Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
20-02-2007
De optimale groei van puppies van grote rassen (Cis-ka)
De optimale groei van puppies van grote rassen
Vergeleken met andere diersoorten en de mens vertoont het groeiproces bij honden in een relatief korte tijd opmerkelijke veranderingen. In het bijzonder bij grote rassen is de groei in de lengte (groei van lange botten) spectaculair. Op de leeftijd van 16 tot 18 maanden hebben deze honden hun uiteindelijke lichaamsomvang (niet hun uiteindelijke gewicht) bereikt.
Kouros, onze hond, net volwassen geworden.
Groeischijven
De groei van botten in de lengte vindt plaats in de groeischijven. De botten groeien niet willekeurig, maar alleen in deze groeischijven van kraakbeen, die zich bevinden aan de uiteinden van de botten. Tijdens het groeiproces wordt het kraakbeen gemineraliseerd en omgezet in bot. Dit proces gaat door totdat het bot zijn uiteindelijke lengte heeft bereikt.
Verstoringen die zich tijdens dit proces kunnen voordoen leiden tot skeletaandoeningen die kreupelheid en misvorming van botten tot gevolg hebben. In de meeste gevallen doen deze aandoeningen zich voor in de schouder- en ellebooggewrichten. Ook het kniegewricht, het enkelgewricht en het heupgewricht kunnen worden aangetast.
Een Shar Pei met zijn rechter pootje die niet helemaal recht groeit.
Skeletaandoeningen
Onderzoek bij honden van grote rassen in Zweden, de Verenigde Staten, Duitsland, Australië en Nederland heeft aangetoond dat deze aandoeningen het gevolg zijn van abnormale ontwikkeling van het kraakbeen in het gewricht. Deze aandoening bij honden staat bekend als osteochondrose (OC) of osteochondritis dissecans (OCD). Aan de andere kant kan overbelasting van de gewrichten door een te hoog gewicht eveneens tot problemen leiden. Het bekendste voorbeeld hiervan is heupdysplasie (HD).
Erge heupdysplasie bij een dobberman van 6 jaar oud.
Osteochondrose (OC) en heupdysplasie (HD) zijn aandoeningen die zich ontwikkelen tijdens de groei. Ze zijn erfelijk van aard en kunnen worden beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals trauma. HD wordt gekenmerkt door een slecht in elkaar passend heupgewricht, door de vorm van de dijbeenkop of van de kom of van beide. Wanneer een hond geen HD heeft wanneer zijn skelet volgroeid is, zal hij dit nooit krijgen. In het geval dat een hond HD heeft, maar dit niet gediagnosticeerd is toen hij nog jong was, kan dit later gediagnosticeerd worden aan de hand van de daarop volgende artrose. Hetzelfde geldt voor OCD.
In verscheidene studies (waarbij genetische invloeden werden uitgesloten), is aangetoond dat bij opgroeiende puppies een relatief hoog gewicht door overmatige voeding (de puppy is te zwaar ten opzichte van het gewicht dat hij gezien zijn leeftijd zou moeten hebben) een aanzienlijke toename van klinische HD tot gevolg heeft. Een puppy slank grootbrengen geeft een significant resultaat en vanuit orthopedisch gezichtspunt heeft een slanke puppy de voorkeur boven een zwaarlijvige puppy. Overmatig gewicht veroorzaakt misvorming van het heupgewricht (in feite: verhoogt het het risico van HD). De algehele omvang (hoogte aan de schouder) wordt niet beïnvloed door de puppy zo te voeden dat hij slank blijft. Niet de omvang van de puppy groeit langzamer, maar het lichaamsgewicht, wat beter is.
Het risico van een te hoge calciuminname
Calcium is nodig voor de ontwikkeling van gezond botweefsel. Uit uitgebreid onderzoek is gebleken dat calcium de grootste risicofactor is voor de ontwik-keling van OCD. Een te hoge calciuminname verhoogt het risico van de ontwik-keling van klinische aandoeningen bij de hond. Overmatige calciuminname kan zich voordoen a) wanneer calciumsupplementen worden toegevoegd aan een complete en uitgebalanceerde voeding, b) wanneer het dier een complete voeding met een te hoog calciumgehalte krijgt of c) wanneer de eigenaar teveel calcium toevoegt aan een door hemzelf bereide voeding. Toevoeging van calcium aan complete en uitgebalanceerde voedingen dient onder alle omstandigheden vermeden te worden, omdat de hoeveelheid calcium in deze voedingen zorgvuldig is gereguleerd.
Het gevaar van een te hoog caloriegehalte
De ontwikkeling van heupdysplasie (HD) is niet gerelateerd aan de groei van botten in de lengte, maar wordt in hoge mate beïnvloed door voeding. Overmatige voeding (calorieën) tijdens de groei heeft een groter risico op de ontwikkeling van HD tot gevolg. Dit wordt veroorzaakt door de snelle toename van het lichaamsgewicht en het relatief onvolgroeide skelet dat dit lichaamsgewicht moet dragen.
Bij de geboorte bestaat het skelet grotendeels uit kraakbeen, dat geleidelijk wordt omgevormd tot bot. In vergelijking met bot is kraakbeen flexibel en kan en zal van vorm veranderen wanneer dit wordt belast. Wanneer het onvolgroeide skelet, en dus het onvolgroeide heupgewricht, overbelast wordt door het overmatige lichaamsgewicht van de hond (ten opzichte van zijn leeftijd), bestaat het gevaar dat de vorm van zijn heupgewrichten zich daaraan aanpast, wat dysplasie tot gevolg heeft.
HD is echter een erfelijke ziekte en wanneer de genen niet voorkomen in de foklijn, zal een overmatig lichaamsgewicht voor een gegeven leeftijd nooit HD tot gevolg hebben. Aan de andere kant is aangetoond dat, wanneer in de foklijn het risico van HD bestaat, overmatig voeden van de puppy de frequentie en de ernst van de aandoening sterk kan verhogen.
Hetzelfde geldt voor het relatieve risico van OCD en de groep aandoeningen die elleboogdysplasie (ED) genoemd worden. Een te snelle toename van het lichaamsgewicht verhoogt het risico dat deze aandoeningen zich voordoen. Evenwichtige groei in samenhang met een gereguleerde toename van het lichaamsgewicht geeft een optimaal eindresultaat: een gezonde, fitte hond. De juiste dagelijkse hoeveelheid voeding verzekert dat de hond zijn uiteindelijke omvang als volwassen hond bereikt en een optimale lichamelijke conditie verkrijgt.
Het eiwitgehalte heeft geen invloed
Onderzoek naar de groei van de Duitse Dog (Nap RC, Nederland) heeft aangetoond dat het eiwitgehalte in een voeding geen significante invloed heeft op de ontwikkeling van het skelet. Een hoge eiwitinname heeft geen verhoogd risico op de ontwikkeling van OCD of HD tot gevolg en heeft geen invloed op de lengtegroei van bot.
Speciale voeding voor de groei
Gegeven de hoge mate van skeletaandoeningen bij honden van grote rassen, is het goed nieuws dat er voeding beschikbaar is die speciaal is samengesteld om te voorzien in de behoeften van snel groeiende puppies van grote rassen. In deze producten zijn de resultaten van de laatste studies verwerkt, waarin calcium is aangewezen als de grote risicofactor in de voeding van grote rassen en ook verlaging van de algehele energie-inname wordt aanbevolen om gereguleerde groei te bewerkstelligen. Eukanuba Puppy & Junior Grote Rassen is speciaal samengesteld om de hond een lager caloriegehalte en een aangepaste verhouding tussen calcium en energie te bieden om een gezonde groei te ondersteunen. Deze voeding geeft iedere puppy van een groot ras optimale voedingsondersteuning!
Wandelen met de hond is toch heerlijk. Oké soms heb je misschien geen zin maar het is altijd gezond voor je. Dus als je je er even overheen zet, is het echt zo erg nog niet. Zeker niet als je eenmaal aan het wandelen bent. Minimaal drie keer per dag zo'n twintig minuutjes. Dat is wat onze Angel krijgt... soms wat meer en soms wat minder. Het hangt ook een beetje van haar eigen bui af en of we gebald of geskeelerd met haar hebben. Dan heeft die gekke hond meer dan genoeg energie kwijt gekund, geloof me maar. Soms is het voor wat oudere mensen niet meer mogelijk om lange wandelingen te maken of soms zijn mensen gewoon lui. Vergeet dan niet dat je hond wel zijn energie kwijt moet kunnen en investeer je geld in een honden loopband. Op die manier hoef jij niet de deur uit maar krijgt je hond toch de nodige beweging. Ik persoonlijk vind het verschrikkelijk hoor. Dat arme beest moet lekker vrij kunnen rennen, ravotten, met andere honden spelen en lekker achter de bal aankunnen. Waar men in Japan al niet oplossingen voor bedenkt. Onvoorstelbaar... oh ennuh... als je hem wilt bestellen mag je wel eerst je Japans even bijspijkeren Bron: Honden.Blogo.nl
Reizen met je huisdier binnen de Europese Unie is sinds oktober 2004 gemakkelijker geworden.De Europese Unie heeft een beslissing goedgekeurd voor een verplicht paspoort dat elke hond, kat of fret moet vergezellen die zich binnen de lidstaten verplaatst (met uitzondering van Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk).Dit paspoort is een diergeneeskundig document en vervangt het oude vaccinatieboekje.
