Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
09-06-2008
DEMONSTRATIE 1 JULI 2008 BRUSSEL
Op 1 juli a.s. vindt er in Brussel een grootse demonstratie plaats voor een Europees handelsverbod in zeehondenproducten.
Vele organisaties uit heel Europa komen samen om de Europese Commissie op te roepen om een handelsverbod in te stellen.
Komt u ook?
Locatie : Brussel, België (details volgen) Wanneer : dinsdag 1 juli a.s. Hoe laat : s middags, exacte tijd volgt
Als u ook komt, stuurt u dan een email naar inactie@ifaw.org . Geeft u uw naam, adres, telefoonnummer en emailadres aan ons door. U ontvangt van ons bericht met alle details.
Bij genoeg aanmeldingen verzorgen wij busvervoer van en naar Brussel.
Elke gift aan het IFAW is een bijdrage aan de totale missie van het IFAW. Uw giften worden aangewend voor de hulp aan dieren die het zwaarst te lijden hebben.
Ons online donatiesysteem is veilig en gewaarborgd. Het verwerken van online donaties is goedkoper, er gaat dus meer geld naar het beschermen van dieren. Mocht u liever telefonisch of schriftelijk willen doneren, klik dan hier voor onze adresgegevens.
IFAW 2008 www.ifaw.nl Javastraat 56, 2586 AR Den Haag Nederland
Kwispelstaartend kijkt Flip zijn baasje aan. Als Erna Aarsen (52) de hulphond instructies geeft, gaat hij meteen aan het werk. Middels een touwtje aan het handvat trekt hij de koelkastdeur open, neemt een flesje water in zijn bek, duwt de koelkast weer dicht en legt het flesje op het tafeltje van Erna's rolstoel neer. Flip blijft paraat: 'kan ik verder nog iets voor u doen?'
Natuurlijk vertelde Erna al door de telefoon wat Flip voor haar doet. Maar een hulphond in actie zien overtreft het gesproken woord moeiteloos. Zonder hapering, met volle overgave en altijd kwispelend, staat Flip zijn baasje bij in alles wat in zijn vermogen ligt. ,,En dat 24 uur per dag. Flip heeft geen CAO'', lacht Erna.
In 1990 belandde Erna in een rolstoel. Zij heeft sclerodermie, een progressieve reumatische vaatziekte. Maar de oud-kleuterleidster is niet het type dat het hoofd laat hangen. Haar ogen stralen en kwinkslagen zijn nooit veel woorden weg. Hobby's heeft ze te over. Ze is actief op het internet en doet aan rolstoeldansen. Wat haar naast een enorme behendigheid met de rolstoel ook nationale rolstoeldanstitels opleverde.
Flip is haar tweede hulphond. Hij zorgt dat thuiszorg slechts eenmaal per dag nodig is. Verder kan Flip, een kruising tussen de zachtaardige Golden Retriever en de werklustige Labrador, het zelf wel af. Erna: ,,Wat ik niet kan, kan Flip. En samen kunnen we alles.''
Flip pakt spullen uit de koelkast, doet de waterkraan open en dicht, opent de prullenbak, sluit het raam, doet Erna's jas uit, trekt het toilet door, doet boodschappen in het karretje en rekent zelfs af. Dat wil zeggen, hij geeft de portemonnee aan het kassameisje. 's Nachts draait hij Erna driemaal om in haar bed. Dat was hem overdag geleerd, zodat Flip 's nachts eerst niet wakker te krijgen was. Maar hij leerde snel. ,,Voorheen moest ik daar hulp voor bellen. Flip draait mij nu uit zichzelf om een, drie en vijf uur in de nacht om. Hij pakt mijn schouder en rolt me om. Die tijden zitten in zijn systeem. Als de klok verspringt is hij even van slag, maar de juiste tijden heeft hij zo weer te pakken.''
Nu de zomer in aantocht is, duiken ze weer op, de beruchte blauw-groene 'strontvliegen'. Ze ruimen uitwerpselen van katten, honden en kippen op maar voelen zich ook thuis op vieze achterwerken van andere dieren zoals schapen, kippen, konijnen. Opgepast dus voor de vlieg.
Deze week kreeg dierenarts Rob Lückerath weer te maken met een aantal konijnen met 'de vlieg' of madenziekte (myasis). De dieren willen niet meer eten en zijn niet meer fit. Ze blijven gewoon liggen. De oorzaak van het probleem moet worden gezocht aan de achterkant van het dier: er zitten maden in de 'poep'. Het komt ook voor bij andere dieren zoals het schaap of de Newfoundlander. Ook in wonden van paarden kunnen vliegenmaden veel schade aanrichten.
Waar komen die maden vandaan?
Rob Lückerath: 'Huidmaden zijn afkomstig van de blauwgroene bromvlieg (lucilia sericata). De vliegperiode loopt, bij normale luchtvochtigheid, van april tot oktober. De meeste problemen doen zich voor in juli en augustus. Volwassen vrouwelijke vliegen kunnen overal op een schaap, lam, hond, kat of konijn eieren leggen. Binnen enkele uren ontstaan uit deze eitjes larven (maden). Deze larven vervellen twee keer en vreten zich een weg door de huid heen. De eieren worden vaak bij warm, vochtig weer in kleine pakketjes van ongeveer 20 stuks afgezet. Het vreetfestijn begint al 4 uur na het leggen van de eitjes. Na 24 uur treden al erge huidbeschadigingen op. De maden voeden zich niet alleen met weefselvocht maar ook met het onderliggende weefsel.'
'Aardig om te weten in dat verband is dat in de Eerste Wereldoorlog de maden werden gebruikt om rot vlees weg te eten. Op het moment dat de patiënt begon te kermen, wisten de dokters dat het gezonde vlees was bereikt en de wonde schoon was. In de hedendaagse chirurgie wordt de methode nog steeds gebruikt maar dan met steriele maden.'
'Door de schade van de eerste maden worden nieuwe vliegen aangetrokken. De dieren beginnen zich te likken en aan de wonde te bijten met als gevolg dat er nog meer weefselschade optreedt. Binnen vijf dagen na het deponeren van de eerste eieren kan al sterfte optreden.'
Kunnen alle dieren getroffen worden?
'Het probleem doet zich bij alle dieren voor maar het meest bij schapen, lammeren, konijnen en dieren met een dikke vacht. Katten verstoppen zich eerst een tijdje. Dit is een groot probleem want meestal hebben de maden zich dan al een fiks stuk in de huid gevreten, soms zo erg dat het diertje niet meer op de achterpoten kan steunen. Veelal volgt euthanasie. Bij honden wordt de Newfoundlander het vaakst getroffen.'
Hoe kunnen we de madenziekte voorkomen?
'Mijn advies is: controleer je dier regelmatig vooral rond de kont en de achterhand. Houd het hok schoon en zo reukloos mogelijk. Bij schapen kan een extra scheerbeurt het risico verkleinen. Vieze wol en urine in de wol trekken de vlieg immers aan.'
'Bij dieren met lange staarten, die een met mest besmeurde achterhand hebben, moet men extra opletten. Preventie van diarree door een goede ontworming en juiste voeding is belangrijk. De dieren kunnen natuurlijk ook preventief behandeld worden. Er zijn middelen om bij schapen op de wol te doen om te voorkomen dat de eitjes zich verder kunnen ontwikkelen. Raadpleeg daarvoor uw dierenarts.'
ROTTERDAM - In Australië is een fossiel gevonden van een vis met een embryo aan een navelstreng in de buik. Het is met afstand het oudst bekende levendbarende dier ooit.
BIOLOGIE
De Australische ontdekkers zelf noemen hun vondst 'de oudste moeder ooit'. In het blad Nature beschrijven ze het gefossiliseerde wijfje van een 380 miljoen jaar oude pantservis, die in haar buik een embryo draagt aan een haarfijne navelstreng. Het zachte materiaal versteende onder uitzonderlijke omstandigheden. De vis, een nieuwe soort, is met afstand het oudst bekende dier waarvan aangetoond is dat die levende jongen baarde.
