Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
17-12-2008
Hond en kat bij de psychiater
Hond en kat bij de psychiater
Huisdieren die bij een gemotiveerde en gezellige familie wonen zijn gelukkige huisdieren: verzorging en aandacht, wat moet een dier meer hebben ? En toch bestaan er huisdieren met psychische problemen, dieren die ogenschijnlijk niets te kort komen en toch psychisch ongelukkig zijn.
Huisdierenpsychiatrie is een tak in de dierengeneeskunde die in volle ontwikkeling is: er worden volop studies gedaan over honden- en kattenpsychologie, gedragsleer, etc... Nu kan men ook psychotische gedragingen herkennen en diagnostiseren: de eerste stap naar de behandeling toe.
En nu even onze kat en hond op de psychiater-bank:
Deze eerste psychiatrische aandoening, herkent men bij dieren als een abnormale uiting van overigens normale gedragingen van het dier.
Een paar voorbeelden zullen duidelijk maken wat een O.C.D. is. Bij de kat is de vachtverzorging een normaal gedrag. Een kat met een OCD zal aan overdreven vachtonderhoud doen, zodat er kaalheid ontstaat, eerst op de buik, dan op de flank, dan op de voorpoten en de voeten. Een ander voorbeeld bij de katten: veel katten "kneden" met de voorpootjes wanneer ze zich gelukkig voelen, dit gaat gepaard met spinnen en vaak met zuig- en smakbewegingen van de mond. Dit is een normaal gedrag vanuit het kitten-stadium wanneer het kitten bij het moederdier melk gaat zuigen. Men zal spreken van O.C.D. wannneer de kat excessief op wol gaat zuigen of op andere materialen. Dit voorbeeld van OCD ziet men vaak optreden bij Siamezen en aanverwante rassen.
Sommige katten zullen in plaats van de vacht te likken, gewoonweg in de lucht likken: ook dit is een O.C.D.
Normale katten kennen zoiets als een "oversprong gedrag", dat wil zeggen: ze zijn met iets of niets bezig (vb: wanneer ze van de kattenbak komen) en plots rennen ze als een gek op en neer en/of staan plotseling stil als een standbeeld: dit is een normaal gedrag voor de kat wanneer ze zich in een innerlijke conflictsituatie bevindt. Wanneer dit gedrag frequent gaat optreden, zonder klaarblijkelijke oorzaak, spreekt men weerom van een O.C.D.
Ook honden ontsnappen niet aan O.C.D.
De meest gekende voorbeelden zijn de O.C.D.s in verband met overdreven vachtverzorging. Elke gezonde hond kent een minimum aan vachtverzorging, zij het minder dan bij de kat, maar de hond likt de vacht, knabbelt er licht op, likt de nagels en de poten, etc....Maar sommige honden gaan werkelijk nagels bijten (afknagen !) , bijten op de voorpoten zodat er (slecht helende ) wonden ontstaan (dit noemt men likgranulomen), gaan zuigen op de flankhuid (zeer gekend bij de Dobermann) al dan niet met letsels op de huid...dit zijn dan echte OCD-gevallen.
Andere voorbeelden van OCD bij de hond zijn fervent bijten in de staart (vaak Duitse Herders), als een gek in een rondje draaien (gekend bij de Bull terriër), ingebeelde vliegen of schaduwen najagen (zeer gekend bij de miniatuur Schnauzer), om de haverklap 1 blaf uiten zonder aanwijsbare reden, plots langdurig staren etc...etc..
Typisch voor een OCD is het feit dat het geregeld opduikt en geen nut heeft voor het dier (meestal integendeel gezien de verwondingen die er kunnen door ontstaan)
En wat zijn nu de oorzaken die tot OCD kunnen leiden:
a) OCD kan ontstaan door een lichamelijk probleem Bijv.: een dier dat slecht hoort, kan hierdoor angstig zijn en daardoor OCD ontwikkelen Bijv.: een dier dat door een ongeluk (auto-ongeluk, van hoog gevallen...)letsels aan het centraal zenuwstelsel (hersenen) heeft overgehouden, kan ook OCD ontwikkelen Bijv.: dieren die aan epilepsie lijden (vallende ziekte) kunnen ook ten prooi vallen van OCD ontwikkeling
b) bepaalde rassen en bloedlijnen hebben meer neiging tot ontwikkeling van OCD - er is dus een duidelijke erfelijke aanleg (zie boven bij de voorbeelden)
c) OCD kan een gevolg van medicatie zijn Bijv.: amfetaminens (oppeppers) kunnen bij de kat een OCD veroorzaken van continu kijken van links naar rechts en omgekeerd. Bij de mens: continu de handen wassen. Een hond gaat voortdurend heen en weer lopen.
d) maar de meeste OCD zijn het gevolg van bepaalde ervaringen in het verleden of in de huidige periode.
slechte begeleiding van het dier tijdens de socialisatie periode (op een leeftijd van 4 tot 14 weken):
Heeft het jonge dier een akelige ervaring meegemaakt tijdens deze periode ?
Is het dier onvoldoende gestimuleerd geweest, heeft ie daar altijd in een hokje gezeten met moeder en nestgenoten, heeft ie voldoende mensen gezien, geen normale geluiden en activiteiten meegemaakt ? Heeft ie juist te veel meegemaakt, te veel lawaai, te veel ruwe spelletjes, te veel stress ?
het dier bevindt zich momenteel in een innerlijke conflictsituatie. Deze conflicten kunnen ontstaan door:
geen uitweg hebben voor normaal gedrag bijv: een binnenhuislevende kat met goed gevulde etensbak die geen prooien kan vangen (waarom denkt u dat men in goede dierentuinen het eten bij de apen gaat verstoppen zodat de aap moeite moet doen om aan zn eten te geraken ?)
het dier ervaart 2 niet verenigbare gevoelens op 1 moment bijv: een bange hond voelt zich bedreigd en wil zich agressief opstellen maar is er te bang voor: dit gevoel lost zich op door een 3de gedrag (een OCD , dus) te uiten, namelijk plots in zijn staart bijten bijv: poes fixeert u met de ogen en is vreselijk boos, aanvals-klaar, poes wordt bang, is tegelijkertijd boos, en deze 2 tegenstrijdige gevoelens lossen zich op : poes gaat zich plots overmatig proper likken (een OCD)
het dier ervaart veranderingen in zn behuizing of/en levensritme bijv: de baas die plots afwezig is (vakantie, ziekenhuisopname) bijv: een verhuis of een verbouwing (dit kan iets heel kleins zijn, zoals een ander interieur!!)
het dier leeft in een niet stabiele sociale rangorde, en dit is een zeer belangrijke oorzaak, en zeker bij de hond. bijv: een baas die niet consequent is: de éne keer mag een bepaald gedrag wel, een andere keer niet. De hond heeft behoefte aan een sterke roedelleider: is de baas dat niet, kan dat erge verwarring scheppen voor het dier met allerhande gedragsafwijkingen tot gevolg bijv: een baas die niet dominant overkomt bij het dier. Een hond volgt enkel zn leider. Is die leider niet sterk genoeg, dan zal de hond zijn plaats trachten in te nemen: dit gedrag wordt meestal zonder succes bestraft: dit brengt de hond volledig in de war en OCD en andere gedragsproblemen kunnen zich ontwikkelen.
En wanneer bovenstaande conflictsituaties te lang blijven bestaan, zal het dier een uitweg zoeken door het ontwikkelen van OCD (stereotiep gedrag) en andere gedragsproblemen.
Het vervelende van zoiets is : eens het zo ver is gekomen, zelfs al wordt het "conflict" (de oorzaak) geëlimineerd, blijft het gedrag vaak bestaan en steekt het zn kop op, wanneer er ook maar iets is wat het dier opwindt !
