Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
De Borderterriër is een klein, ruigharig ras in de terriërfamilie . Het ras is gefokt voor de vossenjacht op de grens tussen Engeland en Schotland .
De hond is niet al te groot en kan zo makkelijk een vossenhol in komen. Dat is ook de reden waarom het dier zo'n dikke, stevige staart heeft; om hem weer uit het hol te kunnen trekken als het vast zit.
De Borderterriër is een vrij rustige hond en vriendelijk tegenover mensen, maar tegenover andere honden kan hij zich heel dominant gedragen.
Vroeger leefde het dier op de boerderij , en kreeg hierbij geen eten, maar moest zijn eigen eten vangen. Zo ruimde hij de muizen en andere kleine beesten op.
De Borderterriër is een werkhond, geen showhond. Daarom zal het dier bij hondenshows minder worden beoordeeld op hoe goed hij is in het showen, maar meer op hoe het dier als werkhond is.
Het herfstseizoen is er weer en de laatste zondag van oktober is het in mijn dorp weer "dierenwijding". Sint-Hubertus wordt er gevierd met een openluchtmis en een concert van jachthoornblazers brengt sfeer. Dieren van allerlei pluimage worden er gezegend. Het is een gezellige bedoening, diertjes onder mekaar. De pastoor is gul met zijn wijwater én met het gezegend broodje, waarvan ze allemaal lekker smullen... en de baasjes bidden en hopen dat hun diertjes daardoor weeral een jaartje gespaard zullen blijven van ziektes. Vandaar een artikeltje over het damhert ! 'k blijf het een prachtdier vinden.
Het Damhert
Het damhert met zijn deels afgeplatte gewei is een van de bekendste hertensoorten. Vooral ook omdat ze vanwege hun fraaie uiterlijk veel in hertenparkjes gehouden worden. Het damhert is roodgeel tot grijsbruin van kleur met witte vlekken en twee opvallende witte strepen op de romp aan beide zijden van de staart. Bijzonder voor herten is de grote adamsappel van het mannetje. In de winter zijn de dieren donkerder van kleur. Ze leven in groepen van soms meer dan 100 dieren en zijn vooral in de schemering actief.
Leefgebied
Van oorsprong horen damherten thuis in ons land en de rest van Europa. In andere werelddelen komen ze pas voor sinds ze daar zijn ingevoerd.
Voedsel
Damherten hebben een voorkeur voor gras, ook al is dit van slechte kwaliteit. In gemengde bossen en loofbossen leven zij het liefst, maar ook in duingebieden aarden zij uitstekend. Doordat zij erg makkelijk te houden zijn, zie je damherten nogal eens in hertenparken.
Jongen
De bronst bij damherten begint in de tweede helft van oktober. Een volwassen hert komt ieder jaar terug naar dezelfde plek in het bos waar hij een ondiepe kuil maakt, die hij besprenkelt met urine en waar hij de hinden opwacht. Na de bevruchting verlaten de hinden deze plek weer. Het bronstgeluid van het damhert is hoger en eentoniger dan van een edelhert. Gevechten tussen rivalen zijn niet zo heftig als bij edelherten en er vallen hoogstzelden slachtoffers. De bronstroep van een damhert klinkt als een snurkend gorgelend geluid en dit geluid is niet van verre afstand te horen. De draagtijd duurt ongeveer 229 dagen (32-33 weken), geboorte in juni, soms worden twee kalfjes geboren die worden gezoogd tot in de winter.
Leefwijze
Net als edelherten leven damherten in roedels, toch zijn het meer dagdieren. Hun vluchtafstand is iets korter en hun ogen zijn heel goed ontwikkeld. Hierdoor kijken zij bewust naar vreemde dingen, zij kunnen een stilstaand mens goed herkennen en staan ook bij het oversteken van wegen stil als zij een auto zien aankomen, wat vaak fatale gevolgen heeft. Damhert zijn slim en nieuwsgierig. Damherten hebben een duidelijke staart en kunnen met vier poten tegelijk weg springen. Door zijn aanpassingsvermogen, goede weerstand tegen ziektes en de geringe schade die een damhert in de natuur veroorzaakt neemt de verspreiding door uitzetten toe. Bos met aangrenzende weide en velden zijn ideale leefgebieden voor het damhert. Veel ruimte hebben ze echter niet nodig. Ook kunnen zij zich goed aanpassen aan het gebied of aan veranderingen (damherten in een park. Zij zijn meer overdag te zien en kunnen beter ruiken en kijken dan edelherten.
Niet alledaags: een siamese schildpad. Het beest - dat gemakkelijk vijftien tot twintig jaar oud kan worden - heeft twee koppen en twee paar voorpoten, maar slechts één paar achterpoten en één staart.
