen en mij heel goed te laten verzorgen. Elke dag moest mijn koorts genomen en ik moest nog steeds medicatie slikken tegen de onsteking. Het eten dat me werd voorgezet was puree en een zacht gekookt ei. En met heel veel moeite kreeg ik dat naar binnen gewurgd. Maar ik mocht naar huis, die slag had ik thuis gehaald. Het heeft nog een ganse week geduurd vooraleer ik koortsvrij was. Mijn ma stopte mij vol vitamientjes door citroenen en appelsienen te persen en mij dat met liters te doen slikken. Ik was helemaal verzwakt en dazelde op mijn benen en begreep toen wel, waarom V. me eigenlijk niet naar huis wilde laten gaan.
Ik voel me weeral ontredderd en mijn hoofd zit vol van waarom's en ik weet dat ik daar geen antwoord op krijg, dus waarom schrap ik het er allemaal niet uit. Maar dat is niet zo eenvoudig en al zeker niet, nu ik me sowieso niet in optima forma voel. Teveel dingen die niet lopen zoals het moet en teveel pijntjes. En dan sterft de zoveelste vriend voor zijn 65ste verjaardag. We zijn druk bezig om het feest in te richten voor de 65-jarigen en hij was de voorzitter. Maar het ging niet zo goed met hem en de chemo en bestralingen volgden elkaar op. Ik zag zijn bril en gebit te groot worden en en zijn gezicht steeds maar smaller. Toch klaagde hij niet en als je vroeg hoe het ging, antwoordde hij steeds: vandaag gaat het goed. De vergaderingen hadden steeds plaats bij hem thuis, want dan hoefde hij zich niet te verplaatsen, wat hij niet meer kon. Zijn gezicht klaarde op als we binnen kwamen en zijn vrouw zegde: Alleen als jullie allemaal hier zijn, dan voelt hij zich goed. Onze plagerijen om hem op te kikkeren, hadden dan ook dat effect, maar toch werd het getater hem soms teveel en daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Als acht mensen, waaronder 6 vrouwen aan het kwebbelen zijn, dan kan dat voor een erg zieke man wel eens wat teveel worden. Toch wilde hij niet dat we na een uurtje naar huis gingen. We zagen dat hij dan wat moe werd en maakten aanstalten om te vertrekken. Daar kon geen sprake van zijn. Hij nestelde zich in zijn relax naast ons op het terras en luisterde naar ons geginnegap en verhalen. Hij bleef de voorzitter en wij verplaatsten het feest naar een eerder tijdstip in het jaar om hem er zeker nog bij te hebben. Dat was echter buiten de waard gerekend. Die riep hem al eerder naar de overkant. Hij wilde niet gaan, hij wilde bij ons blijven, maar zijn smeekbeden werden niet verhoord. Zaterdagnacht om iets voor middernacht doofde zijn levenslicht en liet zijn vrouw en gehandicapte zoon ontredderd achter. Hij ligt thuis opgebaard, smalletjes en sereen, want hij had gevraagd: doe me niet weg. Maar zijn geest is weg en alleen zijn omhulsel ligt daar nog tot donderdag. En wij, zijn vrienden en vriendinnen, jaargenoten, gaan noodgedwongen verder met het organiseren van "het feest" in september.