Australische paleontologen graven al tientallen jaren in de Gogo-rifformatie in het noordwesten van het land. Ooit was dit een koraalrif voor de kust van het oercontinent Gondwana. De koraalsoorten bestaan echter al lang niet meer, net als de meeste van de vissen die er zwommen.
De nu beschreven moedervis, Materpiscis attenboroughi gedoopt ter ere van natuurfilmer David Attenborough, hoort bij zo'n uitgestorven groep. Ze was, net als de meeste vissen in het Devoon, een pantservis: vooral haar kop was bedekt met benige platen. Pantservissen kwamen in het Devoon in alle soorten en maten voor, maar stierven aan het eind van het tijdperk uit.
Hoe de pantservissen zich evolutionair verhouden tot de haaien en roggen, die in het Devoon ook floreerden en waarvan de meerderheid ook levende jongen baart, is voer voor discussie onder biologen. Naast Materpiscis en haar jong, werden in het gebied twee verwante pantservissen (Austroptyctodus gardinderi) gevonden die eveneens embryo's dragen. De Australiërs zelf oordelen dat het levend baren bij haaien en pantservissen onafhankelijk ontwikkeld is.
Afgezien van die discussie is het bijzonder dat weefsels als een navelstreng en de fragiele beenderen van het embryo bewaard zijn gebleven. De Gogo-formatie staat erom bekend - eerder werden er al het oudste spier- en zenuwweefsel opgegraven.
De navelstreng van Materpiscis is ongeveer een centimeter lang; de draaiing is te zien, evenals een kanaal voor een bloedvat. De onderzoekers, van het Museum Victoria in Melbourne, beschrijven hoe ze het fossiel twee maanden lang in korte etappes in een azijnbad wasten om het kalksteen op te lossen. Toevallig merkten ze daarbij het skelet van het embryo op in de buikholte. Toen de Australiërs daarop naar hun bestaande fossielenvoorraad keken, ontdekten ze nog drie embryo's bij de Austroptyctodus -vissen. De visjes kunnen geen ingeslikte soortgenoten zijn, betogen zij - anders waren de fijne botjes wel gebroken bij het happen.
In deze aflevering van Who's afraid of green (AVRO) gaat Alex muskusratten vangen! (Nee, niet met een fluitje). Die zou hier bij ons aan de oevers van de Dijle ook wel eens mogen langskomen.....
Mieren kunnen afstanden precies uitrekenen met hun poten. Op deze manier kunnen mieren altijd hun nest feilloos terugvinden.
Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van het Duitse Ulm en de universiteit van Zürich in Zwitserland. De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science.
Lichtinval Mieren staan erom bekend dat ze de weg naar hun nest altijd feilloos terug weten te vinden. Om hun richting te bepalen kijken ze naar de lucht en maken ze gebruik van de lichtinval. Maar hoe ze de afstand berekenen was tot nu toe altijd een mysterie voor wetenschappers. Het nieuwe onderzoek toont aan dat de mieren daarvoor gebruik maken van een soort ingebouwde stappenteller.
Door deze twee technieken te combineren, kunnen bijvoorbeeld woestijnmieren enorme afstanden door de Sahara afleggen, zonder dat ze de weg terug naar hun nest kwijtraken. Voor de richting kijken ze naar de lucht, voor de afstand tellen ze hun stappen. Op die manier hoeven ze niet hun eigen spoor terug te volgen, maar kunnen ze een snellere route nemen zodra ze terug willen naar het nest.
Poten Bij het tellen van de stappen is de lengte van de pootjes van cruciaal belang. De onderzoekers voerden een test uit met een groep mieren. De beestjes moesten door een tunnel lopen om bij wat voedsel te komen. Zodra ze de hapjes hadden bereikt, werden hun pootjes ofwel verlengd door ze op een soort steltjes te zetten, ofwel verkort door ze gedeeltelijk te amputeren.
Vervolgens moesten de beestjes terug naar hun nest. Wat bleek? De mieren met langere poten liepen hun nest steevast voorbij, terwijl de mieren van wie de pootjes waren verkort de terugtocht juist te vroeg staakten. Mieren die zowel de heen- als de terugweg met kortere of langere poten moesten afleggen, konden de afstanden wel accuraat berekenen en vonden het nest gemakkelijk terug. Dit wijst erop dat de mieren hun stappen tellen.
Duizend stappen Als de mieren duizend stappen moeten doen om bij het voedsel te komen, nemen ze natuurlijk aan dat ze ook weer duizend stappen moeten zetten om terug bij het nest te zetten. Maar als hun poten in de tussentijd korter of langer zijn geworden, dan klopt dat dus niet meer en komen de diertjes er niet meer uit. De wetenschappers willen nog nader onderzoeken hoe dit komt.
Domme vliegen leven langer dan hun meer intelligente soortgenoten. Dat komt omdat ze hun hersenen niet zo moeten inspannen. Tot die conclusie kwamen wetenschappers van de universiteit van Lausanne nadat ze intelligente vliegen hadden gekweekt. De dommere vliegen leefden 80 tot 85 dagen, terwijl de slimmeriken slechts 50 tot 60 dagen rond zoemden.
Intelligente vliegen Wetenschappers Tadeusz Kawecki en Joep Burger deelden hun proefvliegen in twee groepen op: de ene groep bleef in natuurlijke toestand, de andere groep werd geconditioneerd om een bepaalde geur met een bepaald soort voedsel te associëren. Ook schokken in het laboratorium werden met een bepaalde geur geassocieerd. De onderzoekers hadden 30 tot 40 generaties vliegen nodig om intelligentere vliegen te kweken.
Sneller oud De wetenschappers verklaarden het onderscheid in levensduur tussen beide groepen op basis van het energieverbruik in de hersenen. Hiervoor zou zoveel energie nodig zijn dat vliegen er sneller door verouderen. Het energieverbruik in de hersenen van levende wezens bedraagt 20 tot 25% van hun totale energieverbruik. Dieren die een minder veeleisend brein hebben, verouderen minder snel en leven langer, aldus de wetenschappers. (dpa/gb)
Slakken bestrijden in de tuin. Na de winter zijn ze er terug. De volwassen slakken en hun eieren die de vorst overleefden. Ze komen dan van onder grote stenen of uit grondspleten gekropen en zullen zich dan tegoed doen aan het verse groen dat overal verschijnt. Spijtig genoeg is dat groen juist de sierwaarde van onze tuin of de jonge zaailingen uit de groentetuin. De slakken vreten jonge zaailingen af tot net boven de grond of laten grotere planten achter met gaten in de bladeren en als je dan nog eens de resten van de glinsterende slijmsporen ontdekt, dan weet je zeker dat je niet met rupsen te maken hebt. Het zijn vooral de naaktslakken die de meeste schade aan ons planten toebrengen. De huisjesslakken brengen zeer weinig schade aan in de (moes)tuin en leven vooral van plantaardig afval zoals verdord materiaal en afval (zelfs achtergelaten papier en karton vreten ze aan) en zijn in die zin zelfs nuttig te noemen. Bovendien zijn deze huisjesslakken best heel leuke diertjes om naar te kijken, boeiend ook voor kinderen die hier kennis kunnen maken met de ogen op steeltjes. Soms durven ze zelfs de jonge naaktslakken of de naaktslakken hun eieren te verorberen.
De meest voorkomende slakken in België en Nederland zijn:
de naaktslakken :
grijze veldslak (Decoceras reticulatem)
akkeraardslak (Milax agrestis)
grote aardslak (Arion rufus)
de huisjesslakken :
veldslak (Helix nemoralis)
kleine wijngaardslak of segrijnslak (Helix aspersa)
wijngaardslak (Helix pomatia)
De wijngaardslak of de escargot de Bourgogne is in België bij wet verboden te vangen of te doden.
