Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
Het wouwaapje of ixobrychus minutus Trekvogel (april tot oktober). Deze reiger met de afmetingen van een Vlaamse gaai, leeft in het riet. In de vlucht steekt bij alle kleden een groot, licht veld af tegen de donkere bovenkant, vooral markant bij de mannetjes. Het vrouwtje heeft eenzelfde kleed als de jonge vogels. Vliegt laag, met brede vleugels en hangende poten korte stukjes boven het riet. Bij gevaar staat de vogel als een paal met opgerichte kop. Verspreiding en woongebied : een broedvogel in gans Europa, behalve Engeland en Scandinavië. Is bijna overal met uitsterven bedreigd. In dicht riet- en wilgenland langs het water. De vogel overwintert voornamelijk ten zuiden van de Sahara. Voortplanting : een nest in dichte vegetatie. Legtijd : mei en juni - één tot twee legsels - vijf tot zes matwitte eieren. Beide ouders broeden 17-19 dagen. De jongen lopen met 8-10 dagen al rond en kunnen na een maand vliegen. Voedsel : kleine visjes, dikkopjes, kikkers, insecten, wormen en weekdieren.
Uilen doen, dankzij hun ronde uiterlijk en hun grote ogen, een beroep op onze positieve gevoelens. We ervaren ze als "lief." Oehoeboeroe van Paulus de boskabouter en mijnheer de Uil zijn goedmoedige, wijze personen met een vertrouwenwekkende bromstem. Toch bestaan ook de uitdrukkingen "Zo dronken als een uil; "Zo dom als een uil" en "Ieder meent zijn uil een valk te zijn." Daarnaast zijn uilen geduchte nachtrovers; de letterlijke doodsschrik van vele kleine en grotere dieren. Ook spelen ze, door hun nachtelijke leefwijze en soms lugubere schreeuw, een belangrijke rol in het bijgeloof. UILEN ALGEMEEN Systematisch gezien horen de uilen tot de vogelorde der Strigiformes, met 133 soorten verdeeld over twee families. Tot de familie der Tytonidae rekent men de negen soorten kerkuilen, die op grond van enkele lichamelijke verschillen worden onderscheiden van de "echte" uilen of Strigidae. Het zachte, bol staande verenkleed van de uilen zorgt voor een geruisloze, spookachtige vlucht door de nachtelijke stilte. Door die bedekking met veren lijkt de kop groot en de hals kort. De ogen staan onbeweeglijk voorin de kop. Hierdoor is het blikveld klein, maar het vermogen om afstand te schatten goed ontwikkeld. Dit is voor roofdieren essentieel, bij alle groepen ervan liggen de ogen naast elkaar. Om de onbeweeglijkheid van de ogen te compenseren, kunnen uilen de kop zeer ver ronddraaien; tot 270 graden rondom en 180 graden naar boven, hierdoor kan ze letterlijk "ondersteboven" gehouden worden. Om voldoende licht te kunnen opvangen in het halfdonker (in het pikkedonker zien zelfs uilen niets) zijn de ogen groot; de oogbol is soms even groot als die van de mens. Alleen pupil en iris zijn zichtbaar omdat het oog, in een plat gezicht, door een krans van veertjes, DE SLUIER, is omgeven. Om de gevoelige ogen overdag te kunnen beschermen, trekt er vanuit de ooghoek een derde ooglid, het knipvlies, overheen. De in alle vogelogen aanwezige beenring is bij de uilen tot een op het netvlies uitkomend kokertje uitgegroeid,waardoor echte teleskoopogen ontstaan. Van de lichtgevoelige cellen zijn vooral de staafjes, het "schemerzintuig", goed ontwikkeld; het kleurenzien d.m.v. de kegeltjes is echter ook aanwezig. Voor gespecialiseerde nachtjagers op kleine dieren zijn goede oren van belang. In de kop bevinden zich oorspleten, de randen van deze gehooropeningen zijn tot bevederde kleppen omgebouwd. Deze kunnen in de richting van het geluid gedraaid worden en de zeer gevoelige oren geheel bedekken. Deze oorkleppen zijn niet identiek aan de vederbosjes op de koppen van ooruilen, die dienen louter voor de versiering. Om de prooi te kunnen grijpen, doden en verscheuren beschikken uilen over sterke grijpvoeten en een haaksnavel. Kleine prooien worden wel in hun geheel ingeslikt, de uitgebraakte onverteerbare delen kennen we als uileballen. De voortplantingstijd ligt vroeg in het voorjaar, in het algemeen worden geen nesten gemaakt; de eieren zijn rond en bijna zuiver wit. De meest opvallende der Strigidae zijn de oehoe's of ooruilen, met elf soorten over de hele wereld verspreid. OEHOE Van "de" Oehoe (Bubo bubo) komen ca. 20 ondersoorten voor. Het is een enorme, tonvormige ooruil, 60 à 75 cm groot met een vleugelspanwijdte van 160 à 188 cm. De gezichtsschijf is vrij donker en de sluier niet sterk ontwikkeld. De ondersoort bubo heeft glanzende oranje ogen, bij andere ondersoorten gaan de ogen meer naar geel toe. Deze ogen en de brede, lichtgekleurde keel vallen sterk op; ze geven het dier zijn "vriendelijke" uiterlijk. De snavel is zwart. BIOTOOP Hoewel sommigen stellen dat de oehoe geen cultuurvluchter is, beschouwt men hem algemeen als bewoner van de laatste wildernissen, vrij van verstoring; voorkomend in alle gebieden en klimaatzones waar zo'n grote, niet gespecialiseerde predator nog voldoende voedsel en nestelgelegenheid kan vinden. Meestal is dat onherbergzaam terrein of gebieden die op andere wijze gevrijwaard zijn van menselijke verstoring. Met het verdwijnen van deze gebieden nam de populatie van de oehoe in de 19e eeuw af. Andere oorzaken van de achteruitgang waren het uithorsten van nesten en in de landbouw gebruikte gifstoffen. Na nestbescherming en uitzetprogramma's nam het aantal oehoe's in sommige landen weer toe. In alle populaties komen zwerfgevallen voor buiten