Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
02-03-2010
Syringomyelia.
Hieronder vind je wat meer info over Syringomyelia.
Ken je iemand met een hondje dat opvallend veel krabt aan één zijde? Zeg het verder!
Syringomyelia is een vaak voorkomende aandoening bij Cavalier King Charles Spaniels. Het probleem ontstaat door een in aanleg te klein achterhoofdsbeen en daardoor een te klein achterhoofdsgat. Dit heet de Chiari malformatie of misvorming. Dit betekent dat de schedelholte achter in de kop te klein is en dat de vloeistof die hersenen en ruggenmerg omspoelt niet vrij kan circuleren. Deze vloeistof wordt in het ruggenmerg geperst waardoor een holte ontstaat en dit wordt syringomyelie genoemd.
De holtevorming in het ruggenmerg veroorzaakt beschadigingen waardoor typische verschijnselen ontstaan. Het meest voorkomend is krabben aan één kant, maar het kan beiderzijds voorkomen. Er zijn hierbij geen afwijkingen aan huid of oor. Aangedane honden zijn tevens gevoelig aan kop, nek en voorpoten en gillen vaak van de pijn zonder duidelijke reden. De pijn kan samenhangen met de houding van de kop en sommigen honden eten en slapen bij voorkeur met de kop omhoog. Sommige ernstig aangedane jonge honden ontwikkelen een nek skiliose, dit is een kronkel in de ruggengraat. Tenslotte krijgen ernstig aangedane honden een waggelende gang met de achterpoten en of zwakte van de voorpoten. Doofheid komt vaak voor en wordt veroorzaakt door vloeistof in het middenoor.
Beide sexen en alle kleurtypes zijn aangedaan. De verschijnselen ontstaan meestal vanaf de leeftijd van een halfjaar. Veel honden leiden een relatief normaal leven, maar sommige honden verslechteren toenemend en worden rond middelbare leeftijd geëuthaniseerd. Er bestaan dus duidelijk verschillende graden van ernst van de aandoening. Bij andere rassen komt de aandoening soms ook voor zoals bij King Charles Spaniels, Yorkshire terriers en Malteser terriers.
De enige zekere manier om de diagnose syringomyelie en misvorming van het achterhoofdsgat vast te stellen, is door middel van een MRI scan. MRI is Magnetic Resonance Imaging.
Ik dacht altijd dat het een ckc spaniel ziekte was..
De King Charles Spaniel en Syringomyelia
Dit stukje heb ik geschreven voor het weblog van de rasvereniging, gelukkig zijn ze nu bezig goede maatregelen te treffen.
Omdat ik mijn King Charles Spaniel Ollie na een vreselijke ziekte-periode heb moeten laten inslapen ten gevolge van syringomyelia, wil ik op dit blog aandacht geven aan het bestaan van deze ziekte bij de King Charles Spaniel. Tot een paar maanden geleden was ik namelijk nog in de veronderstelling dat deze ziekte bij de King Charles Spaniel niet voorkwam. Ook weten de meeste dierenartsen nog weinig van deze ziekte en om deze redenen is de diagnose bij Ollie te laat gesteld en is de behandeling ook nog eens helemaal verkeerd verlopen. Hierdoor heeft Ollie onnodig veel moeten lijden. Om dit leed in de toekomst te voorkomen, wil ik ervoor pleiten dat syringomyelia als mogelijke ziekte wordt opgenomen in de gezondheidsinformatie over het ras. Daarnaast vind ik ook dat er binnen de fokkerij meer preventieve maatregelen genomen zouden moeten worden. En uiteraard is het ook van belang dat dierenartsen en andere professionals uit de hondenwereld meer over deze ziekte te weten komen, zodat de begeleiding zo optimaal mogelijk kan verlopen.
Wat is syringomyelia? Om te beginnen is het een verschrikkelijke rotziekte. Bij de mens staat deze ziekte bekend als één van de meest pijnlijke aandoeningen die er is. De ziekte ontstaat doordat het achterste deel van de schedel te klein is en het achterhoofdsgat te groot, hierdoor puilt een deel van de kleine hersenen uit in het achterhoofdsgat. Het ruggenmerg begint bij het achterhoofdsgat en hier ontstaat een blokkade. Dit uit zich in een verstoring van de normale beweging van het hersenvocht en abnormale drukverhoudingen binnen en rondom het ruggenmerg in de nek. Uiteindelijk ontstaan hierdoor holtes in het ruggenmerg die kunnen lijden tot een aantal vreemde en pijnlijke symptomen.
Wat zijn de symptomen van de ziekte? Het meest belangrijke en steeds terugkomende symptoom van syringomyelia is pijn. Deze is moeilijk te lokaliseren en omdat de pijn vaak wisselend optreedt, wordt deze vaak gemist door zowel eigenaar als dierenarts. Om het iets makkelijker te maken pijn vast te stellen bij uw hond, hieronder een aantal voorbeelden van hoe de pijn zich kan uiten: - na springen of beweging met het hoofd tussen de beide voorpoten op de grond gaan liggen, - plotseling schreeuwen of gillen, - een zacht piepgeluid bij de ademhaling, - kreunen, - verlaagde motivatie voor activiteiten waar de hond vroeger wel zin in had. Mijn hond wilde op een gegeven moment helemaal niet meer wandelen, - vermoeidheid, - met het hoofd in een ongewone (vaak opgeheven) positie slapen, - gewone aanrakingen als pijnlijk ervaren (vermijdingsgedrag bij begroeten), de hond vindt het vaak niet fijn om op bepaalde plaatsen van het lichaam aangeraakt te worden en de hond laat bijv. borstelen of een halsband niet toe, - krabben (vaak tijdens het lopen en meestal aan 1 zijde), - een scoliose of hernia-achtig beeld, - irritatie, een slecht humeur, - rusteloosheid en veel van ligplaats veranderen. Vaak wil de hond koel gaan liggen omdat dit verlichting geeft, - er is vaak sprake van aangezichtspijn die de hond uit door met het gezicht overal langs te willen wrijven. Dit kan zijn langs een stoel, maar ze kunnen ook gaan rollen in hun mand of op het grasveld, - veel gapen, - smakken met de mond, - schudden met het hoofd, - onzeker gedrag, lichaamstaal van een hond die met een stroomband wordt getraind, - een droevige gezichtsuitdrukking, - spanning of agressie bij ontmoeting met (onstuimige) honden.