Sedert eeuwen houdt de mens papegaaien als huisdier. Maar hoe zit dat nu precies met de aanschaf en verzorging van zo'n dier? Wij vroegen het aan dierendokter Rob Lückerath .
Een eerste vraag die zich opdringt: hoe komen we aan een papegaai?
Rob Lückerath: 'Het antwoord is heel simpel: dit is wettelijk bepaald. In 1973 is in Washington de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten gereglementeerd (CITES). Dat was hard nodig, aangezien de mens nu niet meteen bekendstond vanwege zijn grote bekommernis om in het wild levende dieren. CITES bepaalt dus exact wat mag en wat niet. In principe is het verboden om wilde dieren te bezitten, te verkopen of af te leveren'.
'In België zijn er speciaalzaken, die papegaaien uit eigen kweek verkopen. Daar heb je voldoende keuze. Het bijkomende grote voordeel is dat deze dieren makkelijker handtam zijn te maken.'
Hoe oud wordt een papegaai eigenlijk?
'Een papegaai wordt heel erg oud en kan de mens zelfs overleven. Bij de aanschaf van een papegaai moet je dan ook goed beseffen dat je er je hele leven lang aan vastzit. De leeftijd verschilt een beetje per soort, maar 50jaar is het gemiddelde. De agaporniden zijn 'dwergpapegaaien' en leven relatief kort, namelijk zo'n jaar of 20.'
Vraagt het dier een speciale verzorging? Die bek ziet er anders best gevaarlijk uit en die klauwen liegen er ook niet om.
'Om lange nagels te voorkomen, moeten de stokken in de kooi goed zijn. Dat betekent: van een verschillende diameter. Eventueel helpt het om de stokken met heel fijn schuurpapier te bekleden of ovale stokken te pakken. Ook de snavel moet kunnen afslijten. Een papegaai die te weinig takken, noten of andere slijtende producten krijgt, zal zijn bek niet voldoende afslijten. De snavel groeit dan door, het dier kan niet meer goed eten en zelfs verhongeren.'
Stel dat het noodzakelijk is om de nagels te knippen en de bek te verzorgen. Kunnen we dat zelf?
'De nagels zelf knippen is goed te doen, maar je mag wel niet over één nacht ijs gaan. Vraag je dierenarts om het eens voor te doen en doe het hierna eens zelf onder supervisie. Allereerst moet de papegaai goed gefixeerd zijn. Je pakt een stevige oude doek. Deze doe je om het diertje heen, kordaat maar met zachtheid. Dan pak je met de vrije hand de kop van achter vast en houd met vingers de onderkant van de bek vast. Onthoud echter: een papegaai is een schrikschijterd... letterlijk. Gebruik een stevige nageltang -een goede draadtang is ook bruikbaar- want de nagels kunnen heel erg hard zijn. Knip steeds kleine beetjes af om te voorkomen dat je in het 'leven' knipt.'
'De bek is een heel ander verhaal. Het knippen van de snavel is werk voor de vakman: in de snavel zitten bloedvaatjes die niet geraakt mogen worden. Het probleem is dat deze niet van de buitenkant af te zien zijn. Blijf er dus af.'
Een grote hond en een kleine kat, Die zaten op de kamermat; En de hond, die zei: Zeg, scheelt jou wat? Scheer je weg!
En de kat, die zei: Jij bent een hond, En ik een kat, niet zonder grond; Hou jij dus nou jouw grote mond: Scheer je weg!
Scheer je weg: waf, waf! Scheer je weg: sis, sis Scheer je weg: die is raak! Scheer je weg: die 's nie mis! Waf waf! sis sis! woef woef! mauw mauw! En een houw en een beet en een blaf en een grauw: En de grote hond en de kleine kat, Die vlogen van de kamermat, En de keuken in: Zeg, scheelt jullie wat?
En hij trapte op een teen, En zij beet in een been Van de meid, die riep: ga je heen! O mijn been! Scheer je weg!
En de grote hond en de kleine kat, Die zaten weer samen op de kamermat, En ze lachten en praatten: 'och hemeltje, wat Trapte ik op haar teen!' 'En beet ik in haar been!' ''t Is gek, maar zo'n mens krijgt ook altijd wat!'
Twee slangen Twee slangen komen elkaar tegen in het moeras. De ene slang zegt tegen de andere: "Ik hoop dat ik niet giftig ben". Vraagt de andere: "Waarom?" Zegt die ene weer: "Omdat ik net in mijn tong heb gebeten!"
Kikker en Duizendpoot Een kikker en een duizendpoot hebben afgesproken in een restaurant. De kikker zit al een uur te wachten, als de duizendpoot eindelijk binnen komt. Vermoeid zegt 'ie: "Sorry dat ik zo laat ben, maar er hing een bordje voor de deur waarop stond: voeten vegen."