het normale verspreidingsgebied. De centraaleuropese en noordeuropese ondersoort bubo (andere ondersoorten zijn bv. hispanus interpositus en ascalaphus) wordt wel aangetroffen in Schotland, het Witte Zeegebied en de toendrazone. VOEDSEL Het niet gespecialiseerd zijn van de oehoe blijkt o.a. uit de, vergeleken met andere uilen, kleine gehoorspleten. De oehoe jaagt vooral onmiddellijk na zonsondergang, in noordelijke gebieden, tijdens de lange zomerdagen, ook wel overdag. Hoewel soms in bossen wordt gejaagd, gaat de voorkeur uit naar spaarzaam bebost terrein. Hier wordt een uitkijkpost opgezocht, die ongeveer iedere vijf minuten wordt verwisseld voor een die 50 à 100 m verder is gelegen. De vlucht gaat vlak boven de grond of de boomtoppen, het verhaal gaat dat dan slapende prooien worden geslagen. Ook wordt verteld dat rotsholten op prooien worden afgezocht en dat eiders op het nest worden gegrepen. Kraaienesten en horsten van de buizerd, inclusief de volwassen vogels, worden in enkele nachten geplunderd. Op visarendenmanier worden vissen uit het water en zelfs uit visnetten omhooggehaald. Een oehoe kan een volwassen eider minstens 500 meter door de lucht dragen, men heeft er zelfs een waargenomen die een volwassen vos in de vlucht meevoerde. Bij het nest zijn prooien tot een gewicht van drie kilo aangetroffen. Op het menu staan allerlei zoogdieren zoals muskusratten, alle marterachtigen (tot jonge dassen toe), wilde katten, jonge varkens, reeën, honden schapen en zelfs runderen. Bij de vogelprooien trof men, naast een volwassen reiger en een andere oehoe, haviken, buizerds, valken en vele andere soorten aan. Ook reptielen, amfibieën, kevers en vele grote en kleine vissen worden niet versmaad. TERRITORIUM, VOORTPLANTING Oehoe's vormen een paar voor het leven. In gevangenschap kunnen ze meer dan zestig jaar oud worden, in het wild wordt deze leeftijd waarschijnlijk nooit gehaald. De oudste geringde vogel was minstens 21 jaar. Het territorium is ongeveer 10 à 20 km groot; de buitengrenzen zijn niet strikt, de territoria overlappen elkaar. Oehoe's tolereren zeker geen slechtvalken in het territorium, deze worden als eersten geëlimineerd. Een zo absolute toppredator in de voedselpyramide als de oehoe duldt geen concurrentie, op zijn menu staan naast elf soorten dagroofvogels niet minder dan acht soorten collega-uilen! De oehoe is niet echt schuw; wanneer hij zich op de roestplaats bevindt kan hij vrij gemakkelijk benaderd worden. Bij bedreiging leunt de vogel voorover, staart naar de bedreiger, zet de borstveren op, spreidt de staart uit, tilt de gekantelde vleugels op, sist en knapt met de snavel. Op zulke momenten kreeg zelfs Paulus het benauwd! In de broedtijd wordt echter geen verstoring verdragen; die kan leiden tot het onmiddellijk verlaten van nest en jongen. Het nest wordt gemaakt in het vroege voorjaar op de grond, bovenaan een steile helling, in een grot of onder een overhangend gedeelte; meestal in de buurt van enige begroeiing. Soms worden ook wel oude nesten van andere vogels gebruikt. Het mannetje schraapt de nestholte uit, waarin 2 à 6 eieren worden gelegd. Na een broedtijd van 34 - 36 dagen komen de jongen uit, ze blijven vijf maanden van de ouders afhankelijk. Bij voedselgebrek eten de oudere jongen, soms geholpen door de moeder, de later uitgekomen broertjes en zusjes op. Zoals alle roofvogels begint de oehoe al te broeden bij het eerste of tweede ei, bij een tekort aan prooidieren overleven alleen de eerstuitgekomen en/of sterkste jongen. Dit is een van de manieren waarop, in natuurlijke omstandigheden, de populatie in evenwicht blijft met zijn prooidieren.
De wintertaling of anas crecca Zwerf- en trekvogel, doortrekker en wintergast. De kleinste van de grondeleenden. Meestal in groepen langs lage, modderige oevers. Alleen de mannetjes in prachtkleed zijn probleemloos te herkennen. Verspreiding en woongebied : verbreide, in het binnenland verspreid voorkomende broedvogel. In de broedtijd verstopt langs meren en poelen, maar ook in het bos. Voortplanting : nest is verstopt in de grond, in de buurt van water. Legtijd : van april tot juni. Acht tot elf eieren, gelig-grijs tot lichtgroen. Het vrouwtje broedt zo'n 21-23 dagen. Voedsel : kleine diertjes en plantaardig afval.
De glanskop of parus palustris De glanskop lijkt als twee druppels water op de matkop. De gelijkenis is zo sterk, dat pas begin deze eeuw is ontdekt dat de 'zwartkopmees' bestond uit twee soorten met een totaal verschillende leefwijze. Alleen nauwkeurige waarnemers zien de verschillen. Glanskoppen houden van droge voeten en zijn vooral te vinden in de oudere loofbossen, terwijl de matkop juist de nattere wilgen- en berkenbossen verkiest. Kenmerken De glanskop verschilt van de zwarte mees door het ontbreken van de witte wangen en nekvlek. Lengte : 11,5 cm. Voedsel Glanskoppen eten vooral insecten en spinnen in het broedseizoen. Ze eten zaden, bessen en noten tijdens de rest van het jaar. Wintervoedering zaden en restjes Nest Glanskoppen nestelen in natuurlijke holtes laag boven de grond. Matkoppen hakken hun eigen nestholte uit in oud rottend hout. De bodem van het nest wordt gevoerd met mos. Broedgegevens Maanden april tot augustus - één legsel - zeven tot acht witte eieren met een paar bruine vlekjes - broedtijd : 13-15 dagen door het vrouwtje - vliegvlug : na 17-20 dagen; zelfstandig na 8-14 dagen.
