Aangeslotenen bij het werk van den akker,die bij de telling van 15 Mei 1941,de verklaring hebben ingevuld<< Formulier A>> en die persoonlijk een hoekje grond bewerken,worden als voortbrengers beschouwd.Zij hebben recht op het dagelijks rantsoen van 750 gram aardappelen of 225kg.voor 10 maanden en 10%voor afval. Daaren boven zullen zij 20kg.per are voorafnemen,die zij zullen bewaren met op het oog op de aanplanting voor 1942. Wie boven genoemde verklaring niet hebben ingedient bij de telling van 15 Mei 1941,moeten zulks ten spoedigste doen en dit uiterlijk op 23 <<<september. Deze verklaring moet door de respectievelijke burgermeesters,worden aanvaard ingevolge van 16-8-41,verscheenen in het staatsblad van 20Augustus 1941. Het niet aangeven van een beplanting stelt zich aan gevangenis bloot.Wanneer de verklaring is ingedient zullen de aangeslotenen van de rechten en de plichten der vootbrengers genieten. De groepeerde aangeslotenen die gezamelijk door een contract met de landbouwer,aardappelen hebben doen verbouwen hebben recht op 500 gram per dag of 150kg. voor 10 maanden. De voorafneming van 20kg.per are voor plantaardappelen moet worden gedaan door den landbouwer. In dit geval komt deze voorafneming in deductie op de totale opbrengst van den grond. De landbouwers zijn verplicht deze voorafneming van 20kg.te bewaren;zij zal dienen tot het verkrijgen inruil van nieuwe planters en zal bestemd zijn voor degenen die volgend jaar van den grond zullen genieten. In geval van de werkelijke opbrengst minder is dan de geschatte,moet de vaststelling ervan gedaan worden door de gemeentelijke schattings commissie.Indien de hoeveelheden geoogst door de voorbreger,onvoldoende zijjn om de behoefde te dekken,zegt het rondschrijven aan de Burermeesters van het ministerie vanLandbouw en voedselvoorziening,vershenen in staatsblad van 10 augustus 1941,dat hij zelf voor zijn bijkomende bevoorrading zorgen moet overeenkomstig voor gewonen verbruikers bepaalde regels,of ten laste moeten vallen van de algemene bevoorrading der bevolking. Deze regel zal namelijk van toepassing zijn op sommige kleine producenten en op zekere leden van het werk van den akker.In dat geval zullen de belanghebbenden een aardappelkaart kunnen krijgen waarvan, vooraf, de mandelijkse koepons zullen afgescheurd zijn welke door eigen productie gedekt zijn. De schatting der opbrengst die werd gedaan is slechts een theoretisch vijfer.De aangelotenen zullen over de totale opbrengst van hun terrein,mogen beschikken,natuurlijk over maximum 225kg.De meer opbrengst moet ter beschikking der centrale aardappelen,worden gesteld en door den voortbrenger worden afgelverd,ten einde de algemenen bevoorrading te verzekeren.
De vleesprijzen op sommige plaatsen nog overdreven hoog.
21 Augustus 1941.
De vleesprijzen op sommige plaatsen nog overdreven hoog.
Op de keper beschouwd staat het allert gunstig met de vlees bedeling: de slager werd de gelegenheid gegeven over een ruimere keuze te beschikken en ze hebben ook een reserve,<<een stukje bij?<<.Het rundvlees is doorgaans van goede kwaliteit,wat niet mag gezegd worden van de producten ons door de varkensslachters voorgeschogteld,deze waar vindt maar weinig afzet, op zekere plaatsen blijven de prijzen overdreven hoog, en de controle ontoereikend
Van nijpende actualiteit bij de aantocht,is de winter, de kwestie is van ergerlijke,bespoedigende ravitaillering. De steenkolen voor de bakkers,namelijk is het vraagstuk van kapitaal belang,dat men er geen onmiddelijke oplossing zou voor vinden,ware niet good te praten.
19 Augustus 1941. Krijgen we toch 300 gram brood !!!!.
Naar wij in << Handel en disdributie<< vernamen,worden thans zekere hoeveelheden Duitse rogge naar ons land vervoerd en worden onderhandelingen met Frankrijk voortgezet voo het leveren van graan,dat zal toelaten zonder haperen onze brood bevoorrading tot op 1 Oktober,wanneer de nieuwe oogst,kan aangesproken worden,voort te zetten. Uit de mededeling die ons toekomen is zou blijken,dat onze oogst zal toelaten,indien de boeren althans hun plicht doen,dubbel zoveel graan ter beschikking stellen van de molens te werken als in het vorig seizoen. De groepering steunt op het feit,dat de graanoogst in Europa op 450 miljoen kwintaal wordt geraamd tegen 380 miljoen in 1940(sovjet-unie niet inbegrepen) verklaart,dat zij wel hoopt het doel te bereiken,dat zij zich stelde;het broodrantsoen op 300gram perdag en per persoon te brengen.
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.