Vaak worden OCDs erger gemaakt door de eigenaar zelf, doordat de eigenaar er aandacht aan gaat besteden, door bijv: het dier te bestraffen (negatieve aandacht) of door bijv. het dier ongerust te onderzoeken om te zien wat er aan de hand is (positieve aandacht) of door bijv. het dier te gaan sussen en troosten (positieve aandacht).
En hoe kunnen OCDs nu behandeld worden ?
a) bestraffen is zinloos : integendeel het zal de OCD nog doen toenemen. Immers u schenkt er aandacht aan. Ten tweede: het dier bevindt zich al in een stress-situatie waar ie zelf niet uit komt: u verergert de stress nog door de straf. En ten derde: u neemt de oorzaak niet weg !
b) enkel het diergeneeskundig behandelen van de gevolgen van OCD is ook zinloos bijv - staartamputatie bij de staartbijtende hond - likgranuloom of kale vacht behandelen de oorzaak wordt immers niet weggenomen.
c) de eerste stap in de behandeling is de oorzaak van de stress vinden en elimineren . Dit is vaak zeer moeilijk en zeer tijdrovend. Laat u steeds assisteren door uw dierenarts, eventueel in samenwerking met een gedragsdeskundige. Het is zeer belangrijk nauw samen te werken en correct op te volgen wat de specialisten zeggen. Verlies niet te gauw uw geduld en uw vertrouwen.
d) een tweede stap : de eigenaar moet gehoorzaamheidstraining doen met zijn hond. Voor de hond is het zeer belangrijk dat hij in zijn baas een sterke rechtvaardige leider kan zien, zodat ie daar steeds kan op terugvallen. De hiërarchie moet vast en onwrikbaar zijn: dan kan een hond goed functioneren.
e) een derde stap is het gebruik van medicatie Deze medicatie varieert volgens het type OCD en in welke mate het dier eraan lijdt. De medicatie moet steeds strikt onder de beleiding van de dierenarts gebeuren, omdat er- net zoals bij de psychiatrische mens - bijwerkingen en gewenning (verslaving) kunnen ontstaan. De dierenarts moet ten allen tijde de dosis kunnen aanpassen of van type medicatie kunnen veranderen. Helaas denken veel eigenaars dat met medicatie alleen (zeer makkelijk: even een pilletje geven) gauw alle problemen achter de rug zijn en ze terug een vrolijk en braaf huisdier hebben. Neen : medicatie is een hulp middel in het ingewikkelde behandelingsschema.
2) agressie van het huisdier tov mens en/of dier.
Dit is het grootste gedragsprobleem bij de hond en het 2de grootste bij de kat.
a) de hond:
Agressiviteit een psychiatrisch probleem? Zeer zeker. Van nature is de huishond niet agressief, maar kan het wel worden, doordat bepaalde karaktertrekken bij de hond niet tijdig opgemerkt of herkend worden, zodat de (her)opvoeding van zon dier niet tijdig kan beginnen of doordat de eigenaar van het pupstadium af geen consquente opvoeder geweest is voor zijn hond.
Er zijn verschillende types van agressie, en vooraleer men nog maar kan denken aan het behandelen van deze gedragsafwijking, moet nauwkeurig de diagnose gesteld worden over welk type agressiviteit het gaat. Elke vorm van agressiviteit kan verklaard worden vanuit het oeroude roedelleven waarin onze moderne hond nog steeds leeft.
De wilde honden leven in een groep (roedel) waar strakke regels gelden om te kunnen overleven. Onze huishond leeft nog steeds in zijn roedel (het gezin) en zal diezelfde oeroude regels aanvaarden en nodig hebben om een gezond psychisch leven te kunnen leiden.
dominantie-agressie:
de hond en zn eigenaar strijden om de macht, zodat de hond zich agressief kan opstellen tov zijn eigenaar, wanneer deze iets doet met de hond wat het dier niet zint.
Oorzaak: de eigenaar is niet overheersend genoeg om een gerespecteerde roedelleider te zijn.
Verklaring voor het gedrag van de hond: een roedelleider wordt geregeld getest door andere karakterieel sterke leden van de roedel om te zien of ie inderdaad sterk genoeg is, immers hiervan hangt de veiligheid van de ganse roedel af.
beschermingsagressie :
de hond bewaakt de auto van zijn eigenaar tot gevaarlijk toe, of zijn huis, of gewoon de eigenaar zelf (bijv: komt er iemand op straat ongewild te dicht naar de eigenaar toe, dan zal de hond aanvallen)
oorzaak: de eigenaar heeft de hond te ver laten gaan zonder bestraffen, zodat de hond niet weet wat een vijandelijk iets is of wat niet vijandelijk is.
Verklaring voor het gedrag van de hond: de roedelleider en de roedelplaats zal verdedigd en beschermd worden door de andere roedelleden, omdat de roedel zonder leider in de natuur niet kan overleven.
moederlijke agressie:
de hond gaat zijn ligplaats waar hij zn botjes, speeltjes, etc....verzamelt, met hand en tand beschermen en zal niet tolereren dat iemand van het gezin iets wegneemt.
Oorzaak: de eigenaar heeft niet snel genoeg opgetreden om dit agressief gedrag in de kiem te smoren.
Verklaring van dit gedrag: een moederdier zal in de roedel haar pups goed moeten beschermen, niet alleen tov vijanden, maar ook tov roedelleden: pups worden vaak aangevallen door roedelleden omdat deze mogelijke concurrenten kunnen worden.
agressie bij het naderen van de voederbak (voedsel-bescherming) :
de hond gromt/bijt wanneer de gezinsleden zn etensbak naderen of willen oppakken; de hond die op een bot of speeltje zit te kauwen en zich agressief opstelt als iemand het wil nemen
Oorzaak: deze vorm van agressie moet vanaf het pupstadium afgeleerd worden
Verklaring voor dit gedrag: in de roedel zal elk dier zn voedsel moeten verdedigen tov de hogeren in rang.
agressie naar andere honden toe:
sommige honden vallen zonder pardon andere honden aan, soms met onderscheid van geslacht (bij een reu die enkel reuen aanvalt en geen teven), soms zonder onderscheid.
Oorzaak: deze hond is te laat (of niet) gesocialiseerd door de fokker en de eigenaar;
Verklaring voor dit gedrag: de roedelleden zullen buitenstaanders waarmee ze niet vertrouwd zijn aanvallen, omdat deze als een gevaar voor de roedel beschouwd worden.
angst-agressie (de angstbijter) :
deze hond zal agressief zijn, puur uit angst, bijv. wanneer een persoon het dier te dicht nadert, wil aaien, of onderzoeken, de leiband wil aandoen, etc....
Oorzaak: deze honden worden wanneer ze angstig zijn gesust en op hun gemak gesteld: deze handelingen zijn echter beloningen in de hondenpsychologie, zodat die angstige reacties echt bestendigd worden en zo evolueert dit gedrag van kwaad naar erger. Eens de agressiviteit zn kop op steekt zal de eigenaar (meestal) streng straffen, zodat het toch al labiele dier ineens een compleet tegengestelde reactie te verwerken krijgt, wat het dier uiteindelijk doet doorslaan.
Deze vorm van agressie is de moeilijkste vorm om te behandelen, daarom: laat het nooit zo ver komen. Angstige dieren herkent men al vanuit het nest. Er zijn een paar eenvoudige "puppie-testen" die u kan toepassen wanneer u naar een nest pupjes gaat kijken. U neemt de pups één voor één naar een andere plek (zodat ze mekaar niet kunnen zien of horen) om ze te observeren.
Punt 1: een pup moet u zonder aarzelen volgen wanneer u verder wandelt met lokkende geluidjes, indien niet: dan is de pup gewoonweg te bang.