Als we daar zo luilekker zaten te niksen kon ik me heel goed voorstellen dat dit leventje eeuwig zou duren! Om aan die fantasieën paal en perk te stellen, deden we af en toe een uitstapje en reden we een eindje weg om te genieten van de uitgestrekte bossen met hun majestatische bomen of om een of ander klein dorp of stadje te bezoeken. We slenterden dan door de smalle straatjes, ontweken lome poezen en honden, die lagen te luieren in de zon en knikten naar de mensen die in hun venster lagen of aan de deur stonden om te kletsen met de buren. De kokkin woonde ergens in de buurt. Als ze tegen me taterde verstond ik hier en daar een woord en kon daaruit de strekking opmaken van hetgeen ze vertelde. Toen ik echter spontaan in het Spaans antwoord gaf, hetgeen ze blijkbaar ook wel verstond, volgde er zo'n waterval van zinnen, dat ik helemaal het noorden kwijt was. Ik heb haar dan diets moeken maken dat ik echt geen Portugees praatte of goed verstond en zeker niet als zij het zo snel ratelde! Dat vond ze erg grappig en ze nodigde ons uit om eens bij haar een drupje te komen drinken. J. stelde voor om eens met ons bij haar op bezoek te gaan. Dat vond ze heerlijk! De meeste mensen in het dorp waren erg arm maar deelden nog van hun armoede. Daar konden wij "rijke toeristen" een puntje aan zuigen! Wij gingen dus bij haar op bezoek. In een heel smal straatje leidde een trap naar haar voordeur. Haar huis was zo smal dat ik me niet kon voorstellen, dat daar mensen in woonden. Dat deden ze wel degelijk. De vertrekken waren niet breder dan 2 à 2,5 meter en daar stonden dan ook nog tafels, stoelen en zetels in. Ze had een gezin met verschillende kinderen, waarvan er enkele in de "salon" zaten en ons giechelend en fezelend observeerden. De tafel in het eerste vertrek was tegen de muur onder het raam geschoven en daar zette ze flessen zelfgemaakte drank op. Het waren er heel wat en we werden verondersteld om overal van te proeven! En het was verdorie geen thee, die daar geschonken werd. Pffff... mijn hoofd voelde na twee drupjes al niet meer normaal aan! Ze had een allegaartje van glaasjes en ze bleef maar inschenken en ons drank aanbieden. Ik had er geen goed oog in, want de weg naar beneden naar ons onderkomen , was geen avenue en je moest al een geroutineerde chauffeur zijn om geen brokken te maken. Onze terugweg in de jeep van J. was veel luidruchtiger dan onze heenvaart en er werd aardig wat afgelachen en gezongen. Plots zag ik een stukje bos, waar het blijkbaar brandde. Ik maakte de anderen erop attent en we zagen hoe mensen, blijkbaar wandelaars, naar hun auto's renden en in allerhaast vertrokken. Dit was niet pluis. Toen we terug waren op ons vakantieadres en naar de andere kant van de Mondego keken zagen we al dikke rookwolken boven de bossen hangen. J. had al telefonisch kontakt gehad met iemand uit het dorp en daar had men hem al verteld dat de brandweer reeds ter plaatse was en er alles aan deed om het vuur onder controle te krijgen. Uren en uren hebben we naar de overkant gestaard en alleen maar het steeds uitbreidende vuur in de gaten gehad. Helicopters vlogen over om de bluswerken vanuit de lucht te ondersteunen. De lucht was bezwangerd van brandgeur en hars. We zagen hoe het vuur over de grond naar de volgende boom liep, zich een weg zocht langs de stam, steeds hoger, totdat het de potjes met hars bereikte. Dan: vroemmmm!!!! Lijk een ongelooflijk grote toorts stond de boom in lichterlaaie en brandde met een hevigheid, die ik nog nooit gezien had. Ongelooflijk fascinerend en mooi, en totaal beanstigend tegelijk. Ik kon met geen mogelijkheid mijn ogen van het tafereel houden. Ook de opgestapelde tonnetjes aan de rand van de stukken bos vlogen in brand met een hevigheid, die mij de adem benam. De mannen bespraken de toestand en er werd besloten dat er de ganse nacht de wacht zou gehouden worden. Vonken die over de rivier konden waaien, zouden in een mum van tijd onze verblijfplaats in vuur en vlam zetten en wij zouden nooit meer tijdig uit het dalletje komen, als het vuur rond zich zou grijpen. Alles was kurkdroog een één vonk kon voldoende zijn. De mannen waren in twee ploegen ingedeeld en zouden zich aflossen, om het gevaar op indommelen tegen te gaan. Het werd een erg lange nacht, en de meeste vrouwen hadden ook geen zin om te gaan slapen, dus bleven we allemaal aan de lange tafel zitten en terwijl de asse van de verbrande bomen naar onze zijde van de Mondego waaide, probeerden we ons bezig te houden en de lange nacht door te komen. Later hoorden we dat er ongeloolfijk veel hectaren bossen waren afgebrand en er werd geopperd dat het grondspeculanten en makelaars waren, die de opdracht gaven tot die branden. Onze mannen deden voortdurend de ronde om alles te controleren maar zijn gelukkig niet in aktie moeten komen. Een paradijs kan door toedoen van mensen heel snel veranderen in een inferno!