Naast de pijnklachten kunnen er ook neurologische verschijnselen ontstaan zoals een krachtvermindering in de poten, afname van spierweefsel en verlamming van de achterhand. Evenwichtsverlies, omvallen, wegglijden van poten en scheefstand van de kop worden ook gezien.
Nogmaals, het is heel erg moeilijk om de ziekte vast te stellen. Mede doordat veel van de pijnuitingen zoals het krabben en rollen in de mand ook als normaal gedrag gelden en mede doordat de pijn wisselend op kan treden. Er kunnen perioden zijn dat de hond nergens last van lijkt te hebben en ineens kan er een periode zijn dat de hond zich raar gedraagt. En om het nog ingewikkelder te maken, laat lang niet iedere hond alle symptomen van de ziekte zien en wisselt het ziektebeeld dus per individu. Hierdoor vergis je je als eigenaar al snel en denk je dat de hond een tijdelijk huid- of oorprobleem heeft gehad. Vooral als de ziekte in een beginstadium verkeert, denk je aan onschuldige zaken. Zeker als er daarna weer een periode komt dat je niets aan de hond merkt. Jammer genoeg heb ik aan den lijve mogen ondervinden dat wanneer de ziekte in een zwaar stadium verkeert, het duidelijk is dat er iets goed mis is met je hond. Alleen wat?
Om te voorkomen dat de ziekte zo uit de hand loopt als bij Ollie het geval is geweest, is het van belang tijdig vast te stellen dat er sprake is van syringomyelia. Des te eerder de behandeling begint, des te meer kans de ziekte in toom te houden. Op dit moment kan er in Nederland alleen met medicijnen behandeld worden. In het buitenland worden ook operaties uitgevoerd, maar deze zijn erg zwaar voor de hond en het resultaat is niet altijd even succesvol. De behandeling met medicijnen is moeilijke materie, zorg er daarom voor dat je naar een dierenarts gaat die veel ervaring heeft met deze ziekte. Het is namelijk van belang dat de dierenarts zoveel ervaring heeft dat hij of zij kan beoordelen of de medicijnen wel genoeg aanslaan en of de hond nog wel een hondwaardig leven heeft. Het toekomstbeeld van een hond met syringomyelia is niet erg rooskleurig, de ziekte gaat nooit helemaal weg en de meeste honden worden op een te jonge leeftijd ingeslapen ten gevolge van de ziekte.
Bij welke rassen komt de ziekte voor? Na het lezen van de omschrijving van deze ziekte, komt u dit verhaal misschien bekend voor. Op het moment is er namelijk veel aandacht voor het optreden van deze ziekte bij de Cavalier King Charles Spaniel. Maar bij nader onderzoek blijkt dat er veel meer rassen zijn waarbij deze ziekte voorkomt, zoals de King Charles Spaniel. Overige rassen zijn:
- Yorkshire Terrier, - Brusselse Griffon, - Malteser , - Chihuahua, - Dwergteckel, - Bichon Frisé, - Mopshond, - Shih Tzu, - Staffordshire Bull Terrier, - Pekingees, - Franse Bulldog, - Japanse Spaniel, - Boston Terriër, - Jack Russell Terriër, - Toypoedel en dwergpoedel, - Dwergkeeshond, - Dwergpinscher.
En natuurlijk bij kruisingen van 1 of meer van deze rassen. Denk hierbij ook aan de boomer kruisingen!!! De Boomers zijn vaak vaak Shih Tzu x Malthezer of Jack russel kruisingen. De Boomer is geen ras.
En er zijn ook een aantal katten waarbij de ziekte is vastgesteld.
Hoe kun je de ziekte vaststellen? De ziekte kun je alleen door middel van een MRI-scan vaststellen. Gelukkig is er in Best een dierenartsenpraktijk waar je tegen een gereduceerd tarief kunt scannen op syringomyelia. De honden krijgen een roesje omdat ze helemaal stil moeten blijven liggen in de MRI-scan. Daarom worden de honden eerst op hun algemene gezondheid gecheckt. De scan duurt maar 25 minuten en daarna krijg je direct de uitslag. Voor meer info: http://www.dierenkli.../mri.html#cm_sm
Jammer genoeg ben ik met Ollie in een veel te laat stadium op dit adres aangekomen. Mijn eigen dierenarts wilde de medicijnen te lang testen, terwijl er te weinig resultaat te zien was. Dierenarts Erik Noorman van de praktijk in Best is naast het maken en beoordelen van de MRIs erg thuis in alle materie rondom syringomyelia. Hij werkt hierbij met een internationaal protocol waardoor er meer duidelijkheid is over wat je mag verwachten van de medicijnen. In het geval van Ollie had dit betekend dat we de medicijnen maar 1 week hadden hoeven testen. Met de minimale verbeteringen die bij Ollie te zien waren, was hij dan na die week al ingeslapen. Dit had Ollie veel onnodig leed bespaard. Natuurlijk worden niet alle honden met syringomyelia gelijk ingeslapen. Het MRI-beeld van Ollie was erg dramatisch en dierenarts Noorman kon met behulp van dit beeld duidelijk zien dat hij erg veel pijn moest hebben. Inmiddels had Ollie al allerlei zware pijnstillers voor mensen geprobeerd, op het laatst zelfs morfine en ook daar kwam de pijn dwars doorheen. Gelukkig zijn er gradaties in de ziekte en het verloop en daarom zijn er gelukkig ook honden die ondanks deze ziekte een redelijk normaal leven kunnen leiden.