In België zal het paspoort ook steeds meer gebruikt worden binnen de eigen landsgrenzen, dit is als identificatiebewijs en als registratie van de honden.Voor de katten en de fretten is het paspoort enkel noodzakelijk als je buiten België reist.
Wat bevat het?
Naast alle gegevens van de eigenaar en de beschrijving van het dier levert het paspoort het bewijs dat het beest gevaccineerd geweest is tegen hondsdolheid, (dit moet duidelijk door de dierenarts vermeld worden dat het dier antistoffen heeft tegen hondsdolheid) en dat het geïdentificeerd is (via een microchip ingeplant onder de huid, door de dierenarts).
Het kan ook inlichtingen bevatten over andere vaccinaties, ook degene die niet verplicht zijn, alsook informatie over de algemene medische toestand en eerdere ingrepen van het beest.
Het paspoort wordt afgeleverd op het ogenblik van de identificatie ofwel bij de vaccinatie tegen de hondsdolheid en deze kan enkel plaatshebben na de controle van de identificatie van het dier.
In de praktijk:
Geef uw paspoort aan de bevoegden, die zullen je dier scannen om te zien of het nummer van de chip overeenkomt met het nummer dat op het paspoort staat.Aan de jonge dieren die nog niet gevaccineerd mogen worden, wordt toegestaan dat ze reizen zonder deze vaccinatie.
Waar is het geldig?
In alle lidstaten, uitgezonderd in het Verenigd Koninkrijk, in Ierlanden in Zweden waar de nationale wetgeving nog van toepassing is.De niet E.U. buurlanden (zoals Zwitserland of Noorwegen) waar de situatie tegenover hondsdolheid dezelfde is als die in de Europese Unie passen dezelfde regels toe als ons.
Uitzonderingen:
Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden laten eerst een test ondergaan die meet hoeveel antistoffen je dier heeft aangemaakt en dit meerdere maanden na zijn vaccinatie, vooraleer ze toe te laten op hun grondgebied.Deze test controleert de doeltreffendheid van de inenting.
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland eisen daarboven nog een behandeling tegen teken en wormen.Zweden gebruikt verschillende procedures afhankelijk van het land van herkomst.Aarzel niet om informatie in te winnen bij de ambassade.
En voor de dieren afkomstig uit een land buiten de Europese Unie?
Dieren uit landen waar hondsdolheid nog heerst, moeten 3 maanden voor hun verplaatsing eerst een test ondergaan.Voor het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden wordt de afzondering gehandhaafd.In landen waar geen hondsdolheid is of waar ze onder controle is, is de vaccinatie de enigste vereiste.Voor het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Ierland wordt een onderzoek vereist zes maanden voor de verplaatsing.
De honden moeten bovenop de identificatie en de vaccinatie verplicht geregistreerd worden bij de BVIRH (Belgische Vereniging voor Identificatie en Registratie voor Honden).
Waarom is de registratie nuttig?
Om je hond terug te kunnen bezorgen na verlies of diefstal
Om te bewijzen dat de hond je toebehoort
Om de persoon die je de hond verkocht terug te vinden
Om de hondenhandel makkelijker te kunnen controleren
Wat moet je doen?
Als je een dier adopteert, laat het identificeren (door een chip) en indien het een hond is, laat het dan ook registreren bij de BVIRH, vòòr de leeftijd van 4 maanden (documenten geleverd door de fokker of de dierenarts).Indien jij je dier aan een derde persoon wenst te geven en het is nog niet geïdentificeerd (en geregistreerd voor de honden), moet je het zo snel mogelijk laten doen.
Als je hond geregistreerd is na 07/06/04, moet je in het bezit zijn van een paspoort.
P.s.: Vergeet niet alle wijzigingen in verband met je hond aan de BVIRH te melden: adres, overlijden, verlies of diefstal.
Papieren niet in orde?
Neem dit ernstig aan.Volgens het land kan je dier afgenomen worden, in quarantaine gezet worden of teruggestuurd worden naar het land van herkomst.In de ernstige gevallen kan het dier geëuthanaseerd worden.De kosten zijn ter jouw laste.
Controleer de chip voor je vertrekt.De chip kan beschadigd zijn en het wordt onmogelijk om het te scannen.Bovendien kunnen de Europese scanners niet alle chips van buiten Europa lezen.Prettige vakantie!
(huisdierinfopunt)
We zijn er voor, door en met elkaar ! http://blog.seniorennet.be/mailgroephuisdieren/
Er wordt nogal eens gezegd: "een kat is meer gehecht aan het huis dan aan z'n baasje" . Gelukkig is dit niet helemaal waar maar het geeft wel aan hoe katten zich aan hun woonomgeving hechten! Een kat moet liefst 2 weken binnen blijven in zijn nieuw huis, zodat hij helemaal gewend is, voordat hij naar buiten mag gaan.
We verhuizen naar een woning met tuin Nadat uw kat minimaal 2 weken binnen is geweest mag hij voor het eerst naar buiten. Het beste tijdstip is een 1/2 uur voordat hij z'n eten krijgt zodat als u hem roept hij weer snel naar binnen komt. Blijf wel de eerste paar keer dat hij naar buiten gaat bij hem om een oogje in het zeil te houden.
Sommige katten doen alsof het de normaalste gang van zaken is dat ze naar buiten gaan. Mocht uw kat erg onzeker zijn dwing hem dan niet om naar buiten te gaan. Laat dan ook altijd de deur op een kiertje staan zodat hij weer snel naar zijn vertrouwd plekje kan gaan. U kunt uw kat in het begin ook aan een riempje in de tuin uit laten. Laat hemechter nooitalleen in de tuin achter. Met riempjes zien we op de kliniek erg veel problemen.
Laat uw kat chippen! Bij uw dierenarts kunt u bij uw kat een microchip laten aanbrengen met een uniek identificatienummer meer info
Katten kunnen zich niet goed verdedigen tegenover andere katten en ze kunnen zichzelf ophangen. Met de zogenaamde "veilige" tuigjes zien we ook deze problemen.
We verhuizen van een woning met tuin naar een flat. Ook al is Uw kat een echte buitenkat dan kunt u zonder problemen naar een flat verhuizen . Uw kat is gewend om buiten veel te ondernemen zoals spelen, klimmen en z'n nagels krabben. U moet daarom voor voldoende afleiding zorgen. Speeltjes en een goede krabpaal (liefst een model die bijna tot het plafond gaat) mogen natuurlijk niet ontbreken. Mocht u meerdere kattenhebben dan kan een verhuizing naar een kleinere ruimte problemen geven. Katten zijn gesteld op hun privacy, ze hebben een eigen territorium nodig. Mocht hun territorium te klein worden dan leidt dit tot veel vechtpartijen en stress. Laat de katten daarom in alle woonruimtes toe om zodoende een zo groot mogelijk leefgebied te creëren.
De Afrikaanse wilde hond of hyenahond (Lycaon pictus) is een wilde hondachtige uit de orde der roofdieren (Carnivora). Alhoewel de soort veel lijkt op de hond, zijn de twee geen nauwe verwanten. De hond is meer verwant aan de wolf en de jakhalzen dan aan de hyenahond.
Uiterlijke kenmerken De Afrikaanse wilde hond is een grote, gevlekte hond met een lang, slank lichaam en lange poten, grote afgeronde oren en een lange, volle staart. De kop is vrij kort en breed, met krachtige kaken. Hij heeft een donkerbruine tot zwarte vacht met onregelmatige roomkleurige, witte en geelbruine vlekken. Het vlekkenpatroon en de kleur van de vlekken verschilt zeer per individu, maar onder verwante dieren en dieren uit dezelfde regio zijn gelijkenissen te vinden. De staartpunt is bijna altijd wit, en de snuit meestal zwart. Jonge dieren zijn meer zwart van kleur met verspreid enkele witte vlekken, voornamelijk op de poten.