Olifant in de tram Een olifant stapt in de tram en laat zijn kaartje aan de conducteur zien. Die zegt: "Dit is nu echt de eerste keer dat ik een olifant op de tram heb!" "Kijk maar goed," antwoordt de olifant, "dit is namelijk meteen de laatste keer, want morgen is mijn brommer weer gerepareerd."
Kolibries (Trochilidae) zijn een familie van vogels uit de orde gierzwaluwachtigen (Apodiformes). Er zijn 325 tot 340 soorten, die worden onderverdeeld in de onderfamilies Phaethornithinae (met 34 soorten in zes geslachten) en Trochilinae , die de typische kolibries omvat. Het genencentrum van de kolibries ligt in Zuid-Amerika. Daar komen ook de meeste soorten voor.
De mannetjeskolibrie is bont, meestal metaalachtig groen gekleurd, met een glanzend rode, blauwe of smaragdgroene keelkleur. Het vrouwtje is onopvallend gekleurd.
De snavel is een belangrijk kenmerk voor de soortindeling. Bij de zwaardkolibrie (Ensifera ensifera ) is de snavel bijna net zo lang als het gehele lijf dat 10 cm lang is. Daartegenover heeft Ramphomicron microrhynchum maar een snavellengte van 5 mm. De Eutoxeres hebben een sterk naar onderen gebogen snavel en de sabelsnavelkolibrie (Avocettula recurvirostris ) heeft een snavel die aan de top naar boven gebogen is. Iedere snavel is op een bepaalde bloemvorm gespecialiseerd, waardoor er geen concurrentie tussen de kolibrie-soorten optreedt.
Tussen de soorten komen grote verschillen in gewicht voor. De kleinste ( bijkolibrie , Mellisuga helenae ) weegt 1,8 gram. De in Noord-Amerika meest voorkomende kolibrie ( robijnkeelkolibrie , Archilochus colubris ) weegt ongeveer 3 gram en is 7,6 cm groot.
Kolibries kunnen tot 15 jaar oud worden en keren ieder jaar naar dezelfde plaats terug. Als het te koud wordt, trekken ze naar meer zuidelijke streken.
De kolibrie heeft een lange snavel, waarmee hij in de kroonbuis van de bloem kan komen. Om bij de nectar te raken moet hij zijn tong uitrollen. De punt van de tong is gespleten en heeft de vorm van een strohalm. Hierdoor kan hij bij nectar komen waar zelfs insecten niet bij kunnen. De bloemen hebben een zeer lange kroonbuis en hebben zich voor hun bestuiving aangepast aan de kolibrie en de kolibrie aan de bloemen. Om het voor deze vogel extra aantrekkelijk te maken is er veel nectar aanwezig. Kolibries hebben een sterke voorkeur voor oranje en rode bloemen.
Suikerwater drinkende kolibrie
De kolibrie kan met suikerwater bijgevoerd worden. Vroeger werd daar een rode kleurstof aan toegevoegd. Tegenwoordig is de voerhouder van plastic en is de voet, waar het suikerwater inzit, roodgekleurd. De openingen van de voerbuisjes zijn zo klein dat er geen insecten bij kunnen en alleen de snavel van de kolibrie er doorheen kan.
De kolibrie kan door de zeer snelle vleugelslag (15 tot 80 slagen per seconde, afhankelijk van de grootte van de vogel) in de lucht stil blijven hangen. Door de snelle vleugelslag kan de kolibrie als enige vogel ook achteruit vliegen. Deze manier van vliegen vraagt echter zeer veel energie die verkregen wordt uit de suikers die in de nectar zitten. Sommige soorten eten ook insecten. De kolibrie moet de hele dag eten om voldoende energie te bekomen. Zelfs als het regent blijft de kolibrie doorvliegen, maar kan dan minder voedsel vinden omdat veel bloemen zich bij regen sluiten. Wanneer het langer dan een week aanhoudend regent, sterven veel kolibries door gebrek aan voedsel.
Alleen 's nachts slaapt de kolibrie. Tijdens de slaap daalt de lichaamstemperatuur enkele graden om energie te besparen. Vergelijkbaar met de winterslaap bij beren.
De kolibrie legt in twee dagen twee relatief grote, witte eieren die na 14-19 dagen uitkomen. De jongen worden gedurende 3-4 weken met insecten en nectar gevoed door de moeder. Deze voert tot 140 keer per dag de jongen, waarbij de lange snavel diep in de bek van het jong gestoken wordt. De vader verzorgt het nest niet en zorgt ook niet voor het grootbrengen van de jongen. Hij verdedigt wel het territorium tegen binnendringende soortgenoten. Daar kolibries zeer veel moeten eten, zijn de jongen altijd onbewaakt en vallen vaak ten prooi aan andere dieren zoals roofvogels, katten en slangen.