Naaktslakken zijn als het ware kruipende waterzakjes met een laagje slijm rond en daardoor kunnen ze niet tegen de uitdrogende zonnestralen en zijn ze vooral s avonds en s nachts actief als het donker en goed vochtig is . Ook overdag tijdens en na regenbuien komen ze te voorschijn. Die lange, naakte reuzenslakken kunnen in één nacht ganse rijen kiemplantjes doen verdwijnen of enorme schade aanrichten aan malse groenten als bijvoorbeeld sla.
In april beginnen de slakken aan hun eerste legsel: een goede 400 eieren leggen ze via kieren onder aardkluiten. Drie weken later komen de eitjes uit en 2 maanden later zijn ze op hun beurt ook al terug volwassen. Het is dus zeer belangrijk om al vroeg in het voorjaar het aantal slakken in de tuin te doen verminderen om later in het jaar en slakkenplaag te voorkomen.
Kunststof slakkenval
Slakken bestrijden kan op zeer veel verschillende manieren gebeuren. Hieronder krijgt u een globaal overzicht waaruit u dan zelf naar eigen voorkeur kunt kiezen. Als je planten in de tuin zet die gevoelig zijn voor slakkenvraat zoals de Hosta (hartlelie), Iberis (scheefbloem), Ligularia of slasoorten dan kun je best preventief handelen. Preventief werken is ook aan te raden in tuinen die vorige jaren reeds veel last van slakken hadden.
Ideale plaaten en omstandigheden verminderen: Voorkomen van hoog gras of onkruid dat vaak in tuinhoekjes blijft staan. Geen bladhopen of bladafval in de tuin laten liggen. Mulching best niet toepassen. Beperken van grote, grove kluiten waar ze zich overdag onder verbergen. Composthoop of -ton niet te dicht bij uw zaaiperk. In en onder boomschors gedijen ze goed. Coniferen trekken slakken aan. Vocht en vijvers trekken slakken aan. Let op: als uw composthoop niet te groot is, kan het gebeuren dat slakken in de zijwanden hun eieren afzetten. Als je dan uw compost over uw tuin uitspreidt is een ware slakkenplaag begonnen.
Onaangename plaatsen en omstandigheden creëren: Scherpe, droge voorwerpen kunnen de slakken kwetsen en ze zullen hier dan ook niet overheen willen kruipen. Met deze materialen kun je dan ook gemakkelijk een barrière aanleggen rond de planten of de zaaibedden die je wil beschermen. Zo kunnen we werken met schelpengrit, fijn gemaakte eierschalen , rijnzand, kalk, zaagsel, gesteentemeel, houtas, cacaodoppen, grind, dolomiet, zwavel, kiezelwierpoeder,
Planten in de tuin zetten die slakken door hun sterke geur op afstand houden(afweerplanten):
Oostindische kers (Tropaeolum majus)
hysop(Hyssopus officinalis)
Salie(Salvia officinalis)
Tijm(Thymus officinalis)
tomaat(Lycopersicon)
teentjes knoflook
Beter water geven in de morgen. Zo zal het gewas al goed opgedroogd zijn tegen dat de slakken in de late avond te voorschijn komen. Zorg dat natuurlijke vijanden van de slakken zich welkom voelen: bomen, struiken voor de vogels: lijsters, eksters, kraaien, spreeuwen, merels. Onder hopen van takken voelen egels zich prima. Goede omstandigheden voor kikkers, padden creeren, want ook die hebben slakken als favoriet op hun dagelijks menu.
De donkere en vochtige composthoop vol verterende plantenresten kan ook veel slakken aantrekken. Wanneer je die compost dan in de tuin gebruikt, dan worden ook de slakken en de slakkeneieren over de plantenborders verspreid. Plaats voldoende slakkenvallen in de buurt van de composthoop om dit probleem te voorkomen. Ook op andere donkere en vochtige plaatsen zoals in de buurt van vijvers is het ten zeerste aan te raden de slakken weg te vangen met goed werkende slakkenvallen .
De slakken vangen Vangen onder neergelegde dakpannen, koolbladeren, rabarberbladeren, vochtig zeil, s avonds op een slakkenrijke plaats leggen. s Morgens trekken ze zich hieronder terug en kun je het ongedierte van de onderkant afplukken. Als de avond valt met de zaklantaarn in de aanslag, slakken gaan rapen of op stokje prikken.
Vallen plaatsen. Slakken zijn dol op de geur van gist. Bekertjes in de grond ingraven zodat de bovenrand op gelijke hoogte komt van de grond. De bekers voor de helft vullen met gistrijk bier of water aangelengd met gistpoeder. Indien mogelijk plaats dan een soort afdakje boven de beker zodat het er niet kan in regenen (verdunnen tegen gaan). De slakken komen dan af op de geur van de gist, ze willen er van drinken, vallen er in en verdrinken.
Begin vroeg genoeg met het bestrijden van de slakken. In april leggen de slakken hun eerste ± 400 eieren via kieren onder aardkluiten. Drie weken later komen de eitjes uit en 2 maanden later zijn ze op hun beurt ook al terug volwassen. Het is belangrijk om reeds vroeg in het voorjaar het aantal slakken in de tuin te doen verminderen om later in het jaar slakkenplagen te voorkomen.
Natuurlijke vijanden inzetten Er zijn tegenwoordig ook al aaltjes (Phasmarhabditis) op de markt die de slakken parasiteren en doden. Deze zijn microscopisch klein en kan men bestellen in winkels die tuinbouwproducten aanbieden. Je krijgt dan een fles met daarin een substantie waarin er zich 12 miljoen aaltjes bevinden. Deze kun je dan uitgieten over 40 m². De aaltjes zoeken de slakken op en parasiteren ze. De aaltjes sterven pas als ze geen nieuwe slakken meer vinden. Op deze manier is uw tuin minstens 6 weken van de slakken vanaf.
Uiteraard kunnen we ook slakkenkorrels gebruiken. Deze kunnen we volgens werkzame stof opdelen in 2 groepen. Een groep die terug biologisch afbreekbaar is en niet gevaarlijk is voor mens en dier en de klassieke slakkenkorrel die de vorige eigenschappen niet bezit. Gebruik slakkenkorrels altijd met mate. De slakken komen toch op de geur af. Strooi daarom een gemiddelde van 10 korrels per m² i.p.v. ze handenvol in het rond te strooien. Bij het gebruik leg je de korrels best op de grond met daar een dakpan boven. Dit voorkomt verminderde werking van de korrels door de regen en het zorgt er ook voor dat andere dieren er niet aan komen. Een andere tip is het leggen van de korrels in een leeg botervlootje waar een opening is uit gesneden. Zo kunnen regen, bodemvocht, de vogels,... er niet aan en gaan ze langer mee. Veel mooier en nog praktischer dan de botervlootjes is het om de slakken weg te vangen met de decoratieve keramieken slakkenval
Predatoren die veel slakken eten die door de klassieke korrel zijn gestorven kunnen daar in de winter last door krijgen wanneer hun vetreserves worden aangesproken.
De wind zat een verhaaltje voor te lezen aan zeven boterbloempjes in het gras. Hij schreide zelf een beetje toen hij las, want het was een triest verhaal van de Twee Wezen.
De zwaluw zei: Ik ken ook een verhaal over een groene kever zonder zorgen, maar hij werd opgegeten dinsdagmorgen, is dat niet om te huilen.
Wie at hem op? vroegen de boterbloemen. Ik, zei de zwaluw en hij keek bedroefd. Ja, ja, de kevers worden zwaar beproefd. Ik kan u nog meer gevallen noemen.
De lammetjes, die pas geboren waren, begonnen te schreien alle twee; ze wisten niet waarom, maar deden mee en kwamen urenlang niet tot bedaren.
Allen de koe, het was een hele intelligente, zei: Hemel, waarom huilen jullie nou? De boterbloemen zeiden: O mevrouw, het is zo heerlijk om te huilen in de lente.