De oeverloper of actitis hypoleucos Tekvogel, april tot oktober, doortrekker. Kleiner dan de merel. Zijkant van de borst is grijsbruin, het wit van de buik komt bij de zittende vogel bijna tot de vleugelbocht. In de lucht smalle witte vleugelbanden en smalle, gestreepte staartkanten. Vliegt stijfjes met trekkende vleugelslag, meestal vlak boven water en drijft korte stukken, waarbij de vleugels gebogen omlaag gehouden worden. Loopt snel en wankelt bij het staan. Zit graag iets hoger. Verspreiding en woongebied : broedvogel in bijna heel Europa, bij ons niet langs de kust. In het binnenland (door waterregulering) zeldzaam geworden. Spaarzaam begroeide oevers met kiezel en zand; soms ook in grindgroeves, maar minder in staat zich aan te passen dan de Kleine Plevier. Op doortrek langs oevers van allerlei aard, maar ook aan de kust. Nachttrekker. Voortplanting : in niet te dichte vegetatie een goed verstopt nest op de grond, bij het water. De vier relatief grote bruinige eieren zijn bezaaid met vele donkere stippen en vlekken. Beide partners broeden 21 tot 22 dagen. De jongen verlaten het nest, maar zijn pas na 28 dagen zelfstandig. Voedsel : op de grond gevangen insecten en andere kleine diertjes
Toxoplasmose is een ziekte veroorzaakt door een microscopisch kleine, eencelligeparasiet , Toxoplasma gondiidie vele dieren aantast maar in katachtigen een seksuele voortplantingscyclus heeft. De ziekte wordt daarom wel eens 'kattenziekte' genoemd maar dit is minder gewenst omdat deze naam ook wordt gebruikt voor parvovirose bij katten, een (voor katten) zeer gevaarlijke virusziekte, die niets met toxoplasmose te maken heeft.
Levenscyclus
De parasiet is een obligaat intracellulair levende protozo . Katten raken besmet door het eten van vlees met kysten of door infectueuze oocysten in te slikken. In de cellen van de darmwand van de kat ontstaan uit gametocyten nieuwe oocysten, die met de ontlasting naar buiten worden getransporteerd en nu eerst enige tijd moeten rijpen voor ze infectueus kunnen worden. Dit duurt van 1 tot 24 dagen, afhankelijk van de temperatuur. Bij 24 graden, dus ruim boven kamertemperatuur, 2 a 3 dagen. Ze kunnen onder warme en vochtige omstandigheden meer dan een jaar infectueus blijven. De aseksuele cyclus kan plaats vinden in elk type cel van de tussengastheer (zoals de mens) behalve in rode bloedcellen. Na inslikken komt er uit de ookyste een zogenaamde 'tachyzoiet' die een gastheercel binnendringt en zich daarin gaat delen tot de gastheercel barst. De vrijkomende parasieten zoeken een nieuwe cel, etc. Op een gegeven moment gaan de tachyzoieten zich om onbegrepen redenen niet meer delen maar vormen weefselkysten, waarin zich 'bradyzoieten ' bevinden die zeer langzaam bewegen en een trage stofwisseling hebben. De kysten zijn tot 1/5 mm groot en kunnen enkele tot enkele duizenden bradyzoieten bevatten. De kysten kunnen in elk weefsel worden aangetroffen maar hart , hersenen , retina en spieren zijn het meest aangedaan.
Cysten van toxoplasma-parasieten komen met name voor in de uitwerpselen van een kat en in vlees van varkens , geiten en schapen . Je kunt met deze parasiet in contact komen door:
de kattenbak te verschonen als daar jonge katten in hebben gepoept. Alle katten raken ermee besmet, maar ze scheiden alleen cysten uit gedurende een paar weken na de eerste besmetting; de kysten worden pas na 48 uur buiten het lichaam te hebben vertoefd infectieus. Normale hygiëne en geregeld verschonen zijn voldoende om besmetting te voorkomen.
te tuinieren
rauw of onvoldoende verhit vlees (bijvoorbeeld van de barbecue) te eten
ongewassen groenten te eten (risico op besmetting met mest van besmette dieren)
Symptomen
De meeste mensen merken weinig tot niets als ze geïnfecteerd worden, symptomen blijven uit of doen denken aan een griepje, doch ernstige symptomen komen zelden wel eens voor, vaak bij mensen met een verminderde weerstand. Dit zijn bijvoorbeeld beschadigingen aan onder andere de hersenen en het netvlies . Enige tientallen procenten van de bevolking hebben antistoffen tegen de parasiet en zijn er dus ooit mee besmet geweest. De meesten hebben daar nooit iets van gemerkt. De infectie blijft levenslang bestaan maar bij een normaal functionerend immuunsysteem wordt hij niet meer actief.
Toxoplasmose en gedrag
De laatste tijd is de toxoplasma-parasiet nogal in het (wetenschappelijke) nieuws omdat hij invloed zou kunnen hebben op het gedrag. Ratten met toxoplasmose worden makkelijker door katten gevangen, wat verspreiding van de parasiet in de hand werkt. Mensen blijken vaker risico's te nemen, hun reactiesnelheid vertraagt en men maakt maar liefst 2× zoveel kans op een ongeluk in het verkeer. Ook lijkt het erop dat mensen met schizofrenie vaker met toxoplasma besmet zijn dan gemiddeld. Of dit een oorzaak of een gevolg van de schizofrenie is, is echter nog niet duidelijk.