Het gekke is dat Ollie totdat hij 7 jaar oud was geen klachten had. Na deze leeftijd begon hij wat te klungelen, hij werd moe en kreeg steeds meer tegenzin voor zijn dagelijkse wandelingen. De dierenarts dacht destijds dat dit kwam door een hartprobleem dat hij net had ontwikkeld. Ik vond het erg vervelend dat hij een hartprobleem had gekregen, want op 6-jarige leeftijd heb ik hem als dekreu ingezet en hieruit is een nest van 6 pups geboren. Ten tijde van de dekking was ik in de veronderstelling dat Ollie een gezonde hond was, maar nu ik weet dat hij naast die lekkende hartklep ook nog syringomyelia onder de leden heeft gehad, vind ik het verschrikkelijk dat dit nest er is gekomen.
We hebben zelf ook een pup uit dit nest in huis genomen, een reutje wat nu 6,5 jaar oud is. Hij heet Sergio en is altijd een erg vrolijk en aanhankelijk manneke geweest. Het ironische is dat hij de laatste maanden ook wat moe werd en ook tegenzin begon te ontwikkelen voor zijn wandelingen terwijl hij anders altijd vooraan stond. Toen Ollie erg ziek was, begon hij ineens met zijn kop te schudden. Eerst dacht ik nog dat ik spoken zag, omdat Ollie zo ziek was, maar inmiddels zijn er nog wat rare symptomen bijgekomen en ben ik erg bang dat hij ook syringomyelia heeft. We laten 7 januari van Sergio ook een MRI-scan maken. Ik zal jullie op de hoogte houden van de uitslag. En ook over de symptomen bij Ollie en Sergio wil ik nog wat meer schrijven op dit blog.
Veel honden en katten lijden aan diabetes. Het is belangrijk dat honden- en katteneigenaren er snel achterkomen vanwege de ernstige gezondheidsproblemen die diabetes met zich meebrengt.
Hoe herkent u diabetes bij uw hond of kat? De eerste tekenen zijn overmatige dorst en honger op onverwachte momenten, dufheid en veel plassen. Diabetes wordt veroorzaakt door een gebrek aan insuline, een hormoon dat de suikerspiegel in balans houdt. Honden en katten kunnen op verschillende manieren diabetes krijgen. Het kan veroorzaakt worden door een virusinfectie, stofwisselingsproblemen of aantasting van het immuunsysteem. Sommige rassen hebben er ook genetische aanleg voor; zoals de poedel, schnauzer, teckel, beagle en sommige type terriërs. Honden die diabetes krijgen zijn meestal zeven jaar of ouder en suikerziekte treft vier keer zo vaak een vrouwtje. Katten die diabetes krijgen zijn meestal mannetjes en hebben als belangrijkste symptoom overgewicht. Maria Eversteijn van stichting Vier Voeters: ¨Het is belangrijk om alert te zijn als het gaat om honden- of kattendiabetes en om zo snel mogelijk een dierenarts naar uw huisdier te laten kijken.¨
Dieren met diabetes moeten de rest van hun leven behandeld worden. Meestal kan het onder controle gehouden worden met insuline injecties, verantwoorde voeding en veel beweging. Katten zijn moeilijker te behandelen dan honden omdat ze niet houden van veranderingen in hun voedingspatroon.
Dat honden minder kleur waarnemen is al langer bekend, maar volgens de Amerikaanse psycholoog Stanley Coren is het niet juist wat veel mensen denken, namelijk dat honden alles in grijskleuren waarnemen. Uit recent onderzoek is gebleken dat honden de wereld voor een deel wel in kleur zien, maar met minder kleuren dan de mens.
Rood heeft voor honden een heel andere werking dan voor mensen, het is in ieder geval geen alarmkleur. Waarschijnlijk zien honden het `mensen-rood`als donkergrijs of zwart.
Kleuren zien heeft te maken met kegeltjes in het netvlies. Net als bij mensen bevat het netvlies van honden staafjes en kegeltjes. De staafjes verrichten hun diensten in weinig licht, zij kunnen geen kleuren doorgeven. Daarvoor zijn de kegeltjes. Maar anders dan bij de mens heeft de hond geen 3 maar 2 kegeltjes. Met zijn 3 soorten kegeltjes kan de mens de regenboog waarnemen, violet, blauw, blauwgroen, groen, geel, oranje en rood. De hond ziet deze regenboog waarschijnlijk als donkerblauw, lichtblauw, grijs, geel, donkergeel/bruin en zeer donkergrijs. Honden nemen de wereld dus vooral waar in de kleuren geel en blauw.