De Afrikaanse wilde hond heeft een sterke, herkenbare geur. De gemiddelde Afrikaanse wilde hond heeft een kop-romplengte van 76 tot 112 cm, een staartlengte van 30 tot 41 cm en weegt zo'n 15 tot 36 kg.
Verspreiding en leefgebied De Afrikaanse wilde hond leeft in savannes, licht beboste streken, steppen en graslanden, zowel in laagland als in bergen. Hij kwam oorspronkelijk algemeen voor in een groot deel van Afrika ten zuiden van de Sahara, in alle gebieden met voldoende prooidieren. Hij ontbrak enkel in de dichte bossen in West- en Centraal-Afrika. Door toedoen van de mens is zijn leefgebied echter versnipperd geraakt. Deze versnippering is een grote bedreiging voor deze diersoort, die namelijk veel ruimte nodig heeft.
Voedsel
De Afrikaanse wilde hond jaagt voornamelijk op middelgrote antilopen als impala, Thomsongazelle, blauwe gnoe en grote koedoe. Hij is echter ook in staat grotere dieren als zebra's te doden. Afrikaanse wilde honden jagen gezamenlijk op hun prooi. Ze jagen voornamelijk in de schemering. Hun specialiteit is niet zozeer snelheid maar uithoudingsvermogen. Hij kan over een afstand van vijf kilometer een gelijkmatig tempo van 48 km/u volhouden. In een korte sprint kunnen ze snelheden van 60 km/u bereiken.
De troep achtervolgt een prooi en hapt naar de achterzijde en de flanken van het prooidier totdat deze vermoeid raakt. In tegenstelling tot katachtigen zoals de leeuw grijpen de Afrikaanse wilde honden hun prooi niet bij de keel maar in de buik. Ze rukken de ingewanden eruit en hierdoor komen de prooidieren niet door verstikking maar meestal door een shocktoestand om het leven. Dit klinkt barbaars en daarom werden Afrikaanse wilde honden tot in het recente verleden beschouwd als verderfelijk. Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat de prooien van Afrikaanse wilde honden sneller overlijden dan die van leeuwen en luipaarden.
Sociaal gedrag en voortplanting Het zijn zeer sociale dieren, die een strikte hiërarchie in hun groep hebben. De kern van een groep is een dominant paartje. Enkel het dominante paartje mag zich voortplanten en het territorium met urine markeren. Andere volwassen dieren helpen mee met de zorg voor de jongen, onder andere door voedsel op te braken.
Een groep bestaat tegenwoordig meestal uit ongeveer zes volwassen mannetjes en vier volwassen vrouwtjes. Vroeger waren groepen veel groter, en zijn er groepen waargenomen van enkele honderden wilde honden. Grotere groepen hebben grotere territoria dan kleinere groepen. Ook hebben welpen in grotere groepen een hogere overlevingskans. Het territorium van een groep kan zeer groot zijn, 200 tot 2000 km². In groepsverband doorkruizen ze het territorium.
De Afrikaanse wilde hond is meestal zwijgzaam. Als contactroep dient een laag, doordringend en herhalend krassend geluid, bij opwinding in de groep laat hij een staccato gepiep horen.
Een volwassen Afrikaanse wilde hond vertoont in zijn omgang met andere wilde honden binnen een groep opvallend vaak infantiel gedrag als bedelen. Op deze manier kan een wilde hond bij een potentieel agressief dier meer zorgzame reacties teweegbrengen, waardoor dit niet zal aanvallen.
De Afrikaanse wilde hond krijgt van alle hondachtigen de grootste worpen: gemiddeld tien welpen per worp. De meeste welpen worden geboren aan het einde van de regentijd in een ondergronds hol, meestal het verlaten hol van een aardvarken. De welpen zijn bij de geboorte blind en hulpeloos. Na een maand komen ze voor het eerst buiten het hol. Na vijf weken gaan ze van moedermelk over op opgebraakt voedsel. Na negen weken gaan ze met de andere volwassen honden mee op jacht, en na een jaar zijn ze volgroeid.
Na het ontwaken, vroeg in de ochtend of laat in de middag, ontstaat er een soort samenkomstceremonie, waarbij jonge wilde honden samenscholen en andere dieren lastigvallen door om ze heen te cirkelen. Dieren die niet lastiggevallen willen worden sluiten tijdelijke vriendschappen met andere dieren, waarbij ook zij samenscholen in grotere groepen. Deze ceremonie zorgt voor het mobiliseren en verbinden van individuele dieren in een jachttroep.
De Afrikaanse wilde hond wordt meestal niet oud: veel dieren sterven voor hun tiende levensjaar.
Bedreiging Van alle grote Afrikaanse roofdieren is de verspreiding van de Afrikaanse wilde hond de laatste jaren het sterkst afgenomen. Een belangrijke bedreiging is het afnemen van geschikte habitat door de oprukkende landbouw, met versnippering tot gevolg. Behalve de versnippering van het leefgebied heeft hij ook veel te lijden van ziekten die zij opdoen van de gedomesticeerde hond, en wordt er op de soort gejaagd omdat hij wel eens vee vangt. Er zijn niet meer dan 2500 volwassen exemplaren over en de soort wordt tegenwoordig als bedreigd beschouwd.
Tien tips om dierenharen te verwijderen Met een stofzuiger zuig je niet alle haren van kat- of hondlief op. Daarom leggen wij je uit hoe je dierenharen het best verwijdert van de vloer, het tapijt, meubelen, kledij... Daarnaast hebben we oog voor enkele preventieve acties.
·Veeg dierenharen op een stenen of vinylvloer op met een natte dweil.
·Achtergebleven haren op het tapijt verwijder je met een borstel met kunststof haar dat elektrostatisch geladen is.
·Nog een hulpmiddel om met statische energie je tapijt of meubelen met stof zuiver te krijgen is een rubberen handschoen.
·Op meubels met stof kan je ook een vochtig microvezeldoekje gebruiken. Soms lukt het eveneens met een vochtig washandje.
·Op meubels zonder stof zoals kasten kan je met een vochtige spons haren weghalen.
·Dierenharen op kleren verwijder je met een kledingborstel: de variant met tape of die waarbij je tegen de richting in moet borstelen.
·Voor dierenharen op wollen kleding gebruik je een kledingborstel die eerst in spiritus gedoopt is.
·Preventieis ook belangrijk: borstel je hond of kat geregeld buiten. Al die haren kunnen alvast niet meer in je huis verdwalen. Hoe vaak je je huisdier best borstelt, hangt af van het ras: korthaar of langhaar.
·Maak de wasmand dierenproof: zorg ervoor dat je trouwe viervoeter niet op het vuile en zeker niet op het propere wasgoed kan gaan liggen.
·Is je huisdier toch in de wasmand geraakt? Droog dan je kleren in de droogkas in plaats van buiten of op een droogrek. De honden- en kattenharen blijven dan in de stoffilter achter. Ook handig als je de mand, de knuffel of het dekentje van je huisdier moet wassen.
Het is verstandig om waar mogelijk dieren tegen ziektes te beschermen d.m.v. regelmatige vaccinatie: voorkomen is altijd beter dan genezen!
Wij adviseren om gericht te vaccineren en per hond in kaart te brengen welke vaccinaties er echt noodzakelijk zijn. Vaccinatie is maatwerk en we zoeken samen met u naar het optimale vaccinatieschema voor uw huisdier.
Als u meerdere keren per jaar naar het buitenland gaat
Voorafgaand aan de jaarlijkse vaccinatie vindt een gezondheidscontrole plaats waarvan de bevindingen vermeld worden in het dierenpaspoort van uw hond.
Tijdens deze gezondheidscontrole kijken we onder andere naar:
de tanden (tandsteen wordt gelijk verwijderd)
de oren
er wordt naar het hart geluisterd
de buik wordt nagevoeld
de huid wordt bekeken
het gewicht van de hond wordt bekeken
eventuele gezondheidsklachten van uw hond worden besproken
indien uw hond het nodig heeft wordt een voedingsadvies gegeven
er wordt een digitale foto gemaakt voor in het paspoort van uw hond
In overleg met uw dierenarts worden de componenten van de jaarlijkse vaccinatie bepaald. Hierbij spelen de leefomstandigheden van uw hond een belangrijke rol: de leeftijd en het zwemgedrag van uw hond, de infectiedruk (pension, hondenschool, tentoonstelling) en een bezoek aan het buitenland. Ook wordt de bestrijding van parasieten (teken, wormen en vlooien) met u besproken.
Naar het buitenland met uw hond: denk dan aan het volgende
Als uw hond meegaat naar het buitenland is een rabiesvaccinatie verplicht. Ook een chip (of tatoeage) en een officieel Europees dierenpaspoort zijn verplicht. Let op: de rabiesvaccinatie moet vaak minimaal 1 maand voor vertrek worden toegediend!.