Toxoplasmose en zwangerschap
Zwangere vrouwen die nog niet geïnfecteerd waren moeten extra opletten; toxoplasmose tast als de vrouw geïnfecteerd raakt tijdens de zwangerschap de ongeboren vrucht aan. Naarmate de zwangerschap jonger is is de kans dat de vrucht het krijgt kleiner maar zijn de gevolgen, als dit toch gebeurt, ernstiger. Er kan zich een spontane abortus, afwijkingen aan de ogen en aan het zenuwstelsel van de vrucht voordoen.
'Tweederde ijsberenpopulatie in 2050 uitgestorven'
Uitgegeven op zondag 09 september 2007 om 18:41:24, bijgewerkt om 21:08:41
(Novum/AP) - Tweederde van de ijsberenpopulatie zal in 2050 zijn uitgestorven en in Alaska zal de soort tegen die tijd niet langer voorkomen, doordat de ijsvloer rond de noordpool als gevolg van het broeikaseffect in omvang en sterkte afneemt. Wetenschappers van het U.S. Geological Survey (USGS), de onderzoeksafdeling van het Amerikaanse ministerie van binnenlandse zaken, hebben dit in een vrijdag gepubliceerd rapport voorspeld.
Voor de langere termijn zijn de geleerden nog somberder. Eind deze eeuw zullen alleen op de noordelijke Canadese eilanden en de westkust van Groenland nog ijsberen resteren van de 16.000 exemplaren die er momenteel naar schatting zijn, aldus het USGS.
Het instituut heeft weinig hoop dat de opbouw van koolstofdioxide en andere broeikasgassen zo snel kan worden gekeerd, dat de ijsbeer daar nog van kan profiteren. USGS-directeur Mark Myers stelt dat, ondanks de beperking van de uitstoot van dergelijke gassen ,,dezelfde hoeveelheid energie ten minste 20, 30, 40 jaar in het systeem zal blijven".
Groenland en Noorwegen tellen de meeste ijsberen, terwijl eenkwart voornamelijk voorkomt in Alaska en naar Canada en Rusland trekt. Hun biotoop zal slinken zodat Alaska en andere zuidelijke regio's uitvallen.
Het USGS adviseert minister van binnenlandse zaken Dirk Kempthorne, die in januari moet besluiten of hij de ijsbeer zal toevoegen aan de lijst 'bedreigde' of 'met uitsterving bedreigde' diersoorten. In het laatste geval krijgt de ijsbeer bescherming in het kader van de Wet op de met uitsterving bedreigde diersoorten.
Een ander instituut, de in Zwitserland gevestigde World Conservation Union, schat de huidige ijsberenpopulatie op 20.000 tot 25.000.
Steeds meer mensen nemen een fret in huis. Vraagt dat diertje nu een andere verzorging dan een hond of een kat? Dierendokter Rob kan ons verder helpen.
Hoe komt het dat de fret zo'n populair diertje wordt?
Dierendokter Rob Lückerath: 'Een fret kun je beschouwen als een kruising van een pup, kitten en peuter. Hij is dus uitermate speels. Verder is het een handzaam diertje. De ideale combinatie van hond en kat. Je hoeft hem niet in de regen uit te laten, hij gaat lekker op de bak en je kunt hem bij wijze van spreken gewoon in je zak meenemen'.
Heeft een fretje speciale verzorging nodig?
'Je moet er, zoals voor elk dier, goed voor zorgen. Bovendien moet je er rekening mee houden dat ook fretten last kunnen krijgen van vlooien. Buiten de ruitijd hoef je een fret niet te borstelen: zijn haren zitten altijd wel in model. Is hij in de rui, dan kun je hem eens lekker borstelen om haarballen te voorkomen.'
'De nagels van een fret moeten regelmatig geknipt worden, want ze slijten niet gemakkelijk uit zichzelf af. Bevorder het natuurlijke afslijten door met je fretten te gaan wandelen, ze met bakstenen te laten spelen of een tegel in hun kooi te leggen.'
'Wanneer je de nagels knipt, moet je goed op het leven letten. Dat is het roze stukje in de nagel. Knip daar niet in, want dat doet de fret pijn en kan lelijk bloeden. Houd de nagel plat terwijl je knipt, dan is er minder kans dat hij gaat splijten. Bloedt de nagel, stop hem dan in een stuk zeep of druk er met je vinger enkele minuten op.'
Moeten het diertje ook in bad?
'Je kunt hem zo nu en dan wassen, maar dat is eigenlijk niet echt nodig, tenzij hij zijn anaalklieren heeft gebruikt of echt smerig is. Moet de fret in bad, gebruik dan speciale shampoo. Vul het bad met ongeveer tien centimeter lauwwarm water, maak de fret helemaal nat, wrijf hem in met shampoo en spoel het schuim ten slotte goed uit met schoon water. Je kunt de fret licht afdrogen met een handdoek.'
'Fretten zijn heel speelse diertjes en daarvan kun je gebruik maken. Wanneer je een paar handdoeken op de grond legt, gaat hij kruip door/sluip door spelen en droogt hij zich als het ware zelf af. Niet overdrijven met het wassen, want te veel wassen kan leiden tot huidirritatie.'
Hebben fretten geen erg penetrante geur?
'De fret is familie van de bunzing, en dié kan echt stinken. Fretten kunnen ook enorm stinken, maar daar is wel iets aan te doen. Veel mensen kunnen de geur van een fret niet verdragen en laten daarom zijn anaalklieren verwijderen. Dat is niet helemaal juist. De reuk komt van het overvloedige huidvet.'
'Fretten markeren hun territorium op drie manieren: door huidvet af te zetten op voorwerpen, door urine, en door hun anaalvocht (dat met de ontlasting meekomt). Geurmarkering vindt plaats door met de buik over een voorwerp te wrijven. In feite is het dus niet de fret die stinkt, maar zijn omgeving. Als je dagelijks het nestmateriaal verschoont, is er dus geen probleem.'
Wanneer gaan ze dan markeren?