Buiten dat honden een minder breed kleurenbeeld hebben, kunnen ze ook minder scherp zien dan de mens. Ze kunnen minder details waarnemen. Volgens onderzoeker Stanley Coren is het scherptebeeld van de hond te vergelijken met mensenogen die bedekt zijn met een laagje folie waarop weer een dun laagje doorzichtige gel is gesmeerd.
Uit onderzoek is gebleken dat honden een gezichtsvermogen hebben van 6/23. Dit houdt in dat een hond op 6 meter nog net een voorwerp kan zien, terwijl een mens dit nog kan zien op 23 meter!
Tegenover de onscherpe waarneming van de hond staat echter het grote opvangvermogen. Doordat zij een grotere pupil hebben, vangen zij meer licht dan onze ogen waardoor zij beter kunnen zien in schemer en donker.
Handig om te weten bij het trainen van je hond, een klein arm of handgebaar zal hij niet kunnen zien, in sommige gevallen waarin de hond niet reageert op non-verbale commando´s kan dus liggen aan het feit dat de eigenaar niet duidelijk genoeg is voor de hond en niet omdat hij ongehoorzaam is!
Uit Brits onderzoek kwam naar voren dat de populairste namen voor huisdieren mensennamen als Molly, Poppy, Charlie, Max en Alfie zijn. Volgens psychologen is dat een manier om de huisdieren te vermenselijken, zodat ze meer als een deel van het gezin aanvoelen. Grofweg zijn de dierennamen op te delen in vier categorieën, en volgens diezelfde periode, zegt dat ook iets over jou.
1) Voor de hand liggende namen Honden die hond of woef heten, katten die luisteren naar de roepnaam poesje: het bestaat en het komt vaker voor dan je denkt. Dit slaat op twee types mensen: zij die gewoonweg geen inspiratie hebben en zij die het expres doen, en het cool vinden om onverschillig te lijken over de dierennaam.
2) Grapjassen Bijdehante eigenaren geven hun dier een naam die een boodschap stuurt naar de wereld. Marilyn Monroe noemde haar poedel Mafia, een verwijzing naar de roddels dat ze betaald werd door gangster. Audrey Hepburn gaf haar terrier de naam mister famous.
3) Klassiek & neutraal Wie vaak in het voetlicht staat en meemaakt dat elke beweging verkeerd wordt uitgelegd, zoals wereldleiders en politici, kiest een klassieke en neutrale dierennaam: Lucky (luidde het bij president Ford), Liberty (president Carter) en Socks (president Clinton). De hond van president Obama zorgt voor een stijlbreuk en heet Bo. Al gokte iedereen op Hope of Change.
4) Merken of bekende personen Sommige beestjes krijgen waanzinnige namen als Chanel, Moet, Smirnoff, Bing & Bong of Tinkerbell celebrities als Mariah Carey en Paris Hilton gaven het goede voorbeeld en anderen volgden.
Pups zijn het makkelijkst af te richten. Oudere honden doen er langer over om een nieuw persoon als leider te erkennen, maar als u consequent bent, zal de hond u gaan respecteren. Het aanleren van goede manieren is verrassend eenvoudig. De meeste honden geven graag gehoor aan deze opdrachten omdat ze hun leider gunstig willen stemmen en omdat het in hun eigen belang is. Straf uw hond nooit voor iets wat hij enige tijd geleden heeft gedaan. Het zou vb. voor je hond een raadsel zijn waarom hij straf krijgt wanneer je thuiskomt en vernielzucht aantreft. Hij zal er niets van begrijpen; hij weet alleen dat u boos op hem bent. Hij zal reageren door onderdanig gedrag te tonen om uw gezag te bevestigen. Mensen zien dit vaak ten onrechte als een teken van schuldbesef. Dat is het zeker niet. Achteraf straffen werkt averechts.
Hou de lessen kort. Eén of twee minuten is lang genoeg voor een pup. Vijf minuten is te lang, maar de pup kan zich wel een paar keer per dag kort concentreren. Oudere honden houden de aandacht er langer bij, maar zelfs honden met het grootste geestelijke uithoudingsvermogen kunnen zich niet langer dan een kwartier optimaal concentreren. Hou de lessen leuk. Als uw hond zich niet amuseert, zet de training dan maar uit uw hoofd. Na wat lichaamsbeweging zal uw hond beter luisteren. Oefen op een moment dat uw hond alert is. De perfecte tijd is vlak voor etenstijd. Bij pups betekent dit dat u drie of vier trainingskansen per dag heeft. Naarmate de pup ouder wordt en het aantal maaltijden minder wordt, kunt u met hem gaan oefenen als hij geslapen heeft en zijn behoefte heeft gedaan.
Combineer in het begin een lekker koekje met prijzende woorden. Daarna laat u geleidelijk de krachtigste beloning, het eten, af en toe weg. Soms wel en soms niet iets lekkers geven is de beste manier om de training met succes te laten verlopen. Beëindig de training altijd op een vrolijke manier. Bewaar de krachtigste beloning voor je hond niet voor het laatste omdat u dan ongewild aanleert dat het einde van de training iets is om naar uit te kijken, omdat dan de leukste beloning komt!
Begin met de training in uw eigen huis om afleiding te voorkomen.
Dit geldt voor eenvoudige oefeningen zoals zit, hier, blijf, en af, maar ook het lopen aan de lijn of het volgen aan de voet kan binnen worden aangeleerd. De gang is een prima oefenplek. Doet hij het binnenshuis eenmaal goed, zoek dan een plek waar meer afleiding is, zoals de achtertuin.
Pas wanneer de hond zich volledig naar wens gedraagt, kan de training worden verplaatst naar een uitdagendere plek, zoals het park.