Daarnaast hebben sommige landen (oa Engeland, Noorwegen, Zweden) nog aanvullende eisen, zoals bloedonderzoek, ontworming of een teken behandeling. Voor Zwitserland is een gezondheidsverklaring vereist die niet ouder is dan 30 dagen.
Een praatje maken met een edele viervoeter? Als het aan de bedenkers van het Equine Vocalization Project ligt is dat binnenkort dagelijkse praktijk.
De onderzoekers zijn bezig met het opzetten van een database waarin verschillende vormen van gedrag en 'taal' van paarden in zijn verzameld. Zij willen onderzoeken hoe deze samenhangen met de hoeveelheid stress die een paard voelt.
Deze informatie zou duidelijk kunnen maken hoe andere paardachtigen als zebra's en ezels met elkaar communiceren. Daarnaast kunnen dierenartsen, fokkers en andere mensen die met paarden werken de 'paardentaal' gebruiken om beter met de dieren om te gaan.
Mieren staan bekend als ijverige werkers. Of liever: werksters, want mannetjes zijn maar korte tijd aanwezig in de kolonie.
De krioelende massa ziet er misschien chaotisch uit, toch doet iedere mier wat het best is voor het collectieve huishouden. Maar hoe weet zo'n mier wat ze moet doen? De natuur heeft haar eigen methoden om de taken te verdelen. ,,Ook bij andere sociale insectensoorten zoals bijen en wespen'', zegt Johan Billen, onderzoeker aan de KU Leuven.
Bij veel mierensoorten is duidelijk te zien dat niet iedereen dezelfde rol heeft. Struis uitgevallen exemplaren met grote kaken zijn de 'soldaten'. Zij zijn vooral buiten in de weer en verdedigen het nest. Gewone werksters zijn een stuk kleiner, en kunnen onderling ook nog van afmetingen verschillen. ,,Bij parasolmieren bijvoorbeeld, die boomblaadjes naar hun nest voeren, knippen de mediums de blaadjes. Binnen in het nest knippen nog kleinere werksters, de minima, de blaadjes verder in stukjes en voegen ze toe aan een schimmelkweek in de mierenhoop, die voedsel oplevert voor de mieren en hun larven.''
De mieren die gespecialiseerd zijn door hun afmetingen, doen hun hele leven dezelfde taak. ,,Of een mier een kleine werkster of een grote soldaat wordt, hangt louter af van de voeding die ze krijgt als larf.''
Bij sommige mierensoorten is de taakverdeling tussen de werksters niet door de lichaamsgrootte bepaald. Naargelang hun leeftijd doen ze ander werk. Jonge werksters voeden de larven of poetsen het nest. Pas later gaan ze in 'buitendienst' om voedsel te zoeken of water te halen. De meest ervaren mieren doen de gevaarlijkste taak, de verdediging. ,,Een mier die sneuvelt tijdens haar eerste dag in buitendienst, heeft dan toch al een periode nuttig werk geleverd binnen.''
,,Welke taak een mier vervult, is tenminste deels afhankelijk van uitwendige omstandigheden.'' Als onderzoekers bij experimenten een groep buitenwerksters 'ontvoeren', worden de scheve verhoudingen in de kolonie snel hersteld. ,,Binnenwerksters scholen zich om en worden sneller buitenwerksters. De mieren weten deels instinctief wat ze moeten doen, maar ze volgen ook een leerproces. Bosmieren die aan hun nest bouwen, leggen de dennennaalden precies zó neer dat regendruppels van de hoop rollen en niet in het nest binnendringen. Als een jonge werkster de naald verkeerd legt, wordt ze gecorrigeerd door een oudere.'' (kidr) (NB)
Een hond is niet graag alleen Het is heel normaal en natuurlijk dat honden niet graag alleen zijn. Een hond is een sociaal dier dat van oorsprong in groepen (roedels) leeft. Wel kan met wat inzet van de eigenaar worden bereikt dat de hond het alleen zijn leert accepteren als een "normaal" onderdeel van zijn leven. Uitingen van verlatingsangst zijn onder meer vernielen, onzindelijk zijn en janken en blaffen wanneer de hond alleen thuis is. Hondeneigenaars worden regelmatig geconfronteerd met vernielzucht van hun dier. De hond gaat voorwerpen te lijf, zoals schoenen, ondergoed en meubilair. Meestal vertoont de hond dit gedrag enkel wanneer hij alleen thuis is. Op zo'n momenten voelt de hond zich 'eenzaam' en zoekt afleiding in grommen, blaffen en zijn behoefte doen. Tenslotte gaat hij met bepaalde voorwerpen rondlopen, zoals met een 'prooi'. Hij schudt ze dood, waarna hij ze vernielt en opeet. Dit probleem doet zich bijvoorbeeld veel minder voor bij katten, die van nature zonder problemen alleen kunnen zijn. Een hond verlangt echter voortdurend gezelschap, zodat hij effectief moet leren om 'alleen' te zijn ! In feite heeft de eigenaar van de hond daar onbewust een hand in, want als je een puppy in huis haalt is die meestal nog niet zindelijk. De eigenaar verliest hem dan natuurlijk geen moment uit het oog en loopt hem zelfs achterna. Op die manier leert een puppy heel snel om zindelijk te worden, maar hij leert ook heel snel dat hij 'nooit alleen is' ! De puppy, die intussen gewoon is dat de baas hem overal volgt, denkt automatisch dat hij de baas is en zich dus wat kan veroorloven. Op een bepaald moment ontdekt de puppy echter dat hij alleen thuis is en hij slaat in paniek. Hij doorzoekt het hele huis, maar vindt nergens z'n baas. Dan gaat hij vanalles uitproberen waarmee hij normaal gezien de aandacht van z'n baas kan trekken ... deugniet-streken dus. Plots komt de baas binnen en ziet dat de puppy op de 'verniel-toer' gegaan is .... die krijgt dus een uitbrander. Maar wat de baas niet beseft is dat de puppy denkt "wanneer ik dit gedrag vertoon, dan komt mijn baas thuis" ! De jonge hond zal zijn 'truuk' niet vlug vergeten, dus het vervolg van dit verhaal kunnen jullie beslist zelf invullen ... .
Vernielen ... wat kan je eraan doen ? De vernielzucht van een hond kan vele oorzaken hebben. Allereerst heeft een hond 'gezelschap ' nodig. Een hond is dus geen ideaal huisdier voor een eigenaar die een fulltime betrekking heeft, tenzij hij aan deze situatie een mouw probeert te passen, zoals het houden van een tweede huisdier. Een andere hond, een kat of zelfs een dwergkonijn kunnen de 'wachttijd' voor de hond een stuk aangenamer maken. Jonge honden dienen verschillende keren per dag gevoed te worden en moeten ook meermaals hun behoefte doen. Voor eigenaars die een ganse dag afwezig zijn kan dit bijvoorbeeld opgelost worden door aan vrienden of buren te vragen om de hond eten te geven en ermee te gaan wandelen. De hond moet ook beschikken over een eigen plaats, zoals een eigen mand of een deken. Wanneer jouw hond nog niet rustig kan zijn terwijl jij in een andere kamer bent, dan is het nog te vroeg om de hond alleen thuis te laten. Zelfs een radio is een middel om die eenzaamheid te beperken ... door de aanwezigheid van menselijke stemmen voelt de hond zich minder eenzaam. Raar maar waar ... proeven hebben uitgewezen dat honden rustiger worden van 'klassieke muziek'. Dit is trouwens een gebruikte methode in veebedrijven, waar koeien minder stress vertonen en meer melk geven bij het horen van klassieke muziek ! Een ander middel voor jouw hond is het laten afspelen van een opname van jullie 'familiegesprek'. De hond herkent effectief jullie stemmen en dit geeft hem het gevoel niet helemaal alleen te zijn. Sommige eigenaars laten zelfs de tv aan tijdens hun aanwezigheid .... voor sommige honden kan dat helpen. Een ander veel voorkomend feit is het opspringen tegen de deur. Een jonge hond die tegen de deur springt wanneer hij z'n behoefte moet doen, wordt vaak door z'n baas beloond voor z'n 'propere ingesteldheid'. De baas beloont hem dan door hem zo vlug mogelijk buiten te laten. Ook dit is een signaal wat de hond vlug heeft begrepen, zodat hij tijdens je afwezigheid tegen de deur zal springen, omdat hij uit ervaring weet dat jij dan komt opdagen en hem buiten laat ! En dan heb je nog het janken, blaffen of huilen als de eigenaar weg gaat. Hier moet je als eigenaar beslist en resoluut ingrijpen, want de hond moet leren dat dit niet mag. De eigenaar dient een paar minuten te wachten, voordat hij definitief van huis weggaat. Hoort hij de hond blaffen, dan moet hij onmiddellijk terugkeren en de hond boos terug naar z'n plaats sturen. Dan pas mag je het huis verlaten, maar zonder lovend woord of zonder extra aandacht voor je hond. Een goed hulpmiddel tegen eenzaamheid is speelgoed. Let wel dat je de hond niet overlaadt met speelgoed ... het is niet de hoeveelheid, maar wel de 'kwaliteit' van het speelgoed wat voor de hond telt, m.a.w. het plezier dat de hond aan het stuk speelgoed beleeft. Honden zijn hierin net als kinderen ... nieuw speelgoed is altijd véél interessanter. Je hoeft daarom niet elke dag een nieuw stuk speelgoed te kopen, je kan ook gewoon al het speelgoed wat je hebt verdelen in verschillende pakketten. Geef dagelijks één pakket speelgoed aan je hond, en zorg dat het speelgoed van de vorige dag weggeborgen is. Door het speelgoed dagelijks te veranderen, blijft het nieuw en interessant. Zo'n speelgoedpakket bevat minstens een viertal zaken : één voorwerp dat rolt, één voorwerp dat lawaai maakt als het weggeduwd wordt, één voorwerp wat uitnodigt tot knabbelen en één voorwerp met een opvallende kleur. Daarnaast wil ik jullie graag wijzen op het bestaan van D.A.P.(Dog Appeasing Pheromone), een electrische verdamper met een rustgevend effect. Feromoon is een stof die door zogende teven wordt uitgescheiden zo'n drie tot vijf dagen nadat de jongen zijn geboren. Deze geruststellende stof wordt bij de hond geproduceerd door de talgklieren bij het melkpakket. Uit onderzoek is gebleken dat er een sterke relatie bestaat tussen de productie van het feromoon en de binding van de kleintjes aan hun moeder. De resultaten zijn verbazend : na één maand stopt 72 tot 85 procent van de honden met vernielen en blaffen wanneer ze alleen worden gelaten. Gedurende de eerste week van het gebruik zijn er reeds resultaten merkbaar. Deze verdamper is veilig voor mens en dier en is verkrijgbaar bij uw dierenarts. Persoonlijk heb ik enkele klanten die D.A.P. toepassen, en inderdaad met succes !