Tandproblemen zijn bij konijnen, cavia's en chincilla's veel voorkomend, mede door de bouw van hun gebit maar ook door de vaak onjuiste weinig vezelrijke voeding die wordt gegeven. Slechts weinig cavia's, chincilla's en huiskonijnen hebben na enkele jaren nog een normaal gezond gebit. Hoewel de meeste dieren worden aangeboden voor 'te lange snijtanden', ligt het probleem doorgaans veel dieper in de mondholte.
Onderzoek Mondonderzoek bij het wakkere dier valt nogal eens tegen. De mondholte is bij deze dieren lang en smal en daarom zijn aangepaste onderzoeksmethoden nodig. Abnormaliteiten aan de snijtanden (onregelmatig oppervlak, ontkleuringen van glazuur, onregelmatig of te weinig afslijten) wijzen vrijwel altijd op een probleem met de kiezen. Bij het wakkere dier kan men meer informatie krijgen over wat er zich in de mondholte afspeelt met behulp van een otoscoop, vooral van de voorste kiezen. Maar het gebied achterin is dan nog moeilijk te bekijken. Daarom kan het nodig zijn het dier onder narcose te brengen. Ook een röntgenfoto kan meer info verschaffen over het gebit.
Problemen De meeste tandproblemen bij konijnen, cavia's en chinchilla's worden veroorzaakt door verkeerde voeding. Droogvoer is te weinig vezelrijk en bevat teveel calorieën. Een konijn moet gedurende meerdere uren per dag kauwen op vezelrijk calorie-arm voer (gras, hooi en groenvoer) om de kiezen voldoende te slijten. Bij het geven van calorie-rijker voer vermindert de duur en de intensiteit van het kauwen. Bij de cavia speelt een vitamine-C tekort een belangrijke rol bij het ontstaan van gebitsproblemen. Het gevolg van onvoldoende slijtage van de kiezen is dat er o.a. benige zwellingen kunnen ontstaan aan de onderkaak en soms een uitpuilend oog of neus- en/of ooguitvloeiing in de bovenkaak Oneven slijtage kan ook leiden tot vorming van scherpe tandpunten die de weke delen in de mond (wang, tong) beschadigen . Dat is erg pijnlijk voor het dier. Bovendien kunnen de tanden scheef gaan staan. Behandeling Snijtanden kunnen het beste worden afgevijld en liever niet worden 'geknipt'. Het knippen van de tanden kan erg pijnlijk zijn door de grote kracht die wordt gebruikt. Een enkele keer kan de tand breken, soms zo diep dat de wortel bloot komt te liggen met ontstekingen als gevolg. Kiezen kunnen alleen onder narcose worden ingekort: de mond moet wijd open en de wangen moeten uit de weg worden gehouden.
Voorkómen Het zal duidelijk zijn dat de voeding de meeste aandacht moet krijgen. Hoofdbestanddeel moet hooi en gras zijn, aangevuld met vers groenvoer. Maximaal 10% van de voeding mag bestaan uit droogvoer. Cavia's moeten dagelijks vitamine C krijgen, zelfs als ze op speciaal cavia-voer 'met extra vitamine C staan. Vitamine C is erg onstabiel (het 'oxydeert) en dat betekent dat zo'n 3 maanden na produktiedatum nog nauwelijks vitamoine C aanwezig is in commercieel voer. Weeg de dieren regelmatig, zeker als ze in een groep worden gehouden. Hierdoor worden eventuelke problemen veel eerder opgemerkt en zijn de vooruitzichten ook beter.
Info over operaties bij uw konijn Eten Uw huisdier mag eten tot vlak voor de operatie. Haal het eten uur voor de operatie weg, dit geldt ook voor het hooi en stro. Drinken mag uw konijn nog wel (alleen water).
Brengen Zorg dat uw huisdier schoon is. Vervoer het konijn in een stevig en goed afsluitbaar reismandje. Als bodembedekking kunt u schone doeken gebruiken, gebruik geen strooisel of iets dergelijks. Het dier mag onmiddellijk na de operatie weer eten en drinken. Neem daarom, in een apart en afgesloten bakje, alvast wat van het meest favoriete voer mee naar de praktijk. Het is belangrijk dat u op de afgesproken tijd met het dier op de praktijk aanwezig bent. Vertoont het dier kort voor de operatie ineens andere gezondheidsproblemen, meldt deze dan zo spoedig mogelijk aan uw dierenarts.
Na de operatie Na de operatie heeft uw huisdier een operatiewond. Daar mag geen zaagsel aan kleven of stroof hooi in gaan prikken. Maak voor thuiskomst van uw konijn daarom het hok eerst goed schoon en gebruik als tijdelijke bodembedekking kranten en schone doeken gedurende 2 dagen.
Instructie dwangvoederen konijn of cavia Konijnen en cavia's kunnen om verschillende redenen stoppen met eten, o.a. door gebitsproblemen, pijn, na operaties of narcoses. Als gevolg van het niet eten gaan de darmen stil liggen en komt het dier in een neerwaartse spiraal terecht; het wordt steeds zieker. Het is dus heel belangrijk dat deze dieren blijven eten. Het is daarom nodig om uw dier te 'dwangvoeren'. Hieronder wordt uitgelegd hoe u dit het beste kunt doen. Wat kunt u geven? Vezelpoeder, gemengd met water (verkrijgbaar bij de dierenarts). Olvarit baby voeding pure worteltjes of fruithapje (geen vlees of aardappelproducten). Geweekte pellets/ korrelvoer (weken in water). Juvenile papegaaien opfokvoer (verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak). Nutrilon soya babyvoeding gemengd met water (geen melkvoeding geven!).
Met een spuitje kunt u vloeibare voeding in de bek ingeven. Het beste lukt dit met het dier op schoot en door vanaf de zijkant achter de voortanden de voeding langzaam in de bek te druppelen. Let op dat het dier de voeding goed doorslikt. Geef kleine beetjes tegelijk, verdeeld over 6-8 keer per dag. Geef zo nodig op deze manier ook water om uitdroging te voorkomen. Bied daarnaast groenvoer en wortel aan zodat het dier ook zelf kan gaan eten. Tel het aantal blaadjes of schijfjes, zodat u weet of uw dier zelf eet. Hoeveel dwangvoeren? Zorg dat een ziek dier zoveel binnenkrijgt dat het niet afvalt (dagelijks wegen!). Een richtlijn is 20 ml per kilo lichaamsgewicht. Cavia's kunnen zelf geen vitamine C maken, zij moeten dagelijks extra vitamine C binnenkrijgen (10-30 mg/dag). U kunt dit doen door een vitamine-C tabletje van de drogist (sinaasappelsmaak), druppels via de dierenspeciaalzaak, speciaal caviavoer met extra vitamine C en/ of dagelijks paprika, kiwi of sinaasappel te geven. Algemeen Het belangrijkste voedingsbestanddeel voor cavia's en konijnen is hooi. Hooi bevat vezels die nodig zijn voor een goede darmwerking en bacterieflora. Dit moeten ze altijd onbeperkt ter beschikking hebben. Als ze hooi liever niet eten, probeer dan eens kruidenhooi, hooi stomen (geur wordt sterker) of worteltjes/peterselie/boerenkool te raspen door het hooi. (blender). Als het dier weer krachtvoer eet, geef dan uitsluitend de korrelvoeding, geen gemengd voer en niet meer dan 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Voer geen brood of snoep. Voldoende lichaamsbeweging is van groot belang voor de gezondheid en een goede darmwerking.
