De vraag die ik mij reeds geruime tijd stel:" waarom zijn ze hier zo arm ? ", vraag ik meteen aan een buur op het vliegtuig. Hij leest een boek van Andres Oppenheimer" Cuentas Chinois". Ik zag hier nog niet veel boeken lezen. En kijk, de jongeman heeft onmiddelijk een genuanceerd antwoord klaar. Vooreerst is er het feit dat alles uit Peru geexporteerd wordt en er geen toegevoegd waarde geproduceerd wordt waarmee het land tewerkstelling en rijkdom kan voortbrengen. Daarbij is er de galopperende inflatie, die het vertrouwen in de economie ondermijnt. Een derde reden is de corruptie in Latijns-Amerika. De staat is verziekt door vriendjespolitiek en er is een gebrek aan goede experten in de ambtenarij. Een voorbeeld ken je wel, zegt hij glimlachend. Zoals in Mexico is de politie overijverig met het uitdelen van parkeerboetes: die hoef je niet te betalen, voor 10 soles scheurt de politieman je boete. Ik begrijp meteen waarom mijn vakbondsvrienden nergens parkeerden zonder vooraf de toelating te vragen aan de politie. Met een nieuw voorbeeld komt mijn gesprekspartner bij de vierde oorzaak. Het onderwijs of liever het falen van het onderwijs. Het is een algemeen gekend fenomeen dat de ouders via een leraar hun kinderen aan het broodnodige diploma kunnen helpen mits een steekpenning aan enkele leraars. Zij passen de cijfers dan wel aan. Maar het onderwijs heeft in het algemeen een laag nivo. Iedere nieuwe minister heeft zijn eigen plan en verandert het onderwijssysteem. Wat ontbreekt is een visie op langere termijn. Deze laaggeschooldheid is een belangrijke handicap voor de verdere economische ontwikkeling van Peru. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot Chili, dat aggresief Peruaanse markten verovert. Peru loopt achterop inzake talenkennis en wiskunde, waardoor de technologische en informaticaontwikkeling geremd wordt. Door de globalisering is het gevolg opnieuw marktverlies en blijvende en groter wordende armoede...