'Het is niet alleen het territorium dat wordt afgebakend, fretten vertonen dit gedrag ook wanneer ze zich vervelen of erg opgewonden zijn. Mannetjes doen het vaker dan vrouwtjes; gecastreerde mannetjes en vrouwtjes ruiken meestal (maar niet altijd) veel minder sterk. Het is wel zo dat niet-gecastreerde mannetjes tijdens het dekseizoen overal druppels urine afzetten. Nogmaals, een gezonde fret riekt niet, zelfs al houd je hem onder je neus. Een basisdierenlucht zit er aan, maar dat is normaal. Een mens ruikt aan het einde van een werkdag ook sterker.'
Moeten we nog ergens op letten?
'De fret heeft een relatief zwak gebit. Laat het regelmatig eens controleren bij de dierenarts. Voorts maakt een fret veel oorsmeer aan. Dat moet je regelmatig verwijderen. Ga nooit in het oor, want dan beschadig je de gehoorgang. Er zijn speciale druppels die je in het oor doet. Je masseert het oor en daarna schudt de fret vanzelf zijn kopje. Alle vuiligheid komt automatisch naar buiten.'
'De zichtbare oorschelp kun je met een stukje watten of wattenstaafje schoon maken. Gele tot bruinrode oorsmeer is normaal. Is de uitvloei zwart en zie je kleine witte spinnetjes , dan heeft de fret last van oormijt. Dat moet je altijd door de dierenarts laten behandelen.(Nieuwsblad)
Ook al besteedt u veel aandacht en zorg aan de vacht van uw hond, toch kan hij met huidparasieten in aanraking komen. Ze zijn er nu eenmaal en komen veel voor. Katten-, honden- en zelfs mensenvlooien zien in uw hond een gewillige gastheer. Ze kunnen ernstige huidproblemen veroorzaken en ze bezorgen de hond een onaangenaam gevoel. Zoek vooral naar kleine zwarte korreltjes in de vacht en de mand van uw hond. Ze verraden de aanwezigheid van vlooien. Schurftmijten luizen worden meestal overgedragen door direct contact met andere honden, maar ook vossen zijn een mogelijke bron. Teken vormen een echt probleem, temeer omdat ze soms ernstige infecties overbrengen. Wild en schapen zijn de bron van deze bloedzuigende parasieten. De meeste parasieten geven de voorkeur aan de hond, maar schurft kan ook van de hond op de mens worden overgedragen. Reden genoeg om uiterst waakzaam te zijn. Hieronder bespreken we kort de meest voorkomende parasieten en het vlooienprobleem bespreken we uitgebreid op een afzonderlijke pagina.
Meest voorkomende uitwendige parasieten Wanneer een hond zich voortdurend krabt, dan is dat een algemene aanduiding van een besmetting met parasieten. Kijk de huid na op roos of parasieten en kijk de vacht na op luizen, vooral bij warm weer !
Vlo
Demodexmijt
Oogstmijt
Dit kleine insect beweegt zich razendsnel door de vacht. Het geeft de voorkeur aan pups boven oudere honden. Vlooien kunnen ook een bij de hond veel voorkomende lintworm overbrengen.
Ook 'haarzakschurft' genoemd. Deze mijt leeft in de haarzakjes en is alleen zichtbaar met een microscoop. Ze kunnen zich snel vermenigvuldigen, vooral bij jongere kortharige of oudere verzwakte honden.
Deze mijt komt enkel in het najaar voor. Zonder vergrootglas lijkt hij op een rode stip. Ze leven in het veld en nestelen zich vooral tussen de tenen. Ze veroorzaken hevige jeuk.
Cheyletiellamijt
Luis
Teek
Deze zeer besmettelijke mijt ziet eruit als een bewegend schilfertje roos. Deze mijten produceren overvloedig roos, vooral op de rug. De Cheyletiellamijt nestelt zich ook bij mensen, waar hij een jeukende uitslag kan veroorzaken.
De luis is zichtbaar als hij zich voedt op de huid. Hij kleeft de eitjes aan de haren. Luizen lopen op de huid rond en hun beten veroorzaken hevige jeuk. Verspreiding vindt plaats via direct contact met een besmet dier. Ook mensen zijn er niet vrij van.
Als deze parasiet zich met bloed voedt, zwelt hij op tot een kleine erwt. De teek graaft zich met de monddelen diep in de huid. Sommige teken veroorzaken verlamming of dragen ernstige ziekten over. Teken springen niet alleen op honden, maar ook op mensen.
Sarcoptesmijt
Ook genoemd 'schurft'. Deze microscopisch kleine mijten graven gangen in de huid, vooral op de oorpunten en ellebogen. De gevolgen zijn huidschilfers, korsten, ernstige jeuk en heftig gekrab. Hierdoor kunnen haaruitval en rauwe plekken ontstaan. Deze parasiet kan op de mens worden overgebracht. Schurft veroorzaakt vooral rond het middel jeukende pukkels, die sterk lijken op muggenbeten. Wanneer je de hond hiertegen verzorgt, hou er dan rekening mee dat de plaats of plaatsen waar de hond meestal ligt heel grondig moeten gereinigd worden. Verbrand zelfs de hondenmand, want schurftmijten kunnen een tijdje overleven zonder de directe aanwezigheid van de hond.
De zintuigen, organen en spieren van de hond werken pas optimaal onder invloed van de hersenen en het netwerk van zenuwverbindingen. Door beschadigingen aan het zenuwstelsel kunnen het uitvallen van de waarneming, gedeeltelijke of gehele verlamming, verlies van evenwichtsgevoel, toevallen of veranderingen in het gedrag van de hond worden veroorzaakt. Virussen, zoals de verwekkers van rabiës en hondenziekte, veroorzaken een ontsteking van de hersenen. Tengevolge daarvan treden veranderingen in het temperament en de coördinatie op. Andere bacteriële en virusinfecties tasten het beschermende weefsel rond de hersenen aan, waardoor aandoeningen als hersenvliesontsteking, toevallen en verlies van evenwichtsgevoel kunnen ontstaan. Directe beschadigingen aan het hersenweefsel kunnen leiden tot toevallen. En als het ruggenmerg is beschadigd, kunnen zenuwbanen worden geblokkeerd. Afhankelijk van het deel van het ruggenmerg dat is aangetast, treden stoornissen op in de waarneming, verlammingen of incontinentie. Elke aantasting van zenuwweefsel moet direct worden behandeld !