Punt 2: gooi iets naast de pup: het pupje moet meteen geïnteresseerd gaan snuffelen. Een pupje dat eerst even verschrikt wegloopt
Uit het tijdschrift voorde Dierenarts van de Vlaamse Dierenartsenvereniging haalde ik voor jullie het volgende:
.zoals bij alle gedragsgevallen beperken we ons echter beter niet tot het meegeven van medicatie. Leer de eigenaar ook andere maatregelen te nemen en maak hem duidelijk dat een goede voorbereiding heel belangrijk is als hij zijn dier met zo weinig mogelijk angst en stress door het vuurwerk of onweer wil loodsen.
Om te beginnen moet ervoor gezorgd worden dat het dier een speciale ruimte heeft waar het heen kan gaan omdat het daar minder last heeft van de geluiden waarvoor het bang is. Het geluid dempen is dus heel belangrijk.
Soms heeft een hond al een favoriete ruimte in huis, die misschien enkel wat aangepast moet worden. Een kat kan zich veiliger voelen door bijv. ergens in een kast te kruipen. Men kan een hok voorzien met dekens erover, de vensters en gordijnen dichthouden en indien mogelijk de rolluiken neerlaten.
De vluchtruimte moet in ieder geval altijd toegankelijk zijn voor het dier wanneer het angstig is, ook als het baasje niet thuis is.
Enkele tips voor de eigenaar om een vluchtruimte voor een hond te creëren:
Installeer een DAP verdamper in huis zo dicht mogelijk bij of in de vluchtruimte. Deze moet 24 op 24 uur gebruikt worden. Doe dit liefst al enkele weken op voorhand.
Leg zoveel mogelijk dekens in de hoek waar de hond zelf al wegkruipt of die je zelf kiest. Hierin kan hij dan graven of zichzelf verbergen. Bij deze dekens leg je ook een oud ongewassen kledingstuk van jezelf zodat de hond je geur heeft en zich comfortabel voelt door je indirecte aanwezigheid. Je kan ook dekens over een tafel(tje) hangen waaronder je hond kan kruipen.
Probeer het geluid vanuit de andere ruimten en zeker van buitenaf zoveel mogelijk te beperken. Sluit de ramen en maak de kamer donker. Als de hond zich hier comfortabel bij voelt, kan je eventueel ook rustige muziek laten spelen. Hou ook rekening met het feit dat sommige materialen op de plaats waar het dier zich bevindt geluid kunnen verder zetten of verergeren, zoals staal, pvc dak of ramen.
De schuilplaats moet altijd toegankelijk zijn. Zorg er dus voor dat de deuren niet per ongeluk toe gaan zodat de hond niet meer in of uit de ruimte kan.
Leer je hond lang genoeg op voorhand om naar de schuilruimte te gaan door 2 tot 3 maal per dag te oefenen met wat lekkers. Zo zal hij de schuilplaats aangenaam vinden om naartoe te gaan.
Als je op een bepaald moment vuurwerk of onweer verwacht, geef je hond dan een grote maaltijd met veel koolhydraten, op voorwaarde natuurlijk dat hij geen gevoelige maag of bepaalde spijsverteringsstoornissen heeft. Pasta, aardappelen of goed doorgekookte rijst zijn ideaal en zorgen ervoor dat het dier zich slaperig zal voelen.
Voorzie voedsel en voldoende water. Laat de hond op voorhand uit.
Zorg ervoor dat je hond zich in een veilige en afgesloten ruimte bevindt zodra het vuurwerk of onweer begint, zodat hij niet kan ontsnappen. Hou je hond aan de leiband tijdens een wandeling!
Wanneer het geluid begint ..
Ga je niet anders gedragen wanneer hij bang is. Maak je vooral niet kwaad. Dit veroorzaakt nog meer angst en stress.
Probeer hem vooral niet te troosten of gerust te stellen. Zo bevestig je immers dat hij reden heeft om bang te zijn en beloon je hem voor zijn angst. Negeer je hond wanneer hij angstig kijkt en geef hem aandacht en affectie als hij zich begint te ontspannen. Geef hem iets lekkers of probeer een spelletje te spelen.
Negeer zelf het geluid en probeer je gewoon en rustig te gedragen. Als hij niet te angstig is, probeer je hond dan te overhalen om een spelletje te doen. Je met een andere hond zien spelen kan de angstige hond motiveren om mee te doen. Als het kan probeer dan de hond nog vóór het geluid begint, te laten spelen en leid hem af met snoepjes. Blijf gewoon verder doen als het geluid begint, maar verwacht hier in het begin niet te veel van.
Als je hond zeer angstig is en je hem met niks kan afleiden, breng je hem onmiddellijk naar zijn schuilplaats en moedig je hem aan om daar te blijven.
Voor katten
De klachten zijn hier meestal minder spectaculair en worden dus ook vaker over het hoofd gezien. Een angstige kat zal zich eerder verstoppen dan te huilen of te vernielen.
Je kan enkele weken op voorhand een Fellway verdamper installeren. Zorg ook hier voor een voor geluid geïsoleerde schuilplaats en hou de kat zeker binnen zodat ze niet kan vluchten en verloren geraken.
Er bestaan ook geluidsCDs om je hond te desensibiliseren, bv van Soundscray ( www.soundtherapy4pets.com )
Een angstige hond forceren en blootstellen aan vuurwerk
is helemaal geen goed idee. Desensibiliseren moet heel geleidelijk aan gebeuren. Met behulp van de CD wordt het geluid dat de angst opwekt in sterk afgezwakte vorm aangeboden. Ondertussen wordt het dier afgeleid met speelgoed of snoepjes.
Bij elke sessie wordt het volume iets hoger gezet, terwijl de hond absoluut geen teken van angst mag vertonen. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Want niet elke eigenaar zal het klaarspelen om het gedrag van zijn hond op de juiste manier te interpreteren of om stressignalen te herkennen of om tijdens de therapie het nodige geduld te oefenen.
Daar komt nog bij dat, naast een geluidfobie, het dier ook met andere angsten of gedragsproblemen kan kampen. Een goede begeleiding en opvolging is dus noodzakelijk.
Besluit
Als angst voor vuurwerk het enige probleem is dat de hond heeft en als vuurwerk iets is dat niet regelmatig voorkomt, dan is medicatie nemen en een aantal maatregelen nemen zeker een goede optie.
Is het probleem eerder een onderdeel van een groter aantal fobieën, dan zal een veel grondigere aanpak van het gedragsprobleem nodig zijn.
De Zoo van Antwerpen gaat de geboorte van een olifant live uitzenden. Er worden camera's in de olifantenstal geplaatst en via de website www.baby-olifant.be kunnen bezoekers kijken hoe de olifantenmoeder Pjo Pjo zich gedraagt tijdens haar zwangerschap. De geboorte is gepland voor 2009, maar wanneer precies staat nog niet vast.
Het zou de eerste keer zijn dat in België een levende baby-olifant geboren wordt.
Voor Pjo Pjo is het de derde bevalling. Door die ervaring is de kans groter dat de zwangerschap eindigt met een succes. Via de website, waar ook filmpjes van de verzorgers te zien zijn, kunnen mensen zich inschrijven om het moment van de geboorte zeker niet te missen.
Kies een naam
Vanaf het moment dat de zwangerschapshormoonspiegel van Pjo Pjo zakt naar 0 (de nulmeting), weet de Zoo dat de olifantenbaby binnen de 2 dagen geboren zal worden. De echografie van de kleine dikhuid zal inmiddels op verschillende gevels in Brussel, Antwerpen, Gent en Namen geprojecteerd worden op een formaat van 600 vierkante meter.
Tenslotte kunnen websitebezoekers suggesties geven voor de naam van de nieuwe boreling. Die moet Aziatisch zijn en beginnen met een "K". Het winnende voorstel wordt beloond met een exclusief kraambezoek.
De komst van een baby is fantastisch! De zwangerschap van een olifant wonderlijk! De geboorte van een Belgische olifantenbaby is buiten het gewone en nooit gezien! En jij kan dit live beleven! Waag je in de olifantenstal en gluur mee over de schouder van een olifantenverzorger!