Wees consequent. Sta rechtop, noem de naam van uw hond om zijn aandacht te trekken en gebruik alleen commandos of handgebaren als u oogcontact met hem hebt. Beloon hem zodra hij gehoor geeft aan uw opdracht, en geef nooit een commando als u het opvolgen ervan niet kunt afdwingen. Als u uw hond wil terecht wijzen, kijk dan streng, laat uw stem zakken en zeg scherp nee. Leer de hond te reageren op een combinatie van handsignalen en verbale commandos.
Laat je niet uitlachen als je aan de les wilt beginnen......
Herhaal commandos niet de hele tijd, hier zal uw hond alleen maar van in de war raken. Als de training niet goed gaat, stop er dan mee. Bedenk goed wat u aan het doen was: het probleem kan bij u liggen, en niet bij de hond. Aarzel niet om hulp te zoeken. Het team van dierenkliniek Causus staat voor u klaar met goed advies.
Als er nu meerdere gezinsleden trainen met de hond, let er dan goed op dat iedereen dezelfde commandos en signalen gebruikt. Zo raakt de hond niet in de war. Het idee om met meerdere honden te trainen is een onmogelijke opgave. Als u toch met twee honden wil trainen, doe het dan om de beurt. Zorg dat de ene hond buiten gehoorsafstand is, wanneer u met de andere oefent.
de vijf basiscommando's
De vier basiscommandos zijn hier, zit, blijf en af. Wanneer uw hond deze oefeningen feilloos onder de knie heeft, is hij klaar voor het volgen aan de voet. Het commando zit is belangrijk omdat dit telkens het vertrekpunt van de oefening is.
Honden worden aangeleerd om aan de linkerkant van de begeleider te lopen (de hond bevindt zich altijd ter hoogte van de voet van zijn begeleider, vandaar de term aan de voet volgen). Bij het leren volgen aan de voet maakt het geen wezenlijk verschil of de hond aangelijnd is of niet. Het gaat niet om goed of fout, maar om de manier waarop u en uw hond op een prettige manier samenwerken. Als uw pup u zonder riem vrijwillig volgt, kan u gemakkelijk overstappen naar het aangelijnd volgen aan de voet. Gebruik een riem met een kliksluiting die qua gewicht geschikt is voor uw hond. Als u niet eerder met een riem gewerkt hebt, laat uw pup er dan rustig naar kijken en aan ruiken.
Hoe gaan we deze 5 basiscommandos aanleren?
1. Uw hond leren komen
Ga op een plek, zonder afleiding, een klein stukje van de pup af staan. (De gang is ideaal). Zeg, met een koekje zichtbaar in uw hand, de naam van de pup. Zodra hij naar u toekomt zegt u: hier
Terwijl de pup op u af komt, roept u op hoge en vrolijke toon: Brave hond! Buig door uw knieën en spreid uw armen om de pup aan te moedigen direct naar u toe te komen.
Als de pup bij u is, kniel dan helemaal om op zijn hoogte te komen. Beloon hem met woorden, een knuffel of een koekje. Oefen af en toe ergens anders om de aandacht van de pup vast te houden.
2. Uw hond leren zitten
Hou een koekje in uw rechter hand, de riem in uw linker hand en stap met uw gezicht naar de pup toe. Hou de pup rustig terwijl u hem roept en hem dan pas het koekje laat zien.
Als de pup bij u is, brengt u het koekje omhoog tot boven zijn hoofd. De pup zal gaan zitten om naar het lekkers te kunnen blijven kijken. Zeg zit zodra hij door zijn achterpoten zakt.
Probeer de pup naast en voor u te laten zitten. Beloon elke reactie met woorden, knuffels of koekjes. Geef na een paar keer te oefenen steeds minder vaak koekjes, totdat uw stem alleen voldoende beloning is.
3. Uw hond leren zitten en blijven
Hou de looplijn opgerold in uw linkerhand, zodat er spanning op staat. Als de hond naar het koekje in uw rechterhand kijkt en gaat zitten, zegt u zit.
Hou spanning op de lijn en stap weg met uw rechtervoet, terwijl u blijf zegt.
Zet uw linkerbeen naast uw rechterbeen en houd de hele tijd enig oogcontact met je hond.
Oefen lichte druk uit op de lijn en houd die boven het hoofd van de hond. Keer uw lichaam naar de hond toe en houd zijn aandacht vast door het koekje hoog te houden.
Beloon de hond voor het blijven. Loop langzaam om hem heen, de lijn blijft waar hij is. Zeg zo weinig mogelijk om de hond niet in verwarring te brengen.
Na een paar keer oefenen moet de hond blijven zitten aan de lijn. Laat de lijn nu op de grond liggen en doe de oefening opnieuw. Vergeet niet de hond te belonen voor zijn goed gedrag.
Geef de beloning als de hond zit en hou de lijn op de grond. Beloon hem altijd als hij iets goed doet, niet erna.
Beëindig de training door met open armen oké te zeggen. Stop altijd op een goed moment. Maak uw hond niet te wild met uw eigen enthousiasme totdat de training voorbij is.
4. Uw hond leren te gaan liggen
Kniel links naast uw zittende pup en hou de halsband vast met uw rechterhand. Hou uw linkerhand met een koekje erin bij de neus van de pup en breng uw hand naar beneden.
Terwijl de neus van de pup achter het koekje aangaat, brengt u het dichter naar hem toe. Zodra de pup aanstalten maakt te gaan liggen, zegt u af. Wacht met de beloning.