Een konijn met myxomatose Myxomatose Bij de konijnen af is een bekend spreekwoord wat iets zegt over de snelle voortplanting van een konijn. Dat hebben ze in Australië geweten: rond 1800 werd het Europese konijn door Europeanen in dit werelddeel geïntroduceerd. Later, in 1859, fokte Thomas Austin 24 konijnen, 5 hazen en 72 patrijzen en liet ze met de kerst los op zijn eigen landgoed in Victoria. De konijnen verspreidden zich van hieruit naar het noorden en het westen. In 1866 werden er nog meer konijnen losgelaten in Kapunda, South Australia. Daarna duurde het maar 15 jaar voordat ze New South Wales hadden bereikt. Ze bereikten in 1887 de zuidwest grens van Queensland, in 1894 werden ze voor het eerst gesignaleerd in Northern Territory bij Charlotte Waters, en in 1900 waren er wilde populaties in Western Australia. Omdat er in Australië geen natuurlijke vijanden zijn (zoals vossen en roofvogels) en zelfs geen konijnenziekten, vormden ze een echte bedreiging. Het konijn vermenigvuldigde zich razendsnel en al snel vraten miljoenen konijnen akkers en weiden kaal. Daardoor ontstond er een groot voedseltekort voor de andere dieren. Tegen deze plaag moest iets worden ondernomen. In eerste instantie voerde men vossen in om de de snel groeiende konijnenpopulatie in te dammen, maar die vielen het konijn niet aan. Ook werden er hekken gebouwd om de dieren tegen te houden. In 1907 was het langste anti-konijnen-hek klaar, 1833 kilometer lang. Tegen de tijd dat de anti-konijnen-hekken er echter stonden, waren de konijnen allang het gebied binnen gegaan waar het hek hen uit zou moeten houden.
In Brazilië ontdekte men rond 1930 voor het eerst de ziekte myxomatose. Dit virus werd omstreeks 1950 vanuit Brazilië naar Australië gebracht en opzettelijk verspreid om de konijnen te bestrijden. Maar in tegenstelling tot in Zuid-Amerika verliep de ziekte in Australië en Europa met rampzalige gevolgen. De konijnen werden massaal ziek en stierven.
Overal waar veel konijnen samenleven tref je regelmatig myxomatose aan. Bijvoorbeeld in de duinen. Je herkent de besmette konijnen aan hun gezwollen ogen. Binnen enkele dagen sterven ze aan de ziekte.
FAQ: Waarom stampt een konijn met zijn achterpoot? Wilde konijnen slaan met hun achterpoten op de grond om andere konijnen te waarschuwen dat er gevaar dreigt. Een tam konijn wil dat nog wel eens doen als hij bang is (bijvoorbeeld als er honden blaffen of als er vreemde mensen zijn).
De top 12 van gemaakte fouten i.v.m. voeding van onze huisdieren
1. Melk geven aan de kat of een jong pupje
a) Het klassieke beeld van een kat likkend aan een kommetje melk is alom vertegenwoordigd. En hoewel menige kat dol is op melk, is melk meestal niet gezond voor de darmen, met diarree als resultaat.
De verklaring hiervoor is vrij simpel: koeienmelk heeft een andere samenstelling dan kattenmoedermelk, en de grootste boosdoener is lactose (melksuiker) in de melk. Deze melksuikers worden door jonge dieren vrij vlot verteerd, maar naarmate het dier ouder wordt, verandert de flora in de darm (die voor de vertering zorgt) zodat lactose minder en minder verteerd wordt. De lactose gaat i.p.v. te verteren, vergisten in de darm met diarree als gevolg. Lactose vindt men zowel in volle als in halfvolle melk, in magere melk en eveneens in melk verdund met water, door te verdunnen krijgt men de lactose niet weg!!! Dus als poes last krijgt van diarree, moet men meteen met melk als drinken stoppen. Sommige katten zullen dat niet zonder slag of stoot aanvaarden en kunnen weigeren gewoon water te drinken. Andere "melk" kan gebruikt worden, zoals de speciale "kattenmelk" door Whiskas op de markt gebracht, of sojamelk zonder lactose. Vergeet niet dat in kaas ook lactose zit!!! Het enige "veilige" zuivelproduct is natuuryoghurt met levende fermenten: in de yoghurt is de lactose al omgezet tot andere producten!
b) Pupjes die net bij de nieuwe eigenaar komen, zien er meestal erg hulpeloos en jong uit, zodat al gauw een troostend kommetje melk op de grond wordt gezet, om het moederdier te vervangen. Resultaat: diarree! Vergeet niet dat een pupje vanaf de leeftijd van twee, drie weken al "vast" voer eet en de moedermelkopname op de leeftijd van zes weken al flink gedaald is. Zon pup heeft echt geen melk meer nodig. Kan de baas het psychologisch toch niet aanvaarden, kan hij beter melk geven op basis van hondenmelkpoeder. Dit is te koop bij de dierenarts (Nutriwelp, Welpidog, Aescomel hond enz...).
2. Botten/beenderen van het type gevogelte en varken of schapenkotelet aan hond/kat geven
Dit type is absoluut niet geschikt voor ons huisdier: het bot is te klein en splintert gemakkelijk. Te kleine stukken worden in zijn geheel ingeslikt en zorgen niet zelden voor darmverstopping (obstructie). Veelal draait de obstructie op een operatie uit, om het vastgeknelde botje uit de darm te verwijderen. Splinters zijn zo mogelijk nog gevaarlijker: de scherpe punten prikken tijdens de darmperistaltiek (beweging) doorheen de darmwand. Dit heeft lekkage van de darminhoud in de buikholte met buikvliesontsteking (peritonitis) als gevolg.
Zware antibioticabehandeling en operatie zijn de gevolgen. Welke beenderen zijn dan wel veilig ? Voor kat geen enkele. Voor hond: een koeien- of kalfsschenkel. Dit bot moet een tweetal uurtjes afkoken. Zon bot vergruist helemaal, wat goed is om de tanden op een natuurlijke manier te reinigen en geeft een harde stoelgang, wat dan weer goed is voor het ledigen van de anaalklieren.
3. Varkensvlees geven aan hond/kat
Varkensvlees kan gevaarlijk zijn, het kan namelijk een virus herbergen, het virus van Aujeszki. Dit virus, totaal ongevaarlijk voor de mens, is zeer gevaarlijk voor de hond en kat. Eens dat hond/kat besmet zijn en uiterlijke symptomen vertonen, verloopt de infectie altijd dodelijk, na maximaal drie dagen. De symptomen lijken op rabies=razernij, daarom wordt de ziekte van Aujeszki ook pseudorabies of pseudorazernij genoemd. Het symptomenbeeld omvat speekselen, veel blaffen of miauwen, karakterveranderingen, zenuwsymptomen enz...). Helaas kan er medicamenteus NIETS gedaan worden, dus in dit geval: zeker voorkomen! Vooral RAUW varkensvlees (vooral slachtafval, zoals tong, longen enz...) is gevaarlijk.
Daarom: geef geen varkensvlees te eten en indien het toch niet anders kan, moet het vlees 100 % doorgekookt worden, teneinde het virus te vernietigen.
4. Veel rauwe lever geven aan de kat
Een kat is vaak een moeilijke eter, en de eigenaar begaat helaas ook vaak de fout aan die kieskeurigheid van de poes toe te geven. Blikvoeding of korrels worden achterwege gelaten om poes te voeren met vers vlees.
Rauwe lever is zeer populair omdat poes dit meestal erg lekker vindt. Benevens het feit dat uitsluitend vlees GEEN uitgebalanceerde voeding is, wat problemen geeft op oudere leeftijd, is rauwe lever gevaarlijk omwille van het hoog gehalte aan vitamine A. Vitamine A heeft de kat wel nodig via de voeding omdat ze het niet in haar lichaam kan maken. Vitamine A is echter een vetoplosbare vitamine, en deze vitaminen worden NIET afgevoerd via urine, maar worden opgeslagen in het vet van het lichaam. Er kan dus makkelijk een overdosis ontstaan. Een overdosis vitamine A resulteert bij de kat in bot- en gewrichtsproblemen: botwoekering ter hoogte van verschillende gewrichten geeft een stijfheid en in ver gevorderde gevallen onvermogen tot gewrichtsplooing of het onstaan van gewrichtsontsteking. Gelukkig is deze aandoening gedeeltelijk omkeerbaar: stopt de toevoer van vitamine A, zullen de problemen zich langzaam herstellen tot een bepaald stadium... M.a.w. geef zo min mogelijk rauwe lever, door koken (verhitting) gaat de vitamine A kapot.