Waar moet je zeker op letten Een hond associeert vrij goed, met andere woorden hij legt vlug een verband tussen jouw handelingen en een feit. Wanneer de eigenaar voor z'n vertrek bijvoorbeeld telkens dezelfde handelingen doet, heeft de hond vlug door dat hij na die handelingen alleen gelaten wordt. Op die manier raakt een hond extra opgewonden en z'n geestdrift leidt dan wel eens tot vernielzucht. Het is dus heel belangrijk als eigenaar, dat je geen signalen gebruikt die voor de hond betekenis hebben ! Het spreekt voor zich dat een stevige wandeling voor je vertrek een fantastische uitlaatklep is voor de overtollige energie van de hond. Hij heeft het daarna minder moeilijk om alleen thuis te blijven. Geef tijdens de wandeling of voor je vertrek geen extra aandacht aan de hond en vooral ... wees rustig ! Een beloning of extra aandacht maken het voor de hond juist interessant om met de baas mee te gaan. Ook zijn er bepaalde belangrijke zaken wanneer je terugkeert . De eigenaar moet zijn best doen om steeds opgewekt thuis te komen, zelfs al is er schade aangericht ! Dat is niet zo gemakkelijk, maar je moet weten dat de hond de schade wellicht heeft aangebracht de eerste vijftien minuten na je vertrek, zodat hij dan ook niets begrijpt van een boze reactie zo'n drie uur later ! Indien de straf niet direct volgt op het verkeerde gedrag, kan de hond die associatie niet maken. Boosheid van de baas kan er in dit geval enkel toe leiden dat de hond bang wordt van zijn baas. Tenslotte doe je er als eigenaar goed aan om je hond extra aandacht te geven bij je thuiskomt. Jouw lievelingsdier heeft tenslotte effectief op jou gewacht en hij verdient dan ook die portie aandacht !
Het is verstandig om waar mogelijk katten tegen ziektes te beschermen d.m.v. regelmatige vaccinatie: voorkomen is altijd beter dan genezen!
Wij adviseren als dierenarts om gericht te vaccineren en per kat in kaart te brengen welke vaccinaties er echt noodzakelijk zijn. Vaccinatie is maatwerk en we zoeken samen met u naar het optimale vaccinatieschema voor uw kat.
Onderstaand schema is ons basis vaccinatieschema, voor een uitleg hiervan lees verder .....
Advies: minimaal 30 dagen voor vertrek naar het buitenland.
Voorafgaand aan de jaarlijkse vaccinatie vindt een gezondheidscontrole plaats waarvan de bevindingen vermeld worden in het dierenpaspoort van uw kat.
Tijdens deze gezondheidscontrole kijken we onder andere naar:
de tanden (tandsteen wordt gelijk verwijderd)
de oren
er wordt naar het hart geluisterd
de buik wordt nagevoeld
de huid wordt bekeken
het gewicht van de kat wordt bekeken
eventuele gezondheidsklachten van uw kat worden besproken
indien uw kat het nodig heeft wordt een voedingsadvies gegeven
er wordt een digitale foto gemaakt voor in het paspoort van uw kat
In overleg met uw dierenarts worden de componenten van de jaarlijkse vaccinatie bepaald. Hierbij spelen de leefomstandigheden van uw kat een belangrijke rol: de leeftijd van uw kat en de infectiedruk (pension, binnen- of buitenkat, tentoonstelling) en een bezoek aan het buitenland. Ook wordt de bestrijding van parasieten (teken, wormen en vlooien) met u besproken.
Naar het buitenland met uw kat: denk dan aan het volgende
Als uw kat meegaat naar het buitenland is een rabiesvaccinatie verplicht. Ook een chip (of tatoeage) en een officieel Europees dierenpaspoort zijn verplicht. Let op: de rabiesvaccinatie moet vaak minimaal 1 maand voor vertrek worden toegediend!.
Daarnaast hebben sommige landen (oa Engeland, Noorwegen, Zweden) nog aanvullende eisen, zoals bloedonderzoek, ontworming of een teken behandeling. Voor Zwitserland is een gezondheidsverklaring vereist die niet ouder is dan 30 dagen.
Een bench, oftewel kamerkennel of hondenbox, is een metalen kooi die speciaal voor honden is bedoeld. Hoewel een bench helaas niet echt goedkoop in aanschaf is, loont de aanschaf ervan vaak toch de moeite. Het gebruik van de bench kan erg nuttig zijn bij de zindelijkheidstraining en bij het voorkomen van probleemgedrag bijvoorbeeld wanneer de hond alleen is. Het gebruik van de bench maakt een mand overbodig.
Wat zijn nu de voordelen van het gebruik van een bench?
Uw hond zal zich prettiger voelen in de bench wanneer hij alleen thuis moet blijven. De bench is voor de hond een soort hol waarin hij veilig is, zoals honden in het wild ook een veilig hol hebben. De kans dat hij de de hele buurt bij elkaar jankt is daarom ook een stuk kleiner!
Uw hond krijgt de kans niet om "rottigheid" uit te halen terwijl u weg bent. Toch prettig natuurlijk wanneer u zeker weet dat uw hond zich niet tegoed zal doen aan uw bankstel of uw vloerbedekking!
Wanneer uw hond nog niet (helemaal) zindelijk is, vergroot het gebruik van de bench de kans dat het toch "droog" blijft terwijl u weg bent (ook 's nachts!). Een hond zal namelijk zijn eigen hol niet graag bevuilen. Alleen in uiterste nood (en zo lang blijft u natuurlijk niet weg) zal de hond in zijn eigen bench plassen of poepen. Niet alleen scheelt u dit een hoop dweilen; het is ook belangrijk dat het proces waarin het een gewoonte wordt om alleen buiten te plassen en te poepen niet te doorbreken. Ideaal bij de zindelijkheidstraining van een puppy.
Voordat u de hond in de bench opsluit wanneer hij alleen thuis moet blijven, moet u ervoor zorgen dat de hond de bench als een prettige, veilige, ligplaats gaat beschouwen. U zet de bench in de woonkamer, op een tochtvrije plek. Het liefst op een plek van waaruit de hond de kamer goed kan overzien (de meeste honden vinden dit prettig). In de bench legt u een deken of iets dergelijks, zodat de ondergrond aangenaam is om op te liggen.