Schrijf je in en ontvang een sms wanneer de bevalling van olifant Pjo Pjo effectief begint. In afwachting kan je mee aftellen en je verdiepen in het verhaal van de verzorgers en de hoofdrolspelers in het babyverhaal, de olifanten zelf.
Aziatische olifant Khaing Phyo Phyo (Pjo Pjo voor de vrienden) krijgt een klein buikje. Ons olifantenvrouwtje is nu +- 17 of 20 maanden ver. Een olifantenzwangerschap duurt 22 maanden, een echte olifantsdracht dus. We verwachten het ukje rond februari of mei. Waarom die speling, die grote marge? Wel, olifanten paren maar een paar dagen per jaar. Een mannetjesolifant ruikt het precieze moment van ovulatie bij het vrouwtje. Olifanten hebben slechts om de drie maanden een ovulatie, wat de kans op een succesvolle bevruchting erg klein maakt. De olifantenverzorgers hebben verschillende paringen gezien, maar na de eerste pogingen bleken er in de hormoonspiegel in haar bloed weinig sporen van zwangerschap. Omdat er weinig bloedstalen genomen zijn in deze periode, kunnen we niet vergelijken. Daarom vermoeden we dat de tweede paring de juiste was en dat Pjo Pjo hierbij zwanger is geworden. De meningen lopen echter uiteen. De geboorte van het babytje zal het uitwijzen! Tot nu toe blijft het vol spanning uitkijken naar dit fantastisch moment. Schrijf je in en wij verwittigen je wanneer de geboorte eraan komt.
We schrijven augustus 2007. Dierenartsen Francis Vercammen (Zoo en Planckendael) en Willem Schaftenaar (Blijdorp, Rotterdam) doen een echografisch onderzoek op olifant Pjo Pjo om zekerheid te krijgen over haar zwangerschap. Dokter Schaftenaar is internationaal expert in olifantenechos. En onze olifanten zijn getraind om het rectale onderzoek zonder problemen te laten verlopen en met de minst mogelijke stress voor de dieren. De verzorgers daarentegen .
Een hééééél lange plastieken handschoen met glijmiddel en een opstapje voor de dokter zorgen voor de benodigde hulpmiddelen. Het beeld dat de artsen van de baarmoeder konden maken, toont een duidelijk vruchtblaasje. We zijn nog in de beginfase van de zwangerschap. Een olifantenzwangerschap duurt 22 maanden, pffffffffff zo lang wachten.
December 2008. Het blijft bij deze ene echo omdat een extra echo geen bijkomende medische informatie zou opleveren. En extra risicos zijn natuurlijk te vermijden. We kijken hoopvol uit naar de geboorte van een gezond jong en tellen de dagen af. De dierenartsen zijn stand-by.
U bent niet de enige die onderweg is voor de kerstdagen. Zadelrobben zijn begonnen aan hun jaarlijkse migratie naar het oosten van Canada's ijsschotsen, waar ze in het voorjaar zullen bevallen. Dit spektakel is van een ongelooflijke, natuurlijke schoonheid.
Dan, slechts enkele dagen nadat de pups hun sneeuwwitte vacht beginnen te verliezen, komen de jagers en zal 's werelds grootste slachting van zeezoogdieren beginnen.
Geef deze kerstdagen uw familie en vrienden eens een ander geschenk; een geschenk dat kan meehelpen een einde te maken aan deze wreedheden!
Veel cadeaus worden weggelegd of na een tijdje vergeten. Uw geschenk voor zeehondenbaby's zal voortleven in de zeehonden die u helpt beschermen. Het zorgt voor apparatuur die nodig is om de wreedheden vast te leggen en het versterkt onze campagne om de Europese markt te sluiten voor zeehondenproducten. Uw geschenk kan echt een verschil maken.
Met vier extra campagnes om uit te kiezen, kunt u een ander dier redden; red weesberen uit de bittere Russische winter, geef noodhulp aan een hond of kat in nood en nog veel meer.
Uw cadeau bevat ook een geschenkkaart met een mooie brochure die het verhaal vertelt achter de dieren die u geholpen heeft met uw gift. Als dank voor uw gift ontvangt u een T-shirt uit onze Letterbeesten collectie.
De Australische hondenfokker Wally Cochran was in de jaren '70 degene die een poedel met een labrador kruiste. Deze Labradoodle had nog niet de antiallergische vacht die de huidige Labradoodle heeft. Pas toen Tegan Park verder ging met het werk van Cochran en soorten zoals Engelse en Amerikaanse Cocker Spaniels toevoegde ontstond de Australische Labradoodle die we nu kennen.
De Labradoodle is in eerste instantie gefokt als hulphond voor allergische hulpbehoevenden. De labrador wordt vaak gebruikt als hulphond en de poedel, die daar minder geschikt voor schijnt te zijn, heeft een vacht die geen allergische reactie opwekt. Door deze twee te kruisen wilde men een hulphond creëren voor deze groep hulpbehoevenden.
Doordat de Australische Labradoodle (na veel kruisen) niet verhaart en geen lichaams- of vachtgeur afgeeft, is de hond voor 98% van de allergische of astmatische hulpbehoevenden geschikt. Een Labradoodle heeft alleen zijn antiallergische vacht als het een nakomeling is van twee andere Labradoodles.
Mensen met een allergie voor honden kunnen daarnaast kiezen voor bijvoorbeeld een Poedel, een Maltezer of een Portugese waterhond. Dit zijn erkende rassen die eenzelfde soort vacht hebben. Het karakter verschilt uiteraard wel tussen deze rassen.
Karakter
Doordat de Australische Labradoodle in eerste instantie als hulphond is gefokt, is het een hond met een grote ¨will to please¨. De willen graag het baasje tevreden stellen. De eigenschappen die verschillende eigenaren noemen zijn: opgewekt, energiek, vriendelijk, intelligent, sociaal, aanhankelijk, dol op kinderen en eenvoudig te trainen.
De Labradoodle kan vervelend en verveeld worden als hij niet getraind wordt. Het is een intelligente hond die geschikt is voor verschillende hondensporten.
Uiterlijk
De Labradoodle is een compacte, atletische hond. Hij heeft hangende oren en een sabelvormige staart. Er zijn drie verschillende groottes van Labradoodles.
De miniatuur is 35 - 43 cm. en weegt 7 - 13 kilo
De medium is 43 - 53 cm en weegt 13 - 23 kilo
De standaard is 53 - 63 cm en weegt 23 - 30 kilo
Er komen drie soorten vacht voor, waarvan twee gewenst zijn (de derde is niet antiallergisch). Dat zijn de wolvacht en de fleecevacht. De wolvacht lijkt op de vacht van een poedel terwijl de fleecevacht opener is en daardoor minder onderhoud nodig heeft. Beide soorten moeten regelmatig geborsteld worden (minstens 2x per maand).
De vacht komt in veel verschillende kleuren voor en hoort effen te zijn. Kleuren die voorkomen zijn: wit, crème, abrikoos, café, rood, zilver, goud. blue, bruin, zwart.
De Labradoodle wordt niet erkend door het FCI.
Labradoodle hype
Door de hype op Labradoodles zijn er veel (brood)fokkers die de kruising van een poedel en een labrador onterecht verkopen als een Labradoodle. Voor mensen die deze hond aanschaffen omdat ze allergisch zijn is dit heel vervelend.
Als je een Labradoodle aan wilt schaffen, wees er dan zeker van dat je bij een eerlijke fokker koopt. De Australische Multi Generatie Labradoodles website geeft een overzicht van fokkers die fokken met lijnen van de authentieke Australische Labradoodle.
Door de opkomende populariteit en de weinige fokkers die Nederland kent, moet je rekenen op een wachttijd van ongeveer 1,5 jaar.