5. Te veel zonnebloempitten aan een papegaai
Een papagaai is helemaal niet makkelijk wat voeding betreft, en als het dier een bepaalde voeding gewend is, is het erg moeilijk om de vogel te doen overschakelen op een evenwichtig dieet. Het probleem is dat de papegaai een zaadmengeling krijgt en eerst (en soms alleen) de zaden opeet die hij het lekkerst vindt. De eigenaar gooit zoals het hoort elke dag het eetbakje leeg en vult het met nieuwe mengeling, de vogel eet weer enkel zijn favoriete zaden en totaal onbewust creëert de eigenaar een vogel die uitsluitend één bepaalde graansoort eet.
Helaas is de zonnebloempit de favoriet van de papegaai: zonnebloempitten bevatten zeer veel vet, wat na enkele jaren tot leververvetting kan leiden. Deze leververvetting is onomkeerbaar, is dus NIET met medicatie te genezen en heeft vroegtijdig overlijden van de vogel tot gevolg. Teveel zonnebloempitten kan tevens krampaanvallen veroorzaken: zon aanvallen duren twee, drie minuten en ontstaan plots zonder andere symptomen. Het ontstaan is te verklaren door een tekort aan calcium, waarvoor de zonnebloempitten verantwoordelijk zijn.<
6. Kattenvoer geven aan de hond of hondenvoer aan de kat
a)kat krijgt hondenvoer
Dit wordt soms gedaan uit economische overwegingen (hondenvoer is goedkoper dan kattenvoer) of voor het gemak wanneer er een hond en een kat tesamen in huis rondlopen. Toch is dit volledig fout: immers katten hebben zeer specifieke voedingsbehoeften, die anders zijn dan de behoeften van de hond. Daarmee wordt rekening gehouden in de dierenvoederindustrie: goede kattenvoeders hebben een voldoende hoeveelheid taurine (een aminozuur), niacine, vitamine A en arachidondzuur (een vetzuur). Al deze producten kan een kat niet zelf aanmaken in haar lichaam, dus moet de toevoer ervan via de voeding komen. Tekorten van deze zaken resulteren in allerhande ziekten. Daarenboven komt nog dat een kat een meer obligate vleeseter is dan een hond, maw meer eiwit nodig heeft, waarmee ook rekening gehouden wordt met de productie van kattenvoer.
b)hond krijgt kattenvoer
Dit wordt gedaan bij kieskeurige honden: kattenvoer is immers veel smakelijker dan hondenvoer. Het enige gevaar schuilt in het feit dat kattenvoer veel eiwit (vlees) bevat, te veel voor de behoeften van een hond. Een teveel aan eiwit geeft op lange duur nadelige effecten ter hoogte van de nieren. Het is zo dat men de nadelige effecten van te veel vlees pas na jaren ziet en wanneer men de effecten ziet, is het uiteraard te laat. Daarom moet een correct uitgebalanceerde voeding gegeven worden van het prilste begin
7. Droge vlokken aan de waterschildpad
Een waterschildpadje krijgt in zeer veel gevallen enkel de commerciële droge vlokken te eten. Deze vlokken zijn ontoereikend om een volledig, evenwichtig dieet te vormen. Vooral de tekorten aan bepaalde vitaminen en een foutieve mineralenconcentratie leiden tot schildproblemen en na een langere periode: lichamelijke problemen, die een vroegtijdige sterfte tot gevolg hebben. Een ideale voeding zijn droge kattenbrokken, voorgeweekt in water. Als extraatje (dus geen hoofdmaaltijd !): meelwormpjes, stukjes vlees en/of lever, blaadje sla, witloof enz...
8. Geen water geven aan de cavia.
Weer zon oude volkswijsheid die geen steek houdt: een cavia heeft geen drinken nodig! Mis! Zoals elk levend wezen heeft een cavia vocht nodig om te overleven. Het is zo dat een cavia die veel groenvoer eet, al heel wat vocht binnen krijgt via het verse groen en minder behoefte zal hebben aan water. De moderne cavia krijgt echter een uitgebalanceerde voeding, die bestaat uit droge caviapellets, hooi, stro en als extraatje: zaden, stukjes appel, peer, wortel, loof van de wortel, andijvie enz.. Deze hoofdvoeding is erg droog, dus cavia heeft dagelijks vers water nodig. Best gebruikt u als drinkbak het type "drinkfles met nippel" omdat de cavia een gewoon bakje snel zal vervuilen, en vermits hij met volle mond drinkt en de nippel doet verstoppen met etensresten moet het nippeltje dagelijks gereinigd worden! Voeg vitamine C poeder toe aan het water !
9. Rauw vlees geven aan hond/kat of te veel vlees geven
Eigenaars die zelf koken voor hun huisdier geven soms rauw vlees te eten. Rauw vlees is minder verteerbaar en kan daarom maag/darmstoornissen veroorzaken, onder de vorm van braken of diarree. Rauw vlees kan daarenboven lintwormkapsels bevatten. Indien zon lintwormkapsel opgegeten wordt, komt de lintworm tot ontwikkeling in de darm, wat ook spijsverteringsstoornissen kan veroorzaken. Vlees wordt daarom beter verhit: koken, met behoud van vleesnat, geniet de voorkeur boven bakken.
Ook wat de hoeveelheid vlees betreft wordt er vaak gezondigd: er wordt namelijk te veel vlees gegeven wat resulteert in nierproblemen op latere leeftijd. Een dier in volle groei mag 20 gr vlees per kg lichaamsgewicht te eten krijgen. Een volwassen hond of kat komt ruimschoots toe met 10 gr vlees per kg lichaamsgewicht. Waar een nierpatiënt al toekomt met 5 gr vlees per kg lichaamsgewicht. Wel vlees van een goede kwaliteit, maw de eiwitten moeten van een hoogwaardig niveau zijn. Dit type eiwit vindt men in spiervlees. Laagkwalitatieve eiwitten (en dus te vermijden) vindt men in organenvlees (pensmaag, maag in het algemeen, lever, niertjes...) en in vlees met veel pezen.
10. Tafelrestjes aan hond of kat
Tafelrestjes kunnen onmogelijk zorgen voor een uitgebalanceerde voeding voor het huidsdier. Stel dat in het beste geval alles opgegeten wordt van vlees, groenten en aardappelen/rijst/brood, krijgt het dier een mensenvoeding binnen en een hond en kat zijn nu eenmaal geen kleine mensjes en hebben heel andere voedingsbehoeften. In praktijk laten hond, en zeker kat, groenten en dergelijke liggen, zodat er zeker geen sprake is van uitgebalanceerde voeding. Daarbij komt dat onze voeding bereid wordt met veel te veel vet (boter, olie, sausjes allerhande), zout en specerijen. Dit is voor de mens niet gezond en ook niet voor een dier. Als de mens tegen beter weten in ongezond eet, moet hij nog niet zijn huisdier opzadelen met obesitas, vaatproblemen en dergelijke.
11. Extra vitaminen/kalksupplementen geven.
De eigenaar wil steeds het beste voor zijn dier. Vitaminen, kalk en andere mineralen hebben de naam van gezond te zijn, dus wordt het huisdier ook bedolven onder die supplementen. De eigenaar doet dit om goed te doen maar een teveel aan vitaminen/mineralen geeft ook afwijkingen en ziekten, net zo goed als tekorten hieraan. Dieren die gevoed worden met goede commerciële voeders, hebben GEEN extra vitaminen of kalk nodig. Die voeders zijn perfect uitgebalanceerd en door zelf extra vitaminen/mineralen toe te voegen, brengt men de balans uit evenwicht. De gevaarlijkste elementen zijn calcium, kalk en fosfor. Wanneer deze niet in balans zijn, krijg het dier last van bot- en gewrichtsproblemen, die vaak onomkeerbaar zijn.