Het zenuwstelsel van de hond Door de goed beschermde wervelkolom loopt het ruggenmerg. Via uitgangen tussen de wervels verbindt het de hersenen met alle organen en spieren. Eenmaal buiten de wervelkolom zijn de zenuwbanen kwetsbaarder. Anders dan de spieren kunnen zenuwverbindingen zich na beschadigingen nooit helemaal herstellen.
De familie valkachtigen (Falconidae) is één van de families in de orde roofvogels (Accipitriformes). Wereldwijd komen er 58 soorten valken voor, die zich alle kenmerken door lange spitse vleugels , een naakt loopbeen en naakte tenen. De rest van de poten is met losse veren bedekt (de broek genaamd). In Nederland is de torenvalk de meest voorkomende valkensoort. Valken werden veelal voor de jacht gebruikt, de valkerij , nu nog als hobby gehouden en afgericht door een valkenier .
Als een hond oorpijn heeft, flappert hij automatisch met zijn oren. Daarbij kan hij met zijn oor ergens tegenaan stoten. Als er een bloeding ontstaat in de oorschelp komt er een enorme bobbel vol bloed op het oor te staan. Zo'n oorhematoom moet chirurgisch verwijderd worden. Voorkomen is beter dan genezen.
Controleer de oren van je hond minimaal een keer per maand. Het oor is een à twee graden Celsius warmer dan onze huid, dus voelt het altijd iets warmer aan. De huid van het oor moet lichtroze zijn en wanneer men in het oor ruikt, mag het niet stinken.
Om het oor te reinigen zijn er producten in de handel. Het best zijn de producten die individueel verpakt zijn. De grote flacons lijken goedkoop, maar zijn na opening meestal beperkt houdbaar. Na het inbrengen van het product moet je de oren goed inmasseren. Het dier schudt de vuiligheid er dan zelf wel uit.
Geen wattenstaafjes gebruiken! Opgaande beweging met een wattenprop is goed om het vuil te verwijderen. Ook het regelmatig verwijderen van overvloedig haar uit de gehoorgangen is belangrijk om de gang goed te kunnen verluchten en te voorkomen dat oorsmeer zich ophoopt. Er verzamelt zich anders vuil en vochtigheid en dat is een ideale voedingsbodem voor bacteriën en schimmels.
Trek de haren er met behulp van een pincet uit. Grijp de haren zo dicht mogelijk bij de basis vast en trek met rukjes.
Het oor bestaat uit drie lagen. De huid aan de buitenzijde, een laag kraakbeen en de huid aan de binnenzijde. Een hematoom (bloedopstapeling) ontstaat ten gevolge van een vechtpartij, veelvuldig schudden en krabben. In de laatste twee gevallen is de oorzaak meestal een oorontsteking; die moet dus eerst behandeld worden. Het hematoom ziet eruit als een enorme bol. Als die wond opengaat bloedt, het oor enorm. De eerste hulp die moet worden uitgevoerd is het aanleggen van een drukverband.
Een ander probleem is de oorontsteking (otitis), meestal een otitis externa , die wordt veroorzaakt door een samenspel van gisten, bacteriën, schimmels, vreemde voorwerpen en/of oorhaartjes. De kwaal komt meer voor bij honden met hangende oren. Ook 'zwemmers' zijn gevoelig voor dit soort aandoeningen (Nieuwsblad)
4 OOIEVAARS VAN PLANCKENDAEL OPNIEUW MET SATELLIETZENDERTJE OP WEG NAAR HET ZUIDEN. De vogeltrek is weer volop begonnen, ook voor de ooievaars van Planckendael. De kolonie die 21 jaar geleden in het Mechelse dierenpark werd gesticht, bracht dit jaar 48 jongen voort en telt nu al meer dan honderd vogels. 4 van hen zijn uitgerust met een zendertje, zodat hun tocht naar het Zuiden op de voet kan worden gevolgd. Twee zijn er momenteel al vertrokken : KOBE zit in de buurt van Madrid en GERMAINE maakt zich in het zuiden van Spanje op voor de oversteek naar Afrika.
TIA : werd in mei 2003 geboren en kreeg vorig jaar een zendertje om. Ze bracht de winter door in de buurt van Sevilla en keerde daarna terug naar Planckendael om drie jongen groot te brengen. Terwijl ze vorig jaar al uitzonderlijk vroeg koers zette naar het Zuiden - op 8 augustus, welgeteld één week nadat ze het zendertje op haar rug geplaatst kreeg - bevond ze zich gisteren nog altijd in Mechelen. PUMBA : werd in mei 2000 geboren en kreeg datzelfde jaar een zendertje om. Het eerste najaar vloog hij tot in het grensgebied tussen Mali en Mauritanië en de zomer nadien bracht hij door in Marokko. Sinds 2002 keert Pumba jaarlijks naar Planckendael terug en overwintert hij in Spanje. Pumba's zendertje geeft momenteel geen bruikbare signalen door, maar wellicht is hij nog niet vertrokken. GERMAINE : werd in mei 2000 geboren en kreeg in 2005 een zendertje om. Ze bracht sinsdien al twee winters door in het Afrikaanse Niger en keerde telkens naar Mechelen terug. Maar haar broedpogingen bleven tot nu toe zonder succes. Op 24 augustus vertrok ze weer naar het zuiden. De voorbije dagen werd ze getraceerd in het zuid-Spaanse Arcos de la Frontera, wellicht wachtend op een gunstig moment om naar Afrika over te steken. KOBE werd in mei 2003 geboren en kreeg vorig jaar de zender om. Hij overwinterde daarna in de buurt van Madrid en bracht afgelopen zomer 2 jongen groot in Planckendael. Hij vertrok dit jaar op 24 augustus, samen met Germaine. Maar in plaats van door te vliegen naar het zuiden van Spanje, hield hij op 31 augustus al halt op zijn vertrouwde overwinteringsstek bij Madrid.