(klik maar op de woorden in het blauw voor nog meer informatie)
Thermogram van een vliegende hond in winterslaap; de vleugels lijken een soort isolatiedeken, ook valt op dat de neus koeler is dan de rest van het lichaam.
De winterslaap is een staat van voortdurende hypothermie (te lage lichaamstemperatuur). Dit kan meerdere dagen en zelfs enkele weken duren. Het evolutionaire voordeel van het houden van een winterslaap is dat een dier tijdens de winter kan overleven, zonder energie te hoeven besteden aan het zoeken van voedsel, dat dan moeilijk te vinden is. Door in winterslaap te gaan houden sommige dieren hun energie juist vast.
Tijdens deze winterslaap vertraagt het dier zijn stofwisseling tot een zeer laag niveau. Dit is te bereiken door een verlaging van de lichaamstemperatuur en het ademhalingsritme . Door gebruik te maken van vetreserves die tijdens de actieve warmere maanden werden opgeslagen, kan het dier het zo langere tijd uithouden.
Sommige dieren die een winterslaap houden, bewegen enkele keren in hun slaap, andere dieren slapen het gehele seizoen aan een stuk door.
Van de Nuttalls nachtzwaluw is bekend dat deze (als een van de weinige vogels ) een winterslaap houdt. Ook sommige regenwormen houden een soort winterslaap.
Dieren die in het water leven kunnen onder of boven water een winterslaap houden. Zo doet de roodwangschildpad dit onder water. De schildpad graaft zich in de modder in, op de bodem van een vijver .
De beer staat bekend als een winterslaper, maar is dat niet. We spreken van winterrust. Zijn hartslag vertraagt weliswaar, maar zijn lichaamstemperatuur blijft vrij constant. Hij kan dan ook gemakkelijk wakker worden gemaakt. Andere niet-winterslapers die ten onrechte als zodanig worden aangezien zijn de das , de wasbeer en de opossum .
Alvorens een winterslaap te houden, eten de meeste soorten wonderbaarlijke hoeveelheden voedsel en slaan zo energie op in grote vetreserves. Sommige zoogdieren houden een winterslaap terwijl het vrouwtje drachtig is. De jongen worden geboren nadat het vrouwtje uit de winterslaap is ontwaakt.
Wanneer een dier in de zomer in een staat verkeert die op de winterslaap lijkt, wordt dit estivatie of zomerslaap genoemd.
Torpor lijkt ook op winterslaap (inclusief de hypothermie ), maar dan voor een kortere periode (enkele uren).
In oktober2006 beweerde de Japanner Mitsutaka Uchikoshi dat hij 24 dagen in een winterslaap had doorgebracht nadat hij in slaap was gevallen toen het begon te sneeuwen. Dokters die hem onderzochten beweerden dat zijn lichaamstemperatuur zou zijn gezakt tot 22°C. [1]
Twee ogen staren mij aan En breken mijn verdriet Komt voor mij staan en kwispelt even niet Een kopje op mijn schoot Een likje,zo lief en zacht De liefde is zo groot Ik streel de vacht De dieren in mijn leven ik hou van ze,zo veel De liefde die ze geven Zonder vooroordeel De honden leven mee Ze voelen alles aan Nooit zeggen ze nee En altijd naast me staan Trouw aan mijn zij al voel ik me alleen Ze maakt mij zo blij Dan weet ik weer waarheen En door die lieve hondengroet Voel ik me weer mens
Een van de aantrekkelijkste eigenschappen van vogels is hun grote bereidheid menselijk gezelschap te aanvaarden en hun vermogen geluiden na te doen en kunstjes uit te voeren. Vooral de enkel gehouden vogels zullen in huis snel tam worden, zeker als men er jong mee begint.
Veelal worden de mannetjes als de meest geschikte huisdieren beschouwd, omdat ze gemakkelijker iets aanleren en minder pikkerig zijn dan de poppen.
Handtam maken
Zorg bij het kopen van een vogel, dat er een geschikte kooi thuis klaar staat om de vogel te verwelkomen. Men moet echter niet al te verbaasd zijn als het dier een paar dagen nodig heeft om op zijn gemak te raken en eerst nog wat nerveus doet. Laat hem in een rustig hoekje van de kamer even aan zijn omgeving wennen en aan de dagelijkse gang van zaken in huis. Al gauw zullen ze zich daaraan hebben aangepast. Ze zullen al gauw de gezinsleden uit elkaar kunnen houden en weten ook de gezichten te herkennen. Ze zullen u spontaan begroeten als u in de buurt van de kooi komt.
Heeft men een naam voor de vogel bedacht, probeer die dan door de vogel zelf te laten zeggen. Gebruik een korte naam en roep de vogel zo vaak mogelijk bij die naam, daarmee tegelijk de eerste spraaklessen inleidend. De eerste africhting moet er op zijn gericht de vogel te leren dat hij in de hand word genomen en dan een vinger als zitstok kan gebruiken.
Oefen dat langzaam maar vastberaden, er voor zorgend geen onverhoedse bewegingen te maken die het dier kunnen verschrikken. Open de behoedzaam het kooideurtje en houd de uitgestrekte wijsvinger voor de vogel, net iets boven de hoogte van het zitstokje. Algauw zal de vogel daaraan wennen en na een paar keer zal hij blijmoedig op de vinger overwippen als hij de kans krijgt. Vogels in een grote volière krijgen voldoende beweging en kunnen vrij rondvliegen.In een huiskamerkooi gehouden vogels hebben behoefte af en toe de vleugels uit te kunnen slaan en wat rond te vliegen.Ze moeten dat dagelijks kunnen doen of ten minste driemaal in de week. Ze zullen er dankbaar gebruik van maken en vertonen doorgaans voldoende verstand om na enige tijd uit eigen vrije wil weer in de kooi terug te gaan. Het spreekt vanzelf, dat men er voor moet zorgen dat de ramen en de deuren gesloten zijn en blijven, terwijl de vogel zijn vliegoefening houd. Denk ook aan de schoorsteen en natuurlijk mag er geen open vuur in de kamer zijn.Ze moeten dus voor mogelijke ongelukken worden gevrijwaard, ook tegen eventuele andere huisdieren, want vooral katten zijn nooit te vertrouwen. Totdat de vogel helemaal op de hoogte is van alle mogelijkheden in de kamer, is het verstandig om de vitrage voor de ramen te sluiten, zodat ze niet tegen de ruiten vliegen, die ze niet kunnen zien.Met wat overleg zal de parkiet al gauw veilig vrij rond kunnen vliegen en de omgeving verkennen.
Hoewel het juist is, dat elke parkiet een aanleg heeft om te leren spreken, zal het succes afhangen van de tijd die men wil besteden aan het aanleren.Het is inderdaad een tijdrovende zaak en verlangt veel geduld, zowel van de vogel als van de bezitter. Belangrijk is wel dat het dier volkomen tam is voordat men aan de 'spraaklessen' begint. Begin dan het dier te leren zijn eigen (eenvoudige) naam uit te spreken. Door steeds de kooi te naderen met het uitspreken van bijvoorbeeld: Hallo Pietje en dan dezelfde intonatie te gebruiken, zal men plotseling worden verast als de vogel zijn eigen naam zegt. Blijf zijn naam eindeloos herhalen, totdat hij die kan zeggen, voordat u overgaat zijn vocabulaire uit te breiden. Heeft de vogel eenmaal geleerd woordjes te zeggen, dan zal zijn 'taalgebruik' snel toenemen en kan het dier tenslotte hele zinnetjes zeggen. Het is met een papegaaiachtige in huis zelf geboden zelf gekuiste taal te gebruiken, want de vogels weten natuurlijk niet wat ze uitkramen.
Speelgoed
vogels zijn bijzonder actieve en vernuftige vogels die er veel plezier in scheppen te spelen met eenvoudige, goedkope speelgoeddingen, zoals een spiegeltje, een schommeltje, balletjes, ladders en namaak vogels. Daarmee kan uw vogel zich eindeloos vermaken en zich bezighouden. Krijgt de vogel spraaklessen, geef hem dan niet te veel afleidend speelgoed.
