Volkseetmalen. Door het stadsbestuur werd het werk der << volkseetmalen<< ingericht,ten einde de minder begoeden in de gelegenheid te stellen aan een verlaagde prijs een degelijk eetmaal te bekomen/
Waarbij den aanvang 20eetmalen per dag waren verstrekt,werden er na enkele maanden tot 3700 eetmalen verstrekt per dag in de versvhillende lokalen die verspreid waren in de grootstad Gent. Dank zij de toewijding en de belangloze medewerking van dienstvaardige vrijwilligers medewerking werden aldus meer dan 300.000eetmalen afgeleverd.
Intussen werd een centrale bereidingskeuken ingericht van waar in samenwerking met het provincieciaal,het plaatselijk comité van Winterhulp,Stedelijke bevoorradingsdienst de gesteunden van Winterhulp welke een goedkope eetmaal wensen te bekomen dienen zich in te schrijvenbij de plaatselijke beambten uit dagblad Volk& Staat. 22-11-41.
In Nederland heeft men vastgesteld dat ongeveer 500.000 varkens op clandistiene wijze van de markt verdwenen zijn.In verband daarmede wordt de aandacht gevestigd op de onsmakelijke smerig gedoe van de slachttingen in stallen en krotten, waar met alle hygiëne wordt gespot.Dat bovendien iedere vleeskeuring hier ontbreekt en de kopers zich blootstellen aan de gevaren van het eten van ziek vlees,dat mag ook eens onderlijnt worden. Er is echter meer, door het sluikslachten worden de rantsoenen naar beneden gedrukt voor de bevolking.
Een reglementering van den handel is dringend nodig,omdat de ondervinding van verleden jaar gellerd heeft, dat in deze tak van onze landbouwproductie misbruiken voorkomen.Vooral bij den uitvoer.Er werden markt verhandelingen afgesloten op witloofpartijen die verpakt werden in kistjes,die eerst in water werden gedompeld waren.... Om een einde aan te stellen aan zulke praktijken,wordt er een systeem van centralisatie voorop gesteld.Dit systeem wordt in de hand gewerkt door het feit dat de grootste gedeelte van de witloofteelt zich concentreert in den driehoek Brussel-Leuven-Mechelen. Het zal verboden rechtstreekse contact tussen verbruiker en handelaar alsook tussen voortbrenger en groothandelaar,alles zal gaan langs de verkoopcentrale. Die zal toezien op gewicht,versheid,kwaliteit enz. De stand van de witloofproductie. Wij vernemen ten slotte,dat de witloof productie dit jaar tamelijk goed is.Er is evenwel een vertraging die te wijten is aan het tekort aan kolen en ook aan de late bezaaiing. Er is tot nu toe slechts geringe aanvoer,maar de toestand kan heel wat beter worden in begin van 1942. De productie kan met onze bevindingen,zal meer dan 20 miljoen kilogram bevatten, het valt echter te voorzien de aanvoer op de markt en pas overvloedig zal zijn in de maanden Februari en Maart.Het overigens ook best mogelijkdat wij deze voedingswaar in reserve houden voor de moeilijke overgangsmaanden.
Met het oog op onze voedselvoorziening is het abduluut vereiste, dat de winter wortelen,niet aan de dieren veevoeder worden,doch voorbehoudend blijven voor de mensen voeding. Het is dan ook vereist, dat de nodige vooradige wortelen ter beschikking kunnen gesteld worden van de bovolking in het voorjaar.Het zelfde geldt voor rapen en rebarber.
De onderrichtingen werden reeds gegeven voor de wortelstreek van Lanaken en Dendermonde.De streek van Antwerpen-Mechelen,-Aarschot enz.
De levering in broodgranen De hoofdgroepering van << granen>> doet een dringende oproep tot de voortbrengers,opdat deze, in korst mogelijke tijd,de hoeveelheden ,tarwe en rogge,waarvoor zij nog rekenplichtig zijn ,aan de erkende handelaars zouden verkopen. Dank zij de goede samenwerking en de goede wil van voortbrengers,dorschers, handelaars ,maalders en bakkers,is er tot op heden,en vooral gedurende de verbinding periode tussen de oogsten van 1940 en 1941,nog geen tekort geweest aan brood.Ook de levering van granen uit het buitenland is daar niet vreemd aan. Het zou nochthans kunnen voordoen dat de voorraden meel bij de maalders en bakkers ontoereikend zijn gedurende de winterperiode in geval men zou af te rekenen hebben met vervoersproblemen. <<het is dringend nodig dat de meelvoorraden worden verhoogd.
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.