Om de hond te wennen aan de bench geeft u hem een lekkere kluif die hij in de bench op mag eten of een gevulde KONG . Het deurtje van de bench blijft open, maar als de hond zijn kluif of KONG wil meenemen naar een andere plek brengt u hem rustig terug naar zijn nieuwe "plaats". Dit houdt u een aantal dagen vol; iedere kluif of ander lekkers die de hond krijgt laat u hem in de bench opeten. U kunt het beste pas doorgaan met de volgende stap wanneer de hond geen aanstalten meer maakt om zijn kluif mee te nemen naar een andere plek, maar rustig in de bench blijft liggen totdat hij is uitgekloven.
Is de hond eenmaal zover, dan gaat u door met de volgende stap. Iedere keer wanneer de hond wil gaan slapen, bijvoorbeeld na een wandeling of een spelletje, dan brengt u de hond rustig naar zijn bench. Als de hond in de bench gaat liggen (al dan niet op uw aanwijzing) beloont u de hond door hem een speeltje of iets lekkers in de bench te geven. Wanneer de hond een mand, een ligbed of iets dergelijks had, maak het de hond dan gemakkelijker door deze (in elk geval voorlopig) weg te halen. Past de mand of het ligbed in de bench, dan kunt u die daarin natuurlijk goed gebruiken! Wanneer de hond uit zijn bench komt met de bedoeling om op een andere plek te gaan slapen, brengt u hem, net zoals eerst met de kluif, weer rustig terug naar zijn plaats.
Is de hond zover, dat hij zonder problemen in de bench wil liggen slapen en deze zelfs regelmatig zelf opzoekt, dan sluit u als de hond gaat slapen voor een tijdje het deurtje. U geeft hem hierbij de eerste keer weer een kluif of een KONG. U gaat nog niet weg, dat is pas de laatste stap. Mocht uw hond nu toch onrustig worden en/of gaan janken of blaffen, dan is het heel belangrijk dat u juist nu goed reageert. Dat wil zeggen: zolang de hond onrustig is, negeert u hem volkomen! U mag hem vooral niet troosten of geruststellen, want dan voelt de hond zich beloond voor zijn onrustige gedrag en zal hij dit dus blijven herhalen. Ook kunt u beter niet op hem mopperen, want ook dan krijgt hij toch aandacht van u en dat is precies waar hij om vraagt. Zodra de hond stil is, ook al is het maar even, gaat u op dat moment naar hem toe. Wees niet uitbundig, maar open gewoon het deurtje alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Laat de hond direkt gewoon zijn eigen gang gaan; het is niet de bedoeling dat u door uw gedrag de indruk wekt alsof er iets heel bijzonders is gebeurd.
Pas wanneer de hond rustig in de bench blijft liggen met het deurtje dicht, terwijl u thuis bent, neemt u de laatste stap. Als u (eerst voor korte tijd) weggaat, sluit u de hond op in de bench. Geef hem de eerste keer weer een kluif of KONG.
Een extraatje om de hond zover te krijgen dat hij uit zichzelf met plezier in de bench gaat is nog het volgende. Leg regelmatig een paar hondenbrokjes of ander lekkers achterin de bench, op een moment dat de hond niet ziet dat u dit doet. De hond zal het al gauw de moeite vinden om telkens weer in zijn bench te gaan kijken of er misschien wel weer "zo maar" wat lekkers ligt.
Misschien denkt u, als u dit verhaal gelezen heeft, dat een goede bench-training erg veel tijd en moeite zal kosten. In de meeste gevallen kunt u de omschreven stappen echter al binnen één tot twee weken allemaal nemen. Wel is het belangrijk dat u de hond echt stap voor stap aan de bench laat wennen en dat u daar zoveel tijd voor neemt als bij uw hond nodig is. Het resultaat moet namelijk zijn, dat de hond probleemloos alleen kan blijven in de bench, omdat hij dit als zijn eigen veilige ligplaats ziet. U mag de hond daarom ook nooit voor straf in zijn bench sturen (want dan wordt het juist een vervelende plek)! Als u kinderen heeft zult u erop moeten letten dat zij de hond als deze in zijn bench ligt ook nooit storen of lastigvallen. De bench moet juist een plek zijn waar de hond zich rustig terug kan trekken.
Tenslotte: laat een hond NOOIT de halsband om in de bench: wanneer de hond door allerlei rare bewegingen met de halsband ergens achter blijft haken, kan hij stikken!
Als een kind in zijn eerste levensjaar met minstens 2 huisdieren in contact staat, ontwikkelt hij veel minder allergieën.
Katten zouden mysterieus en onberekenbaar zijn. De meeste katten hebben echter een vast patroon, waar ze niet snel van afwijken.
Onder katten hebben de poezen het altijd voor het zeggen. In een kolonie accepteren ze slechts een kater die voor het behoud van de kolonie (het nageslacht) moet zorgen.
Als je 2 of meer katten hebt, hoef je geen rekening te houden met hetzelfde ras. Vaak kunnen raskatten beter met de "gewone" huiskat opschieten dan met hun eigen ras.
Gecastreerde katers die in een gezin leven met kittens, zijn meestal betere en meer geduldige opvoeders dan de moeder.
Katten in het wild zoeken vlak voor de bevalling een goed beschermde plek op, het liefst zo ver mogelijk bij de mensen vandaan. Huiskatten zoeken de mens op als het zover is.
50% van de huiskatten en 67% van de raskatten wachten met bevallen tot hun baas naast ze zit. Veel poezen roepen zelfs om hulp of komen elke keer van het kraambed om de baas op te zoeken.
Als de kittens eenmaal geboren zijn, hebben de poezen niet meer zoveel hulp nodig. Ze hebben genoeg te doen met het verzorgen van de jongen. Slechts 1 op de 3 katten heeft dan nog behoefte aan gezelschap van de mens.
Ongeveer 10% van de katers is aanwezig en helpt bij de geboorte en opvoeding. In het wild levende katers gaan er direct na de dekking weer vandoor.
Volgens een onderzoek behoren blauwe katten, Siamezen en Karthuizers tot de nieuwsgierigste van alle rassen, die niet rusten voordat ze alles te weten zijn gekomen.
Tijdens de schemering is de kat van nature actief.
Katten kunnen handelingen observeren en met elkaar verbinden. Dit wordt altijd weer opnieuw onderstreept door verrassende prestaties van de kat. Zo bracht een kater zijn baas iedere keer een handdoek als hij van een natte wandeling thuis kwam. Een ander ging altijd op de schoenen van de baas zitten als hij naar buiten wilde. Het mooiste voorbeeld is een kat die met een blikopener tegen de kast met voorraad bonkte als ze honger had.
Adrenaline is voor katten heel nuttig, omdat het verhindert dat ze ziek worden van verveling of bij gebrek aan bezigheden. Alleen als er teveel geproduceerd wordt, komen er problemen. Je hoeft dus geen schuldgevoelens te hebben als de kat van schrik omhoog stuitert omdat de deur met een knal dichtvalt of omdat hij tijdens een luidruchtig feestje wegkruipt. Voor buitenkatten zijn dergelijke situaties normaal.
Geef je kat altijd weer moeilijke opdrachten om haar hersencellen actief te laten blijven. Wie voortdurend in luilekkerland leeft en nooit uitgedaagd wordt, diens instincten verwateren.
Als een kat niet naar buiten mag en nooit in aanraking komt met soortgenoten, kan ze zich erg eenzaam gaan voelen. In het ergste geval kan het een verandering in de persoonlijkheid veroorzaken.
Dit betekent natuurlijk niet dat je de kat altijd maar buiten moet laten, want dan heb je grote kans dat anderen last van je kat hebben. Bovendien zit een ongeluk in een klein hoekje.
Bepaalde prikkels stimuleren de kat tot activiteiten. Constant aanhoudende stress zorgt echter voor katten die altijd moe lijken en een apathische indruk maken. In veel gevallen heeft dit te maken met te veel dieren in een beperkte ruimte.
Katten reageren sterk op verandering van de luchtdruk en de luchtvochtigheid. Ze weten dus precies wanneer er regen op komst is.
Bij een vrije val kan de kat de snelheid tot hooguit 60 km/uur reduceren.
Dankzij een bepaalde reflex komen katten bij een val altijd op hun vier poten terecht. Hierdoor kunnen ze de val optimaal opvangen. Breuken komen dan ook weinig voor.
Voor een kat is de vensterbank even interessant als de tv voor de mens. Het is dus verstandig om hem een vast plekje te geven. De andere spullen op de vensterbank worden zo gespaard.