Speelgoed moet steeds van hard plastic zijn.Om de knaaglust te kunnen botvieren kan men dagelijks verse wilgentakken verschaffen. Om hun "honger" naar acrobatiek te kunnen stillen is het verstandig grasparkieten die in kooien zijn gehuisvest dagelijks de beschikking te geven over schommelende zitstokken, enkele laddertjes, schommeltjes, ringen e.d .
Zo dat werkdagje zit er ook weer op, nu nog even een glimlachje op jullie gezichten krijgen met Garfield, en dan kan ik jullie een fijne avond en een deugdoende nachtrust toewensen!
Winterzorg konijn: Hoe moet ik mijn konijn verzorgen tijdens de winter?
Winterzorg konijn: Hoe moet ik mijn konijn verzorgen tijdens de winter?
Langzaam maar zeker merk je dat de dagen korter worden. De kachel gaat weer aan en de gordijnen gaan eerder dicht. De T-shirts maken plaats voor warme truien en dikke jassen.
Behaaglijk zit je bij de open haard. Maar hoe zit dat met je konijn dat buiten woont? Moeten er voor hem ook aanpassingen komen? Volgens Ineke van der Pol is het antwoord hierop betrekkelijk eenvoudig.
Aanpassen Wij hebben nogal eens de neiging om een konijn té goed te verzorgen. Zeker als wij het bijvoorbeeld zelf koud hebben. Dit is niet nodig. Je konijn is een sterk dier dat zich goed kan aanpassen aan weersveranderingen zoals extreme koude. In de herfst heeft hij een dikke vacht ontwikkeld met een hoog isolatiegehalte en vachtkussentjes onder zijn pootjes om de kou niet door te laten dringen. Dit alles zorgt ervoor dat het totaal aan verlies van warmte wordt geminimaliseerd. Je konijn kan zelfs temperaturen tot -20 weerstaan! Houd er alleen rekening mee dat een ziek konijn zijn lichaamstemperatuur vaak niet goed op peil kan houden. Een ziek dier moet je daarom altijd meteen naar binnen halen!
Weersverandering In de zomer is er ongeveer 18 uur daglicht, terwijl er in de winter maar 8 tot 9 uur licht is. Maar niet alleen de lichturen veranderen en worden zwakker, ook de temperatuur daalt behoorlijk. En verder verandert het weer. De wind waait harder, het is koeler en de neerslag is kouder. Zodra deze veranderingen plaatsvinden, merk je dat het konijn meer in zijn hol zit - de regen en kou mijdend - terwijl de vacht losser wordt. De rui is begonnen. Je konijn laat zijn oude zomervacht los, zodat deze vervangen kan worden door een nieuwe, dikke vacht voor de winter.
Rui Een konijn kan op verschillende manieren ruien, maar meestal spreken we van twee manieren. Het konijn ruit diverse malen het gehele jaar door of hij heeft twee kortere ruiperiodes, meestal aan het einde van het jaar. Regelmatig je konijn kammen en/of borstelen helpt en voorkomt ook dat hij tijdens de vachtverzorging teveel haren binnenkrijgt.
Voeding Een goede voeding is in de winter ook heel belangrijk, soms wel belangrijker dan in de zomer. Ten eerste is dit belangrijk voor een volle vacht en ten tweede kan er een goede vetlaag worden gemaakt, die kan helpen om de warmte te isoleren.
Hardvoer en hooi Naast droogvoer zal je konijn in de ren ook eten van het gras en diverse planten. Helaas zijn dit vaak geen winterharde planten en sterven deze af. Goed hardvoer en veel hooi is dan ook van groot belang. Gras sterft meestal niet af, maar is vaak ver te zoeken. Het geven van extra groenvoer kan dan ook zeker geen kwaad.
Water Niet alleen hardvoer en hooi moeten aanwezig zijn, maar ook vers water. Zorg ervoor dat je konijn, ook in de winter, te allen tijde water kan drinken. Houd goed in de gaten of het water niet bevriest. Suiker of zout toevoegen in het water zorgt dat het water minder snel bevriest, maar dit is af te raden omdat het absoluut niet gezond is voor je konijn! Beter is het om de flesjes regelmatig te ontdooien. Om bevriezing te voorkomen kun je er een (thermo)sok overheen doen. Zorg dat je minimaal 2 flesjes of bakjes hebt. Terwijl het ene staat te ontdooien, kun je al het tweede flesje of bakje neerzetten.
Behuizing Je konijn heeft geen verwarmde behuizing nodig. Hij kan prima leven in een goed onderhouden en goed geventileerde ren, wanneer deze op een beschutte plaats in de tuin staat. Je moet er wel voor zorgen dat er bescherming is tegen tocht, wind en regen. Voordat de winter zijn intrede doet, is het nodig het hok nog eenmaal te controleren op eventuele gebreken. Wees er zeker van dat de ren winterklaar is, zodat je konijn een goed verblijf heeft. Breng zonodig extra beschutting aan tegen weer en wind. Extra stro is zeker nodig, zodat je konijn zich hier lekker in kan nestelen.
Buiten Sommige konijnen vinden het leuk om tijdens hevige wind of sneeuwval gewoon buiten te blijven zitten. Hier hoef je je geen zorgen over te maken. Zijn vacht is hiertegen goed bestand. Wanneer je konijn het koud krijgt, zal hij écht wel naar zijn behaaglijke hok gaan. Vaak heeft men de neiging om tijdens de wintermaanden het konijn binnen te halen, omdat men bang is dat hij het te koud heeft. Maar veel mensen realiseren zich niet dat het binnenshuis te warm is voor een konijn met een dikke wintervacht. Je kunt je konijn wel een plaats geven in de schuur of een andere koele ruimte, mits er geen uitlaatgassen zijn. Ook is het erg belangrijk dat er een raam open kan voor ventilatie en dat het er niet donker is. Ook konijnen hebben behoefte aan daglicht!
Gezelschap Als het mooi weer is, is het lekker om in de tuin te zitten en bezig te zijn met je konijn. Maar in de wintermaanden zit iedereen toch liever binnen en krijgt je konijn minder aandacht. Meestal krijgt hij één of twee maal per dag gezelschap, wanneer het etenstijd is en daarmee houdt het op. Je konijn raakt hierdoor gefrustreerd en zal deze frustratie uiten tegen zijn verzorger door te gaan bijten en grommen. Om dit gedrag te voorkomen is het beter om niet één maar twee konijnen te nemen. Konijnen zijn immers zeer sociale dieren die liever samen zijn dan alleen in een hok zitten. Zet echter niet zomaar twee konijnen bij elkaar; dit kan uitlopen op gevechten op leven en dood.
Beweging Ondanks het feit dat je misschien twee of meer konijnen hebt, is de aandacht van jou ook heel belangrijk. Het is eenvoudig om aan de behoefte van een goede behuizing en goed voedsel te voldoen, maar ook geestelijke zorg is van groot belang. Weer of geen weer, maak tijd voor je konijn(en): zet je muts op, doe je sjaal om en ga naar buiten. Laat je konijn(en) in de ren en ga samen lekker spelen. Beweging is niet alleen goed voor de mens Verwen jezelf daarna met een kop warme choco om weer op temperatuur te komen.
Tijdens de donkere wintermaanden hebben de vogels minder tijd om op zoek te gaan achter voedsel. Nu het stukken kouder is hebben ze het nochtans echt broodnodig. Daarom is het aan te raden om een handje te helpen, zodat ze gezond en wel de strenge vrieskou kunnen trotseren. We kunnen de dieren helpen om hun vetreserve op peil te houden door energierijk voedsel aan te bieden. De vogels zullen dit ten zeerste waarderen en zelf kunnen we een hele winter lang genieten van de vele vogels die aan en af komen gevlogen.