Een gouden regel : commerciële voeding = geen extra vitaminen, kalkpreparaten, mineralen.
Wanneer de eigenaar zelf kookt voor zijn huisdier moeten er uiteraard wel vitaminen/mineralen toegevoegd worden, maar niet in het wilde weg. De eigenaar bespreekt dit best met de dierenarts om, naargelang de diersoort, de leeftijd en de activiteit van het dier, een correcte mengeling van vitaminen/mineralen samen te stellen.
12. Slechts eenmaal per dag het dier eten geven
a) poes
Poes is een vreemde eter. In principe zal ze frequent per dag kleine porties eten, zogenaamde "muisgrote" porties. Het maagdarmstelsel is volledig ingesteld op kleine maaltijden verspreid over de dag. Daarom moet de eigenaar minstens twee kleine blikvoedingen geven per dag, en continu korrels laten staan zodat poes kan eten wanneer ze honger/zin heeft. Vaak ziet men poes enkele korreltjes eten, weer gaan slapen/spelen, terug wat korrels eten enz... Vaak zal ze trachten de overgebleven korrels te "begraven": dit is een oud instinct: in de natuur zal ze niet alles ineens opeten, doch de overschot van de prooi begraven tot later. Verplicht men poes om alles tot zich te nemen in 1 grote maaltijd, zal ze onvoldoende voeding opeten en maagdarmproblemen krijgen.
b)Hond
Weer eens tijd om een oude volkswijsheid uit de doos te vissen: de hond heeft slechts één grote maaltijd per dag nodig. Mis!! Een volwassen hond wordt best in minstens twee keer per dag gevoed. Een eerste punt is het maagdarmstelsel: twee kleiner maaltijden worden veel beter verteerd. Een grote maaltijd heeft vaak het uitbraken van de ganse maaltijd, of braken tussendoor omdat verteringssappen actief zijn zonder dat er voedsel aanwezig is in het maagdarmkanaal. Een ander gevaar is de beruchte "maagdilatatie en -kanteling" bij grotere rassen (frequent bij Dobermann, Boxer, Engelse Bulldog, doch elke (grotere) hond kan het in principe meemaken). Wat gebeurt er juist ? De maag draait om haar as, sleurt de milt mee in haar draaiing, snoert bloedvaten af. De maag gaat dan opzwellen met gas (maagdilatatie). Het dier gaat in shock en sterft. Een zeer snelle interventie (chirurgisch) kan helpen, maar is vaak teleurstellend. In een ander geval, gaat het alleen om maagdilatatie, wat iets minder gevaarlijk is maar toch ook levensbedreigend. De juiste oorzaken zijn nog niet precies aangetoond: verschillende zaken spelen een rol, oa een erfelijke aanleg, een zwakke maagmusculatuur, bezenuwingsstoornissen ter hoogte van de maag, de hoeveelheid voedsel, het soort voedsel enz... Een grote hoeveelheid voer in 1 keer in de maag, kan dus een behoorlijke rol spelen in het ontstaan van maagkanteling/-dilatatie. Daarom beter voorkomen dan genezen: minstens twee kleinere maaltijden en een uurtje rust na de maaltijd.
Een gezonde knuffel voor uw huisdier vanwege het VvD Team
Ik weet dat er een paar vrienden kois hebben. Ik vond dit artikeltje hierover :
Gelukkig is gedurende winterperiode alles rustig gebleven in de koi vijver. Een biologisch filter moet niet worden stil gezet tijdens de koude periode!
Zodra de buitentemperatuur omhoog gaat worden zowel de eigenaren als de vissen actiever. Beiden willen elkaar zien, de ene om te eten en de ander om te zien hoe alles er bij staat.
Niet voeren bij de eerste zonnestralen. De vissen willen misschien iets eten, maar de rest verontreinigt het vijverwater.
Enkele tips voor het voorjaar.
niet of heel spaarzaam voeren onder 15° C,
zet zieke of afwijkende vissen in een aparte behandelbak,
als alle vissen afwijkingen vertonen is er hoogst waarschijnlijk een probleem met de water kwaliteit,
controleer tenminste de temperatuur, de pH (6-8), het ammoniak gehalte en het nitrietgehalte (beide laatsten behoren nul te zijn),
als een paar vissen afwijkingen vertonen kan een bacterie, virus, parasiet of schimmel aanwezig zijn,
raadpleeg een deskundig dierenarts en laat een diagnose stellen,
gebruik geen geneesmiddelen als niet duidelijk is wat of wie de ziekte veroorzaker is,
bedenk dat onder de 15° C bij vissen er praktisch geen afweer is tegen ziekten,
als er visverliezen waren in de winter koop dan nieuwe vissen bij een vertrouwd adres,
koop niet te veel vissen; vissen groeien, de vijver en het filter niet,
laat de vissen minstens 4-6 weken in een quarantaine bak bij het eigen huis en doe na twee weken steeds wat vijverwater bij de vissen in quarantaine en kijk hoe ze reageren,
als alles goed gaat kunnen de nieuwe vissen in de vijver.
Veel koi plezier.
Peter Werkman, dierenarts voor gezelschapsdieren en vissen in Leusden
Oorzaak Staart- en maneneczeem (ook wel zomereczeem genoemd) is de meest voorkomende oorzaak van heftige jeuk bij het paard. Het is een aandoening die wordt veroorzaakt door een overgevoeligheid (allergie) voor de steken van het mugje "culicoïdes". Het wordt ook wel zomereczeem of in het engels sweet itch genoemd.
Zomereczeem kan zowel paard als eigenaar tot wanhoop drijven omdat de jeuk zo heftig kan zijn dat het dier zich soms tot bloedens toe kaal schuurt aan letterlijk alles wat in de buurt is (voer- en waterbakken, stalmuur, hekwerk). Meestal worden, zoals de naam al suggereert, manen en staart geschuurd maar ook onder de buik kan de jeuk zo hevig zijn dat het dier zelfs ergens overheen gaat staan bewegen om maar te kunnen jeuken. Resultaat van het soms onophoudelijke schuren is vaak een kale staart en manenkam waarvan de huid zelfs helemaal verdikt en geplooid kan raken (zie foto).
kale staart bij staart- en maneneczeem (links) en korsten op de manenkam (rechts)
Het culicoïdesmugje komt globaal vanaf maart tot en met oktober voor en gedijt vooral in de buurt van vegetatie en bomen. De mugjes worden met name actief tijdens zonsopgang en zonsondergang. De mug kan niet goed vliegen, dus als er veel wind staat zijn er nauwelijks mugjes. Vooral in vochtige zonnige zomers groeit de populatie mugjes explosief en kan dit dus veel overlast veroorzaken.
De symptomen openbaren zich vaak voor het eerst vanaf een leeftijd van 3-6 jaar en worden ieder jaar erger als het paard in contact blijft komen met de mugjes. In de winter zijn de paarden (nagenoeg) klachtenvrij. En het gebeurt dan ook nog wel eens dat paarden met dit probleem juist in dit jaargetijde worden verhandeld. In principe kan het bij alle paardenrassen voorkomen, maar Welsh ponies, IJslanders, Shetlanders, Fjorden en Friezen zijn vaker dan gemiddeld met het probleem behept.
Het beste bewijs dat het inderdaad om staart en maneneczeem gaat wordt geleverd als het paard wordt opgestald in een schone donkere stal. Meestal zullen dan de symptomen vervolgens na een week of 2-4 verdwijnen en onmiddellijk weer terugkeren als het paard weer in de wei komt. Een huidtest zoals bij humane allergieën wordt gebruikt voor de diagnosestelling is helaas bij het paard onvoldoende betrouwbaar.
