Sinds een viertal jaar organiseren we projecten in "ontwikkelingslanden " in de derde wereld. Vanuit de vakbond, op basis van gelijke relaties met een andere vakbond. Dit wordt blijkbaar niet overal op applaus onthaald. Artsen zonder grenzen zijn populair, delegees zonder grenzen veel minder. Blijkbaar zijn heel wat mensen binnen het ABVV bang voor een dergelijke aanpak. We worden uiteraard bij DGOS niet met open armen ontvangen. Laat staan dat we aangemoedigd worden. Maar de specifieke vakbondsaanpak zit in onze genen. Waarom zou een vakbond zelf aan ontwikkelingssamenwerking moeten doen ? Een goede denkoefening. Een: vakbonden zijn een stuk van de democratie en een stuk van het middenveld. Of je nu in Belgie leeft of in Colombia een democratische samenleving kan niet zonder vakbond. We zouden de lessen van Chili ondertussen moeten kennen. Twee: Ngo's zijn vooral met eerlijke handel en met de consumentenproblemtiek begaan. Mij best, maar geen garantie voor goede arbeidsvoorwaarden voor de werknemers.Wij moeten op zijn minst elkaar aanvullen, niet komen in de plaats van... Drie: Ook vakbonden moeten impulsen krijgen om verder dan de fabriek te kijken. Een werk van lange adem dat echter op de toekomst gericht is. Dit efficient organiseren is een basistaak van de vakbond om zich in de wereld en niet buiten de wereld te plaatsen. Vier: de federale overheid poogt het ontwikkelingswerk te stroomlijnen in functie van zijn eigen buitenlandse, soms Europese belangen. Daarmee schrijven we ons zonder enige kritiek in het enge globaliseringsdenken waar productiviteit en winst de enige criteria vormen. Vanuit vakbonden moet hier een antwoord komen in daden, niet in woorden met deelnames aan een of ander wereldforum.. Zoals je merkt: veel werk. Maar er is vooral nood aan ideeen en strategie....