De voederplaats: Het voederen kan starten vanaf het moment dat het begint te vriezen. Strooi het eten op de grond op open plaatsen dan lopen de vogels geen gevaar zelf te worden opgegeten door katten die op de loer zitten tussen de struiken. Een andere mogelijkheid is het plaatsen van een voederplank of een voederhuis / -buis die met een touw aan een tak vast hangt. Daar kunnen de katten enkel maar met veel smaak naar opkijken. Plaats de voederplank op een zonnige en windarme plaats, liefst daar waar U ze vanachter het vensterraam in het oog kan houden. Zorg ervoor dat er een afdakje boven de voederplank is, zodat het voeder niet nat wordt of verdwijnt onder een sneeuwbui. Verder is het ook niet interessant de voederplank dicht bij grote bomen, tuinhuisjes, pergola's,... te plaatsen waar katten kunnen afspringen.
Het meest geschikte voedsel: Tijdens deze koude periode hebben de vogels vooral nood aan energierijk voedsel dat veel koolhydraten bevat. Deze vinden we in grote percentages terug in zaden, vruchten en groenvoer. Vogels hebben trouwens het vermogen om het teveel aan koolhydraten om te zetten in lichaamsvetten. Vet is eveneens een belangrijke energiebron voor vogels. Vele keukenrestjes bevatten een hoog gehalte aan vet en zijn dan ook ideaal als vogelvoeder: kaas zonder plastiek randjes, ongezouten spek, cake, gebak,...
Vetbollen of mezenbollen : vooral voor roodborstje, mezen, spreeuw, mussen,... Zelf vetbollen maken gaat gemakkelijk door een zadenmengeling uit de winkel te mixen met gesmolten frietvet. Het mengsel wordt in stenen bloempotten, duiventesten of lege melkkartons gegoten waarin het kan opstijven. Het hard geworden vetmengsel kan gemakkelijk uit de potten,... door deze even in een bak met warm water te houden.
Fruit : overrijp fruit valt vooral in de smaak bij spreeuwen, merels, roodborstjes en lijsters.
Granenmengeling : liefst een mengsel voor vogels met veel zonnebloempitten en oliehoudende zaden.
Ongebrande pinda's : in netjes of op draad rijgen
Waarop letten: Voeder meerdere keren per dag. Bij voorkeur 's morgens na de lange, koude nacht en tegen de late namiddag.
Zeker niet doen: Te veel voedsel geven kan ertoe leiden dat het eten met uitwerpselen wordt bevuild. Dat werkt ziektes in de hand en trekt s nachts muizen en ratten aan. Een teveel aan boter zal werken als laxeermiddel. Probeer zout in het voedsel of water steeds te voorkomen. Ongekookte rijst zal in de vogelmaag gaan opzwellen.
Water geven: Als er sneeuw ligt zullen de vogels dat als waterbron gebruiken. Wanneer er geen sneeuw ligt en alle water is bevroren dan kunnen we de vogels helpen. Geef gewoon zuiver water en zet dat op een windvrije, beschutte plaats. Door de drinkbak af te dekken met gaas kunnen ze geen koude douche nemen. Het verenkleed zou anders kunnen bevriezen met alle gevolgen vandien. Op zeer koude dagen mag men het ijs met een hamer in kleine ijsbrokjes slaan. De vogels pikken de stukjes op en laten het in hun bek smelten.
Tips en weetjes : Het voederen kan starten vanaf dat het begint te vriezen en vanaf dat de lente zich aankondigt kan men ermee stoppen. Te lang doorvoederen in het voorjaar kan gevaren met zich mee brengen. Mezen die verzot zijn op traag verterende pinda's kunnen die dan voederen aan hun jongen. Deze zullen door de trage vertering van pinda's gedurende enkele uren geen hongergevoel hebben waardoor ze niet meer bedelen, afkoelen en sterven.
Er wordt door sommige mensen beweerd dat het niet goed is om vogels te voederen omdat ze daar dan afhankelijk zouden worden. Wees gerust, vogels leven niet enkel en alleen van het voedsel van de voederplanken. Ze leven van verschillende voorraden en voedselbronnen die ze tijdens hun constante zoektocht in de regio vinden.
Nog veel plezier met het voederen en begluren van de verschillende soorten vogels die uw voederplaats bezoeken.
In bijna elke tuin zijn ze in deze tijd wel te vinden: vetbollen, pindanetjes en zelfgemaakte snoeren met apenootjes.
Met deze lekkernijen helpen we de vogels de koude wintermaanden door. Maar wat veel mensen niet weten, is dat er eigenlijk best het hele jaar door bijgevoerd mag worden.
"In de winter is het echt noodzakelijk om vogels bij te voeren, maar ook de rest van het jaar is het zeker wenselijk. Dat is het advies van de Vogelbescherming", weet Remco Reinten van dierenspeciaalzaak Pet's Place in Gennep. "De natuurlijke voedselbronnen worden namelijk steeds minder doordat er steeds meer bebouwing komt."
Om vogels naar de eigen achtertuin te trekken, wordt het aanbod aan voer in de dierenwinkels steeds gevarieerder. "Vroeger beperkte dit zich tot zadenmengsels maar tegenwoordig hebben we bijvoorbeeld ook mengsels met insecten", licht Reinten toe.
Zelfs voor de zomermaanden is een apart assortiment te verkrijgen. Dan hebben de vogels geen extra vet nodig en kunnen er vetbollen met een speciale samenstelling, met minder vet, in de tuin gehangen worden.
Dat de vogels afhankelijk worden van bijvoer wanneer ze dit het hele jaar door krijgen, blijkt onjuist. Ze vertrouwen namelijk nooit op één voedselbron. Uit onderzoek is gebleken dat vogels maximaal 20 procent bijvoer op het menu hebben staan. De rest scharrelen ze zelf bij elkaar in de natuur.
Wie zorgt voor bijvoer in de tuin, mag rekenen op een breed scala aan vogelsoorten zoals vinken, mussen, roodborstjes, lijsters, merels en mezen.
Reinten: "Voorwaarde is wel dat je het voer op een droge plaats aanbiedt, zoals in een vogelhuisje, en dat er voldoende beschutting in de tuin is."
Met de keuze voor bepaalde voersoorten kun je deels zelf bepalen welke vogels in je tuin neerstrijken. "Zo zijn roodborstjes dol op insecten en kun je de mees vooral blij maken met zonnebloempitten en pinda's."
Ook de manier van voeren heeft invloed op het vogelaanbod. "Vinken vind je niet snel op een voederplank. Die halen hun voedsel het liefst van de grond."
Waterbakjes kunnen tijdens vorstperiodes beter achterwege worden gelaten. Vogels wassen zich hier in en daardoor kunnen de vleugels bevriezen.
"Een prima alternatief is het voeren van appels, want hier zit veel vocht in", stelt Reinten.
Wie in het voorjaar graag broedende vogelparen in de tuin wil hebben, moet de nestkastjes volgens Reinten nu al ophangen.
"De nesten worden pas in het voorjaar gebouwd, maar vogels zijn nu al de omgeving aan het verkennen, op zoek naar een geschikte plek om te broeden (de Gelderlander)
Onderzoekers van de universiteit van Kopenhagen hebben ontdekt dat het gentiaanblauwtje, een vlindersoort die ook in Nederland voorkomt, andere dieren voor de gek houdt zodat deze voor haar kroost zorgen.
De vlinder weet namelijk larven te produceren met een chemisch laagje dat precies overeenkomt met dat van larven van de gewone steekmier. Dat meldden de onderzoekers donderdag in het tijdschrift Science.
De vlinders laten hun larven achter op de klokjesgentiaan, waar ze gevonden worden door de mieren. Deze herkennen de larven als hun soortgenoten en brengen ze instinctief terug naar hun kolonie.