Breng uw hand naar voren om de pup te verleiden om te gaan liggen. Beloon hem met uw stem en het koekje. Herhaal de oefening regelmatig totdat de pup op het commando reageert.
5. Uw hond leren aan de riem te lopen
Deze oefening begint binnenshuis. De pup heeft een goed passende, comfortabele halsband nodig. Laat hem aan de riem ruiken en kijken en klik die dan aan de halsband vast.
Ga rechts naast uw pup staan en hou de riem en een koekje in uw rechterhand. Uw linkerhand houdt u op de riem, klaar om naar zijn halsband te glijden. Laat de pup zitten.
U stapt nu weg, de linkervoet eerst. Terwijl de pup naast u loopt, zegt u voet. Als hij doorloopt, laat u uw linkerhand naar zijn halsband zakken om hem rustig naar achteren te trekken.
Als de pup eenmaal naast u stilstaat, beloont u hem met uw stem en het koekje. Laat hem dan zitten. Als de pup goed reageert op de commandos, kunt u steeds langere stukjes lopen.
Als de pup netjes naast u loopt en braaf gaat zitten, kunt u hem een bochtje naar rechts leren. Leid hem met uw rechterhand naar rechts en zeg voet.
Om linksaf te slaan gaat u sneller lopen. Het koekje houdt u voor de neus zodat hij langzaam blijft lopen. Houd de pup dicht tegen uw linkerbeen en zegt rustig terwijl hij snelheid terugneemt.
En even uitblazen na zo'n vermoeiende training en examen mag zeker. Een dikke knuffel van de eigenaar kan even leuk zijn dan een koekje als beloning.
Wanneer de eigenaar vaststelt dat een dier agressief is verwijst hij naar een waarneembaar gedrag. Agressie wordt opgedeeld in 13 categorieën. Dominantie- en angstagressie zijn de meest voorkomende gerapporteerde problemen bij onze huisdieren. Een combinatie van verschillende soorten van agressie binnen één individu komen ook regelmatig voor.
Dominantieagressie
Dominantieagressie is een vorm van agressie die wordt getoond t.o.v. mensen en die draait rond het verwerven van controle. Dominantie-uitingen zijn voornamelijk niet-agressief. Zo kunnen honden een pushy gedrag gaan vertonen t.o.v. hun eigenaar of kunnen dominante honden de toegang tot bepaalde plaatsen of objecten blokkeren.
Dit gedrag komt meestal voor rond de leeftijd van de maturiteit (18 tot 24 maanden leeftijd). Dit is ook de leeftijd waarop fobieën, scheidingsangst en andere angst-aandoeningen zichtbaar worden bij je huisdier. Het kan zichtbaar worden wanneer de eigenaar de hond benadert tijdens het eten, tijdens het spel met speelgoedjes of tijdens het slapen. Een dominantagressieve hond daarentegen kan agressief reageren wanneer over de hond wordt gestapt, wanneer de hond van bed of zetel wordt geduwd, wanneer de leiband wordt aangedaan, wanneer de hond wordt geduwd of wanneer de poten worden afgedroogd. De agressieve reacties op deze handelingen kunnen gaan van grommen tot happen en bijten.
Vaak lijkt de dominantieagressie plots te ontstaan maar dikwijls is er al, heel subtiel een voorgeschiedenis waarbij de eigenaar sommige signalen verkeerd inschat. Zo laat een eigenaar soms begaan dat een hond zijn voorpoten tegen zijn schouders zet waarbij de eigenaar dit interpreteert als een knuffel maar de hond dit kan zien als een uitdagend signaal.
Honden die dominantieagressie vertonen kunnen ruwweg in 2 groepen worden onderverdeeld. Een groep met honden die er zeker van zijn dat ze controle hebben over alles en denken dat ze aan de top staan. Een tweede groep zijn honden die onzeker zijn over hun sociale rol en agressieve gedragingen gaan gebruiken om informatie te verkrijgen over wat van hen verwacht wordt en wat hun rol is. Deze laatste groep vertoont ook vaak een aandacht-zoekend gedrag.
Belangrijk in een eerste fase van de behandeling is om alle omstandigheden waarin dominantieagressie kan optreden te vermijden. In geen geval mag fysiek gestraft worden, dit kan de toestand verslechteren en een gevaar betekenen voor de uitvoerder.
Angstagressie
Symptomen : Happen, grommen, vluchtpogingen, bijten en soms urineren en defaeceren kunnen tekenen van angstagressie zijn. Hierbij vertoont je huisdier lichaamshoudingen zoals het verlagen van de kop en het lichaam, wegstoppen van de staart, pilo-erectie, oren achterwaarts richten en tanden tonen.
Oorzaak : Angstagressie wordt uitgelokt door een actie die bedreigend wordt ervaren door de hond en waarop de hond angstig reageert. Een hond die bang is van een onbekend persoon die in dezelfde straat wandelt is niet normaal. Als die hond reageert door te grommen is dit een teken van angstagressie. Bepaalde situaties waarbij er schijnbaar geen bedreiging is, vb. een persoon die naar je hond reikt, een hond bij de dierenarts of een hond waarnaar geroepen wordt.
Gevolg : Angstagressieve honden proberen zon situatie te vermijden door zich terug te trekken. Veel honden met angstagressie grommen tot ze in een hoek worden gedreven en dan bijten ze. Deze gedragingen zijn in contrast met de gedragingen van een normale hond die zijn staart tussen zn poten steekt, zich klein maakt en zich verstopt bij angst, maar geen vocale of fysieke tekenen van agressie vertoont. Ook honden die een langdurige pijnlijke medische behandeling ondergaan kunnen angstagressie ontwikkelen en reageren op een benadering van de dierenarts. Ongepast straffen kan ook resulteren in een angstagressieve hond. Deze dieren associëren de benadering van de persoon met de straf, eerder dan de straf met de ongepaste handeling.