Katten zijn hele makkelijke huisdieren, als je niet in een flat of aan een drukke weg loopt, kan je je kat vaak gewoon alleen buiten laten. Een kat heeft minder aandacht nodig dan een hond.
Soorten Er zijn drie soorten katten namenlijk: - haarloze kat. - kortharige katten. - langharige katten.
Haarloze katten: Alle katten die in het verleden 'haarloos' of 'kaal' werden genoemd hadden in werkelijkheid op zijn minst een donzig dekje over het lichaam. Af en toe wordt er helaas een kale kat geboren uit normaal behaarde ouders en het merkwaardige uiterlijk van deze dieren trekt vaak de aandacht van de mensen. Voorbeeldenhaarloze katten: mexicaanse haarloze kat, sphynx.
Kortharige katten: Je kunt korthaarrassen indelen in verschillende types: stevig gebouwde katten, slank gebouwde katten, extreem slank gebouwd type. Voorbeelden van kortharige katten: tabby katten, europees korthaar gevlekt, manx, europees korthaar creme.
Langharige katten: Langharige katten waren tot het einde van de 16e eeuw in Europa onbekend. Toen bracht de Franse wetenschapper Nicolas Fabri de Peiresc een langharige kat mee uit Turkije. Tegenwoordig zie je overal langharige katten. Voorbbelden langahrige katten: angora, turkse kat, maine coon.
Voeding Een kat moet ten minste twee maal per dag gevoerd worden. Als je je kat twee keer per dag voert in plaats van een keer, geef haar dan bij elke maaltijd de helft van haar dagelijks eten en niet telkens zoveel als ze nodig heeft. Katten hebben ongeveer 80 tot 90 calorieën per dag nodig per kilo lichaamsgewicht. Verminder deze hoeveelheid als je kat te dik wordt en geef wat meer als je kat probeert je goudvis op te eten.
Op verschillende momenten in haar leven heeft een kat grotere behoefte aan voedsel. Tijdens de zwangerschap of zoogperiode moet zij zoveel kunne eten als zij wil, waarschijnlijk eet ze drie tot vier keer zoveel als normaal. Jonge katjes eten ook meer dan een volwassen kat, omdat zij extra energie nodig hebben om te groeien.
De grootste invloed op het dieet van een huiskat heeft ongetwijfeld haar baasje. Omdat katten worden beschouwd als kieskeurige eters, kan het een uitdaging worden om voedsel te vinden dat je kat lekker vindt. Een kat die honger heeft, eet praktisch alles wat eetbaar is; zo stom is ze niet. Het belnagrijkste waar je aan moet denken bij het kiezen van kattevoedsel is dat de keuze aan jouw is en niet aan de kat. Zorg goed voor je kat: lees de produktinformatie en beslis wat het beste voer voor je kat is. Drinken is essentieel voor een kat, maar melk is niet nodig. Veel katten reageren allergisch op melk. Een zoogdier met een goed afgewogen dieet heeft na de zoogperiode geen melk meer nodig.
Water is echt essentieel voor katten. In feite drinken de meeste katten meer water dan hun baasjes zich realiseren, ook al is het uit een modderpoel. Wil je kat aanmoedigen om te drinken, geef haar dan een ruime drinkbak.(jdmedia.nl)
Vissen zijn erg makkelijke huisdieren, zolang je maar een kom hebt die groot genoeg is en je hem af en toe te eten geeft. Niet teveel en niet te weinig. We gaan het hier alleen over de goudvis hebben.
Afkomst De goudvis is familie van de karper. Zijn lichaamsbouw lijkt erg op dat van deze vis, hij heeft alleen grotere schubben. De oorspronkelijke stamvorm van de goudvis komt uit China, Japan en Vietnam. Meer dan vierduizend jaar geleden werden ze daar voor het eerst gekweekt. In de 17e eeuw werd hij als siervis naar Europa gebracht. Tegenwoordig komt de goudvis in Italie, Zuid Frankrijk en Portugal op veel plaatsen in vijvers en ander rustig water verwilderd voor. Waar veel roofvis is, redt hij het vaak niet, waarschijnlijk door zijn opvallende kleur. Bij ons wordt de goudvis graag als aquariumvis en in siervijvers gehouden.
Belangrijk om te weten / kenmerken
Hoe ademt een vis? In plaats van zuurstof uit de lucht te halen, zoals wij doen als we ademen, haalt een vis die uit het water met zijn kieuwen. dat zijn meerdere dunne vliesjes aan beide kanten van zijn kop. Hij neemt een slok water met zijn bek en doet die dan dicht, waardoor het water langs de kieuwen moet stromen. de zuurstof wordt uit het water gehaald en opgenomen in het bloed.
Hoe zwemt een vis? Een vis gebruikt de spieren van zijn lichaam om zich door het water voort te bewegen. Hij gebruikt zijn vinnen om te sturen, zijn evenwicht te bewaren en om te remmen. Zijn schubben, die voornamelijk als bescherming dienen, stroomlijnen de vis waardoor hij gemakkelijker kan glijden in het water.