Behandeling Er zijn zeer veel methodes om staart en maneneczeem te voorkómen, te behandelen of althans de overlast ervan te beperken. Dit geeft eigenlijk al aan dat de ideale oplossing nog niet gevonden is...
Hieronder een aantal mogelijke behandelingen op een rij: Contact met de mugjes zoveel mogelijk voorkomen. Dit kan door vliegenwerende middelen en dekens ('body robe') te gebruiken (tegenwoordig bij steeds meer fabrikanten speciaal voor dit doel verkrijgbaar met o.a. hals en kopstukken en brede flappen onder de buik). Maar ook opstallen tijdens zonsop- en ondergang of verhuizen van het paard naar een minder bosrijke omgeving (aan zee!) worden genoemd. Ook zijn er allerlei oliemengsels te koop die in de manenkam kunnen worden gesmeerd, bijvoorbeeld met lavendel, eucalyptus-olie of citronella er in. Ook kun je zachte borstels (eventueel kun je ze insmeren met een anti-vliegenmiddel) ophangen in de stal, zoadt de paarden zich kunnen schuren zonder zich te verwonden. Sommigen hebben goede resultaten met 'oormerken' voor koeien. Deze bevatten een insecticide en je kunt ze bevestigen in de staart en manen.
Locale behandeling. In milde gevallen kunnen sommige smeersels en crèmes uitkomst bieden. Met en zonder allerlei aroma's. Met en zonder corticosteroiden. Ook insektensprays en sommige vlooiensprays voor honden bieden vaak uitkomst. Overleg met uw dierenarts welke produkten veilig zijn voor uw paard.
'Systemische' behandeling, d.w.z. via injectie of via de mond wordt een preparaat toegediend dat vervolgens zijn werking via de bloedbaan moet gaan vertonen. 1. Belangrijkste voorbeeld van dit soort behandelingen zijn bijv. corticosteroïden die door middel van inspuiting of capsules in de mond gegeven kunnen worden. Dit middel onderdrukt krachtig de overgevoeligheidreactie van het lichaam tegen het speeksel van de mugjes en is meestal zeer effectief. Het heeft echter ook nadelen want behalve de overgevoeligheidsreactie onderdrukt het ook de afweer van het paard en heeft in een klein percentage van de gevallen als bijwerking dat het paard er hoefbevangen van kan worden. Bij de mens worden anti-histaminica gebruikt, maar de werkzaamheid daarvan bij dieren is wat dubieus. Als ze werken moeten ze in hoge doseringen worden gegeven: dat is kostbaar en het paard wordt er slaperig van.
2. Er zijn aanwijzingen dat paarden die geënt worden tegen schimmelinfecties met Insol® minder last hebben van zomereczeem. De eerste enting moet dan wel vroeg in het voorjaar plaatsvinden voordat de klachten aanvangen. Momenteel wordt onderzocht of er werkelijk gunstige effecten zijn van deze vaccinatie.
3. Er zijn ook nogal wat homeopathische middelen op de markt die claimen te werken tegen allergieeën in het algemeen of staart- en maneneczeem in het bijzonder.
Plekken die kapot zijn geschuurd kunt u soepel houden door ze dun in te smeren met neutrale huidzalven zoals baby-olie of uiercreme. Houdt de plekken in ieder geval ook schoon i.v.m. infecties.
Het voeren van visolie vermindert de jeukreactie nadat ze gebeten zijn door de mugjes. Per 500 kg paard moet per dag 120 ml visolie over het voer gegeven worden. Eventueel kan het over het hooi gedaan worden. Niet alle paarden vinden het onmiddellijk lekker, dus begin met heel weinig te geven. Na een paar dage eten zijn ze er al aan gewend. En werken al deze middelen? Al met al moeten we vaststellen dat er tientallen middelen te krijgen zijn, maar dat er eigenlijk geen enkel middel is dat afdoende helpt. De ene fabrikant belooft nog grotere wonderen van zijn produkt dan de andere: probeer zelf wat het beste voor je paard werkt en wees niet bang voor teleurstellingen... De meeste middelen zijn er op gebaseerd dat je er vroeg mee in het voorjaar mee moet beginnen, dus nog vóór de mugjes actief worden. Veel eigenaren denken er echter te laat weer aan, dus als de paarden weer beginnen te schuren. Staart- en maneneczeem is echt een vervelende ziekte. Indien de pony of het paard deze allergie vorm heeft ontwikkeld dan komt het dier hier nooit meer vanaf. Over het algemeen is, met aanpassingen van het stalmanagement en het gebruik van bedekkende vliegendekens, met staart- en maneneczeem goed te leven.
Erfelijkheid Aangezien de aandoening voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door specifieke erfelijke eigenschappen van de pony of het paard (het komt immers vooral bij enkele paardenrassen voor) moet er eigenlijk niet met deze dieren worden gefokt. Zo worden deze eigenschappen niet doorgegeven aan de nakomelingen. Er wordt onderzoek gedaan naar de mate van erfelijkheid van zomereczeem.
Wie oog in oog wil staan met een reekalfje moet nu de natuur in trekken. Wel de hond aan de lijn houden, anders kan deze bijzondere ontmoeting een dodelijke afloop hebben.
Waar gebeurd. Een collega van de Zoogdiervereniging VZZ kwam met een bijzonder verhaal. s Morgens vroeg kwam hij in het bos een reekalfje tegen. Het dier liep onverschrokken op hem af. Pas op het laatste moment bedacht het zich en liep weg tussen de bomen.
Het is een veelvoorkomend fenomeen in deze tijd van het jaar. Eenzame jonge dieren in het bos en veld. Ze lijken door hun moeder aan hun lot overgelaten. Maar dat is niet zo. Moeder is elders aan het eten en komt later op de dag terug om haar jong te verzorgen. U hoeft zich als wandelaar geen zorgen te maken.
Waar u wel goed op moet letten, is dat u uw hond in deze tijd van het jaar niet los laat lopen. De jonge dieren zijn gemakkelijke prooien voor honden. Hoe dat komt? De reekalfjes zijn voor ons vaak niet goed te zien door hun goede schutkleur. Ze gaan geheel in hun omgeving op. Ze vertrouwen hier zo op, dat ze ook niet vluchten als je al heel dicht genaderd bent. Door heel stil te blijven liggen, hopen ze dat je ze ongemerkt voorbij loopt.
Maar als niet een wandelaar maar zijn hond een jong reetje in de smiezen krijgt, kan deze strategie dodelijk zijn. Zon gemakkelijke prooi laat de gemiddelde huishond niet liggen. Dus als u nu gaat wandelen, houdt uw hond dan alstublieft aan de lijn.
Tekst: Dennis Wansink, Zoogdiervereniging VZZ Bron: Natuurbericht.nl
Je mag zo'n reekalfje zeker nooit aanraken, ook al is ht zooooo schattig. De moeder wil dan namelijk niets meer van haar jong weten en laat het gewoon in de steek. Vorige week hier nog gebeurd! Een klas kinderen die op het schietveld(militair domein) met de school gingen wandelen. Ze vonden zo'n keilief reekalfje en wilden het natuurlijk allemaal aaien, de militairen die erbij waren, namen het klein ding mee omdat ze dachten dat de moeder het in de steek had gelaten. Ze brachten het naar de boswachter, die nog geprobeerd heeft het terug te brengen, hij heeft het diertje helemaal met gras ingewreven en terug op zijn plaats gelegd, maar niks hoor. De volgende morgen lag het er nog net zo, hongerig... Toen heeft de boswachter het bij Steven (die bosarbeider van de konijntjes, en nog een heleboe andere dieren, o.a. geitjes...) gebracht en die probeert het nu samen met zijn geitjes groot te brengen in de hoop het later terug in de vrije natuur te kunnen zetten. En dat gebeurt helaas zo vaak uit onwetendheid. Jammer, want niet elk reekalfje wordt dan tijdig opgemerkt en gered... Groetjes, Runne.