Honden die dus een angstig agressief gedrag vertonen mogen niet gerustgesteld worden (alles is in orde). Voor de hond is het niet oké en het kalme, geruststellende gedrag bekrachtigd hun ongepast gedrag.
De andere 11 categorieën zijn maternale agressie, spelagressie, pijnagressie, territoriale agressie, protectieve agressie, intraspecifieke agressie, voedselagressie, possessieve agressie, omgerichte agressie, prooiagressie, idiopathische agressie.
Agressief gedrag : De meeste honden worden na castratie een stuk rustiger, het "mannetjesgedrag" is weg, waardoor honden gemoedelijker worden.
Weglopen : Omdat de belangstelling voor loopse teefjes nagenoeg weg is, gaat de hond ook niet meer op zoek. Als het weglopen geen sexuele reden had, dan zal de hond na castratie ook blijven wandelen. Sommige honden vinden het gewoon leuk om buiten rond te lopen en op onderzoek uit te gaan, en die zullen dat ook na de castratie blijven doen.
Voorhuidontsteking : Dit komt nogal eens voor bij reuen. Bij sommige merk je er bijna niets van en andere verliezen steeds flinke druppels pus en zitten er dan ook de hele dag aan te likken. Dit probleem verbetert bij de meeste honden door castratie, maar niet bij alle.
Teefjes in huis : Als U meedere honden in huis hebt, is een castratie van de reu een kleinere ingreep dan sterilisatie van het teefje. U kunt ze wel steeds uit elkaar houden, maar ze ruiken toch dat het teefje loops is en zijn dan vaak erg onrustig.
Nadelen van castratie
Gewichtstoename : Dit gebeurt wel regelmatig, maar is vaak minder opvallend dan de gewichtstoename van teefjes na sterilisatie. Ook hier geldt: Met wat dieetmaatregelen van het begin af aan, is het goed in de hand te houden.
Gedrag : De meeste gecastreerde reuen hebben totaal geen aandacht meer voor loopse teefjes. Ook ander vervelend gedrag zoals tegen mensen op rijden is meestal helemaal weg. Een gecastreerde reu blijft wel altijd als een reu plassen: met het pootje omhoog.
Houdt U er rekening mee, dat het gedrag pas na een week of 6 gaat veranderen, totdat de hoeveelheid geslachtshormonen gaat verminderen. Tot deze tijd zijn de reuen in principe ook nog vruchtbaar.
operatie
De hond krijgt, na even te zijn onderzocht, een sedativum toegediend. Dit is een middel om de hond rustig te maken, zodat de eigenaar kan vertrekken en dat de hond niet in paniek is. Hiervan kan de hond wat braken. De hond wordt een tijdje met rust gelaten, zodat het sedativum goed kan inwerken. Voor een castratie worden de meeste honden aan de gasanaesthesiel gelegd. Het operatiewondje wordt vlak voor de balzak gemaakt en hierdoor worden beide testikels naar buiten gebracht, afgebonden en verwijderd.
Het wondje wordt gehecht en de huid wordt met onderhuidse hechtingen gesloten. De hond krijgt twee injecties: een pijnstiller en een antibioticum. Ook krijgt hij nog pijnstillers en antibiotica mee naar huis.
nazorg
Thuis wordt de hond op een rustig plekje gelegd, zodat hij op zijn gemak uit kan slapen. Als hij volledig wakker is, mag hij wat water, niet te veel en niet te koud. Als dat goed verdragen wordt mag hij wat meer. Eten liefst maar de dag nadien.
Tijgers zijn in mindere mate familie van leeuwen, luipaarden en jaguars dan die drie laatste katachtigen familie zijn van elkaar. Dat blijkt uit een studie.
De genetische analyse heeft ook uitgewezen dat de tijger 3,2 miljoen jaar geleden begon te evolueren en dat hij het meest gerelateerd is aan de sneeuwluipaard.
Leeuwen, luipaarden en jaguars zijn het meest verwant aan elkaar. Hun voorvader splitste zich 4,3 tot 3,8 miljoen jaar geleden van anderek katachtigen af.
3,6 tot 2,5 miljoen jaar geleden begon de jaguar te evolueren, terwijl leeuwen en luipaarden 3,1 tot 1,95 miljoen jaar geleden hun eigen weg gingen.
Voorvader
Tegen die tijd was de tijger al ontstaan. De voorvader van de tijgers en sneeuwluipaarden splitste 3,9 miljoen jaar geleden op. 3,2 miljoen jaar geleden begon de tijger zich dan tot een unieke soort te ontwikkelen.
De tijger en de sneeuwluipaard worden door de onderzoekers als "zustersoorten" beschouwd. Beiden zijn bedreigd.
80% van de katten ouder dan 5 jaar heeft gebitsproblemen. Eigenaren van huisdieren zijn zich hiervan wel bewust, maar nemen vaak nog te weinig actie om gebitsproblemen te voorkomen en/of te verhelpen.
De vorming van tandplak of tandplaque is de eerste fase van de problemen. Een dun laagje op de tanden geeft bacteriegroei en zouten uit het speeksel, slaan daarin neer. Gevolg is het terugtrekken van het tandvlees, gevolgd door een dikke laag tandsteen. Door het terugtrekken van het tandvlees gaan de tanden en kiezen ¨los¨ zitten en vormen zich abcessen langs de tandwortel. Bij katten vallen tanden en kiezen er dan makkelijk uit!