Katten houden van sportuitzendingen, natuurseries en misdaadfilms. Talkshows en informatieve uitzendingen worden als sloom beschouwd. Anders dan honden proberen ze niet de oorsprong van het geluid te achterhalen, door om de televisie heen te lopen. Katten nemen het geluid en het beeld voor wat het is en genieten gewoon. Veel katten proberen zelfs springende kikkers of ballen te pakken.
Tijdens koele en duistere dagen willen de meeste katten niet eens bij het raam zitten en naar buiten kijken: ze zijn op de warmste plek van de woning te vinden. Heel snel hebben ze door dat de strijkplank, nadat ze is gebruikt, tot verwarmingsdeken kan worden omgetoverd. Ook de televisie, radio en computer stralen zoveel warmte uit dat de meeste katten het harde oppervlak voor lief nemen. Gevaarlijke attracties zijn wasmachine en vaatwasser. Deze mogen nooit open blijven staan.
Als een kat op een te hete radiator gaat liggen, kan hij een schijnbare epilepsie-aanval krijgen. Hou dit dus in de gaten en raak niet in paniek als je kat dus merkwaardig reageert.
Een kat trekt zich graag terug op een beschutte plaats. Vaak is dat een doos of een speelgoedhuis. Hij voelt zich dan veilig en geborgen.
Veel katten vinden het fijn om iets over zich heen te hebben. Een niet te zware deken kan heel goed als zodanig dienen.
Katten houden eigenlijk niet van open vlaktes. Meestal lopen ze langs een heg of een muur.
Open haard, kaarsen en het fornuis hebben een grote aantrekkingskracht op katten. Zelfs als ze zich al een keer pijn hebben gedaan, trekt warmte of licht hen nog aan. Om de kat van deze drang te genezen moeten we haar een alternatief speeltje bieden: een glinsterende kleine metalen kogel die aan een elastiekje aan de tafel bengelt.
Wie katten heeft moet eigenlijk geen open haard aan hebben als er niemand is om op de kat te letten. De open haard beschermen we het beste met een hoog hek, kaarsen kunnen we beter ergens in zetten.
Voor een gewone kat is een omgevingstemperatuur van 22° Celsius optimaal. Ze verdragen echter ook een temperatuur die ligt tussen het vriespunt en 35°. Op het gezicht na is het lichaam van de kat betrekkelijk ongevoelig voor temperatuurverschillen.
De meeste katten houden niet van water. De Turkse Van daarentegen is wel gek op water. Deze Turkse kat ontstond rond het Vanmeer en voedde zich voornamelijk met vis uit dit meer. Hierdoor kunnen ze goed duiken en zwemmen.
Bij een telling in 1997 bleken er nog slechts honderd in het wild levende katten over te zijn.
Bij verwondingen kan de ene kat heel zielig doen en zichtbaar pijn hebben. Een andere kat reageert heel anders en kan zelfs genoeglijk gaan spinnen.
Als er nog meer huisdieren, zoals een hond of een andere kat, aanwezig zijn, is extra voorzichtigheid geboden bij de kennismaking, want een onverwachte ontmoeting kan tot blijvende vijandschap leiden. Het is het beste om het reeds aanwezige huisdier ergens op te sluiten terwijl de nieuwe kat alles kan bekijken en gewend raakt aan de geur van de ander. Na een uurtje pakt u de kat rustig op en laat het eerste dier los, zodat het de geur van de nieuwkomer kan onderzoeken. Blijf met de nieuwkomer een tijdje apart zitten. De eerste introductie kan omstreeks etenstijd plaatsvinden, wanneer elk dier een apart bakje hoort te krijgen op een vaste plaats. Als alles goed gaat, zullen ze eerst alle aandacht aan hun eten wijden, voor ze opkijken en hun nieuwe buur ontdekken. Wel is het goed om er bij te blijven, want een ruzie is niet onmogelijk, hoewel de getoonde agressie meestal bij wat blazen zal blijven. Leg een deken klaar om over de dieren heen te gooien als ze daadwerkelijk gaan vechten. De introductie van een kitten in het territorium van een gesteriliseerde poes verloopt doorgaans zeer rustig, maar als twee volwassen, ongecastreerde katers aan elkaar worden voorgesteld, is een bloedig treffen bijna onvermijdelijk. Deze combinatie is dus niet erg verstandig. Wees bijzonder voorzichtig bij het voorstellen van een kitten aan een volwassen hond die al een tijd bij je is. Een volwassen hond kan in één hap een katje doden. Mochten zich bij de introductie toch moeilijkheden voordoen, dan kan de nieuwkomer in het begin in een speelkooi van kippengaas of een bench worden gehouden, zodat de reeds aanwezige huisdieren de kat op hun gemak kunnen bekijken zonder dat het kwaad kan. Een dergelijke bench is bovendien handig als men het diertje een poosje veilig wil opbergen. (Kattenweetjes/Nl)
Ik heb jullie onlangs twee vaccinatieschema's voor jullie honden op gestuurd en vond daarnet nog een interessant artikel over "wormen" , neen geen aardwormen , maar die ongewenste indringers bij onze dieren en soms ook bij de mens. Veel leesplezier en fijne avond nog! Ciska
Ontwormen is een noodzaak - 10/02/2007
Een besmetting met wormen doet uw huisdier geen deugd. Bovendien kan de worm overgaan op de mens. Preventieve ontworming is daarom even belangrijk als de jaarlijkse enting of de ontvlooiing.
Bij honden en katten komen rondwormen en lintwormen voor. De rondworm heeft zijn naam te danken aan zijn ronde vorm. Alleen de vrouwelijke exemplaren kunnen eitjes leggen. Rondwormen worden verdeeld in drie families: spoelwormen, haakwormen en zweepnormen.
Spoelwormen komen het meest voor. Je herkent ze aan de ,,spaghetti-achtige'' vorm. Bij katten zijn ze 5 tot 10 cm lang, bij de hond 10 tot 20 cm. Een besmette hond kan andere honden besmetten omdat eitjes met hondenpoep mee naar buiten komen. In ieder eitje ontwikkelt zich een larve. Er liggen honderden miljoenen eitjes verspreid over stoepen, velden op hun kans te wachten. Ze zijn kleiner dan 1/10 mm en dus met het blote oog niet te zien. Ze zijn kleverig en blijven gemakkelijk aan de poten of vacht van een (andere) hond of mens zitten. Als een hond zo'n eitje oplikt, raakt hij besmet.
Vanuit de maag en de dunne darm komen de larven in het bloed terecht. Het bloed vervoert ze eerst naar de lever en daarna naar de longen. Vanuit de longen kunnen de larven, bijvoorbeeld door hoesten, weer in de bek komen, waarna ze weer worden ingeslikt en nog een keer in de maag komen. Bij deze tweede reis door de maag zijn ze al verder ontwikkeld en als ze weer in de dunne darm zijn, groeien ze uit tot volwassen wormen die eitjes gaan leggen.
Lintwormen leven in de darm van honden en katten. Ze kunnen enkele millimeters tot enkele meters lang worden. Ze bestaan uit een kop, een hals en een groot aantal schakels. Lintwormen herken je aan de ,,rijstkorrelachtige'' structuren die aan de anus van uw huisdier kunnen vastplakken. De lintwormschakels, gevuld met tientallen eitjes, worden opgenomen door een ander dier, een ,,tussengastheer'', waarin de eitjes zich ontwikkelen tot lintwormlarven. Voorbeelden van tussengastheren bij de kat zijn vlooien en muizen, bij de hond zijn dat vlooien en konijnen. Een pup of kitten besmet zichzelf door het oplikken van besmette vlooien.
Symptomen
Wormen verminderen de conditie van uw huisdier. Een milde tot matige infectie beperkt zich meestal tot één of meerdere van volgende klachten: diarree, braken, opgezet buikje, zwakte, bloedarmoede, vermagering, soms te veel eten, groeiachterstand, doffe vacht, met achterste op de grond wrijven (sleetje rijden). Wanneer diarree en braken lang aanhouden, bestaat er gevaar voor uitdroging en ondervoeding, en mogelijk sterfte.
Soms zal de dierenarts een microscopisch ontlastingsonderzoek doen om de wormeitjes te kunnen onderzoeken.
Risico voor mensen
Spoelwormen zijn ook besmettelijk voor de mens. Vooral kinderen lopen een groot risico op besmetting. Een eenvoudig contact met dierlijke uitwerpselen kan voldoende zijn. In tegenstelling tot dieren ontwikkelen de spoelwormen zich bij mensen niet tot volwassen wormen. De larven doorboren de darmwand en verspreiden zich via de bloedbaan in het menselijk lichaam, waar ze kleine ontstekingen veroorzaken. Een aantal organen, zoals de lever en de longen, maar ook de ogen of de hersenen, kan op deze manier aangetast worden. Dit uit zich in griepachtige verschijnselen zoals koorts, buikpijn en hoesten.De lintworm die wordt overgedragen door de vlo is besmettelijk voor de mens, maar niet echt gevaarlijk. Na toevallige opname van een vlo kan een kleine volwassen lintworm zich in de darm van de mens ontwikkelen en zo aanleiding geven tot lichte buikklachten.