De zintuigen van een vis Een vis kan even goed zien als wij, maar omdat zijn ogen aan beide kanten van zijn kop staan en een beetje uitpuilen, kan hij helemaal rondkijken zonder zich om te draaien. Een vis kan voedsel proeven voor hij het in de bek neemt, dat komt omdat hij smaakpapillen heeft aan de binnen- en buitenkant van zijn bek. Hij kan evenveel voelen als wij. Hij kan niet zo goed ruiken als sommige landdieren maar toch is ruiken van belang voor een vis om voedsel te vinden. Al kan een vis horen, toch gaat hij meer af op een ander zintuig: een rij open schubben aan elke kant van zijn lichaam. Dit heet het zijlijnsysteem, waarmee hij de geringste beweging in het water voelt. Hij gebruikt dit zintuig wanneer hij jaagt op levend voedsel of wanneer hij vlucht voor gevaar. Vissen zijn koudbloedig. Dit betekent dat ze hun temperatuur niet kunnen regelen en altijd even warm of koud zijn als het water om hen heen. Een plotselinge verandering in de temperatuur van het water maakt dat hun eigen temperatuureven snel daalt of stijgt. Dit kan dodelijk zijn.
Goudvissen houden Goudvissen zijn koudwatervissen. Ze hebben dus geen speciaal zeewater nodig en het hoeft ook niet verwarmd te worden, zoals voor tropische vissen. Ze zijn ook goedkoop en na de aanschaf van het aquarium kost het heel weinig om voor ze te zorgen.
Goudvissen houden in een ouderwetse ronde kom is niet goed voor ze. Ze hebben dan niet genoeg ruimte om te zwemmen en niet genoeg zuurstof om te ademen. Het ronde glas weerkaatst het licht op een manier die hen zenuwachtig maakt.Ze zijn gelukkiger en gezonder als ze in een groot aquarium worden gehouden. Een goudvis waar goed voor gezorgd wordt, kan verbazend lang leven: misschien wel twintig jaar.
Er zijn een aantal knaagdieren die vaak als huisdier gehouden worden. Dat zijn vooral de hamsters en konijnen. Hier een kort stukje over konijnen.
Het konijn Het konijn wordt in heel West-, Midden- en Zuid-Europa aangetroffen op elk terrein waarin hij holen kan graven. Hij heeft zich van het Middellandse Zeegebied uit verspreid en is in de middeleeuwen in Nederland en België ingevoerd. Het konijn kwam tot 1954 veel voor in zandstreken, bossen en duinen. Een virusziekte is er de oorzaak van dat het dier op vele plaatsen is verdwenen. Later is dat aantal weer toegenomen.
Bekende rassen
- Vlaamse reus - Pooltje - Franse hangoor
Franse hangoor
Voedsel Konijnen eten alleen plantaardig voedsel. Het zijn herbivoren. Je kunt ook veel kant-en-klare voedselpakketten kopen in de winkel. Een nadeel van het gemengde voer uit de winkel is dat het konijn er de lekkerste dingen uithaalt en de rest laat staan. Hierdoor eet het konijn erg eenzijdig. Konijnen die zwanger zijn hebben minimaal twee keer zoveel eten nodig als normaal. Je moet ze altijd zoveel geven als ze willen. Naast droge brokjes vindt een konijn hooi ook erg lekker. Niet alleen hooi is belangrijk maar ook water heeft een konijn heel veel nodig. Gemiddeld drinkt een konijn een tiende van zijn lichaamsgewicht per dag. Verder vinden konijnen vers groenvoer erg lekker. Bijvoorbeeld: peentjes, andijvie, boerenkool, peer en appel.
Ram of voedster De mannelijke konijnen worden ram genoemd en de vrouwelijke konijnen heten voedster. Het uiterlijke verschil tussen beide konijnen ligt in de vorm van de kop en de rest van het lichaam. Bij de meeste rassen is de vorm van de kop iets breder en hij heeft iets dikkere wangen. De kop van de voedster is minder ontwikkeld en het lichaam van het vrouwtje is vaak wat langer. Verder zijn er ook nog wat karakterverschillen tussen beide konijnen. Normaal gesproken zijn de rammen wat feller. De voedsters zijn wat minder gauw boos. Alleen als ze drachtig (zwanger) zijn kunnen ze soms hard uitvallen.
Verzorging Konijnen kunnen zowel binnen als buiten leven in een hok. Konijnen kunnen wel tegen kou maar niet tegen tocht, nattigheid, felle zon en vrieskou. Je kunt dus beter je konijn in de winter in een schuur zetten waar het niet zo koud is. Je moet het konijn nooit vanuit een koude schuur zo bij de warme kachel zetten want de kans is groot dat hij het dan niet overleeft. Konijnen kunnen ook makkelijk binnen leven. De dieren zijn erg schoon en verspreiden geen nare luchtjes. Als je de kooi maar op tijd schoon maakt. Je kunt het konijn zelfs los laten lopen in de kamer als je de kamer maar konijnvriendelijk maakt. Dus elektriciteitsdraden en giftige kamerplanten aan de kant! Konijnen zijn uitzonderlijk zindelijke dieren. Het is overbodig om ze in bad te doen. Je moet je konijn iedere week even borstelen. Dit is goed voor de bloedsomloop van het konijn en de oude haren worden verwijderd. De tanden van het konijn groeien altijd door en ze moeten dus af kunnen slijten. Het beste is veel hooi, hard brood en takken waarop ze kunnen knagen. Te lange tanden hinderen het konijn bij het eten. De nagels van het konijn moet je elke 2 a 3 maanden laten knippen door de dierenarts.
Hoe moet ik mijn konijn optillen en dragen? Heel vaak als mensen een konijn optillen doen ze dat verkeerd. De goede manier is het konijn met de rechterhand stevig vastpakken aan het rugvel achter de schouderbladen, tegelijkertijd met de linkerhand ondersteunen. Je moet het dan zo op je arm zetten dat een hand op de nek blijft rusten. Zo kun je een konijn altijd vastpakken. De foute manier is het konijn als een teddybeer onder de arm vast te klemmen. Het is heel gevaarlijk om het op deze manier te doen omdat je zo de ribben en de ingewanden van het dier in kan drukken. Als het konijn dan ook nog gaat spartelen, kan het uit je arm glijden en op de grond vallen.