Hoe kan je gebitsproblemen voorkomen:
Voeding aanpassen, bij voorkeur hardvoer of brokken aan je kat geven en weinig of geen blikvoer. Er vormt zich zo minder tandplak.
Tanden poetsen, maar dat valt bij de kat nog wel eens tegen. Wil je succes hebben, op tijd beginnen.
Toevoegen van speciale producten aan de voeding zoals PlaqueOff die de vorming van tandsteen tegen gaan.
Wat zijn de klachten bij gebitsproblemen?
stinken uit de bek
vorming van tandsteen
teruggetrokken, rood en ontstoken tandvlees
slecht willen eten van harde brokjes
dikke kaken en soms zelf abcessen onder het oog.
Maand van de gebitscontrole
Om de bewustwording van als baasje van uw kat of hond voor een goede gebitsverzorging te vergroten en de rol van de dierenarts hierin te onderstrepen is februari, net als vorig jaar, uitgeroepen tot de Maand van de gebitscontrole. Een moment bij uitstek dus voor een controle door uw dierenarts en extra aandacht voor het gebit van uw huisdier. Net zoals het voor u belangrijk is regelmatig naar de tandarts te gaan, is het ook voor hen belangrijk het gebit regelmatig te laten controleren.
Wat kan de dierenarts doen?
Bij een controle kan de dierenarts vaststellen of er veel tandsteen aanwezig is. Het kan dan aan te bevelen zijn om dit onder verdoving weg te halen. Soms zal er na de gebitsbehandeling ook een antibioticakuur worden gegeven om de bacteriën in de bek te doden. Meesal kan de kat er dan weer een jaar of drie tegen.
Wat kan je zelf doen voor goed gebit bij je kat?
Katten die heel rustig zijn, kan je zelf het tandsteen met je nagel of achterkant van een (thee)lepel verwijderen.
Geen zoetigheid of (katten)melk geven aan je kat
Natuurlijke voeding of echt vlees, eendagskuikentjes en andere bijtdingen
Dagelijks product met enzymen of PlaqueOff over het voer om de vorming van tandplak tegen te gaan.
Taaie kauwstrips voor de kat die het gebit in vorm houden
Deel je ervaring over gebitsproblemen bij je huisdier op DierenNieuws.nl
Bericht uitgegeven door RAVON op donderdag 4 februari 2010
De winterslaap van amfibieën en reptielen is nog in volle gang. Maar hoe verloopt die eigenlijk en waar zitten al die salamanders en hagedissen?
Amfibieën en reptielen hebben in Nederland een min of meer vergelijkbare indeling van een jaar. Ze zijn actief tussen maart en oktober en in de overige maanden zijn ze in winterslaap. In die maanden is het voor deze koudbloedige dieren simpelweg te koud om nog actief te kunnen zijn: er is te weinig zonnewarmte. Zoogdieren en vogels lossen dat energieprobleem op door goed te eten en eventueel naar gunstigere gebieden te trekken; amfibieën en reptielen lossen het op door in winterslaap te gaan.
Temperatuur De winterslaap wordt niet alleen geregeld door een inwendige 'biologische klok' die aangeeft wanneer het er tijd voor is. De winterslaap is vooral ook sterk afhankelijk van de temperatuur en kan korter of langer duren, of tijdelijk worden onderbroken. Zo zijn er uit Nederland waarnemingen bekend van zonnende gladde slangen en muurhagedissen op mooie dagen rond de jaarwisseling (Natuurbericht: De eerste muurhagedissen! ). In Zuid-Europa kunnen individuen van soorten die ook in Nederland voorkomen, midden in de winter actief zijn door de hogere temperaturen in die contreien. Sterker nog, in de hete en droge delen van Zuid-Europa komt juist een zomerrust voor!
Zelf overwinteringsplekken aanleggen Geschikte overwinteringsplaatsen op het land zijn vorstvrij en mogen nooit onder water komen te staan of verstoord worden. Te denken valt aan holen in de grond, tussen wortels van bomen, in ingerotte boomstammen, maar ook aan kelders van oude huizen, bunkers en takken- of steenhopen in tuinen. Je kunt overwinteringsplekken dus ook zelf aanleggen om de dieren in je omgeving een handje te helpen.
Huidademhaling Sommige amfibieënsoorten overwinteren onder water in de modder, in holtes in de oever of tussen planten. Met name de bruine kikker en groene kikker doen dit, maar ook sommige salamanders. De huid van amfibieën is zo dun dat er zuurstofopname door kan plaatsvinden. Bij onder water overwinterende soorten volstaat dit om de winter door te komen.
Verplaatsing als gevolg van temperatuurschommeling Nederlands onderzoek aan gezenderde gladde slangen toonde aan dat deze zich op zon 35 centimeter onder de grond bevonden, waar de temperatuur nooit onder het vriespunt kwam. Als de temperatuur lager werd verplaatsten de dieren zich naar wat diepere plekken; bij stijgende temperaturen verplaatsten ze zich meer richting oppervlakte.
Vetvoorraad Tijdens hun winterslaap verbruiken amfibieën en reptielen - in tegenstelling tot zoogdieren - opvallend weinig van hun vetvoorraad: slechts enkele procenten. Dat is een groot voordeel van hun niet-constante lichaamstemperatuur.
Tekst: Jeroen van Delft, RAVON Foto's: Arnold van Rijsewijk, RAVON