Van alle levende wezens heeft de Kolibrie de snelste hartslag: tot1.200 slagen per minuut. Bij sommige soorten werd zelfs een hartslag 4.800 opgemeten, dat is 80 keer per seconde.(pm)
Snokken aan leiband beschadigt nekwervels van hond
Zweeds onderzoek wijst uit dat meer dan zes op de tien honden rugproblemen hebben. Een van de oorzaken is dat de viervoeters hun leven lang mee 'gerukt' worden aan hun halsband. 'Baasjes denken dat hun hond luistert na een ruk, maar eigenlijk vermijdt hij gewoon een pijnlijk gevoel', meent hondentrainster Katrien Lismont.
Stel je even voor: je staat als kleine hond te midden van een menigte en ziet alleen benen, schoenen en wielen van winkel- en kinderwagens. Met moeite kan je omhoogkijken en plots verlangt men dat je van richting verandert. Dat merk je door een duidelijk signaal van de leiband die vast hangt aan je halsband. Elke ruk daaraan knijpt je keel dicht en doet pijn aan je strottenhoofd.
Om de pijn te stoppen en opnieuw lucht te kunnen happen, kan je niets anders doen dan volgen, hoewel je niet weet waarheen. Je moet alleen hopen en erop vertrouwen dat het wezen aan de andere kant van de leiband weet wat goed voor je is.
Met deze confronterende beschrijving wil hondentrainer Katrien Lismont (49) baasjes laten stilstaan bij hoe honden alledaagse situaties beleven. Dat honden een halsband dragen, is in mensenogen zo'n evidentie dat we niet meer stilstaan bij de gevolgen ervan. 'We denken dat onze hond luistert na een ruk aan de leiband, maar eigenlijk vermijdt hij gewoon een pijnlijk en onaangenaam gevoel', meent Lismont. 'Honden met een halsband ervaren op dat moment een enorme druk op de hals.'
Stijve nek
'Net zoals bij mensen wordt de hondenhals recht gehouden door wervels, die even fijn in elkaar zitten als bij ons. Wie al eens een stijve nek heeft gehad, wéét hoe kwetsbaar men zich dan voelt. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat hondenfysiotherapeuten dagelijks geconfronteerd worden met de gevolgen van het snokken aan de leiband. Halswervels worden verschoven of eenvoudig weg uit elkaar gerukt. De hond ontwikkelt een compenserende houding die extra spanning op het hele gestel teweegbrengt. Dat komt vele honden op latere leeftijd duur te staan: verlammingen, rugklachten...'
Anders Hallgren, een bekende Zweedse psycholoog en hondentrainer, onderzocht 400 honden en stelde vast dat ongeveer 63 procent problemen in de rug had. Van deze problemen situeerde 27 procent zich ter hoogte van de nekwervels. De overgrote meerderheid van deze honden (91 procent) bleek blootgesteld aan een training met rukken aan de leiband. Hallgren beschrijft dat niet alleen de nekwervels beschadigd worden, maar ook de nek- en halsspieren en het strottenhoofd.
Meeslepen of meenemen
'Daarom is het beter de hond een tuig of harnas om te doen', vindt Lismont. 'Dat zit gedeeltelijk rond zijn schouders en voor zijn borst. Op die manier voelt de hond de richting die wordt aangegeven vanuit zijn torso en niet alleen aan zijn hals. De adem wordt niet langer afgesneden en het doet geen pijn meer aan zijn uiterst kwetsbare keel. Zo voelt het dier zich wat zachter behandeld en wordt hij meer meegenomen in plaats van meegesleept .'
Hoewel harnastuigjes meer en meer opkomen, loopt België op dat vlak nog achter. 'Zo'n tuig heeft nochtans alleen voordelen: de hond trekt automatisch minder aan de lijn en je hebt meerdere mogelijkheden om de leiband aan het tuigje te bevestigen.'
Maar zelfs met een harnas blijft het opletten: wanneer een hond met een bepaalde snelheid in de lijn stormt, is de impact op het gestel enorm. Nooit de volle lengte van de lijn gebruiken, is de boodschap.(Nieuwsblad)
de vriendschap van een hond is vriendschap voor het leven voor een ander niet te zien hoeveel een hond kan geven want ben je ééns verdrietig dan kijkt hij je aan alsof hij zeggen wil ik zal altijd naast je staan en als je dan weer vrolijk bent dan slaat hij met zijn staart en blaft alsof hij zeggen wil dat hebben we weer geklaart zo'n vriendschap is een wonder een wonder om te beleven zo'n viendschap kan geen mens geen mens kan zoiets geven