Hygiëne is heel belangrijk om onszelf te beschermen tegen worminfecties. Met de gebruikelijke schoonmaakmiddelen en desinfectantia worden spoelwormeieren niet gedood. Daarom moeten we zorgen dat er zo min mogelijk contact is met besmettelijke eieren.
Antiwormmiddelen
Ze zijn er in zeer veel soorten van diverse fabrikanten, tegen sterk uiteenlopende prijzen. Ook de werkzaamheid wisselt. De meeste zijn wel werkzaam voor spoelwormen, maar de effectiviteit tegenover lintwormen valt wel eens tegen. Het is aan te raden alleen producten te gebruiken die door uw dierenarts zijn voorgeschreven. Middeltjes in dierenwinkels zijn onbetrouwbaar. Het is verstandig uw huisdier te ontwormen op 4 weken, 6 weken, 8-9 weken en 13-14 weken leeftijd, daarna elke 2 maanden tot het 1 jaar oud is, vervolgens 2x per jaar. Van alle dieren zijn drachtige dieren en hun jongen het meest kwetsbaar. Bij drachtige dieren komen namelijk de bij iedere hond en kat aanwezige ingekapselde larven weer tot ontwikkeling en deze worden op de pups en kittens overgedragen.
Zijn radiografieën, bloeduitslagen, e.d. eigendom van de dierenarts of van de eigenaar van het dier? (Cis-ka)
Goedemorgen iedereen!
Ik wil jullie vandaag gelijk een vraag, mét antwoord, voorleggen dat jullie je waarschijnlijk ook al wel eens gesteld hebben.
Zijn radiografieën, bloeduitslagen, e.d. eigendom van de dierenarts of van de eigenaar van het dier?
Antwoord van de Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de orde der Dierenartsen:
Een DA mag röntgenopnamen (verder RX genoemd) in zijn archief bijhouden als dit door middel van een brief uitgehangen op een zichtbare plaats aan de eigenaar wordt kenbaar gemaakt.
Kopieën moeten meegegeven worden aan wie erom vraagt.
Indien de eigenaar de originele RX wenst mee te nemen dan kan dit nadat hij een formulier voor ontvangst heeft ondertekend. Dit document wordt in het dossier van de patiënt bewaard.
Wat het bekend maken van bloeduitslagen betreft, is de Raad van mening dat met het oog op het uitvoeren van een diergeneeskundige handeling de eigenaar van het dier het recht heeft op de bloeduitslagen, maar dat de DA steeds als eerste moet worden geïnformeerd. M.a.w. : het interpreteren van een bloeduitslag is een diergeneeskundige handeling, dus de DA ontvangt de bloeduitslag.
De DA dient zijn klant volledig te informeren, dus ook resultaten van labo-onderzoeken mee te delen. Dit meedelen kan op vraag van de klant gebeuren via het afleveren van Kopieën van verslagen en fotos. De klant kan zelfs een afdruk vragen van de patiëntenfiche die de DA al dan niet op computer bijhoudt. De DA heeft wel het recht om voor het afleveren van kopieën kosten aan te rekenen.
Je kan ook stellen dat een deel is van goed praktijkmanagement. Een medisch dossier is maar volledig als alle gegevens in dit dossier bewaard blijven voor een bepaalde periode. Die gegevens moeten dan natuurlijk wel ter inzage blijven voor bijvoorbeeld een tweede advies.
Oriëntatie in het dierenrijk < Naturalis (Tante Lotte)
Dieren leven en bewegen zich in een driedimensionale ruimte. Om te kunnen functioneren moeten ze weten waar ze zijn en hoe ze ergens kunnen komen. Voor vastzittende dieren lijkt dit minder belangrijk, maar ook die hebben vaak een vrij levend stadium (bijvoorbeeld zeeanemonen). Kortom, dieren moeten zich kunnen oriënteren.
Hoe onthoud ik een plek?
Dieren moeten allerlei plaatsen terug kunnen vinden, zoals hun nest of een goede voedselplaats. Ze leveren daarbij soms prestaties die haast bovennatuurlijk lijken. Probeer maar eens een nest terug te vinden in een overvolle kolonie jan-van-genten. Als oriëntatiepunten gebruiken dieren soms zeer onopvallende zaken. Vogels die op zandige of stenige vlaktes nestelen en eieren met camouflagekleuren hebben, zoals bontbekpleviertjes, gebruiken schelpjes en kleine steentjes als geheugensteuntje. De grote Nederlandse gedragsonderzoeker Niko Tinbergen deed proeven over het oriëntatievermogen van graafwespen. Deze insectengraven een gang in het zand, waarin prooidieren en eieren worden gelegd. Die gang wordt bij het verlaten dichtgemaakt ter camouflage. De wesp vliegt één keer een rondje over de directe omgeving, wat genoeg blijkt om later de nestgang weer terug te vinden. Worden opvallende kenmerken rond het nest (zoals gevallen dennenappels) verlegd, dan is de wesp in grote problemen.
Hoe vind ik de weg?
Als we ergens nooit eerder zijn geweest, gebruiken we hulpmiddelen zoals de positie van de zon en de stand van de sterren. Dieren doen hetzelfde. Daarbij kunnen zij dingen waarnemen die wij niet kunnen. Bijen bijvoorbeeld gebruiken de polarisatie van het zonlicht. Trekvogels gebruiken een inwendig kompas, dat zich op zonnestand, sterrenconstellatie en zelfs het aardmagnetisch veld richt. Hoe vogels dat aardmagnetisch veld waarnemen, is nog onbekend. Nu geeft een kompas wel de richting, maar nog niet een plek aan. Om te weten tot hoever ze moeten doorvliegen, zit er informatie over de lengte van de trekroute in de vogels opgeslagen. Ook zonder uitwendige prikkels kunnen dieren vaak koers houden. Duizendpoten bijvoorbeeld, die door een obstakel uit de juiste richting zijn gebracht, corrigeren de omweg zodra het obstakel is gepasseerd. Ze gaan, eenvoudig gezegd, net zover naar rechts als dat ze naar links moesten.
Wat is boven en wat beneden?
Wij noemen 'beneden' alles wat dichter bij de aarde is, en 'boven' alles wat verder van de aarde af is. Ook met de ogen dicht weten we dat verschil nog heel goed. Dat komt doordat we de richting van de zwaartekracht kunnen waarnemen. Voor veel dieren is het waarnemen van de zwaartekracht van groot belang. De meest voorkomende oplossing is de ontwikkeling van zogenaamde statolietorganen. In zo'n orgaan rust een zwaarder voorwerp (de statoliet) op zintuigharen die gevoelig zijn voor druk. De statoliet is soms een klein, door het lichaam gevormd korreltje, bij bepaalde kreeftachtigen een uit de omgeving opgenomen zandkorreltje. Bij bijvoorbeeld zoogdieren bestaat het uit een groep, door omringende cellen afgescheiden, kristallen van calciumcarbonaat. Bij de gewervelde dieren is het statolietorgaan ingebouwd in het oor. Insecten gebruiken kussentjes van zintuigharen die drukverschillen tussen de geledingen van het lichaam waarnemen. < naturalis >
met de hulp van een dierenarts heb ik jullie een vaccinatieschema gemaakt voor de basisvaccinaties en de jaarlijkse vaccinaties van jullie honden. Ik plak ze hieronder en zet ze ook in bijlage.
BASIS
VACCINATIESCHEMA
Ziekten
6 weken
8-9 weken
12 weken
1 jaar
Hondenziekte
x
x
x
Parvo
x
x
x
x
Ziekte van Weil
x
x
x
Besmettelijke leverziekte
x
x
Kennelhoest
x
Hondsdolheid
* vanaf 12 weken
* ten minste 21 dagen vóór vertrek naar buitenland
JAARLIJKS
VACCINATIESCHEMA
Ziekten
2e jaar
3e jaar
4e jaar
5e jaar
6e jaar
7e jaar
8e jaar
Hondenziekte
x
x
Parvo
x
x
Ziekte van Weil
x
x
x
x
x
x
x
Besmettel.leverziekte
x
x
Kennelhoest
x
x
x
x
x
x
x
Hondsdolheid
Elke 3 jaar voor landen binnen de Europese Unie
Hopelijk kunnen jullie er iets mee doen! groetjes,