Een inwoner op vier is arm.Echt arm. Hij heeft honger en eet slechts een maaltijd per dag. Deze morgen kwam een man vragend de rest van ons ontbijt bedelen.Niet meteen gezond: restjes van de tafels afschuimen. Het aantal bedelaars, kindjes op de arm,is ontelbaar.Meestal eten de armen rijst, aardappelen en gebakken bananen.Vlees kunnen zij niet kopen: zij vervangen dit door koekjes gebakken van suikerrietsap.Maar ook suiker wordt schaars. De handelsakkoorden (TLC) voorzien minder suikerproductie,meer biodiesel. De opmars van de groene ernergie verarmt de boer. Vroeger was het leven op het platteland beter. Hun eigen voedselproductie zorgde voor een gezonde maaltijd met veel vlees en groenten. Zwijnen,koeien en geiten, het doet denken aan toestanden in Belgie tijdens de tweede wereldoorlog.Nu wordt meer en meer africaanse palmbomen en coca aangepland: opnieuw een monocultuur. Leven in een grote stad is duur,maar biedt voordelen: je kan er leven op en van de straat.Het herverkopen van goederen is de overlevingsrealiteit. Op straat koop je koekjes, sigaretten, prularia en gecopieerde merken en CD's en DVD's. Een deel van de armen slaapt op karton in de straat: in Bogotha 300.000,in Colombia 1 miljoen mensen. Met kinderen. Voor hen slaat de economische crisis keihard toe. Hun bedeltochten om te overleven leveren steeds minder op.