Daar worden ze door de mieren gevoed tot ze volgroeid zijn en er vandoor gaan. Elders in Europa vermomt het gentiaanblauwtje haar larven ook als die van andere mierensoorten, aldus de Deense onderzoekers. (anp/mvl) (De Morgen)
Het vingerdier of aye-aye (Daubentonia madagascariensis ) is een halfaap die voorkomt op Madagaskar . Het is de enige nog levende soort uit de familie vingerdieren (Daubentoniidae). De verwantschappen van de soort zijn onduidelijk.
De vacht van het vingerdier is donkerbruin tot zwart, met blekere plekken op zijn snuit en hals. Hij heeft een lange, dikke pluim staart van ongeveer 50 cm lang. Dat is langer dan de kop-romplengte van 45 cm. Hij heeft een ronde kop met een stompe snuit. De ogen zijn oranje gekleurd. Net als bij knaagdieren groeien de snijtanden van een vingerdier continu; een unicum onder de primaten. Aan de poten heeft hij lange en smalle vingers met scherpe klauwen . Alleen de grote teen mist een klauw.
De middelvingers van dit diertje zijn zeer merkwaardig. Deze zijn veel langer dan de andere vingers. De lange, dunne, knokkelige vinger gebruikt hij als een soort echoapparaat . Dat is een ander uniek kenmerk binnen de primaten. Ze tikken met de vinger op de schors van een boom en horen of daarachter een insecten larve zit. Hij kan daarmee zelf larven vinden die tot 2 cm diep onder de schors zitten. De vinger wordt daarna gebruikt om de larven uit de boomschors te peuteren.
Het vingerdier leeft op Madagaskar , verspreid over twee gescheiden gebieden: een klein gebied in het noordwesten en een groot gebied in het oosten. Deze gebieden zijn dicht bebost.
Het vingerdier is een nachtdier. 's Nachts zoekt hij naar eten en overdag slaapt hij in zelfgemaakte nesten . Ze eten graag larven van insecten, maar ook fruit . De lange vinger kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden om het vruchtvlees van een kokosnoot uit te peuteren. Af en toe plundert het dier een nest en eet eieren . Vingerdieren leven alleen of in paren. Per keer bevalt het vrouwtje van één jong. De dieren leven betrekkelijk lang voor een klein zoogdier. In Artis is een vingerdier wel 23 jaar oud geworden.
Door de ontbossing is hij een zeer bedreigde diersoort geworden. Het huidige leefgebied is gefragmenteerd. De houtkap rukt steeds verder op; als het in dit tempo doorgaat zal het niet lang duren voordat ze uitgestorven zullen zijn. Vroeger zag de plaatselijke bevolking in het diertje de reïncarnatie van overleden familieleden. Die angst mag hem dan vroeger hebben beschermd, tegenwoordig wordt er gewoon jacht op ze gemaakt. In dierentuinen zijn ze haast niet te vinden, maar in Noord-Madagaskar is een eiland vlak voor de kust waar gevangen dieren worden vrijgelaten.
Uiteraard komt de naam vingerdier van de uitzonderlijke lange vingers. De naam 'aye-aye' is afgeleid van het Madagaskische 'aiay', de inheemse naam voor het diertje. De wetenschappelijke naam voor dit diertje is Daubentonia madagascarensis . De soortnaam madagascarensis spreekt voor zich, maar de naam van het geslacht Daubentonia werd gegeven ter ere van zijn ontdekker, de Franse zoöloogLouis Daubenton .
Huisdieren zijn zich niet bewust van de gevaren van producten die in en om het huis gebruikt worden. De kans op vergiftiging is dan ook reëel.
Voorbeschikt voor vergiftiging
Honden en katten zijn van nature speels en nieuwsgierig. Het is dan ook normaal dat ze het hele huis doorsnuffelen op zoek naar leuke objecten. Helaas zit zo'n huis vol valstrikken zoals bijtende en/of toxische , producten, voedsel dat er aantrekkelijk uitziet, maar helemaal niet geschikt is voor dieren of sierplanten die voor vergiftiging kunnen zorgen. Maar katten, en vooral honden, zijn niet altijd in staat om een onderscheid te maken tussen wat goed en wat niet goed voor hen is. Zo zal een hond niet aarzelen om met een plastic fles te spelen en ze stuk te bijten waardoor hij in contact komt met toxische stoffen. Honden en katten worden ook aangetrokken door de geur of de smaak van bepaalde substanties die niet geschikt zijn voor consumptie en die de gezondheid in gevaar kunnen brengen.
Onderhoudsproducten en geneesmiddelen
De meeste schoonmaakproducten en onkruidremmers kunnen brandwonden veroorzaken aan de tong, de mond, de slokdarm, de ingewanden en de huid. Producten die in heel wat garages staan zijn bijvoorbeeld antivriesmiddelen die op een paar uur tijd de dood van uw huisdier kunnen veroorzaken door nierinsufficiëntie. De zoete smaak van de producten valt helaas in de smaak van heel wat honden. Ook strooizout is bijzonder toxisch. De consumptie ervan leidt tot uitdroging, spijsverterings- en zenuwstoornissen. Producten die bedoeld zijn om knaagdieren te weren, zijn vaak anti-coagulantia. Als uw hond of kat ervan snoept dan levert dat na één a drie dagen coagulatiestoornissen op. De stoornissen gaan gepaard met neusbloedingen en huidbloedingen, bloed in de stoelgang en bloed in het braaksel. Uw lievelingshuisdier kan ook aan de verpakkingen van geneesmiddelen knabbelen die hij op zijn pad tegenkomt. Hij kan de geneesmiddelen ook inslikken
Voedingsmiddelen
Chocolade wordt door de meeste mensen goed verdragen, maar voor een hond kan de lekkernij toxisch zijn omdat chocolade theobromine bevat dat bij honden maagzweren kan veroorzaken, het hartritme kan doen versnellen en voor onvrijwillige spiercontracties kan zorgen. De intensiteit van de symptomen (van onbestaand tot dodelijk) wordt bepaald door de hoeveelheid en het soort chocolade (pure chocolade is veel rijker aan theobromine). Andere voedingsmiddelen die niet geschikt zijn voor uw huisdier zijn uien, rauw vlees en rozijnen die in grote hoeveelheden voor nierinsufficiëntie kunnen zorgen en mogelijk ook tot de dood.
er liep eens een varkentje door de wei en dacht bij zichzelf "ik voel mij vrij" geen mens om mij heen,' alleen mevrouw koe" maar ach, wat doet het er toe ik voel mij vrij en blij en huppelend door het gras liep hij naar de koe die vroeg hen wie hij was het varkentje zei" mijn naam is Bas'en hoe heet jij"? "mijn naam is mamma koe ik ben hier de baas over het veld het is maar dat je het weet en het wel even aan iedereen doorverteld" "o sprak Bas vol van verbazing ik dacht dat dit veld was voor ieder levend ding" "wij zin geen dingen, ja voor de mensen maar die hebben altijd van die domme wensen ik geef ze melk en boter en kaas maar jij geeft zelf een karbonade helaas". Bas keek vol verbazing naar mamma koe en zei"wat doet dat er nou toe" voorlopig ben ik vrij en blij en hoop nog lang te genieten hier samen met jou in de wei zo liepen mamma koe en leine Bas gezamelijk en naast elkaar door het gras en een goeie boer die nu moest verzinnen om Basje voor zich te winnen want mamma koe had heel slim Basje meegenomen naar de rest van de kudde en sprak op moederlijke toon hier is Bas en hij blijft hier gewoon we dopen hem koe alleen zonder melk maar als wij iets meer gras kauwen zal de boer niets van de inhoud merken en kan basje lekker hier blijven werken zo lekker tussen de vlaaien en het gras dat was de toekomst voor kleine Bas maar altijd nog beter dan een kilo vlees zonder gras